woensdag 27 januari 2016

De "JSF" van de Oranjepolder

Dat torenvalken goed kunnen zien is duidelijk. Als je ze zo boven de weilanden, tegen de wind in, op een hoogte van vijftien tot twintig meter stil ziet hangen, is dat toch knap. Als de vleugels razendsnel heen en weer gaan blijft het kopje doodstil geconcentreerd het weiland beneden in de gaten houden. Alles wat tussen de grassprieten beweegt heeft hij in de gaten. Als er al een muisje het waagt om een wandelingetje te maken en de torenvalk ziet dat, dan laat hij zich al een blok naar beneden vallen, vaak mist hij de kleine knager maar het is ook vaak genoeg raak. Als deze manier van jagen niet succesvol was, hadden ze allang een andere manier bedacht, zo zijn die gasten wel. Deze manier van jagen kost veel energie maar levert wel veel op, een muis per half uur is haalbaar. Zittend op een paaltje en wachten tot er een muis voorbij komt kost weinig energie maar levert ook maar weinig op, slechts een muis per vijf uur! Een goede kosten baten analyse maken, is dus ook voor vogels erg belangrijk.

In de Oranjepolder zitten er altijd wel een paar. In de IVN natuurtuin broedt elk jaar een koppel en die hebben ook vrijwel elk jaar vier jongen. Dat geeft al aan dat er in de polder ruim voldoende muizen te vangen zijn.
"biddende" torenvalk in de Oranjepolder
Want naast het koppeltje torenvalken
leven er nog meer roofvogels in onze polder, buizerds, ransuilen, kerkuilen
en boomvalken met incidenteel een jagende havik. Dat moet voor al die knagertjes behoorlijk wat stress opleveren. Trouwens wat te denken van reigers, die kunnen er ook wat van hoor. Ik zag pas nog een reiger toeslaan, een dikke mol was de sjaak.

Jaren geleden zag je veel vaker torenvalken, ik weet nog goed dat ik er altijd wel een paar zag bidden langs de opritten van de A27, bij het viaduct van de Bovensteweg, in de Oranjepolder én in de Willemspolder en bij het Wilhelminakanaal.
Als er maar een open terreintje beschikbaar was, dan werd er door torenvalken gejaagd. Bij de opritten van de A27 en bij het viaduct van de Bovensteweg zie ik ze al jaren niet meer jagen. Het beperkt zich nu echt tot het koppel in de IVN natuurtuin en bij een boer in de Willemspolder die een kast op een paal op zijn erf heeft staan.

Het gaat dus echt niet goed met deze soort en dat komt onder andere door het gebruik van bestrijdingsmiddelen. In zijn prooien zoals veldmuizen zit dat gif en dat gif slaat de torenvalk onbedoeld op in zijn vetreserves. Op het moment van voedselschaarste, bijvoorbeeld in een strenge winter, spreekt de torenvalk zijn vetreserves aan en vergiftigd hij zichzelf en sterft. Drama!

Wil je meer weten van deze "joint strike fighter" van de polder, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/226

de "joint strike fighter" van de polder









J

zondag 24 januari 2016

Gast aan tafel

Het is zo vanzelf sprekend dat hij en zij er zijn. Vrijwel dagelijks scharrelen ze door de tuin, onopvallend en niet eens bijzonder, merels. Merels zijn heel algemeen en deze voormalige bos vogel is nu een echte stadsvogel en vrijwel altijd in de nabijheid van mensen te vinden. Jaar na jaar broeden ze in onze tuin, brengen jongen groot, verliezen soms een jong als die een misstap maakt en in de vijver terecht komt, dat is dan altijd weer een trieste ontdekking.

Deze tijd, als het wat kouder wordt en er minder voedsel te vinden is, want pieren zitten nu veel te diep en laten zich nu even niet zien, moeten ze het stellen wat wij aan ze geven of wat ze tussen de dorre bladeren vinden. De afgelopen week heb ik ze wat extra verzorgd door om de dag meelwormen te voeren, trouwens het roodborstje peuzelt daar ook lekker van mee. Waar zonnebloempitten voor de groenlingen en vinken het hoogtepunt op het menu zijn, zijn dat de meelwormen voor de merels en het roodborstje. Net als pinda's en vetbollen voor de mezen en walnoten voor de gaaien en eksters. Zo heeft elke vogel zijn voorkeur en dekken wij een paar keer per week de tafel voor onze gasten.

mannetjes merel
Tijdens de tuinvogeltelling was het een drukte van jewelste in de tuin en zagen we op een gegeven moment maar liefst zes groenlingen, twee vinken, twee tortels, een ekster, een koolmees, pimpelmees en twee heggenmussen. Onze gasten aan tafel heb ik gemeld op de site van de Vogelbescherming.

