zaterdag 29 mei 2021

Oogverblindend mooie steltkluut.

een mooie volwassen steltkluut(v)
Elk jaar weer spannend, is de steltkluut in de buurt of niet. Vorig jaar in ieder geval niet. Tenminste niet in de gebieden waar ik kom. De steltkluut is soms in redelijke aantallen in de buurt te zien en dan heb ik het niet over tientallen maar zo her en der een koppeltje en soms nog een paar meer. Dit jaar drie stuks op doortrek of heel misschien toch broedend in de Bleeke Heide en een mogelijk broedend paar in de Biesbosch.

Vorig jaar geen een bij ons in de buurt en dat kan ook een keer gebeuren. Dat wil niet zeggen dat ze er niet zijn of dat het plots slecht met ze gaat. Het kan ook gebeuren dat door de omstandigheden zoals het droge en warme voorjaar van vorig jaar de steltkluten weinig ondiep water konden vinden en door die omstandigheden een stekje verder weg moesten zoeken.
steltkluten langs de Nijl

Dit jaar is in maart redelijk wat water gevallen en zijn de omstandigheden mogelijk wel een stuk gunstiger voor deze ongelooflijk mooie steltloper. 

Je kunt aan de vogel zien dat dit eigenlijk geen vogel voor het koude Nedeland is. Nee, deze vogel hoort thuis in een lekker warm land met veel zon zodat de prachtige kleuren nog eens extra geaccentueerd worden. De felroze poten, het spierwitte lichaam en zwarte bovendek maken de vogel in het volle zonlicht oogverblindend mooi. En de vogel beweegt er ook naar, bedachtzaam worden de lange poten in het ondiepe water geplaatst en de bewegingen zijn gracieus.
steltkluut op een nestbeginsel
Ik ken de vogels van vakanties in het zuiden en zeker ook van de reis door Egypte waar we de steltkluten op de zandbanken van de Nijl zagen foerageren. Daar passen ze veel beter dan in dit veel te drukke land en vooral koude klimaat. 

Neemt niet weg dat ik super blij ben met de aanwezigheid van enkele van deze prachtvogels in onze omgeving. Veel noordelijker dan ons land komen ze trouwens niet. Volgens mij zitten we hier in het meest noordelijk deel van het verspreidingsgebied van de steltkluut.

Ik ben wel heel benieuwd of de koppels in de Biesbosch en Bleeke Heide tot broeden komen. Het lijkt er nu wel op dat er een serieuze poging gedaan wordt. De beide steltkluten zit alweer enkele dagen op dezelfde oever op dezelfde plekje in het gras wat op broedgedrag duidt. Normaal zie je ze eigenlijk alleen maar door het water lopen.

Wil je meer weten van deze bijzondere en zeldzame zomergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/steltkluut

dinsdag 25 mei 2021

Volgens schema, de bosrietzanger.

zingende bosrietzanger 21 mei jl.
Die noordenwind van de afgelopen maand heeft veel vogels op hun terugreis naar de noordelijk broedgebieden parten gespeeld. De soms harde tegenwind zorgde ervoor dat sommige vogels wel twee weken langer onderweg waren naar hier. Grasmussen, kleine karekieten, zomertortels en braamsluipers hadden het zwaar. 

Maar dat gold niet voor de bosrietzanger want die komt altijd laat terug en die heeft dat slechte weer mooi gemist. Die heeft de terugreis, vergeleken met de ploeteraars van vorige maand, in een recordtijd afgelegd. Er wordt niet voor niets gezegd, "de laatste zullen de eerste zijn". Vanaf half mei kun je de bosrietzanger hier verwachten en dat was dus ook zo. Je kunt er, als de slechte weersomstandigheden geen roet in het eten gooien, de klok op gelijk zetten. 

de 1e bosrietzanger op 16 mei jl.
Op het hek van schaatsclub IJsco hoorde ik de eerste en enkele tellen later zag ik hem ook zitten. Het kuifje iets opgericht, kopje omhoog in de lucht gestoken en de snavel wijd open want er moet luid en duidelijk gezongen worden. Ik denk dat het deze bosrietzanger net zo zal vergaan als de braamsluiper bij ons om de hoek. Na een weekje zingen en vergeefs een vrouwtje proberen te lokken, is het tijd om verder te trekken naar betere jachtgronden. 

Hier in de buurt is voor deze vogels niet veel te halen en ik vermoed dat het eerder een tussenstop is om uit te rusten, op te vetten en de stembanden te smeren, dan wat anders. Zo komt de vogel uiteindelijk in topconditie aan in het uiteindelijke broedgebied en daar gaat het de vrouwtjes bosrietzanger om. Een kerel in topconditie heeft natuurlijk de voorkeur boven een uitgeputte, wat vermagerde en schorre man die net aankomt uit Zuid Afrika. Eigenlijk best logisch dat zo'n wereldreiziger zichzelf in alle anonimiteit een weekje rust gunt om op te knappen en op te frissen.

Ik ben bosrietzangers overal in Nederland tegengekomen, het is echt geen vogel van alleen maar duingebied of alleen maar polders met bosjes en rietkragen. Ze komen zowel aan de kust als in het binnenland voor en hun broedgebied is net wat droger dan dat van de kleine karekiet, alhoewel ik de kleine karekiet ook middenin de Boswachterij Dorst in de rietkraag van een klein vennetje tegenkom.

Als ze niet zingen, moet je echt goed opletten. het makkelijkst zijn nog de handpennen die van de bosrietzanger veel langer zijn dan de handpennen van de kleine karekiet. 

Wil je meer weten van deze langeafstandstrekker, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/bosrietzanger

vrijdag 21 mei 2021

porseleinhoen

porseleinhoen in de Zonzeelse polder
Tussen 3.00 en 4.00 uur je bed uit maar dan heb je ook wat. Zo gaat dat deze weken, vroeg opstaan om die ene bijzondere rietvogel te horen. Zien is een ander verhaal want het porseleinhoen laat zich in deze tijd het liefst niet zien. Verborgen in de rietkragen zit het porseleinhoen te roepen, niet zomaar een roepje, nee het is een perfecte imitatie van het klappen van een zweep. 

Een paar jaar geleden nadat de klepduikers van de oude rietpolders in de Biesbosch waren hersteld en het waterpeil weer perfect op peil werd gehouden ontstond een fantastisch nieuw leefgebied voor een paar zeldzame rietbewoners. Roerdompen vonden het gebied al snel en hoempten daar dat het een lieve lust was. Ze riepen het uit van blijdschap leek het wel, niet veel later hadden de porseleinhoenen het gebied ook ontdekt en lieten daar met veel overgave hun zwepen zwiepen. Prachtig.
Biesbosch tegen de ochtend

Wat was ik blij toen ik de eerste keer in de Vijfambachten die zweep hoorde, dat was dus vijf jaar later, in april 2018. Ik kende het geluid alleen van de Sliedrechtse Biesbosch waar ik in 2013 tijdens een BMP-inventarisatie het geluid voor het eerst hoorde. Het was destijds een geluid dat indruk maakte en nooit meer uit mijn geheugen is verdwenen. 

Direct na de eerste zweepslag, wist ik met wie ik te maken had. Die BMP periode heb ik op meerdere plekken het porseleinhoen gehoord en vanaf toen hoor ik ze ieder broedseizoen roepen.

porseleinhoen in augustus
Het ene jaar zitten er meer te roepen dan het andere jaar. We zitten nu middenin het seizoen en de eerste heb ik begin deze maand alweer gehoord. De komende weken zal dat hopelijk vaker gebeuren. Ik kijk er nu al naar uit want het is toch wel de top waarneming van een telling. 

Zodra het BMP seizoen achter de rug is, is het ook gedaan met de waarneming van een roepend porseleinhoen. De rest van het voorjaar en zomer hoor ik ze niet meer. Ik kom ook niet meer inde gebieden waar ze broeden dus is het wachten tot het eind van de zomer.

Zo in augustus komen ze wat vaker tevoorschijn en lopen ze nog al eens voor de rietkragen langs en zijn ze goed te zien. Je moet er wel scherp op zijn want op de een of andere manier vallen ze amper op als ze dat doen. De schutkleur past perfect tegen de achtergrond van de rietkraag en ze vertrouwen daar ook erg op en zijn soms niet eens schuw.
Wil je meer weten van dit prachtige hoentje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/porseleinhoen

dinsdag 18 mei 2021

Braamsluiper om de hoek.

`onze` braamsluiper
De braamsluiper ken ik vooral van de kust en veel minder van het binnenland. Toch zitten ze hier ook en af en toe loop je er een keer tegenaan. Afgelopen jaar in de Biesbosch bij de Bandijk en een jaar of vijf terug ook wat dieper in de Biesbosch, aan de rand van de Noorderplaat. En een keer bij de Bleeke Heide dat was twee jaar geleden.

