dinsdag 30 augustus 2016

Broedseizoen nog niet voorbij!

Surea in de vroege ochtend
Voor heel veel vogels is het broedseizoen alweer enige tijd achter de rug. Sommige vogels zijn inmiddels vertrokken naar de winterverblijven in het Zuiden tot in Afrika, voorbij de Sahel toe. Denk bijvoorbeeld maar eens aan de koekoek, die is al lang en breed vertrokken. Maar dat geldt niet voor alle vogels, er zijn er die nu nog druk in de weer zijn met hun jonkies. Het is dan weliswaar de tweede of derde leg van dit seizoen, maar dat doet er niet toe. Ze hebben het er maar druk mee.
Afgelopen donderdag zag ik wel heel veel en heel bijzonder jong geluk in de bossen van Surea in de boswachterij Dorst. Daar zwommen in de eerste lange smalle vijver verschillende dodaarsjes met jongen, een kuifeend moeder met zes jongen en een koppel nijlganzen met maar liefst zeven jongen.

jonge dodaars
Dat de dodaars hier broedt, wist ik niet, ik had ze hier in de winter wel eens gezien maar niet in de zomer. En gek genoeg zitten er in de winter meer in de Willemspolder dan hier en in het voorjaar en zomer broeden ze niet in deze polder. De dodaars, in Nederland een schaarse broedvogel, heeft twee tot drie legsels per jaar dus dat ze nu nog jongen hebben is weer niet zo gek. De koppels strijden wel hard om hun territorium en zitten elkaar al hinnikend achterna. In totaal zijn vijf jongen te bewonderen en omdat ze nog niet zelf onder kunnen duiken of vliegen en vluchten, gaan ze niet ver weg en zijn dus heel goed van dichtbij te bekijken.

moeder kuifeend met jonen
Een kuifeend met jongen had ik nog nooit eerder gezien en eerlijk gezegd, ik ben er ook nog nooit speciaal voor op pad gegaan. De koppels die in de herfst en winter in de Oranjepolder en Willemspolder rondzwemmen, broeden daar niet. Ik wist overigens niet eens waar ze dat dan wel deden. Maar dat ze dat doen in een vijver in een bos vind ik bijzonder en waarom broeden ze dan niet in onze polder? Ik ken wel een paar sloten in de Willemspolder die goed als broedplaats zouden kunnen voldoen en wat te denken van de ruige oevers van De Donge? Die oever is inmiddels ook goed genoeg bevonden door de bevers uit De Biesbosch.
 
nijlgans met jongen
En dat nijlganzen in het bos broeden is weer niet zo bijzonder, wel in deze periode. Nijlganzen broeden namelijk vanaf begin mei en hebben maar een legsel per jaar. Dat ze eind augustus met pullen van een week of twee rondzwemmen is uitzonderlijk te noemen. Ik heb ze nogal eens een keer in een boom zien zitten en toevallig ook vlak bij de plek waar ze nu ronddobberen met hun jongen. Ze gebruiken graag bezette nesten van andere grotere vogels die ze dan gewoon in beslag nemen en de eigenaren ervan verjagen. Nee, nijlganzen zijn niet mijn favorieten. Deze exoten nemen erg snel in aantal toe en dat zie ik hier ook maar weer gebeuren. Een flink gezin waarbij de vader overigens niet al te zachtzinnig met zijn kroost omgaat. Hij pakt regelmatig een jong vast, bijt het en houdt het jong enige tijd onder water. Of dit een harde opvoeding moet voorstellen of dat dit gewoon een agressieve vader is, die zijn kinderen mishandeld, weet ik niet, maar het ziet er in ieder geval niet leuk uit.

Dus eind augustus is het dus nog niet gedaan met de gezinsuitbreiding in de vogelwereld. Je kunt dus nog tot in september genieten van jonge vogels die nog maar een korte periode voor de boeg hebben om sterk genoeg te worden om de winter door te komen. Het mooie van deze drie soorten is, dat je ze nu nog op nog geen honderd vierkante meter wateroppervlak kunt bewonderen en fotograferen.
 
Wil je ook genieten van deze drie soorten met hun jongen, ga dan naar de Boswachterij Dorst, parkeer bij de Seterse Hoeve en loop naar de eerste plas in het bos, zie het kaartje;
 
 
 
 

vrijdag 26 augustus 2016

Spreeuwendans.