Ik hoopte ook nog op een bezoekje van de roodkeelnachtegaal maar dat zat er even niet in. Die kreeg namelijk ook meelwormen bijgevoerd, logisch dat hij in de tuin bij die mensen in Hoogwoud bleef rondhangen. En met de entreekosten van €,5,- per bezoeker had ik toch lekkere verse en levende meelwormen gekocht in plaats van die gedroogde wormpjes. In de afgelopen dagen zijn ruim 856 mensen naar deze bijzondere gast aan tafel gaan kijken, dus verse sappige meelwormen had hij eigenlijk wel verdiend.

Trouwens we dwalen af, want het ging over merels en die laten zich in alle vroegte als het nog pikdonker is, alweer van hun beste kant horen. Samen met de roodborstjes hoor je ze al tussen vijf en zes uur uit volle borst zingen. Zou dat door die lekkere (gedroogde)meelwormen komen?

Het gaat trouwens erg goed met de merel, we hebben in Nederland alleen al meer dan een miljoen broedparen en ondanks de verstedelijking en alle bedreigingen die je daar maar bij kunt bedenken, groeit het aantal broedparen gestaag. Goed nieuws als er wat meer van die zangers in de dakgoot zitten.

Dat het aantal merels toeneemt, komt ook door het aantal nesten wat ze per seizoen uitbroeden, dat kunnen soms wel drie nesten van vier eieren zijn en als daar dan niets engs mee gebeurt, nou dan weet je het wel. Elke tuin zijn eigen merel!

Wil je meer weten van deze vrolijke vroege zanger, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/143

donderdag 21 januari 2016

Zwanenzang in de polder

Het klinkt dramatischer dan het is, de zwanenzang in de polder is zeker niet het geluid van een stervende zwaan. Dat werd vroeger gezegd, dat als een zwaan gaat sterven dat hij nog een keer prachtig zou zingen. En mijn zwanenzang in de polder is inderdaad luisteren naar de mooie geluiden die de kleine zwanen kunnen maken, dat is alweer een stuk vrolijker want die zwanen sterven nog lang niet.
Geelpoot 22Z (foto van Wim Tijsen, Kleine zwanennieuws)
Minimaal een keer per week ben ik daar te vinden om naar de kleine zwanen te luisteren en te kijken. Ik probeer ook wel wekelijks in mijn blog even stil te staan bij mijn waarnemingen. Want al zou je denken, is daar wel elke week iets nieuws over te melden, die beesten zitten, waggelen of staan toch alleen maar in dat hoge gras? Nou dat ligt net even anders, trouwens dat hoge gras is een behoorlijke belemmering voor bijzondere waarnemingen. Ringen zijn bijvoorbeeld amper af te lezen. Dat het gras zo hoog staat hebben we te danken aan de veel te warme decembermaand. Maar ondanks dat hoge gras ontdekte ik toch weer een bijzondere kleine zwaan in de groep van ruim tachtig zwanen. En wel een mooie kleine zwaan met gele poten terwijl dat normaal gesproken zwarte poten moeten zijn.
 
In de nieuwsbrief van Wim Tijsen las ik dat in Brabant regelmatig een kleine zwaan met gele poten wordt gezien en die heeft ook een ring, Het is kleine zwaan WIT-22Z, de zeldzame kleurafwijking van zijn poten komt wel vaker voor en men denkt dat deze kleurafwijking ook genetisch overdraagbaar is. Meestal hebben deze zwanen ook een gebrek aan pigment in de snavel waardoor deze deels roze blijft zoals bij jonge vogels dat het geval is. "Onze" geelpoot heeft een gewone zwarte snavel met het kenmerkende gele vlak. Ik hoop dat hij nog even in de polder blijft rondhangen zodat ik uit kan zoeken of hij een ring heeft en natuurlijk wat daar dan op staat. Het zou mooi zijn als het de 22Z van Wim is!
 
