mus op het vinkentouw |
Eerst hadden de merels deze lekkernij ontdekt en niet veel later de spreeuwen en in hun kielzog kwamen de huismussen mee. Nu hebben die huismussen dikke, korte snaveltjes waarmee je amper in de gazonbodem kunt roeren en dus alleen maar konden toekijken. Oftewel, ze hadden het nakijken.
Maar je moet die huismussen niet onderschatten, ze observeerden die spreeuwen nauwgezet en zagen hoe snel en hoe makkelijk de spreeuwen grote hoeveelheden van deze vette wormpjes te pakken kregen. Ik schat in dat er per dag een halve kilo, op goede dagen, als ze allemaal aan het foerageren zijn, een hele kilo van deze wormpjes geconsumeerd worden.
de sufferd, waar is mijn emelt? |
Ik ken wel voorbeelden van vormen van symbiose in de natuur en die heb ik zelf ook waargenomen in Afrika waar de ossenpikkers de teken en andere insecten van de rug plukken van gazelles. De ossenpikker en de gazelle worden er allebei beter van(mutualisme genoemd), hier wordt alleen de mus er beter van en dan heet deze vorm van symbiose, parasitisme. Want de spreeuw ondervindt hier het nadeel en een voordeel voor de spreeuw is niet te benoemen
gelukt, een malse emelt gaat er altijd in. |
Dit zien we nu al dagen gebeuren en de spreeuw leert hier niets van terwijl de huismus steeds vindingrijker wordt en dus ook steeds succesvoller wordt. Zo zie je maar dat een dikke stompe snavel niet perse een nadeel hoeft te zijn. Je gebruikt gewoon je verstand en de scherpe snavel van een ander om een lekker vorkje mee te prikken.
Je moet met deze "handicap" ook vindingrijker zijn dan een ander. Zo zie je op zee ook wel eens grote jagers achter meeuwen aanvliegen, net zolang totdat die meeuw zijn vers gevangen visje uitspuugt om aan die jager te ontkomen. Zo eet deze vogel ook lekker makkelijk een maaltje mee want zelf duiken naar een visje is er niet bij. En ook hier wordt de meeuw er niet beter van en is dit ook weer een vorm van parasitisme.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten