vrijdag 30 april 2021

Op weg naar de bergen?

Oranjezon met rechts de bewuste struik
Hij zat al een paar dagen op amper zeven kilometer van ons vakantiehuisje toen ik besloot om toch maar eens naar die bergfluiter te gaan kijken.Vaak is dat een kansloze missie om in de duinen naar een piepklein bruin vogeltje te gaan zoeken. Oranjezon is een fantastisch mooi natuurgebied maar ook erg uitgestrekt en het gebied heeft zo'n vogeltje veel te bieden, dus waarom zou je in dezelfde struik blijven zitten? En in dat uitgestrekte natuurgebied van Oranjezon werd hij dus al een paar dagen gezien en gehoord maar waar?

De bergfluiter past goed in het rijtje fitis, tjiftjaf, fluiter, bladkoning, pallas boszanger enz. enz. Ook klein, bruin/groen, met/zonder een oogtreepje en de een heeft een klein geel streepjes op de vleugel en de ander weer niet. Een dik snaveltje of een dun
de beweeglijke bergfluiter
snaveltje,licht gekleurde of donker gekleurde pootjes. Het zijn de details die de soort bepalen en doe dat maar eens als ze niet zingen. 

Want dat dan weer wel, ieder vogeltje heeft zijn eigen liedje. De makkelijkste van het stel is wel de tjiftjaf met zijn ge-tjiftjaf-tjiftjaf-tjiftjaf.

Thuis had ik voor de zekerheid naar het geluidje geluisterd want wie weet, zit die bergbewoner daar in een duindoornstruik lekker te jodelen en valt bij mij het kwartje niet. Ik had er niet veel vertrouwen in, dat weet ik wel want hoe vaak is mij dat niet overkomen, dat ergens iets bijzonders is waargenomen en als ik dan ter plekke ben is hij net weg. Dat zou nu ook weer kunnen gebeuren.

De bergfluiter is een zeldzame dwaalgast, op weg nar de bergen en zijn lied lijkt erg veel op het lied van de fluiter. 
de zwijgzame fitis
Het lied van de fluiter klinkt wat langer door dan het lied van de bergfluiter en ik moet eerlijk zeggen dat ik op het geluid alleen al het onderscheid niet zou kunnen maken. Als ik de beide liedjes goed beluister hoor je inderdaad dat de bergfluiter wat korter zingt en klinkt het geluid wat warmer dan het langere aanhoudende en metaalachtig klinkende lied van de fluiter. 

Maar in het veld klinkt dat altijd net weer even anders. Het uiterlijk van de bergfluiter heeft nog het meeste weg van de fitis en daar kun je mooi de fout mee ingaan als de vogel niet zingt.

Maar goed, hij zat er. Luid en duidelijk, zingend en wel in een struik vlak voor mij. Goed zichtbaar maar erg beweeglijk en lastig te fotograferen. De fitis die ook in die struik zat, zorgde voor verwarring omdat die niet zong en regelmatig in beeld kwam en mij voor de gek hield. Gelukkig was de bergfluiter niet zwijgzaam anders was dit weer een van die kansloze missies geweest.

Wil je meer weten van deze verdwaalde bergbewoner, klik dan op de link;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Bergfluiter

dinsdag 27 april 2021

Twee bonte vliegenvangers?

De bruine variant bonte vlieg(m)
De bonte vliegenvanger is weer nadrukkelijk aanwezig in de boswachterij Dorst. Volgens mij een week of twee later dan de voorgaande jaren. Ik twijfel er nog steeds aan of het zo is, maar de koude maand april kan hier mede oorzaak van zijn. De vogels blijven op hun terugreis wachten tot het weer wat beter wordt en dat kan de juiste windrichting zijn of een wat aangenamere temperatuur. Een wat aangenamere temperatuur betekent ook meer insecten en dus meer eten. En eten hebben ze na die enorme reis in grote hoeveelheden nodig.

Zouden ze toch doorvliegen met een sterke noordenwind tegen dan kost dat extra energie en als er dan ook nog eens weinig te eten is, dan is de kans op overleven ineens een stuk kleiner. Maar goed, ze zijn er weer en zo te zien en te horen gaat het goed met ze en kan het broedseizoen beginnen. Nu wist ik al wel dat de mannetjes bonte vliegenvangers in twee uitvoeringen rondvliegen maar echt de verschillen duidelijk kunnen zien, was mij nog niet eerder goed gelukt.

De zwarte variant bonte vlieg(m)
De mannetjes kunnen in een wat bruinere vorm voorkomen en in een echte zwarte vorm. De zwarte variant is eigenlijk een meer noordelijke vogel maar komt dus ook hier voor, of het is een doortrekker. 

De witte accenten op het voorhoofd, de vleugels en staartpennen zijn bij beide mannetjes, bruin of zwart, hetzelfde. De bruinere variant lijkt sterk op een vrouwtje maar de twee kleine witte stipjes op het voorhoofd, net bovenaan de snavelbasis, maken het verschil. Een vrouwtje mist die witte stipjes en dat is dan weer makkelijk als je een zwijgzaam mannetje ontmoet.

De mannetjes van afgelopen week, waren te druk met het bezetten van het territorium en de vrouwtjes te lokken, dat ze mij vrijwel compleet negeerden.. Dat betekende dat ik de bonte vliegenvanger tot op minder dan twee meter kon benaderen. Ze zijn zo druk met dit belangrijke werk dat het ondanks het mogelijke gevaar, ze gewoon doorgaan.

Bonte vliegenvanger(v)
En om het helemaal makkelijk te maken, zitten in het zelfde broedgebied ook nog grauwe vliegenvangers. De mannetjes lijken eerder op de vrouwtjes bonte vliegenvangers en dat schept verwarring. Alleen als je de grauwe uitgebreid kunt bekijken zie je de dunne streepjes op de borst en kop.

Er zitten dus geen twee soorten bonte vliegenvangers, of ondersoorten in de boswachterij Dorst maar twee verschillende uitvoeringen van een soort. En met wat geluk kom je ze alle twee op een wandeling tegen.

Wil je meer weten van deze kleine druktemaker, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/bonte-vliegenvanger

donderdag 22 april 2021

Draaihalzerij.

De duinen van Ouddorp in alle vroegte
De mooiste waarnemingen doe je op de meest onverwachte momenten. Een bijzondere nieuwe soort spotten omdat je naar een plek gaat waar "tig" andere vogelaars met telescopen en enorme fototoestellen opgesteld staan is eigenlijk helemaal niet leuk. Dat maakte ik eind vorig jaar nog mee in Ouddorp toen we toevallig uitliepen bij dik tachtig vogelaars die in de Coronatijd bij elkaar stonden te kijken naar de goudlijster. Een goudlijster in Nederland zien is extreem bijzonder en ik snap ook wel dat iedereen deze zeldzaamheid wil zien maar de manier waarop staat mij niet aan.

De draaihals!
Ik moest hier aan terug denken omdat ik deze week in Ouddorp was voor een vroege wandeling in de duinen. Om 5.30 uur was ik op pad gegaan omdat ik bij het eerste licht in de duinen wilde zijn. De vroege nachtegalen zetten dan hun beste pootje voor en onthalen je dan met een fantastisch concert. En zij niet alleen, ook de roerdompen en sprinkhaanzangers doen mee, om van de rest maar te zwijgen want het gaat er dan als een oordeel, zoveel zingende vogels laten zich van hun beste kant horen. Op die wandeling hoor en zie ik dan ruim zeventig soorten vogels en dat aantal is bijna nergens te evenaren.

Ik had al een dik uur door de duinen gelopen en de zon kwam net op en het zachte strijklicht bescheen de duindoornstruiken en de buntgraspollen glinsterden van de dauw. Dit is echt het mooiste moment van de dag en ik weet zeker dat de vogels dat ook vinden. Uitbundig zingen, poetsen en voedsel zoeken daar begint de dag mee. 

een prachtige kneu(v)
In een struik zat een mannetjes kneu te zingen, een roodborsttapuit zat te tikken omdat ik te dichtbij kwam, fitissen neurieden hun treurige lied, boom- en veldleeuweriken zongen uit volle borst en dit is een van de weinige plekken die ik ken waar ze samen te horen en te zien zijn. Het vogelparadijs is wakker.

In een struik zat een vogel zich uitgebreid te poetsen en ik zag direct dat dit niet een van de vaste duinbewoners was. Na een uitgebreide studie ontdekte ik dat het een van de kleinste Nederlandse spechten was. Een draaihals had dit duingebied uitgekozen om even bij te komen van zijn lange reis uit het zuiden want broeden doen ze hier in de duinen niet.

Voor mij een superwaarneming want zoals ik al schreef, zijn dit de mooiste waarnemingen. Onverwacht, alleen en zelf uitzoeken waar je nu mee te maken hebt. De draaihals ziet er heel anders uit dan de andere spechten en is veel minder uitbundig gekleurd. Hij heeft een verenpakket met overwegend bruintinten en een donkere kop-rugstreep. Niet spectaculair en niet opvallend.

Wil je meer weten van deze super zeldzame specht, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/draaihals

dinsdag 20 april 2021

Ik wou dat ik een wouw zag.

Noorderplaat in de vroege ochtend
Niets is zo onvoorspelbaar als de vogeltrek. De vogeltrek op zich staat vast, zelfs de periode waarin een vogel vanuit Afrika in Nederland aankomt en dat kan zelfs tot op de week precies voorspelt worden (tenminste als we een normaal voorjaar hebben). Maar de exacte koers wordt door een onvoorspelbare factor bepaald en dat is bijvoorbeeld de windrichting. Een harde westenwind of een harde oostenwind bepalen dan de exacte route naar het verkozen broedgebied. 

Zo zie je bijvoorbeeld tijdens de kraanvogel trek dat de vogels bij westenwind over Duitsland en het Nederlandse grensgebied noordwaarts vliegen. Maar bij een stevige oostenwind of noordoostenwind kunnen deze kranen zomaar over ons hoofd naar het noorden vliegen. Dus tijd en richting staan vast maar de exacte koers is variabel.

Deze situatie maakte ik afgelopen week in de oude rietpolder, de Noorderplaat in de Biesbosch mee. De vroege BMP telling(Broedvogel Monitoring Project) van SOVON stond namelijk op het programma.

zwarte wouw(Y.Seminario)
De dag ervoor was een zwarte wouw aangekomen in de Noordwaard en zou hoogstwaarschijnlijk daar de nacht doorbrengen, Deze vogel is van Afrika op weg naar de broedgebieden in het noorden van Europa. Waarschijnlijk heeft de wind de koers bepaald en ervoor gezorgd dat hij bij ons in de buurt verzeild is geraakt.

Ik had in diverse landen in en buiten Europa vaker zwarte wouwen gezien maar nog nooit in Nederland. De vroege tocht, nog in het donker, voer langs de polder waar de zwarte wouw mogelijk overnacht heeft. Opletten dus! Al gauw was duidelijk dat we de vogel niet zouden zien, hij zat niet in de Ganzewei en in ons telgebied leek niets wat voorbij vloog op een zwarte wouw. De roofvogels vlogen die ochtend in flinke aantallen want we tikten makkelijk de tien bruine kiekendieven aan, drie zeearenden, twee visarenden, twee haviken en een buizerd vlogen voorbij.

Buitenkooigat met aan de overkant de
Ganzenwei waar de zwarte wouw sliep
Laag over het riet zagen we een donkere roofvogel jagen. Heel anders dan een kiekendief die je met zijn kenmerkende vlinderachtige en trage vlucht makkelijk herkent. Stugge vleugelslag, vastberaden vliegend, donker en kop met een lichtere kleur dan het lijf naar beneden zocht de vogel naar een prooi. De twijfel sloeg toe, dit leek wat weg te hebben van een kiekendief maar dan anders. Toen de vogel voorlangs vloog was de gevorkte staart het verlossende kenmerk, dit is de zwarte wouw die hier sinds gisteren verbleef. 

Eindelijk mijn eerste zwarte wouw in Nederland. Ik had de vogel met wart extra inspanning al eerder kunnen zien want vorig jaar vloog er ook een over alleen zag ik die niet ook al werd ik via een appje ingeseind dat de vogel er aankwam. Wat geduld betaalt zich uiteindelijk uit in een mooie zeldzame waarneming, zo zie je maar.

Wil je meer weten van deze bijzondere verschijning, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwarte-wouw

vrijdag 16 april 2021

Toch nog een klapekster gespot.

Klapekster in april
Een klapekster spotten is niet vanzelfsprekend. Dat was het in het verleden in de winter wel. In de bossen van Dorst, Strijbeekse Heide, Bleeke Heide en Biesbosch waren altijd al de geijkte plekken om een klapekster tegen te komen. Maar de laatste paar jaar moet ik daar steeds meer moeite voor doen. Dit jaar stond de teller nog op nul en had ik mijn pijlen alweer op de komende winter gericht. Later in het jaar zou ik dan een nieuwe kans krijgen om de vogel bij te schrijven op de jaarlijst van 2021.