Dat ik ze hier wat minder tegenkom is mogelijk omdat het liedje niet zo opvallend is en al gauw opgaat in de het koor van vinken, mezen en groenlingen waar bijvoorbeeld de wijk mee vol zit. Vorige week hoorde ik de braamsluiper bijna bij ons om de hoek.
de prachtige duinen van Goeree
De dagen na mijn ontdekking hoorde ik de braamsluiper zelfs als ik de keukendeur opendeed zo dichtbij zat deze stiekemerd. Hij heeft het hier toch bijna een week volgehouden en toen heeft hij de moed om een vrouwtje te ontmoeten maar opgegeven. Ik denk dat hij toen maar doorgevlogen is naar de kust want daar zijn de kansen op een ontmoeting en nieuwe relatie een stuk groter.

In de duinen van Goeree om maar eens een topstek te noemen, zitten makkelijk tientallen braamsluipers.
De braamsluiper weet van geen ophouden.

Alleen al op onze wandeling van begin deze maand door het gebied hoorden we makkelijk tien braamsluipers dat geeft dan ook wel aan hoeveel er in het hele gebied zitten.

In noordoost Nederland kun je ook nog aardig wat braamsluipers tegenkomen net als langs de kust. De populatie in Nederland is niet zo groot dus ik moet er normaal gesproken wel voor op pad en dan met name tussen half april en half mei want dat is de periode dat ze volop zingen. Daarna wordt het stil en sluipt hij weer door de bramenstruiken en ander struikgewas.
Ik ben benieuwd of ik volgend voorjaar deze vogel weer tegenkom.

Wil je meer weten van deze sluiper, klik dana op de link, https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/braamsluiper

vrijdag 14 mei 2021

De schaarse bosruiter.

bosruiter, voor een keer goed zichtbaar
De bosruiter is toch wel een van de lastigste steltlopers van het seizoen. Ze zijn er maar even en dan moet je ook nog eens op de goede plek zijn om ze te spotten. Ze scharrelen altijd net wat meer in de begroeiing dan bijvoorbeeld een tureluur die je vaak al van ver langs de waterrand ziet lopen. De bosruiter is hier alleen te zien tijdens de trek en die is nu volop gaande en echt grote groepen zoals grutto's kun je wel vergeten.

Wat mij opvalt is dat de bosruiter wel in het binnenland in kleine groepjes te zien is en minder langs de kust te vinden is. Bij ons broedt hij al meer dan twintig jaar niet meer en dat deden ze in het verleden ook in het binnenland. Nu wist ik dat deze ruiter in het binnenland van ScandinaviĆ« en veel verder noordwaarts tot in SiberiĆ« broedt en niet hier. Maar tijdens de trek verwacht je hem dan toch ook langs de kust te zien. Met z'n allen op weg naar huis met hetzelfde doel, broeden! 

afgelopen vrijdag, vele duizenden steltlopers
Ik moest hieraan denken toen ik afgelopen vrijdag in Zeeland met grote verbazing naar de enorme hoeveelheid steltlopers stond te kijken. Alle soorten steltlopers in soms duizelingwekkende aantallen vlogen rond. Hele wolken vogels gingen de lucht in en maakten een sierlijke vlucht boven ons om daarna weer als massieve groep, schouder aan schouder op de kleine eilandjes neer te dalen. 

Opvetten en voldoende energie opslaan om het tweede deel van de reis in goede conditie af te maken, dat is is het doel. Je moet namelijk bij aankomst direct aan de bak en dat kost minstens zoveel energie als die lange reis maken. 

verscholen bosruiter
De broedtijd van de bosruiter begint al in mei en beide vogels broeden dus de dag dat ze weer verdergaan is eerdaags. Ze moeten nog een flink eindje vliegen en dan ook nog hun partner opzoeken en aan de slag gaan. Een nest bouwen stelt niet veel voor las ik. Ze maken een kuiltje in de dichte begroeiing maar dat kan ook in een boomstronk of zo zijn. Daar gaat niet veel tijd inzitten. Maar de dagen dat we ze nog kunnen zien zijn slechts op de vingers van een tot max twee handen te tellen. Dus er op uit zou ik zeggen. 

Wil je meer weten van deze elegante maar schaarse doortrekker, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/bosruiter



dinsdag 11 mei 2021

Huismus op het vinkentouw

mus op het vinkentouw
Mijn gras, mijn gras gaat het alweer een paar maanden. Mijn grasveldje is vrijwel geheel opgegeten door de emelten. Deze larven van de langpootmug houden heel erg van mijn gras en doen er zich volgens mij meer dan tegoed aan. Kale plekken en verkleuringen maken het tot een rampgebied. Ik ben er niet zo in thuis maar kwam er door de vogels in de tuin achter dat het emelten zijn.