Wil je meer weten van de mooiste wintergasten van Nederland, meld je dan voor de nieuwsbrief van Wim Tijsen door hem een mailtje te sturen. wimtijsen@ziggo.nl
 
Kijk ook eens op de site van de Vogelbescherming om meer te leren van de kleine zwaan;
 

zondag 17 januari 2016

Wie vogels telt, telt mee....

Vijftien januari was het weer zover, de maandelijkse watervogeltelling van SOVON. Die ochtend heb ik de Oranjepolder doorkruist voor deze maandelijkse telling. Gedurende de herfst, winter en lente, zeg maar van september tot april, wordt rond de vijftiende, de vaste teldag van iedere maand door mij een watervogeltelling in de Oranjepolder en De Blokken gedaan.

Oranjepolder en De Blokken
Ik had voor deze wandeling van Dommelbergen naar Raamsdonksveer een uurtje of drie uitgetrokken. Ik kan dan langs alle waterlopen, stadsvijvers en zandwinputten wandelen en vrij nauwkeurig al het "waterwild" in kaart brengen. In eerste instantie had ik er niet zo'n hoge pet van op. Ik verwachtte niet dat ik tien verschillende watervogels zou tegenkomen maar dat viel reuze mee, ook de aantallen waren stukken meer dan ik had verwacht.

Langs Het Kromgat, het watertje dat van rechtsonder naar linksboven op het kaartjes loopt, zag ik alleen maar waterhoentjes, meerkoeten en wilde eenden en in de stads vijvers, onderaan het kaartje, het grijze bebouwde gebied, zaten vooral waterhoentjes, wilde eenden en een verdwaalde meerkoet. Maar in de twee zandwinputten, rechtsboven op het kaartje zat het interessante spul en kon ik genieten van een tafeleend, grote groepen kuifeenden, flink wat futen, overvliegende brandganzen, kolgans en een paar aalscholvers. De moeite waard dus.

 Telresultaat januari telling








Ik ben nu al benieuwd wat de februari telling gaat opleveren. Vanmorgen, de volgende dag, zaterdag de zestiende was een heel andere ochtend. Nu stond voor de Vogelwerkgroep De Biesbosch een wintervogeltelling in de Noordwaard op het programma. Deze ochtend stond de polder Muggenwaard en Donderzand op het programma, wat een onvoorstelbaar en bijna on-Nederlands mooi gebied. Enorme watervlakten met hele, hele smalle weggetjes die nog geen vijftien centimeter boven het water uitsteken, hier moet je geen tegenliggers tegenkomen. Maar de vogelrijkdom is enorm, duizenden en duizenden eenden. We zagen onder andere een groep van honderdzeventig pijlstaarten om maar even wat te noemen. Meer dan duizend smienten, meer dan duizend wilde eenden, meer dan duizend krakeenden, slobeenden, wintertalingen en ga zo maar door.

Het dunne, lichte streepje in het water is de doorgaande weg.
En morgen de zeventiende sluiten we dit telweekend af met de Nationale tuinvogeltelling. De voedersilo's zijn gevuld, de pindanetjes hangen te uitnodigend te bungelen en de vetbollen zijn ververst. Ik zag al een stuk of zes groenlingen handig zonnebloempitten pellen, dat komt morgen wel goed.

Wil je meer weten van telprogramma's van SOVON, klik dan op de link,
https://www.sovon.nl/
Wil je meer weten van de Biesbosch, klik dan op de link,
http://np-debiesbosch.nl/

vrijdag 15 januari 2016

Drika de buizerd

Wachten en wachten totdat er iets gaat gebeuren, langs de weg een verkeersslachtoffer opruimen, een muis in het veld die het waagt, onder een door een buizerd bezette weidepaal door te lopen. De calorieën van een buizerd worden op een zeer efficiënte manier verbrand, geen vleugelslag onnodig en teveel. Hij weet heel goed wat hij doet. Geen wonder dat de buizerd de meest succesvolle roofvogel van Nederland is met inmiddels meer dan tienduizend broedparen.                                                      
is tie niet om op te eten?