Meestal lukt dat wel en loop ik er zo nog wel een keer tegenaan. Maar de steeds maar aanhoudende winter waar we nu alweer weken in verzeild zijn geraakt (die ikzelf zo gigantisch beu ben), zorgde ervoor dat de drang om te vertrekken voor sommige vogels nog niet zo groot is. 

Polder Lepelaar in de vroege ochtend
In de bossen van Dorst zitten bijvoorbeeld nog steeds flink wat kleine en grote barmsijzen. En zo zat er dus, tegen alle verwachtingen in, nog een hele late klapekster in de Polder Lepelaar in de "natte" Biesbosch.

Een zeldzaamheidje zo half april en in Nederland kun je ze amper op een paar vingers van een hand tellen. Zo weinig zijn er nu bij ons nog aanwezig. Ik ben benieuwd of dit een mannetje of vrouwtje is geweest want de ze broeden eigenlijk al vanaf eind maart en we zitten nu half april. 

Karakteristieke houding van de klapekster
Zou dit een jonge vogel van afgelopen jaar zijn en nog aan zijn of haar eerste broedseizoen gaan beginnen? En broeden in Nederland zit er niet in want het laatste broedgeval dateert alweer van ruim twintig jaar geleden. 

Een raadselachtige waarneming want ik kan hem niet goed plaatsen in deze tijd van het jaar. Voor de jaarlijst een mooie extra waarneming maar daarbij hoort ook enige bezorgdheid of de vogel toch wel fit genoeg is voor de verre thuisreis.

Wil je meer weten van deze witte winterse verschijning, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/klapekster

dinsdag 13 april 2021

Heerlijk hoempende roerdompen.

goed gecamoufleerde roerdomp
Eind maart riep, op een vroege ochtend aan de rand van de oude rietpolder De Vijfambachten in de Biesbosch, de roerdomp. De eerste van het broedseizoen en zeker niet de laatste want er staan de komende tijd vijf vroege broedvogel inventarisaties op het programma. De ene keer in de Vijfambachten en Ruwen Hennip, de andere keer in de grote rietpolder, de Noorderplaat. 

Elke telling levert wel een paar roepende roerdompen op. Af en toe vliegt er een op en naarmate het broedseizoen vordert, neemt die kans op een zichtwaarneming toe. Straks als de jongen groter worden, zijn de ouders druk met foerageer- vluchten en is de kans op een zichtwaarneming groter. 

De roerdompen in de oude rietpolders gedijen hier prima. Na het herstel van de water in- en uitlaat en een goed beheer van de polder en waterstand, is hier een roerdompen paradijs ontstaan. De telling in de Noorderplaat van afgelopen weekend, door een collega teller, leverde maar liefst zeven roepende roerdompen op. Volgens mij een record. 

roerdomp in paalhouding
Elk jaar probeer ik iedere individuele roerdomp op basis van zijn gehoemp te "herkennen". Het schijnt zo te zijn dat elke roerdomp zijn eigen liedje zingt of hoempt. De combinatie van hoempen; hard-zacht, lang-kort en aantal keren hoempen in de verschillende combinaties maakt het mogelijk om elke individuele roerdomp te herkennen. Echt lukken wil het nog niet. In de Noorderplaat zat een roerdomp, in het meest westelijke stuk van de rietpolder, die elke keer drie hoempen liet horen en elke hoemp duurde even lang. Dat was dus zijn "handtekening". 

Onderzoekers die zich hier op hebben toegelegd, hebben jaren nodig om in een bepaald gebied de vogels op hun baltsroep te herkennen. Dus ik heb niet de illusie dat ik de roerdomp van vorig jaar in het westelijke deel van de Noorderplaat weer herken. Ik ga het natuurlijk wel proberen, al zal het een moeilijke klus worden, want dit jaar zitten daar dus zeven roerdompen en zie hem er dan maar eens tussenuit te pikken.

Dat in deze polder nu zeven vogels zitten te roepen, is bijzonder want volgens mij is dit gebied te klein voor zoveel vogels. Een roerdomp heeft een flink territorium nodig en het seizoen is nog jong dus het kan zijn dat er nog een paar vogels het gebied uitgedrukt worden. Geen probleem want in de Biesbosch er zijn nog genoeg lange en brede rietkragen beschikbaar.