Het spreeuwen telseizoen is weer begonnen. In Oosterhout in het centrum is dit spektakel dagelijks te beleven. Duizenden en duizenden spreeuwen vliegen dan over de Leijsenhoek. Vorig jaar  precies hetzelfde ritueel en waarschijnlijk al heel veel jaren achter elkaar gaat dat zo. Alleen de aantallen nemen jaar na jaar af. De landelijk dalende trend laat in de afgelopen dertig jaar meer dan een halvering van de populatie zien en dat is fors te noemen. De terugloop van het aantal spreeuwen wordt geweten aan het verdwijnen van weilanden en de verdroging van het grasland door het intensieve bodembeheer. Minder insecten voor de jongen dus.

Afgelopen twee jaar rond dezelfde datum heb ik deze groep spreeuwen ook geteld voor de slaapplaats telling van SOVON. Ik tel twee groepen, een in het centrum van Oosterhout en een in de wijk Dommelbergen. De groep in Dommelbergen wordt erg snel kleiner en dat zijn er nu nog maar een paar honderd. De groep in het centrum is erg groot en neemt naar mijn idee ook niet snel af. 

Spreeuwen dansen boven de Leijsenhoek

zwanenmolen
De eerste telling zit zo rond het tijdstip dat de Oosterhoutse kermis wordt gehouden, zwieren en zwaaien was daarom de naam van mijn blog afgelopen jaar. De groep bestaat grofweg uit een spreeuw of vier-vijfduizend, een flinke groep zeg maar. Het is en blijft lastig om de aantallen exact te krijgen maar daar werk ik momenteel wel aan. Er is namelijk een fotobewerkingsprogramma dat het exacte aantal kan uitrekenen. Het is dan wel belangrijk om de groep in zijn geheel te fotograferen. Dat is stap een die ik nu gezet heb en stap twee, het downloaden van het analyse programma is nu ook gezet. Dus straks weet ik de aantallen en kan ik een betrouwbare telling invoeren.

Hiermee bezig zijn, bracht mij ook bij de mechaniek van dit fenomeen. Hoe werkt dat zwermen nou? Dat is nog niet zo makkelijk en er wordt nog steeds veel studie naar gedaan. Ik herinner mij Dr. Hemelrijk nog, die op de Landelijke Sovon dag van een paar jaar geleden een lezing gaf over het computerprogramma wat ontwikkelt wordt om meer te weten te komen hoe zo'n zwerm nu werkt of zeg maar communiceert.

duidelijke weergave van de vlucht
Spreeuwen houden in de vlucht hun persoonlijke ruimte en houden contact met zeven tot acht spreeuwen in hun directe omgeving waardoor ze niet botsen. Ze weten ook welke ontwijkende acties ze moeten ondernemen wanneer de groep van koers verandert of snelheid vermindert. Ook al beweegt de groep als een geheel, de vogels hebben geen contact als geheel met elkaar, behalve dan die paar vogels die in hun directe omgeving vliegen. Ze variëren ook amper in snelheid waardoor je als spreeuw in een bocht achter je buurman, die aan de binnenkant zit, uitkomt. Zie het rechtse tekeningetje op het plaatje hiernaast. Spreeuwen vliegen ook allemaal dezelfde snelheid. Ja dat zit nog niet zo makkelijk in elkaar.
Waarom vogels in zwermen rondvliegen heeft volgens Hemelrijk mogelijk te maken met veiligheid. Ook al valt zo'n groep voor roofvogels juist erg op, is de kans dat je gepakt wordt uiterst klein. Voor roofvogels is het ook erg lastig om een prooi te kiezen. Het kan ook zijn dat het samen vliegen een sociale bezigheid is en trekt dit zwermen weer meer spreeuwen aan tot de groep. Zeg maar, hoe meer zielen, hoe meer vreugd. Tijdens het zwermen is het doodstil, er is geen vocaal contact maar als ze eenmaal geland zijn, barst een haast oorverdovend gekrakeel los. Er worden dan dagelijkse dingen besproken of worden de vluchtpatronen nog eens fijntjes doorgenomen, wie weet.

