dinsdag 31 december 2019

Knobbelzwaan 2UC3.

2UC3 aan de wandel in de Zonzeelse
Gisteren kwam ik in de Zonzeelse polder een knobbelzwaan met een gele halsband tegen. Geen onbekende, alhoewel ik nog niet eerder kennis had gemaakt met dit beest. Een vogelaar had mij al eens op zijn aanwezigheid gewezen maar toen was de hele ringcode 2UC3 nog niet bekend. De vogel zat in een groep van 46 knobbelzwanen. Altijd leuk om een ring of halsband af te lezen want met die code krijg je inzicht in het ringproject en vaak ook de geschiedenis van de specifieke vogel.

Op de site van geese. org is veel informatie te vinden maar dan heb je dus wel de ring- of halsbandcode nodig Deze vogel is voorzien van een gele halsband met een codecombinatie van vier letters/cijfers. En wat blijkt, deze knobbelzwaan doet mee aan een lang- lopend populatieonderzoek van de Zwanenwerkgroep Avifauna Groningen. Het project is in de winter van 1979 gestart en vanaf 1989 is de werkgroep gestart met het ringen met gele halsbanden. 2UC3 is dus een Groninger.

Zonzeel gisterenochtend vroeg
Een van de belangrijkste onderzoeksvragen is de "ongerichte" verspreiding(dispersie) van de vogels. Het tegenovergestelde hiervan is de gerichte verspreiding in het najaar tijdens de vogeltrek die vrijwel altijd zuidwaarts gaat en dan zijn het meestal een heleboel van dezelfde vogels die dat tegelijker-tijd doen. Het terug melden van halsbanden geeft dus inzicht in de verspreiding van de uitgevlogen jonge vogels, hoever verwijderd van hun geboortegrond, in welke richting vestigen de vogels zich, hoe oud worden ze, met wie leven ze samen en hoeveel jongen brengen ze voort. Allemaal interessant en deze detailinformatie zorgt er uiteindelijk voor dat de vogels beter beschermd kunnen worden.

Wat jammer genoeg niet duidelijk is van deze knobbel, is de leeftijd of ringdatum, het geslacht en de locaties waar de vogel allemaal geweest is. De eerste melding van deze knobbel is gedaan op 16 december van deze maand, ook in de Zonzeelse polder. Waar de vogel na zijn geboorte of ringdatum allemaal geweest is, is dus jammer genoeg onduidelijk.

Wil je meer weten van deftige knobbelzwanen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/knobbelzwaan

zaterdag 28 december 2019

Een heterdaadje.

op heterdaad betrapt!
Meestal als ik bij ons in de wijk hoor kloppen, is het een buurman die ergens een spijker in probeert te slaan. Daar kijk je dan ook niet van op, alhoewel deze keer was het bij ons voor de deur en toen ik deze keer wel opkeek, zag ik niemand met een hamer rondlopen, vreemd!

Niet veel later zag ik in mijn ooghoek een vogel opvliegen, golvende vlucht, groter dan een merel en hij landde verticaal tegen een boom aan de overkant. Ha, een specht, een vrouwtje grote bonte specht hing tegen de boom. Ik vermoed dat het dezelfde specht is, die afgelopen voorjaar een nestkastje compleet vernield heeft.

Het nestkastje dat de overbuurvrouw in haar tuin voor de mezen had opgehangen was vakkundig voorzien van een nieuwe deur-opening met een diameter van bijna 10 centimeter. Onbruikbaar voor de koolmezen en bijna geschikt gemaakt voor een duif.

mannetje grote bonte specht
Wat is de reden dat spechten deze nestkatjes openhakken? Ik had het al eens eerder gezien in de IVN natuurtuin, daar zijn meerdere kastjes onderhanden genomen door spechten en on-bruikbaar gemaakt voor mezen. Eerst dacht ik nog dat het zachte hout en het kastje als klankkast een onweerstaanbare aantrekkingskracht hadden om eens lekker te roffelen maar dat klopte weer niet met de tijd van het jaar. Roffelen doe je in het voorjaar en niet in het najaar. Wat blijkt, een grote bonte specht is niet vies van een jong vogeltje. Hij of zij, lust dus behalve insecten, torren en larven ook kleine vogeltjes. Dat verwacht je niet en nu kijk ik toch weer een beetje anders tegen deze "lieflijk" ogende vogel aan.

Vlak na het betere hakwerk in het kastje van de overbuurvrouw, is ook mijn nestkast letterlijk gekraakt. de "voordeur" ligt eruit en het tocht er inmiddels zo, dat de mezen voortaan doorvliegen. De open gehakte kastjes zijn nog te herstellen door een metalen plaatje tegen de voorkant te timmeren met een gat dat net zo groot is als de oorspronkelijke ingang van het kastje. Zo wordt het krot toch weer bewoonbaar verklaard.

Wil je meer weten van deze onverwacht gevaarlijke buurtbewoner, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-bonte-specht

dinsdag 24 december 2019

Onder andere een kiekendief.

mannetje blauwe kiekendief Willemspolder 2015
Eerder dan verwacht zijn de blauwe kieken-dieven weer neergestreken in de Gecombi-neerde Willemspolder. Sowieso een mooi volwassen mannetje, wit met een lichtblauwe gloed over het verendek en gitzwarte hand-pennen, dat gisteren laag over de velden danste en wat verderop, richting de Kijldijk, zag ik een vrouwtje blauwe kiekendief jagen. Het vrouwtje was ook mooi getekend en had een helder witte bovenstuit. Deze overwinteraars komen uit het hoge noorden en blijven hier de hele winter in de polder rondhangen.