Eerst hadden de merels deze lekkernij ontdekt en niet veel later de spreeuwen en in hun kielzog kwamen de huismussen mee. Nu hebben die huismussen dikke, korte snaveltjes waarmee je amper in de gazonbodem kunt roeren en dus alleen maar konden toekijken. Oftewel, ze hadden het nakijken. 

Maar je moet die huismussen niet onderschatten, ze observeerden die spreeuwen nauwgezet en zagen hoe snel en hoe makkelijk de spreeuwen grote hoeveelheden van deze vette wormpjes te pakken kregen. Ik schat in dat er per dag een halve kilo, op goede dagen, als ze allemaal aan het foerageren zijn, een hele kilo van deze wormpjes geconsumeerd worden.

de sufferd, waar is mijn emelt?
Doordat de spreeuwen zoveel vangen, worden ze ook wat nonchalanter en laten wel eens een emelt vallen. De huismussen zijn nu zover dat ze eerst de restjes van de spreeuwen opaten en er nu toe overgegaan zijn tot het stelen van de emelten. De spreeuwen zijn behoorlijk naĆÆef en laten het zelfs gebeuren dat de huismus de emelt gewoon afpakt en dat gebeurt niet een keer maar vrijwel constant. De spreeuwen hebben dit spel niet eens in de gaten en laten het gewoon gebeuren. Deze manier van symbiose heb ik nog nooit eerder gezien. Een dier heeft het voordeel van het gedrag van een ander dier. Zo kan ik het gerust noemen denk ik.

Ik ken wel voorbeelden van vormen van symbiose in de natuur en die heb ik zelf ook waargenomen in Afrika waar de ossenpikkers de teken en andere insecten van de rug plukken van gazelles. De ossenpikker en de gazelle worden er allebei beter van(mutualisme genoemd), hier wordt alleen de mus er beter van en dan heet deze vorm van symbiose, parasitisme. Want de spreeuw ondervindt hier het nadeel en een voordeel voor de spreeuw is niet te benoemen
gelukt, een malse emelt gaat er altijd in.
Het schouwspel is fascinerend, de huismus is razendsnel en is de spreeuw heel vaak te snel af. Zodra de mus een emelt afgepakt heeft, rent hij onder de grote bladeren van de ligularia of achter in de tuin uit de buurt van de spreeuw en eet zijn buik vol om direct daarna de aanval weer op de volle spreeuwenbek te openen. 

Dit zien we nu al dagen gebeuren en de spreeuw leert hier niets van terwijl de huismus steeds vindingrijker wordt en dus ook steeds succesvoller wordt. Zo zie je maar dat een dikke stompe snavel niet perse een nadeel hoeft te zijn. Je gebruikt gewoon je verstand en de scherpe snavel van een ander om een lekker vorkje mee te prikken.

Je moet met deze "handicap" ook vindingrijker zijn dan een ander. Zo zie je op zee ook wel eens grote jagers achter meeuwen aanvliegen, net zolang totdat die meeuw zijn vers gevangen visje uitspuugt om aan die jager te ontkomen. Zo eet deze vogel ook lekker makkelijk een maaltje mee want zelf duiken naar een visje is er niet bij. En ook hier wordt de meeuw er niet beter van en is dit ook weer een vorm van parasitisme. 

donderdag 6 mei 2021

Weerzien met de kwak.

het echtpaar kwak bij het nest met 1 jong
De kwak is een van die reigers die je vrijwel nooit "zomaar" tegenkomt, daar moet je echt voor op pad. En dan nog zijn er maar een paar bekende plekken waar je ze kunt treffen. Een zeldzame soort dus. Dit in tegenstelling tot zijn neef de blauwe reiger die tot in de tuin komt om de vijver leeg te vissen. Dit zijn wel de twee uitersten als het om reigers gaat.

Nog zo'n opmerkelijk verschil is dat de kwak in de winter in Afrika zit en de blauwe reiger gewoon hier blijft. Dat is misschien net zo risicovol als de verre en gevaarlijke tocht naar het zuiden maken. In een strenge winterperiode leggen veel reigers het loodje omdat ze niet aan voedsel kunnen komen. 