Vandaag liepen we door de Willemspolder om weer eens van de grote groep kleine zwanen te genieten en het viel gewoon op hoeveel buizerds in de polder zaten. Daar zitten waarschijnlijk ook een paar Noren of Zweden tussen. We telden er zeker zeven in ongeveer een derde van de polder, waaronder ook twee vrijwel geheel witte buizerds(zie de een na laatste vogel in de "kleurenwaaier" hieronder)

De kleurvariaties van buizerds zijn er van vrijwel geheel donker bruin tot bijna helemaal wit en alle kleurschakeringen daar tussenin. Op waarneming.nl worden de kleurvarianten verdeeld in zevenen.

afbeelding van "waarneming.nl"
Dan is het nog een beetje overzichtelijk. De reden dat je op waarneming.nl een kleurvariant bij je melding aan kunt kiezen is vanwege het onderzoek dat gestart is naar de herkomst van de kleurvarianten. De variaties hebben een genetische basis, dat is al wel duidelijk en dat die in de evolutionaire tijd behouden is gebleven is ook duidelijk, maar waarom dat het geval is, is nog onduidelijk. Doet de ene kleurvariant het beter in een bepaalde habitat en doet de andere kleurvariant het weer beter in een andere habitat? In het onderzoek wordt dus gekeken of de varianten gerelateerd kunnen worden aan bepaalde habitat karakteristieken en/of klimatologische variabelen. Niet gering dus en de waarnemers in het veld kunnen een belangrijke bijdrage leveren door bij elke waarneming een van de zeven kleurvormen te kiezen. Ik heb dat dus ook vandaag weer gedaan en heb dus twee keer nummer zes, drie keer nummer twee en twee keer nummer drie gemeld.

Wil je meer weten van "drika de buizerd", klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/28

Duidelijk een nummer vier van de kleurenwaaier in de Willemspolder

dinsdag 12 januari 2016

De cowboys van de wijk

Ze lopen stoer, stoer verenpakje aan, niks camoufleren, ze krijsen om het hardst en jagen alles en iedereen weg, eksters! Je ziet ze overal in de wijk maar ook in de Oranjepolder, in de omgeving van de ijsbaan en de voetbalvelden van SCO, soms in tweetallen en ook nogal eens in wat grotere groepjes van een stuk of zes tot acht vogels. Dat zijn de jeugdige vogels die tot hun derde jaar bij elkaar blijven maar of ze dat ook leuk vinden betwijfel ik. Vaak is er onenigheid en jagen ze elkaar al krijsend op, geen oog meer voor hun omgeving. Ze struinen systematisch de wijk af, op zoek naar iets eetbaars. Bij ons in de voortuin staat een hazelaar die elk jaar ook noten draagt en die laten we natuurlijk altijd liggen voor de vogels. Soms een gaai maar meestal zijn het de eksters die de noten meenemen.
twee ongewapende cowboys

Die eksters doen mij altijd denken aan een boevenbende of wat milder uitgedrukt, een groepje baldadige kwajongens op zoek naar wat vermaak. De meeste andere vogels bouwen ergens verscholen een nestje, veilig verstopt zodat niemand het kan vinden, nee, dan de eksters, vol in het zicht, een joekel van een nest. Het geeft al aan hoe brutaal deze vogel is. Wel op hun hoede maar voor de duvel nog niet bang, scherp op wat er om hun heen gebeurt en overal als eerste bij. Zo leg ik op de voedertafel in de achtertuin regelmatig een handje walnoten en ik kan er dan de klok op gelijk zetten, de eksters hebben ze binnen een uurtje weggesleept. Een vermakelijk tafereel.

in de jaren daarna tot nu een lichte afname
Eksters komen overal in Europa voor met uitzondering van de meest Noordelijke eilanden van Europa. In Nederland kunnen ze zich prima handhaven en passen ze zich ook goed aan, aan de veranderende omstandigheden. Op het verspreidingskaartje van SOVON zie je dan ook dat er in Nederland genoeg zitten.

Na een flinke daling in de tachtiger jaren is de populatie stabiel gebleven. Ik denk dat de sterke verandering in de landbouw destijds voor een teruggang heeft gezorgd en in de negentiger jaren tot nu heeft de ekster zich snel aan weten te passen en houdt nu goed stand, wat denk je van een populatie van ongeveer 50.000 tot 60.000 broedparen in Nederland? Niet gering hoor en in Brabant moet je dan denken aan 6000 tot 9000 broedparen die in aantal dus licht afnemen.