Enkele jaren geleden bleef een vrouwtje blauwe kiekendief tot half mei hier. Ik had toen even het idee dat er iets mis was met deze vogel want die hoort rond die tijd in noord Rusland of het noorden van ScandinaviĆ« te gaan broeden. Rond 16 mei was ze "eindelijk" weg, dus het zal wel goed gekomen zijn.

jagend vrouwtje afgelopen zaterdag
In het brede strook grasland tussen de Rijsdijk-Groenendijk jagen de kieken dagelijks. Maar met name de graslanden tegen de Kijldijk aan, waar in het gras ook andere kruidige plantjes mogen groeien, zitten veel roofvogels.

Afgelopen week waren in dat stukje weiland drie buizerd, twee torenvalken verschillende reigers en het duo kiekendieven actief. Hier moeten echt veel muizen zitten want ze eten er allemaal van.

Dat het grasland aan de Kijldijk van een andere soort is, is ook goed te zien aan de tientallen molshopen in het veld en dan zie je weer eens overduidelijk dat kruidige graslanden beter voor het milieu zijn dan de raaigraslanden die er omheen liggen. In die velden geen molshopen en is nauwelijks bodemleven te vinden en kun je bijna spreken van een groene woestijn. Daar kun je als kiek jagen tot je een ons weegt en val je vanzelf wel een keer uit de lucht, de hongerdood te gemoed.

Niet alleen zijn de kiekendieven terug om hier de wintervakantie door te brengen, ook de kleine zwanen zijn gearriveerd, tenminste de voorhoede van de club, de kwartiermakers zeg maar. 6 kleine zwanen hielden zich op in een grotere groep knobbelzwanen. Die zwaantjes ga ik de komende maanden nog eens beter bekijken, wie weet zit er wel een bekende tussen met een mooie gele of witte halsband?

Wil je meer weten van deze dansende roofvogels, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/blauwe-kiekendief

vrijdag 20 december 2019

Het is een toppertje.

toppertje in Zeeland
Het is niet altijd even makkelijk om in de winterperiode bij ons in de buurt een topper te zien. Nederland is een belangrijk overwinter-gebied voor deze eend en in de wintermaanden verblijven meer dan 100.000 toppers in het noorden van ons land. Vrijwel alle toppers zitten dan op het IJsselmeer of aan de wadden-kust en bijna nooit bij ons in het zuiden.

Heel af en toe hebben wij het geluk dat er een of twee in de Biesbosch of op het Hollands Diep belanden. En dan moet je er wel snel bijzijn want lang blijven doen ze dan niet. Afgelopen week werden een paar toppers gemeld in de Beneden Spieringspolder. In een groep van een duizendtal kuifeenden werden twee vrouwtjes en een mannetje gezien. En deze eend spotten, die sprekend op een kuifeend lijkt, is een lastige klus. De hele groep moet gescand worden om hem er uit te pikken.
toppertje in de Biesbosch
De topper ziet er vrijwel hetzelfde uit als een kuifje, het grote verschil is de licht gekleurde rug. Een kuifeend heeft een zwarte rug. De topper mist de kuif en is ook iets groter dan een kuifeend. Hij heeft hetzelfde formaat als een tafeleend en met slecht licht kun je die twee ook makkelijk verwarren. De contouren en kleur-patroon komt erg overeen. Waar de tafel een bruine kop heeft, is de topper zwart.

In de Biesbosch zitten de kuifjes vrijwel altijd op groot en diep water, net als de tafeleenden en ook de toppers houden van water dat een metertje of 10 diep kan zijn. Ze houden van driehoeks-mosseltjes en die halen ze van een flinke diepte omhoog. Aan de kust, zelfs met een ruwe zee en diep water voelen ze zich in hun element. Op zee duiken ze ook de grotere mosselen op en dat zie je de aan het binnenwater gekluisterde kuifeend nog  niet doen. Het is dus de groffere uitvoering van een kuifeend en zo moesten we afgelopen week de grote groep kuifjes ook scannen. Zoek de joekel met de witte rug.

Wil je meer weten van dit toppertje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/topper

dinsdag 17 december 2019

Bonter kan ik het niet maken.

de Zeeuwse bonte
Na een paar uurtjes over het water en langs de oevers van de Zwarte polder turen, vond ik het genoeg. De Zwarte polder tussen Nieuwvliet en Cadzand Bad is voor mij een bekend gebied. Alweer tien jaar kom ik in dit gebied en geniet hier elke keer weer van de vele vogels die niet te ver weg zitten zodat je ze goed kunt bekijken. Ook nu weer zaten er vogels die de moeite waard zijn zoals water- snip, slobeend, zilverplevier, kleine zilverreiger etc. etc.

Op weg naar de auto keek ik uit over de uitgestrekte en pas geploegde glimmende kleiakkers. Die zijn klaar voor de winter dacht ik nog en ik bedacht mij dat hier wel eens patrijzen zouden kunnen zitten. In Zeeland is de kans om patrijzen te zien wel wat groter dan bij ons. Amper een kwart van de akker afgespeurd, ontdekte ik tussen een groep zwarte kraaien een bonte kraai. Dat was een echte meevaller want die zie je niet vaak. Mijn eerste en laatste keer was een bonte kraai die op 3 februari 2016 bij Breugel in een weiland zat. Een geluksmomentje dus om er zo spontaan een te vinden.

de bonte van Breugel
Het viel mij op dat de bonte kraai iets kleiner was dan de zwarte kraaien in de groep. Of het door de kleur van deze bonte kwam en mijn blik vertekend werd, weet ik niet want ze "horen" even groot te zijn. Het vervelende van deze groep kraaien was dat ze mij goed in de gaten hadden en ook al bleef ik op een flinke afstand, van wel meer de dan 100 meter, ze vlogen direct op als ik de auto stopte. Ze vermoeden volgens mij dat als auto's stoppen er jagers uitkomen en dat betekent..... wegwezen. Een goede foto maken is uitgesloten maar dat geeft niet, de ontmoeting met deze zeldzame wintergast is meer dan genoeg.