Wil je ook genieten van de spreeuwendans, ga dan rond kwart over acht naar de Leijsenhoek en geniet van het spektakel.

dinsdag 23 augustus 2016

Uilen in de Oranjepolder

En dan gaat het nu even niet over de uilen met veren die we allemaal kennen, maar over de uilen die weliswaar ook vleugels hebben maar geen vogels zijn. Ik bedoel dan de nachtvlinders die ook veelvuldig in de Oranjepolder voorkomen. Het zijn er ontelbaar veel in aantallen maar ook in soorten. De laatste nachtvlindernacht in de IVN natuurtuin heb ik helaas moeten missen en daar ben ik echt teleurgesteld over want de waargenomen soorten van die nacht had ik wel heel graag gezien. De namen van nacht vlinders spreken tot de verbeelding en dat alleen al maakt dat ik erg in ze geïnteresseerd ben. Namen als witte tijger, bruine beer, spaanse vlag of wat te denken van de sombere beer? Stel je loopt 's-nachts in een bos in Canada op zoek naar nachtvlinders en iemand roept, een bruine beer, een bruine beer, dan ga je echt wel rennen.

Heel veel nachtvlinders hebben van die prachtige namen en die namen alleen al maken mij ook erg aan het lachen. Niet snel te bedenken, maar als je eens een wat minder humeur hebt, blader dan eens door een nachtvlindergids. Ik heb zojuist op aanraden van Peter van de natuurtuin de Oranjepolder de nieuwe nachtvlinder veldgids voor Nederland en België aangeschaft. Een fantastisch advies kan wel zeggen, een prachtig boekwerk met erg gedetailleerde beschrijvingen en uitstekende afbeeldingen die mij zeer zeker gaan helpen om de namen bij de beestjes te vinden. Nu meld ik wel eens een nachtvlinder met foto en zoek er een naam bij die er op lijkt. Ik krijg dan meestal binnen een dag een correctie op waarneming.nl met de juiste naam. Een prima manier maar niet de juiste..

straaljagertje
tandjesuil
Ik heb voor vandaag mijn doel-stelling met de nodige lachsalvo's alweer gehaald. Met name het "straaljagertje" spande de kroon. Het nachtvlindertje Trigonophora Flammea is in 1785 door Esper ontdekt en beschreven. Gek verhaal, want toen had je nog helemaal geen straaljagers, dus die Nederlandse naam is er later door iemand bij verzonnen. Ik probeerde mij al voor te stellen hoe dat dan 's-nachts gaat, hoor je dan een heel zacht straaljager geluidje overvliegen of door de struikjes jagen? En kan zo'n piepklein straaljagertje ook de door de geluidsbarrière vliegen? En heeft dat in 1700 geklonken als een rotje nummer 3 of 4? In ieder geval niet als een strijker of cobra.

Photedes captiuncula (kabouteruil, Treitschke, 1825)
De meest prachtige tot de verbeelding sprekende namen komen voorbij, berkenbrandvlekvlinder, zwartbandgranietuil, veelhoekaarduil, en het kabouteruiltje. Die laatste lijkt mij erg klein. Veel nachtvlinders zijn al klein en als je dan ook nog eens kaboutertje genoemd wordt, dan ben je dus echt een kleintje. Maar je hebt ook van die namen waar je bij denkt, hoe komen ze er op?
Ik vond vlindernamen als reiziger, dienares, haarbos, volgeling, zoensnuituil en de tandjesuil(iets anders dan de tandenfee), en wat te denken van de zorro uil, prachtige namen toch en op hoeveel lachsalvo's ben je uitgekomen? Alhoewel, niet iedereen barst in lachen uit maar een of meerdere glimlachen moet het wel opgeleverd hebben.

Wil je meer weten van deze prachtige dieren met de meest fantasierijke namen, ISBN nummer van de nieuwe nachtvlinder veldgids van Nederland en België is 978 90 2155 9223

Veel leerzame momenten toegewenst!

vrijdag 19 augustus 2016

Sperwer, hellup....

Rond een uur of half negen moet het geweest zijn. Een nog frisse zomerochtend met een strak blauwe lucht. Er stond geen wind en het was in het deel ten Westen van de A27 doodstil, op de A27 een constante stroom auto's, de spits was nog in volle gang en de herrie was nog net niet oorverdovend. Ik luisterde liever naar mijn linker oor, de stilte en rust van de natuur. De boeren slaan her en der al flinke gaten in de lappendeken van gewassen, tarwe akkers afgewisseld met graslanden en maisvelden. Vogels zien we in deze tijd meer dan dat we ze horen. Houtduiven, kauwen, kraaien, meeuwen en eenden daar draait het nu even om.