Toch is de algemeen voorkomende ekster een beschermde inheemse soort en worden door faunabeheer in Brabant maar incidenteel vergunningen afgegeven om eksters weg te vangen of af te schieten. Dat gebeurt dan alleen als het aantal schade incidenten daar aanleiding toe geeft. Het gaat dan vooral om pikschade aan fruit en vraatschade aan bijvoorbeeld mais. Van de vijfenveertig aangevraagde  afschotvergunningen zijn er in het verleden slechts negen afgegeven, ook nog te overzien. De schadevergoedingen die door faunabeheer zijn toegekend liggen gemiddeld op €.253,- per incident. Vind ik ook nog meevallen. Maar wat je niet zou verwachten, is dat gaaien veel meer schade aanrichten aan gewassen dan eksters, maar daarover later meer.

Wil je meer weten van deze cowboys, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/40

donderdag 7 januari 2016

Waterkippetjes

Regelmatig duiken de berichten op dat het slecht gaat met het waterhoen. In het blad van de Vogelbescherming en in het verslag "watervogels" van SOVON, toch niet de eerste de beste bron, staat de afname cijfermatig onderbouwd. Ook hier worden de tachtiger en negentiger jaren genoemd als periode waarin de populatie "instortte". Hier staat ook beschreven dat na de strenge winter van een paar jaar geleden de populatie niet hersteld is en dat is in het verleden ook al vaker gebeurd. Een zorgelijke ontwikkeling.

waterkipje op de oever van het Kromgat
Een waterhoen, veel mooier gebouwd en veel sierlijker dan een meerkoet, is ook veel schuwer dan de meerkoet. Deze beide watervogels komen overal in de stadsvijvers van Dommelbergen en in de waterlopen van de Oranjepolder voor. Elke vijver heeft zo zijn eigen koppeltje en loop je er langs dan schieten ze weg, meestal naar de overkant van de vijver en verdwijnen dan in het riet. In de winter zie ik in het Kromgat in de Oranjepolder altijd een groep van tien tot twaalf waterhoentjes bij elkaar. Deze ochtend liep ik met de hond een rondje langs de vijvers in de wijk, speciaal gelet op de aantallen waterhoentjes. Ik liep vanmorgen langs zes van die stadsvijvers en telde daar maar liefst twintig waterhoentjes

Maar ja, toch gaat het dus slecht met het waterhoentje, alweer heel wat jaren achter elkaar dalen de aantallen met tientallen procenten. En zoals SOVON onlangs meldde, ook na een paar zachte winters met voldoende voedsel, herstelt de populatie zich niet. Dat ziet er dus niet best uit. Ik blijf de komende tijd de waterhoentjes in mijn omgeving goed in de gaten houden en heb me voorgenomen om tijdens de maandelijkse watervogeltelling voor SOVON heel secuur deze vogels te registreren om zo de komende jaren een trend te kunnen vaststellen.

Wil je meer weten van dit sierlijke watervogeltje. klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/237

maandag 4 januari 2016

Ze zijn er weer!

Op zaterdagochtend 2 januari, 's-morgens om een uur of acht liep ik over straat toen ik achter mij het ingetogen geluid van de kleine zwaan hoorde. Zelfs onze hond hoorde het geluid en bleef staan en keek achterom. Vrij laag kwamen er een stuk of twintig aangevlogen en ze vlogen over de wijk naar het zuidoosten, bestemming Gecombineerde Willemspolder. Eindelijk, ze zijn er, vanmiddag ga ik kijken en genieten.

Kashin Island in Rusland, het vertrekpunt naar de
Gecombineerde Willemspolder in Oosterhout
Al meer dan anderhalve maand rijd ik wekelijks naar deze polder om te kijken of ze er al zijn, steeds tevergeefs. De zachte decembermaand heeft er wat dat betreft geen goed aan gedaan. Het wachten en wachten begon te vervelen. De vier "kwartiermakers" die ik een paar weken geleden al noemde waren verdwenen en deden bij mij het vermoeden rijzen dat we het dit jaar misschien wel eens zonder kleine wanen moesten stellen.
Ik moest er niet aan denken, een verstoring van een traditie! Van de andere kant was het natuurlijk wel fijn dat het gras door bleef groeien, want daar houden ze van en kunnen er de komende maanden op teren.