Als ik afgelopen week met mensen over deze bijzondere vogels sprak, werd mij meerdere malen verteld dat bonte kraaien vroeger hier in grote groepen voor-kwamen. En ik herinner mij ook dat in de voorlaatste Vogelatlas van Nederland bonte kraaien ook wijd verspreid voorkwamen en zelfs in de Gecombineerde Willemspolder werden enkele honderden bonte kraaien geteld. En dan hebben we het over de zeventiger jaren, niet eens zo lange geleden dus. Tegenwoordig kom je in de winter in Nederland maximaal 10 bonte kraaien tegen. Wat is er toch gebeurd?

Wil je meer weten van deze bonte kraai, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/bonte-kraai

vrijdag 13 december 2019

Synchroon vissen.

samen opletten, samen vissen, samen
Het is niet voor te stellen, maar de aalscholvers gaan de komende weken al beginnen aan hun broedseizoen. Dat kan al eind december zijn. De kolonie die ik een paar jaar geleden langs de Amer richting het Hollands Diep ontdekte, wordt dan weer in gebruik genomen. Hier in de regio zitten geen echt grote kolonies van vijftig of meer broedparen. Langs de Amer tegenover Het Gat van den Ham, zitten bijvoorbeeld "slechts" elf broedparen en in de hele Bies-bosch zitten nog een paar van die verge-lijkbare groepen aalscholvers.

Bij de Krammer en Volkerak zag ik vorige week nog enorme aantallen jagende aal-scholvers. Gezamenlijk jagen ze door het water en drijven de vis op totdat die geen kant meer op kan.
Het is dan maar opscheppen en doorslikken geblazen. Na het vissen moeten ze dan een paar minuten drogen en dat doen ze altijd binnen 20-25 minuten na de zwempartij. Die drie tot vier minuten drogen is al genoeg om weer voldoende beschermt te zijn tegen de kou. Ze hebben niet het best geĆÆsoleerde zwempak maar wel het best gestroomlijnde. Hierdoor kunnen ze lang onder blijven en ver onder water zwemmen. Dat is wel wat anders als je die omhoog ploppende meer-koeten ziet. Die moeten hard werken om onder te blijven.

In de Hardenhoek heb ik dat synchroon jagen al eens vaker gezien. De vogels werkten perfect samen en het leek op een golfbeweging zoals die groep aalscholvers door het water gleed. Ze kwamen als groep boven water en doken ook samen weer onder. Afgesproken werk vermoed ik. Het leek wel een balletvoorstelling, een mooi muziekje er onder en de tranen springen je van ontroering in de ogen. Als je dan ziet hoeveel vogels vis eten, en dan bedoel ik niet alleen maar aalscholvers, zeearenden, reigers en futen, nee het zijn er nog veel meer, dan moet er toch enorm veel vis in onze wateren rondzwemmen? Als de alen zo bezig zijn, zie je langs de kant de reigers mee rennen, die hopen zo ook een visje mee te pakken.

Wil je meer weten van deze teamplayer, klik dan op de link; 
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/aalscholver

dinsdag 10 december 2019

Kleine zilvers aan de kust.

kleine zilverreiger aan een zout oevertje
Zo makkelijk het is om een kleine zilverreiger aan de kust te spotten, zo moeilijk is het om er in deze tijd een bij ons in de buurt te zien. Zelfs in de Biesbosch is deze soort nu even niet te vinden. Wat zou de reden dan toch zijn dat deze vogels, maar bijvoorbeeld ook andere vogels zoals de scholeksters, in de winter de kust opzoeken?

Zou het de gemiddeld wat hogere temperatuur of het mogelijke voedselaanbod zijn? Ik weet het niet. Ze schakelen aan de kust over op kleine garnaaltjes, visjes en kreeftachtigen en de scholeksters pikken dan aan de kust ook graag een krabbetje, kokkeltje of nonnetje mee.
In de winter aan de kust
In het binnenland eten de kleine zilverreigers het liefst stekelbaarsjes en de scholeksters trekken dan vooral pieren uit de grond. Ze schakelen dus over op een ander meer zouter dieet maar dat zal vooral zijn omdat het aanbod zo is en zal niet direct de reden zijn om in de winter naar de kust te gaan. Ze gaan allebei op de wieken als het echt gaat winteren.

Bij vorst trekken ze weg naar het zuiden en komen pas weer terug als de winter bijna op zijn eind loopt. Maar in februari zijn ze zeker terug want dan beginnen de voorbereidingen voor het broedseizoen. De scholeksters beginnen weer iets later aan hun broedseizoen.

Maar wat ik ook niet echt direct op 't netvlies had, was dat zowel kleine zilverreigers als de scholeksters uit het noorden hier ook overwinteren. Het moet hier dan, zoals ik hierboven al schreef, een milde winter zijn. Dus de aantallen zijn nu zelfs groter dan in de rest van het jaar. Ze zitten nu met name in de Delta en op de Wadden en daar zijn ze dan ook goed te zien.

Wil je meer weten van deze kleine reiger, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zilverreiger

vrijdag 6 december 2019

Prachtige witwang gespot.

de juveniele witwangstern in kwestie
Een nieuwe vogelsoort spotten doet wat met je. Een gevoel van vreugde en spanning tegelijkertijd, een gezonde mix zullen we maar zeggen. Het was afgelopen woensdag de achtste keer dit jaar dat mij dat overkwam. De vogel waar het deze keer om ging was een jonge of juveniele witwangstern. Een zeldzame verschijning in Nederland en deze vogel zat al een aantal dagen zomaar in de haven van Stellendam.

Het is dat de vogel al eerder gespot was en op de site van waarneming.nl vermeld stond want anders was de vogel niet op mijn lijstje terecht gekomen. De vogel lijkt sprekend op een visdief en dan denk ik dat de vogel door mij als zodanig ook genoteerd zou zijn. Afgelopen maand zagen we op Texel ook nog een visdief, dus in december weer een visdief zien was dan aannemelijker geweest dan een witwangstern.