Wil je meer weten van deze bijzonder schuwe rietvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roerdomp

vrijdag 9 april 2021

Is de grote barmsijs echt groot?

kleine barmsijs
Op 1 april en dat is geen grap, maar ook in de week daarna, vlogen in de Boswachterij Dorst nog tientallen kepen, sijzen en barmsijzen rond. Ik had er eigenlijk al niet meer op gerekend dat deze wintergasten nu nog hier zouden zijn maar het kan natuurlijk ook zo zijn dat deze sijzen en kepen op doorreis zijn en vanuit wat zuidelijker gelegen gebieden op weg zijn naar huis. De hele winter kom je hier wel eens een paar sijzen, barmsijzen en een incidentele keep tegen maar zoveel dat er nu zitten heb ik de hele winter nog niet meegemaakt. 

De vogels hadden een uitgesproken voorkeur voor de berken met hun bloeiende katjes. Ik denk dat ze daar voldoende voedsel uit weten te halen om de lange reis naar huis te kunnen maken. Nadeel van deze vogels is dat ze graag in de toppen van de bomen foerageren, erg druk en opvliegerig zijn. Het valt daarom niet mee om elke individuele vogel goed te bekijken. Elke keer vloog de groep op , maakte een rondvlucht en landde weer in de toppen van de boom ernaast of wat verder en nogal eens net iets te ver voor mij.

grote barmsijs(m)
Toch lukte het om de barmsijzen steeds even beter te bekijken. Het kan ook zijn dat ik steeds dezelfde sijs een tiental keren heb bekeken. Er zit wel degelijk verschil in de soorten, de `gewone` sijs heeft altijd wat geels in het kleed. De vrouwtjes wat minder dan de bijna kanariegele mannetjes sijzen. De verschillen tussen de barmsijzen liggen een stuk subtieler. De grote barmsijs die tussen de kleine barmsijzen zat, viel wel op door de felrode kleur op een bleek, bijna wit-grijs verenkleed. De grote barmsijs is niet zozeer zichtbaar groter maar wel anders gekleurd dan de kleine barmsijs die echt wat warmer bruin gekleurd is.

De kleine barmsijzen waren samen met een groep kepen al van verre te horen en te zien. Steeds een korte vlucht en luidruchtig foeragerend in de toppen van de berken en lariksen in een tijd dat het broedseizoen voor hun over minder dan twee weken begint. Opmerkelijk om ze dan hier nog te zien. In gedachten wenste ik alle sijzen, groot en klein een goede thuisreis toe. 

Wil je meer weten van de grote en kleine barmsijs, klik dan op de link,
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-barmsijs
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-barmsijs

dinsdag 6 april 2021

Ransuilen broeden opnieuw in de polder.

volwassen ransuil
Ik vermoed dat elk jaar, en dat ook alweer jarenlang, ransuilen in de Oranjepolder leven en ook broeden. Door de jaren heen kom ik ze steeds weer tegen. Bijvoorbeeld in de Natuurtuin van het IVN, waar ze ook wel eens gebroed hebben of ik kom ze tegen bij de voetbalclub SCO die afgelopen jaar als broedlocatie aan de beurt was. Ook de volkstuintjes, de schaatsbaan, onze eigen tuin en langs het Kromgat zijn allemaal plekken waar ik ze wel eens ben tegengekomen. Het is zeg maar een redelijk stabiele populatie die misschien ook wel meer vogels voortbrengt die elders, buiten de Oranjepolder een eigen territorium bezetten. Deze, verder erg kale en wat doodse polder, levert zo stiekempjes aan toch wel eens wat moois op. 

Want naast ransuilen leven hier minstens twee koppels torenvalken, af en toe een koppel boomvalken en twee koppels buizerds die ook allemaal jongen voortbrengen en hier van een goed gevulde muizentafel eten. Er leeft verder weinig in die weilanden met Engels raaigras, waar zowat de hele polder uit bestaat, maar muizen gedijen er dus kennelijk goed in. 

de vier jonge ransuilen
In de IVN Natuurtuin in de Oranjepolder zijn alweer een tijdje geleden vier jonge ransuilen geboren en die heb ik destijds goed kunnen volgen. Dat kwam omdat ik het geluk had dat vrij snel nadat ze waren uitgevlogen, ik de jongen in de boomgaard van de tuin een tijdje kon volgen. Ze waren erg honkvast en werden nog gevoerd door de ouders. Ze bleven daar ruim een maand rondhangen om daarna uit te vliegen.