Ik zag veel haastige duiven in de lucht, ze vlogen verspreid van West naar Oost, het viel op. Plots gingen zo'n tachtig wilde eenden de lucht in. Nou ja, de lucht in kun je het amper noemen. Nee het was meer een massale paniekduik de sloot in. Alles plonsde op een hoop in het water, tegen de oever van de overkant van de sloot. Het leek meer op een grote sprong van een meter of vijf. Echt opstijgen deden ze niet. Je kon zien dat de overlevingsinstincten maximaal werden aangesproken.

vrouwtje sperwer, jagend in de Oranjepolder
Als in een reflex keek ik omhoog want zo'n paniekduik kan maar een ding betekenen, roofvogels! Ik ken dit gedrag van de Hardenhoek in De Biesbosch, maar dan op grotere schaal. Daar vliegt de zeearend laag over de enorme watervlakte, alle watervogels voor zich uit stuwend. Als alles in de lucht zit, kiest hij zijn slachtoffer en slaat dan beheerst toe. Het ziet er altijd verzorgd en professioneel uit.

Toch duurde het nog een paar tellen voordat de heerser van het Oranje polderluchtruim in beeld kwam, de sperwer. Alsof hij alles onder controle had, cirkelde hij beheerst over de pas gemaaide tarwe akker en boog af naar een eenzame populier en landde welgemikt op een tak die goed uitzicht bood over het gebied. Ik liep door en kon hem nog lang zien zitten. Hij had nog niet toegeslagen maar dat was een kwestie van tijd. Wie is deze ochtend de sjaak?

Ik vermoed trouwens dat het een vrouwtje sperwer was, behoorlijk groot en de kleur van de borst maakte dat het geen mannetje havik was. Ze zijn dan vrijwel even groot maar de havik heeft geen roestbruine accenten op de borst zoals een sperwer dat kan hebben. Alleen een juveniele havik heeft een wat oranje zweem op de borst en onderkant van de voorvleugels. Het silhouet van de havik en sperwer zijn vrijwel gelijk, je moet het dus echt hebben van het formaat en kleur. Dit is en blijft een lastig verhaal maar daarom niet minder interessant.

Wil je meer weten van deze altijd streng kijkende jager, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/205

dinsdag 16 augustus 2016

Poolse zwanen in de polder.



In de Oranjepolder zwemt een heel gelukkig knobbelzwanen gezin rond. Vrouwtje en mannetje knobbel zwaan en vijf gezonde, snelgroeiende jonge zwanen. Van deze vijf jongen zijn er twee grijs en drie spierwit. Uiteindelijk worden alle jonge zwanen wit, net als hun ouders, dus wat dat betreft is er niets aan de hand. Maar er is wel iets anders dan anders. Het is namelijk zo dat de jonge Europese knobbelzwaan van oorsprong asgrijs hoort te zijn en deze drie helderwitte jonge knobbelzwaantjes verraden dus de aanwezigheid van "vreemd" bloed in de aderen.

links, jonge zwaan met Pools bloed
Lang geleden werden in Polen knobbelzwanen gemuteerd met een kleurverdunning want het witte dons van de jonge Poolse knobbelzwanen was zeer populair totdat de markt voor dons volledig instortte. De Polen lieten hun commercieel waardeloze "mutantjes" los in de vrije natuur zodat deze vogels de kans kregen om te kruisen met de oude vertrouwde Europese knobbelzwaan. En ziedaar, het resultaat of in ieder geval een afgeleide daarvan zwemt nu bij ons in de Oranjepolder rond.

Als deze kweekvorm of kruising volwassen is, zie je vrijwel niets van zijn oorspronkelijke afkomst. Maar als je goed oplet kun je er nog wel wat van terug zien. Het is namelijk zo dat de poten van de Poolse variant lichter gekleurd zijn. De poten kleuren van vleeskleurig tot donker grijze poten, terwijl de poten van de zuivere Europese knobbelzwaan helemaal zwart zijn.

De jonge kleine zwanen die je in de winter in de Gecombineerde Willemspolder ziet, zijn net als de jonge Europese knobbelzwaan asgrijs. Na de winter, als de kleine zwanen weer teruggaan naar Siberië zijn ze vrijwel geheel wit en hebben ze ook zwarte poten. Zeg maar dat het een standaard proces bij de zwanen is. Totdat ik de afgelopen winter in de Willemspolder ook een kleine zwaan ontdekte met een afwijkende kleur poten. Er zat namelijk een kleine zwaan tussen met gele poten en een ring, W22. Dit was van oorsprong geen Poolse kruising, nee het is slechts een speling van de natuur. Deze zwaan blijkt overigens een bekende zwaan te zijn die regelmatig wordt gesignaleerd op diverse plaatsen in Brabant. Het is zelfs een vaste wintergast in ons Brabantse land. Zo zie je maar dat als de zwanen eenmaal volwassen zijn en allemaal op elkaar lijken, je toch verschillen kunt ontdekken, bijvoorbeeld aan de kleur van de poten. En bij de knobbels verraadt dat dus zelfs hun oorspronkelijke afkomst.