Normaalgesproken zijn de witwangsterns in november al weggetrokken naar west Afrika. Deze jonge vogel is mogelijk op het Zuidlaarder meer in Groningen geboren en op weg naar Afrika. In Nederland broeden maar net 15 koppels, dus het is zeker een zeer bijzondere waarneming te noemen met de aantekening dat we meegelift zijn op de scherpte van een medevogelaar. De meeste witwangsterns broeden in zuid- en midden Europa en wij zitten aan de meest noordelijke verspreidingsgrens van deze soort.

witvleugelstern

De witwangstern is, samen met de witvleugel- stern en zwarte stern, een van de drie moerassterns in Nederland en met de ontmoeting met de witwangstern van afgelopen woensdag, heb ik ze dit jaar alle drie gezien. De zwarte stern is een stuk makkelijker om te zien de andere twee zijn vooral toevalstreffers.

De zwarte stern broedt in de Zouwe Boezem vlakbij Lexmond en is tijdens de vogeltrek ook wel  te zien in de Biesbosch. De witvleugel- stern zag ik dit jaar ook langs vliegen in de Noordwaard. Zo'n zes vogels zaten in een groep zwarte sterns en waren op weg naar het noorden van ons land. Daar broeden slechts een koppel of zeven vogels waardoor ze nog zeldzamer zijn dan de witwangstern.

Wil je meer weten van deze zeldzame moerasbewoner, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/witwangstern

dinsdag 3 december 2019

Kleine zwaan en Wilde zwaan.

de winterzwanen naast elkaar
Soms zit het mee en zie je twee van je favoriete zwanen vlak bij elkaar staan. Op de voorgrond de wilde zwaan en daarachter de kleine zwaan.

De wilde zwaan heeft echt een andere kop dan de kleine zwaan. Langer en spitser en dan ook nog de gele vlek die in een lange punt uitloopt voorbij het neusgat. Dat laatst kenmerk gebruik ik om de soort te determineren. Het formaat van de zwaan zegt niet zoveel als de vogel alleen staat of alleen met soortgenoten in de akker staat.

De kleine zwaan heeft een opvallend boller kopje en de gele vlek heeft meer een ruitvorm en loopt dus niet uit in een punt tot voorbij het
kleine zwaan(L) en wilde zwaan(R)
neusgat. Ook de aantallen per soort verschillen, zo zie je de kleine zwanen meestal in wat grotere groepen dicht bij elkaar staan terwijl de wilde zwaan vaak in tweetallen of in hele kleine groepjes hier overwinteren. Je ziet ze nooit in groepen van 75 of 100 stuks in een weiland staan.
De kleine doet dat zeker wel. Zelfs hier om de hoek in de Gecombineerde Willemspolder. Vanaf januari zijn de kleine zwanen daar in een mooie groep van 75 plus te zien.
zoek de kleine zwaan
Ze staan hier op de foto in een aardappelakker met nog flink wat oogstresten in de grond. Daar zouden ze komende maanden wel eens op blijven foerageren. Dat doen ze liever namelijk liever dan alleen gras eten. In de rottende aardappels zit veel meer voedingswaarde dan in gras en dat weten ze. Daarbij moet je nogal wat gras opknabbelen om aan een vergelijkbare hoeveelheid voedingswaarde te komen.

In de groep van een kleine dertig zwanen die ik gisteren zag, zitten helaas geen jongen. De blauwgrijze of asgrijze jongen ontbreken en dat is een slecht teken. En zo gaat dat alweer jaren achtereen. De populatie vergrijst en dat betekent dat er een keer een eind aan gaat komen. Al jaren achtereen is het percentage grootgebrachte jonge kleine zwanen minder dan 10%. Echt te weinig.

Wil je meer weten van de zeldzaamste van de twee, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wilde-zwaan

vrijdag 29 november 2019

Mooie pijlen geschoten.

pijlstaart in prachtkleed
Alle wintergasten zijn gearriveerd, en dan bedoel ik vooral de eenden en ganzen. Bij ons in de buurt zit het overgrote deel in de Biesbosch en wat verder weg, zitten ze vooral op het grote water van het Hollands Diep, de Grevelingen en de Ventjagersplaten. In de Noordwaard bij Werkendam zitten makkelijk 15.000 tot 20.000 watervogels en het overgrote deel daarvan zijn krakeenden, smienten en wintertalingen. Voor kuifeenden en brilduikers moet je toch wat verder zijn, het Hollands Diep is dan zo'n vergaarbak van duizenden vogels.

De wat zeldzamere soorten zoals slobeend en pijlstaart zitten ook wel in de Noordwaard maar dan heb je het over splintergroeperingen
synchroon zwemmen  
Kleine clubjes eenden die opgaan in de massa. Soms zijn ze amper te vinden zoals bij wat donkerder weer, harde wind en regen. Dan zitten ze verborgen met de kop in de veren en zijn ze amper te herkennen. Maar zwemmen ze eenmaal rond dan valt direct de schoonheid van deze sierlijke eend op. Hij is wat groter dan de smienten, wintertalingen en krakeenden en net zo groot als een wilde eend. De tekening van deze eend is prachtig en als de pijlstaart helemaal is uitgegroeid is het helemaal een schoonheid van een vogel.

In de Noordwaard vind je amper een honderd-tal koppels pijlstaarten. Dat is ook niet gek want Nederland ligt aan de zuidkant van het verspreidingsgebied van de pijlstaart. Slechts enkele vogels komen hier tot broeden en afgelopen voorjaar heeft een koppel in de Hardenhoek gebroed maar of dat een succesvol legsel was, weet ik niet. In totaal broeden naar schatting 15 koppels pijlstaarten in Nederland, erg weinig dus. In de winter zoeken de noordelijke vogels ons dan niet direct in grote aantallen op zoals de smienten en wintertalingen dat wel doen. Een pijlstaart zien, blijft dus een bijzondere ontmoeting.