Al heel wat jaren geleden hadden we zo'n strenge winterperiode en was vrijwel al het open water bevroren en lag er op de velden ook nog een laagje sneeuw. Dus de blauwe reigers konden geen vis en ook geen muizen of mollen vangen. Een echte hongerwinter dus. In de Oranjepolder vond ik destijds, op mijn vroege wandelingen met de hond, verspreid door de polder wel vier dode uitgehongerde blauwe reigers. 
blauwe reiger in voedselrijke periode

In april zijn de kwakken terug en gaan direct over tot het voorbereiden van het broedseizoen. Ze zoeken elkaars gezelschap op of gaan in de blauwe reiger- en aalscholverkolonie aan de slag. Dit is ook weer slim, want samen ben je sterk en minder kwetsbaar. Het lastige voor ons is dat ze op die manier ook weer redelijk anoniem kunnen zijn en al snel over het hoofd worden gezien. In de Biesbosch is het mij in de afgelopen twaalf jaar pas drie keer gelukt om een kwak te zien. Magertjes dus. 

volwassen kwak

Tegenwoordig moet ik voor een kwak heel wat kilometers rijden maar elk jaar zie ik ze toch weer even in dezelfde kolonie zitten, het worden er niet meer maar ook niet minder. Deels sneuvelt de aanwas in de loop van het jaar en natuurlijk overleven er ook een aantal en die nemen de plaats in van de oude vogels die ook een keer doodgaan. Zo verjongt de club wel maar groeit naar mijn idee niet. Tenminste, ik denk dat het zo gaat maar zeker weten doe ik dat niet.

Wil je meer weten van deze schuwe en zeldzame reiger, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kwak

dinsdag 4 mei 2021

Kleine meeuwen tellen mee.

De meeuwenspecialisten onderscheiden twee groepen meeuwen, kleine meeuwen en grote meeuwen. De kleine meeuwen staan wat minder in de spotlight, ook omdat ze vaak maar twee tot max drie kleden hebben. Eerste, tweede en derde kalenderjaar ook adult genoemd, veel meer is het niet. De grote meeuwen hebben soms wel vijf kleden en dat maakt het extra moeilijk en vraagt veel kennis want de soorten onderling lijken in sommige onvolwassen kleden "verrekes" op elkaar. Veel verwarring dus.

dwergmeeuw 1e en 2e kalenderjaar(adult)
Maar die kleine meeuwen zijn minstens even mooi en ook zeker interessant om uitgebreid te bekijken. Naast de kleinste meeuw, de dwerg- meeuw, hoort ook de kokmeeuw, zwartkop- meeuw, stormmeeuw en de drieteenmeeuw tot de groep "kleine" meeuwen. 

Zo zag ik afgelopen week de prachtige dwergmeeuwtjes aan de kust bij Westkapelle. Die hebben slechts twee kleden. In het tweede kalenderjaar worden ze volwassen, dit in tegenstelling tot de grote mantelmeeuw die daar vijf jaar over doet met alle verschillende kleden die daar bij horen. 

stormmeeuw 1e en 3e kalenderjaar(adult)
Ik zag in Westkapelle zowel volwassen of adulte dwergmeeuwtjes als onvolwassen of eerste winter dwergmeeuwtjes. Nog steeds goed te herkennen en niet te verwarren met bijvoorbeeld kokmeeuwen die ook zo'n donker kapje op hun kop hebben.

Ook de stormmeeuwen zaten daar in de diverse kleden of levens stadia. En ook bij deze meeuw geldt dat het volwassen of adulte kleed het mooist is. Vaak zijn die eerste en tweede kalenderkleden wat rommelig om te zien en zie je de verschillende verenpakketjes door elkaar op een vogel zitten.
zwartkopmeeuw 3e kalenderjaar(adult)

Kijk maar bij die ruiende jonge stormmeeuw(op de foto links) waar op de rug de eerste volwassen veren groeien en de rest nog bij een vorig kleed horen. In het derde kalenderjaar wordt de stormmeeuw volwassen en doet hij er dus weer een jaartje langer over dan de dwergmeeuw.

Ook een van de mooiere kleine meeuwen is de zwartkopmeeuw. Deze meeuw, je zou het niet zeggen als je hem zo ziet zitten, is net zo groot of is net zo klein als een kokmeeuw. Deze van oorsprong oost Europese meeuw komt hier de laatste jaren in steeds grotere aantallen voor en je hoort en ziet hem regelmatig, ook hier in de buurt.
winterse drieteenmeeuw

Gisteren zijn bijvoorbeeld de meeuwennesten in de Biesbosch geteld en daar werden op het eiland in de Hardenhoek 149 zwartkopmeeuwen nesten geteld. Veel vond ik maar in verhouding tot de 3291 kokmeeuw nesten is het natuurlijk niets.
Deze geheel witte meeuw met zijn echt zwarte kopje, witte oogringen en knalrode snavel en poten is een prachtbeestje om te zien.

Zo zie je maar dat die kleine meeuwen ook prachtig zijn en zeer de moeite waard zijn om te bekijken.