De ransuilen van dit jaar zitten nu vlakbij de sportvelden in de Oranjepolder en hebben volgens mij ook weer jongen. Het is er namelijk de tijd voor want in februari zoeken de koppels een oud kraaien- of eksternest en bezetten dat nest om te broeden. Met wat geluk, en dat hangt ook van de muizenstand af, vliegen hier de komende maand ook weer jonge ransuilen uit. Het vrouwtje roept elke avond en het roepje duidt op een vrouwtjes uil die op of bij het nest zit. 

twee toch wel verschillende broers of zussen
Met de ransuilen gaat het in ons land ook alweer een hele tijd niet goed en het is daarom extra fijn dat hier elk jaar een koppel aanwezig is en de stand hier niet verder terugloopt. Het koppel moet wel voor voldoende nageslacht zorgen want anders houdt het hier ook een keer op. En op die ontwikkeling heb je weinig zicht, het aantal vogels wat uiteindelijk jaarlijks uitvliegt en volwassen wordt is mij dus niet duidelijk. Jonge vogels kunnen tientallen kilometers verder een eigen territorium bezetten.

Het gekke van deze vogels is, is dat ze vaak in de nabijheid van bebouwing verblijven. Je zou denken dat ze met name in de bossen leven maar dat is niet zo. Vlakbij agrarisch gebied met bebouwing heeft de voorkeur. Dus wat dat betreft, klopt dit plaatje in de Oranjepolder wel. Ik wacht met spanning af totdat ik de jongen in of bij het nest om voedsel hoor bedelen. Vandaag zat de ransuil op de rand van het nest en dat zou dus kunnen betekenen dat de eerste jonge uilen al uit het ei zijn gekomen. 

Wil je meer weten van deze mooie nachtelijke verschijning in onze polder, klik dan op de link;

vrijdag 2 april 2021

Een gekuifde houthakker.

de kuifmees bij het nest in aanbouw
Het is begin april en al een flink deel van de broedvogels is gearriveerd of komt de komende dagen en weken aan. Ik wacht deze week op de grasmus en sprinkhaanzanger. Afgelopen week zijn de snor, gekraagde roodstaart, boompieper gearriveerd en dan noem ik niet alles want dan wordt de opsomming zo groot dat er geen eind aan lijkt te komen.

Deze meeste vogels zijn nog niet direct klaar om te broeden, dat gaat de komende weken gebeuren alleen de standvogels zijn alweer een stapje verder en als je een beetje oplet, maak je daar genoeg van mee. De vogels zijn zo druk dat ze niet allemaal even oplettend zijn. Zo zag ik de kuifmees zijn nestholte uithakken in een dode berk. Hij leek zowaar op een specht, de houtsplinters vlogen in het rond. 

En verder, de middelste bonte specht, enkele jaren geleden nog een echte zeldzaamheid, is zo zelfverzekerd dat hij gewoon doorgaat als ik vlakbij sta. De ransuilen in de Oranjepolder zijn alweer even bezig en ik denk dat de eerste jongen al uit het ei zijn. De vrouwtjes ransuil stond vanmorgen op de rand van het nest en dat doet ze niet zomaar.

Maar de kuifmees is toch wel de meest bijzondere in dit rijtje. Een klein meesje die niet het gereedschap heeft zoals een specht dat heeft moet het toch maar voor elkaar krijgen om een nestholte uit te hakken. Ik heb een tijdje met verbazing staan kijken hoe snel elke keer een pluk houtsnippers naar buiten werd  gekieperd. 

en weer een pluk hout-
snippers de deur uit.
Kijk, van een specht verwacht je niet anders dan dat de splinters in het rond vliegen maar van een kuifmees met dat superdunne snaveltje verwacht je dat niet. Ook de hoogte van dat nest in de boom valt op. De kool- en pimpelmezen nestelen toch graag boven de een meter vijfenzeventig maar deze kuifmees bouwt zijn nest op een kleine tachtig centimeter boven de grond. Ik heb zelfs een keer een nest van een kuifmees in een boomstronk op amper twintig centimeter boven de grond gezien.

Als dit legsel lukt, kan het zomaar een territorium voor het leven worden. De vogels blijven dan hun hele leven in dit gebied en zolang de boom het houdt, is dat de komende jaren hun broedplekje. De voorkeur voor dode bomen leeft bij veel vogels en dat is ook een riskante keuze want als er een boom om kan waaien dan zijn dat wel oude dode bomen. Laten we hopen dat dit koppel een goed keuze gemaakt heeft en hier nog jaren te bewonderen is.

Wil je meer weten van deze prachtige houthakker, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kuifmees