Wil je meer weten van deze sierlijkste eend dan moet je even klikken op de link;

dinsdag 26 november 2019

Het ziet er blauw van.

Het Kromgat in de Oranjepolder
Het is denk ik alweer drie jaar of langer geleden dat er sprake van was dat het aantal broedende ijsvogels de magische grens van duizend broedparen in Nederland zou halen. De milde winters daarvoor, zorgden al voor een fikse stijging en het zag er naar uit dat het de komende jaren ook zo zou blijven. Mits er natuurlijk geen al te strenge winters zouden komen. Een topperiode voor deze blauwe schichten.

De winter van 2017-2018 kende slechts een pittige speldenprik eind februari, begin maart en die was dan ook gelijk goed voor een sterfte onder de ijsvogels van wel 50% of meer. Want daar kunnen ze nou net niet tegen. Ze moeten kunnen vissen en dan is een bevroren wateroppervlak een serieus probleem. Ik dacht toen nog dat het weer jaren zou duren eer dat de ijsvogelstand weer op het niveau van 2017 zou zijn. Maar ik denk dat ik die aanname moet bijstellen, want het aantal ijsvogels wat nu rondvliegt is niet gering.

De Grevelingen
Vrijwel dagelijks zie ik ijsvogels vliegen, waar ik ook kom. Hier om de hoek in de Oranje-polder, de Biesbosch, Lage Zwaluwe, Surae, de Grevelingen, noem maar op. Het laat de veer-kracht van de soort zien, de overgebleven en sterke ijsvogels hebben een paar goede broed-seizoenen achter de rug met misschien wel twee of drie legsels. Daarbij komt dan een ruim voorradig voedselaanbod om de jongen vliegvlug te laten worden.

De Zouwe Boezem





Het kan bijna niet anders zo zijn gegaan. Ik heb dus het vermoeden dat een stevige winter wel veel schade onder de soort aanricht, maar niet fataal hoeft te zijn. Waarschijnlijk vallen de zwakkere exemplaren om en blijven de sterke vogels over en die zijn dan ook in een goede conditie om meerdere legsels in een seizoen groot te brengen.Maar wat zou er dan gebeuren als we een paar strenge winters achter elkaar krijgen? Ik heb het idee dat we dan pas echt wat gaan merken van een terugloop in het aantal ijsvogels. En een herstel van de populatie zal dan wel meerdere jaren vergen. Maar met de klimaatverandering in het achterhoofd vermoed ik dat het niet meer zo'n vaart zal lopen met die strenge winters.

Wil je meer weten van deze blauwe schicht, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ijsvogel

vrijdag 22 november 2019

Het ziet er zwart van.

 
mei 2019, hier in de wijk, kom niet in de buurt!
In elk watertje, kanaal, vijver, brede sloot of rivier zitten wel meerkoeten. Zo ook bij ons in de vijver om de hoek en er zitten er genoeg in het Kromgat in de Oranjepolder. Ik hoor ze vaker eerder dan dat ik ze zie. Niet dat ze dan gezellig zitten te zingen ofzo, het zijn dan meestal de korte harde kreten die ze slaken. En meestal is dat omdat ze ruzie met de buren hebben. 

Ze zijn erg territoriaal ingesteld en dulden geen soortgenoten in hun gebiedje. In het voorjaar gaat die territoriumdrift nog een stapje verder en vechten ze soms met elkaar tot een van de twee zwaar gewond is of zelfs doodgaat. Ik zie ze in het voorjaar wel eens op een poot op de oever strompelen, dat is er dan een die heeft dan net een flink pak slaag gekregen.

zonder strijdbijl op pad.
Maar in deze tijd van het jaar wordt de strijd-bijl tijdelijk begraven, ze vergeten niet waar die ligt want in maart hebben ze die weer nodig om de buurman eens flink aan te pakken. In de tussenliggende tijd zoeken ze elkaar op en dat zijn er dan niet zomaar een paar soortgenoten om de winter gezellig mee door te komen, nee, dat zijn er dan vele honderden en honderden.

Vreedzaam, schouder aan schouder, bijna hand in hand, dobberen ze dicht op elkaar op het grote water, alsof er niets aan de hand is. Haast niet voor te stellen dat ze elkaar in het voorjaar wel kunnen vermoorden.

Het ziet er zwart van
De meerkoeten zoeken elkaar op op groot water en dat heb je hier niet direct in de buurt, daar moet je voor naar de spaarbekkens in de Biesboch, het Hollands Diep of zoals gisterenmorgen, naar de Krammer en Volkerak. Grote zwarte vlekken drijven dan op de wind over het grote water. Een hechte formatie zorgt ervoor dat de meesten uit de wind zitten, alleen de buitenste rijen lijden kou maar die mogen dan naar verloop van tijd weer naar binnen schuiven om op te warmen. Tenminste ik denk dat dat zo werkt.

Wil je meer weten van deze humeurige watervogel, klik dan op de link;

woensdag 20 november 2019

piepers kiezen.

graspieper
Piepers en nog een piepers, je ziet ze overal in alle uitvoeringen. Zeker in het najaar is het een komen en gaan van de verschillende pieper soorten, boompiepers gaan, waterpiepers komen. Er is een korte periode dat ze er bijna allemaal zijn. De moeilijkste en zeldzaamste piepers, de roodkeelpieper, de duinpieper en de grote pieper worden amper gezien maar dat is ook niet zo gek want je gaat al snel uit van het gangbare. "Het zal wel een ....... pieper zijn", maar dat is dan te snel geconcludeerd.

waterpieper
Zo zagen we een paar weken geleden ook piepers opvliegen in de randen van de diep uitgesleten geultjes van de Slufter op Texel. Als je niet kritisch bent en uitgaat van het `gangbare`, denk je voor het gemak dat het graspiepers zijn. Maar als je ze dan even goed kunt bekijken zie je dat de rugtekening amper aanwezig is en kom je al snel bij de water-pieper en als je dan nog wat langer kijkt zie je dat er ook nog oeverpiepers tussen zitten, die missen dan de witte buitenste staartpennen weer. Het blijft opletten!