Ik zag al van verre grote groepen zwanen en ik schatte het totaal op honderdvijftig stuks. Ik wist ook dat er een grote groep van ruim zestig knobbels(mute swans oftewel stille/zwijgende zwanen) in de polder zit. Handig dat die hun kop houden want als je dan roepende zwanen hoort overkomen, weet je dat het in ieder geval geen knobbels zijn. Ik keek door mijn telescoop en telde maar liefst drieënzestig kleine zwanen inclusief elf mooie asgrijze jongen. Een beter resultaat dan de afgelopen jaren waar ik in de groep van ruim tachtig zwanen slechts negen jongen ontwaarde. Ondanks de slechte berichten in de Nieuwsbrieven van Wim Tijsen, was dit een mooi resultaat. Ik ben er in ieder geval blij mee en ga de komende tijd zo vaak als ik kan, genieten en kijken naar de zwanen met natuurlijk als doel ringen aflezen.

Zaterdagochtend, 2 januari arriveerde een groepje van 20 kleine zwanen in de Willemspolder



vrijdag 1 januari 2016

Zeemeeuwen.....

.....alsof er ook berg-, bos- of tuinmeeuwen zijn? Af en toe hoor je het wel eens... zeemeeuwen. Een verzamelnaam die het een stuk makkelijker zou maken. Want wat is het toch een lastige groep vogels. Meeuwen, in al die verschijningsvormen, eerstejaars, tweede jaar, derdejaars, volwassen kleed, de overgangskleden van eerstejaars naar tweede jaar, de rui die ook nog roet in het eten gooit als je de soort en stadium probeert vast te stellen. En dan maakte ik vorige week ook nog eens mee dat ik twee kleine mantelmeeuwen naast elkaar zag staan, identiek aan elkaar, echter de ene vogel had gele poten en de andere vogel had vleeskleurige, roze poten. Is de ene dan een kleine grote mantelmeeuw die naast een grote kleine mantelmeeuw staat? Dit laatste alleen al lezen, is verwarrend, laat staan wat je dan door je kijker ziet staan. Het bleken uiteindelijk toch twee kleine mantelmeeuwen te zijn en het kan wel eens voorkomen dat ze verschillende kleuren poten hebben.

Want die kleur van de poten was voor mij meestal "het" kenmerk om te bepalen met welke van de twee ik te maken had. De kleine mantelmeeuw heeft gele poten en de grote mantelmeeuw heeft vleeskleurige of roze poten. Als ze naast elkaar staan is het formaat meestal afdoende om de soort vast te stellen.

veren schema van de vleugel;
1. Handpennen
2, Handdekveren
3. Duimdekveren
4. Armpennen
5. Grote dekveren
6. Middelste dekveren
7. Kleine dekveren
8. Tertials
9. Schouderveren
Ik weet het soms ook niet meer en dacht in de hoedanigheid van Pim Wolf, top vogelaar in Nederland een goede leermeester te hebben gevonden. Pim kan uiterst precies vertellen en uitleggen waarom de ene vogel een tweede- jaars zilvermeeuw is die nog halverwege de rui zit, wat weer duidt op een vogel uit het hoge Noorden, want die van ons zijn al door de rui heen, "kijk maar naar de tertials"(nr.8) zei hij, alsof het dan plotseling duidelijk wordt. Dit kleine plukje veren zit, zeg maar in het oksel van de vogelvleugel, en bedekt de vleugel als deze is ingeklapt. Het zijn er een stuk of zes en als de vogel niet vliegt kun je hier ook aan zien(wel gekartelde randen of niet gekartelde randen), welke soort het is, wel of niet uit de rui, enfin, de puzzel werd alleen maar groter en complexer.

De puzzel en de verwarring werd bij mij niet alleen groter, maar ook mijn nieuwsgierigheid werd groter. Vandaag sta ik met mijn kijker, telescoop en fototoestel op de loer om meeuwen te spotten en te determineren. Met welke jaargang heb ik te maken? Is de vogel al door de rui heen en komt ie uit Nederland of uit het hoge Noorden?

Zilvermeeuw, eerste najaar

Wil je meer weten van de deze "verwarrende " vogelsoort de zilvermeeuw; klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/257

Wil je meer weten van deze lastige vogelsoort, de kleine mantelmeeuw weten, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/106