Met name in deze tijd hebben in de Biesbosch bijna alle graspiepers plaatsgemaakt voor de waterpiepers. Of het is toeval geweest maar de afgelopen keren heb ik met name waterpiepers gezien. Ze komen hier in de winter naartoe omdat in hun broedgebied, de bergen, vaak sneeuw ligt en het moeilijk is om aan voedsel te komen.

graspieper
Ze broeden zelfs boven de boomgrens en dat is in deze periode een plek waar je als vogel zeker niet wilt zijn. Bij ons, met ons zeeklimaat hebben veel mildere winters en er is altijd wel wat eetbaar te vinden. De slikrandjes van de kreken in de Noordwaard voorzien daar prima in.

Wil je meer weten van deze pieper, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/waterpieper

donderdag 14 november 2019

Schooisoort of goed aangepast?

honger overwint alle angsten
Vogels kunnen zich prima aanpassen aan de omstandig-heden maar dat gaat niet vanzelf. Bijvoorbeeld de schol-eksters, van oorsprong kustvogels die met laag water van pieren, garnaaltjes en schelpdiertjes leven, komen nu door voedselgebrek in het binnenland voor. Steeds minder voedsel is voor de vogels beschikbaar, de Wadden worden overbevist waardoor steeds minder schelpdiertjes en garnaaltjes beschikbaar zijn. Ze broeden tegenwoordig in het binnenland op daken van bedrijven, broeden ook in de weides en brengen alleen de winter nog door aan de kust. Een mooi voorbeeld van het aanpassingsvermogen van deze vogels maar dat is niet genoeg, de soort gaat hard achteruit.

Nog zo'n slimmerik die zich prima aangepast heeft, is de zilvermeeuw. Ook deze vogels passen zich aan aan de omstandigheden. Zij zoeken de nabijheid van mensen op en schuimen de vuilnisbelten af maar dat is in deze tijd van recyclen een aflopende zaak. Vuilnisbelten worden steeds vaker overdekt en wordt het afval verregaand gescheiden en
na recycling blijft er bar weinig over. Ze schakelen daarom over op etensrestjes van mensen in de stad. Een patatkraam is dan een prima alternatief of zoals de vogel op de foto hierboven op de parkeerplaats bij de haven van Den Helder een stukje brood krijgt. Niks geen angsten, ze pakken het hapje bedachtzaam aan en hebben in de gaten dat er van een uitgestoken hand geen gevaar uitgaat.

Schooien kunnen ze als de beste, ze kijken je op een meter afstand aan en dan weet je genoeg. Ik heb wel eens gehoord dat als hier de toeristen in de winter wegblijven en er niet meer gevoerd wordt, veel jonge meeuwen sterven van de honger. Deze vogels hebben in het voorjaar en zomer alleen maar geleerd om te schooien en weten niet hoe ze zelf voedsel moeten zoeken. Als dat waar is, zou dat toch jammer zijn, want wat kunnen die vogels er nou aan doen als het voedsel toegeworpen wordt?

Deze zilvermeeuw is alweer wat ouder en heeft aan zijn verenkleed te zien al een paar winters overleefd, dus deze meeuw geef ik met een gerust hart een stukje brood. Deze gaat het wel redden. Ik ben erg benieuwd of die jonge bruine meeuwen wat verderop het ook gaan redden.

Wil je meer weten van de zilvermeeuw, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zilvermeeuw






dinsdag 12 november 2019

Grote gele kwikken.

een van de twee favoriete slootjes 
Als je in deze tijd van het jaar nog een gele kwikstaart ziet, weet je dat dat dan een grote gele kwik is. De gele kwik-staarten zijn namelijk allang vertrokken naar betere oorden en zal je hier in deze tijd van het jaar echt niet meer tegenkomen. Eind september, begin oktober is het gedaan met de gele kwikken.

Alweer het tweede jaar op rij zie ik deze grote gele kwikstaart hier vlakbij, aan de rand van de Oranjepolder. De twee slootjes aan weerszijde van de Elskensweg, naast de trainingsveldjes van SCO en de schaatsbaan van IJsco zijn in de winter het leefgebied van een grote gele kwik-staart en afgelopen week zelfs een keer van twee grote gele kwikken. Ook in de IVN natuurtuin zat een grote gele.

De afgelopen paar weken zag ik de grote gele regelmatig al roepend uit de slootkant opvliegen. Aan de intense gele kleur aan de onderzijde van de vogel moet het een man zijn.
grote gele speurend in de slootkant
Vrouwtjes zijn veel lichter en valer van kleur dan de mannen(zie de foto hiernaast). Het kan zijn dat dit geen Nederlander is maar een Duitser want die trekken in het najaar naar het westen waar het klimaat wat milder is en dat is nodig ook want ze foerageren langs oevers van stromend water.

Dichtvriezen van de watertjes zou voor deze vogels funest zijn. De slootjes in onze polder stromen amper, alleen het slootje langs de sportvelden stroomt zachtjes en dat is net genoeg om voor deze kwikken een aantrekkelijk over-winter gebiedje te zijn. Spinnen, slakjes, muggen, vlokreeftjes en allerlei andere insectjes staan op de menukaart.

Ze moeten hier in de polder vaak opvliegen want het weggetje wordt intensief gebruikt door de buurt. Om de een of andere reden vinden de kwikken dat niet erg en komen ze steeds weer terug, maar dat maakt het voor mij nogal eens lastig om ze te zien. Ik zie ze steeds als het daar een tijdje rustig is gebleven en er geen honden, wandelaars, joggers, fietsers, auto's, dealers, sporters, brommers, boeren en loonwerkers voorbij komen. Dus het is een kwestie van geluk en geduld.

Wil je meer weten van deze mooie wintergasten, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-gele-kwikstaart

vrijdag 8 november 2019

Een boertje vliegt zelden alleen.

kun je nog mooier op een draad zitten?
Het gebeurd niet dikwijls dat m'n hart overslaat bij het zien van een vogeltje. Of het moet wel iets heel bijzonders zijn, voor een algemene soort zal dat niet zomaar gebeuren.

Tenzij........ het een "alledaagse" vogel is op een bijzonder moment. En dat was afgelopen zondag het geval toen een boerenzwaluw overvloog. Een alledaagse boerenzwaluw zien in november is werkelijk bijzonder. Het moet echt een van de allerlaatste zwaluwen zijn geweest die op weg was naar het zuidelijke deel van de aarde.

Heerlijk om het beestje voorbij te zien vliegen, hier kan ik echt blij van worden. Deze late zwaluw heeft een pittige tocht voor de boeg bedacht ik mij nog.
najaars trekroute
boerenzwaluwen(SOVON)
Normaal gesproken vliegen ze in groepen naar het zuiden en is het in oktober wel gebeurd. Daarna worden de vogels nog incidenteel gezien. Daarom was deze ontmoeting zo bijzonder, hij vloog alleen in een tijd van het jaar dat ze nauwelijks meer gezien worden.

Naast het late tijdstip valt nog wat aan de waarneming op en dat is de plek waar we het boertje zagen.  Texel. De boertjes trekken in het najaar met name in het oosten van ons land weg en niet langs de kust. Als ze in het voorjaar weer terug komen, kun je ze vooral langs de kust en met name bij de telpost van Breskens over zien trekken.

De optelsom van deze feitjes geven wel aan hoe bijzonder deze waarneming was en accentueert mijn uitgesproken blijheid. Wil je meer weten van deze "laatvlieger", klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/boerenzwaluw

dinsdag 5 november 2019

Keep it quiet.

goed verborgen in een struik 2 kepen en 1 vink
Kepen zijn al gearriveerd maar nog niet zo nadrukkelijk aanwezig. De kepen uit het noorden zijn hier om de winter te overbruggen. Als de winter wat verder gevorderd is en het is januari geweest dan laten de kepen zich wel goed horen want dan begint het voorjaar al te kriebelen.

Gelukkig zag ik afgelopen weekend op Texel de eerste kepen van het seizoen. Een groep vinken van meer dan vijftig stuks streek voor ons neer en na wat speurwerk, ontdekten we de kepen en groenlingen tussen de vinken. Niets zo frustrerend als vogels niet horen of zien terwijl je weet dat ze er wel zijn. Zal wel een afwijking of tic van mij zijn. Ik probeer maandelijks de vogels te zien of te horen vanaf het moment dat ze arriveren tot het moment dat ze vertrekken.
keep op Texel in 2018

De eerste kepen arriveren al in september maar dat heb ik nog niet meegemaakt. Mijn vroegste datum is 12 oktober in de Boswachterij Dorst. Ons land wordt niet direct overspoeld met kepen zoals dat wel in oost Europa gebeurd. Daar trekken miljoenen kepen naartoe, iets wat bij ons niet zou kunnen want zoveel ruimte hebben we hier nou ook weer niet laat staan voldoende voedsel voor zo'n enorme club vogels.

De zuidgrens van het verspreidingsgebied ligt bij ons land en Duitsland, zuidelijker trekken ze meestal niet. Daar hebben we dus weer geluk bij want het is een prachtbeestje om te zien.


Dorst........ kepenland


Grote groepen vinken en groenlingen trekken dan de aandacht want daar willen de kepen in de winter nog wel eens mee optrekken. Zo ging het afgelopen zondag ook in de Slufter op Texel. Een eeuwenoud getijde en kweldergebied aan de Noordzee kant van Texel. Niet een plek waar je in de eerste plaats aan denkt bij zo'n bosvogeltje wat naar zijn favoriete voedsel, beukennootjes op zoek is.

Wil je meer weten van deze noorderling, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/keep

donderdag 31 oktober 2019

De weg kwijt?

Deze grote zee eend zag ik begin dit jaar in Zeeland
Voor zeevogels ga je naar zee. Klinkt logisch maar wat sta je dan raar te kijken als je in het binnenland een zeevogel zoals de grote zee eend tegenkomt. Nu had ik dat al eens eerder meegemaakt, in de Biesbosch, aan het eind van de Deeneplaatweg, kijkend richting van de Moerdijkbruggen. Daar zwommen een paar jaar geleden op het Hollands Diep zomaar zes grote zee eenden. Heel bijzonder om te zien en net te ver weg voor een goede foto maar in de telescoop prima te onderscheiden van de "gewone" zwarte zee eend. De witte flanksteep en witte oogstreep vallen dan het meest op. In een vlucht zee eenden is de grote zee eend juist aan deze witte veren goed te herkennen. De witte flankstreep is in de vlucht een wit vleugelvlak en dat hebben de gewone zwarte zee eenden niet.

 even de veren schudden
Vandaag had ik weer zo'n aparte ontmoeting alleen was dat deze keer bij de Ventjagersplaten, schuin tegenover het eilandje Tiengemeten. Tussen de duizenden meerkoeten en eenden zwom een grote zee eend, goed te herkennen aan de bekende witte streep onder het oog en witte streep in de flank van de verder helemaal zwarte vogel. Net toen ik afdrukte richtte de vogel zich op en schudde eens flink met de veren. Iets wat ze regelmatig doen.

De grote zee eend broedt ver naar het Noorden en overwintert op zee. Hier zijn ze vooral langs de Noordzee kust te zien en niet in het binnenland. Dat ik er nu een bij de Ventjagersplaten zag is bijzonder en een gelukje te noemen.

De gewone zwarte zee eend is wel vaker in het binnenland te zien. Zo zaten er een paar dagen geleden nog een viertal zwarte zee eenden op het spaarbekken de Petrusplaat in de Biesbosch.

Ventjagersplaten in de winter
De Ventjagersplaten, onderdeel van het Haringvliet is een Natura 2000 gebied en dat wist ik niet. Het is een enorm natuurgebied vol met zogenaamd "waterwild". Met name in het najaar en winter zitten hier alle eenden soorten, heel veel zwanen, lepelaars, reigers, zelfs zwartkopmeeuwen en jagen de zeearenden door het gebied. Hoewel, die meeuwen zitten hier in het broedseizoen en niet in de winter.

 Wil je meer weten van deze bijzondere wintergast, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zee-eend

dinsdag 29 oktober 2019

Je ziet ze niet, ze zitten in 't riet.

mannetje rietgors in het voorjaar
De rietgors is nog zo'n vogel die aan het eind van het jaar uit het zicht raakt. Net als de huismus in mijn tuin zie ik deze vogels alweer een paar weken niet meer. De huismussen lijken een beetje op de rietgorzen, zeker in het najaar als de rietgors zijn zwarte petje kwijtraakt. De huismussen blijven hier, het zijn standvogels en een deel van de rietgorzen trekt zuidwaarts. Maar een behoorlijk aantal blijft in de winter dus hier en dat is raar. Want, waar blijven die vogels dan?

Ze zijn er dus wel, maar je vindt ze amper nog. De Zonzeelse polder en de Noordwaard met zijn dikke rietkragen en kleine bosjes is ideaal voor deze rietgorzen en daar zitten er in het voorjaar en zomer dan ook maar genoeg. Het bekende korte liedje, bestaand uit drie lettergrepen hoor je hier overal.

Behalve in de winter dan, dan blijft het bij een zacht piepje of helemaal geen geluid. Een deel trekt dus weg maar er moeten er dus ook zijn die blijven
Zonzeelse polder in de vroege ochtend
en die houden dan hun snavel en blijven diep in de dekking van het riet. Tenminste ik denk dat er dus nog een aantal zijn. Het lastige is om ze in de wintermaanden te zien. Ook in de Noordwaard doe ik verwoede pogingen maar tot op heden ben ik de afgelopen maand slechts een keer succesvol geweest.


Hoe komen deze vogels dan aan voedsel? Scharrelen lang de rietstengels, spinnetjes en insectjes vangen, gevallen zaden uit de riet-pluimen oppikken, alles uit het zicht van de vogelspotter. Het moet haast wel zo gaan. Nu is het ook zo dat er in de winter zoveel vogels te zien zijn dat je de aandacht vestigt op de "bulk" de grote groepen vogels die wat makkelijker te zien zijn. De focus ligt in de winter niet op geluidjes, behalve dan als ik in het bos rondloop. Daar kun je met goed luisteren nog een flinke lijst met mooie soorten optekenen.

Dagelijks worden nog voldoende rietgorzen gezien en gemeld maar de honderd wordt niet gehaald.

Wil je meer weten van deze onopvallende rietbewoner, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/rietgors

vrijdag 25 oktober 2019

Mussen missen?

ringmussen in de Oranjepolder
Heel de zomer heb ik trouw elke dag de voedersilo gevuld met een lekker zaad-mengseltje. Met name de huismussen konden dat waarderen. Zo halverwege de middag was het klaar en was de silo leeg. Ik had het idee dat als ik elke dag de silo zou vullen, de huismussen het hele jaar bij ons in de tuin te zien zou zijn. Zeg maar dat ik aan klanten-binding deed om zo ook in de winter een levendige tuin te hebben. Maar op de een of ander manier hebben de huismussen plotseling besloten om onze tuin te mijden, ze zijn niet meer te zien.

Geen gekwetter en gefladder in de tuin. Wel volop mezen, tortels, vinken, heggenmussen en houtduiven. Wat de reden kan zijn, is gokken. Het zou de kat van de buren kunnen zijn die de mussen angst inboezemt maar dat kreng zit er heel het jaar en loert vanonder de planten naar de foeragerende vogels. Soms is hij ook nog succesvol als ik naar al die veertjes kijk die in tuin rond dwarrelen.

de buurman op pad
Vogeltrek kan het niet zijn want een huismus is een echte standvogel die een heel jaar op hetzelfde plekje rondhangt. Zijn familielid, de ringmus is ook zo'n standvogel maar daar weten we van dat de vogel van het buitengebied in de winter de bebouwing opzoekt en zich mengt met groepen huismussen. Deze gemengde groepen struinen dan de tuinen af op zoek naar een makkelijke maaltijd.

De ringmussen uit het noorden komen wel deze kant op en dat snap ik ook. Daar is gedurende winter weinig voedsel te vinden en die vogels schuiven dan aan bij de onzen. Verder doorvliegen is niet nodig, er is genoeg te eten. Er zijn zeker vijf keer zoveel huismussen dan ringmussen in ons land te vinden. Waar dat aan kan liggen zou ik niet weten. misschien is de leefomgeving van de huismus minder vijandig dan het buitengebied van de ringmus. Maar daarmee heb ik mijn mussen nog niet terug in de tuin. Ik moet daarom de komende dagen maar eens goed op een "plan van aanpak" broeden want die investering van afgelopen zomer moet er wel uitkomen.

Wil je meer weten van dit "huisdiertje" klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/huismus