Wil je meer weten van de "Poolse" zwanen en heb je zin in een lesje erfelijkheidsleer, klik dan op de link;

vrijdag 12 augustus 2016

Wilde eenden, deel II

een aantal woerden in eclipskleed
Ik wil nog terugkomen op de grote groep wilde eenden in de Oranje-polder waar ik begin deze week over repte. Ik sprak hier met iemand over en die was het opgevallen dat er alleen nog maar vrouwtjes en jonge eenden waren. Hij vroeg mij waar de mannetjes wilde eenden toch waren gebleven. "trekken die nu al weg?" en "waar gaan die dan naartoe?".

Nu, en dat is voor meer mensen niet helemaal duidelijk, maar de mannetjes wilde eenden zitten er nog steeds en ook in deze grote groep wilde eenden zitten gewoon volop mannetjes of woerden. Ze trekken in deze periode dus niet weg. Echter, zij hebben niet meer hun bekende winter- en voorjaars outfit aan, nee, zij verwisselen na het broedseizoen hun pakje voor een zogenaamd eclipskleed. Het eclipskleed van de woerd lijkt heel erg op het verenpakket van het vrouwtje. Met als kenmerkend verschil, de woerd behoud zijn gele snavel en is over het algemeen wat donkerder gekleurd dan het vrouwtje. Maar wat ook opvalt bij een woerd in eclipskleed, is dat zijn kenmerkende krul in de staart ook verdwenen is. Het vrouwtje houdt tijdens deze periode haar bruine of oranje snavel waardoor je nog enig verschil in het geslacht kunt zien.

woerd slobeend in eclipskleed
Alle eendensoorten krijgen in deze tijd een eclipskleed en de ene soort is in deze periode beter te onderscheiden dan de andere eenden- soort. Zo ziet de slobeend woerd er ook net als een wilde eend uit maar zijn enorme snavel verraadt hem en met het juiste licht zie je nog vaag de oranjebruine flank en nog wat flauw groen van de achtervleugel. De wintertaling is misschien wel de lastigste, daar zie je amper verschil tussen man en vrouw. De krakeend woerd behoud zijn witte spiegeltje, ook als hij zijn eclipskleedje aanheeft en zo heeft elke eendensoort zo zijn kleine specifieke kenmerken waardoor de oplettende vogelaar toch zijn soorten kan onderscheiden. Voor een leek is het gewoonweg moeilijk en lijken dus alle eenden op vrouwtjes of jonge wilde eenden.

Gelukkig zijn er ook nog eenden die, ook al hebben ze hun eclipskleed aan, zeer herkenbaar blijven. Kijk maar eens naar de kuifeend, zijn kleuren vervagen wel wat maar je blijft zijn specifieke tekening zien, wat spierwit was, wordt tijdelijk onopvallend beigebruin. Ook de tafeleend blijft goed herkenbaar met zijn mooie bruine kop en lichtgrijze lijf is hij alleen wat minder uitbundig gekleurd.

Het is dus niet zo dat de mannetjes of woerden van de wilde eenden wegtrekken. Nee ze blijven gewoon hier maar het nut van een opvallend broekleed is er even niet als alle jongen inmiddels uitgevlogen zijn en het versleten verenpakket gewisseld moet worden. Bij wilde eenden worden de slagpennen tegelijkertijd gewisseld en tijdens dat wisselen van de slagpennen kunnen de eenden even niet vliegen en zijn dan extra kwetsbaar. En dan wil je liever niet teveel opvallen.

Deze periode wordt ook wel het winterkleed genoemd maar dat is niet helemaal juist want in deze vrij korte periode krijgen alle woerden nog voordat de winter begint hun prachtige kleuren kleed alweer terug en zijn ze in de winter in aanloop naar het broedseizoen met hun glanzend groene en soms bijna blauwe kop op hun allermooist. En daarmee is deze alledaagse en algemene eend toch een van de mooiste in onze binnenwateren.

dinsdag 9 augustus 2016

Wilde eenden verzamelen!

 
de bewuste sloot vol eenden
De afgelopen paar weken zie ik het langzaam gebeuren. Op een afgelegen plek in de Oranjepolder bij een T-splitsing van twee wat bredere sloten, verzamelen zich steeds meer (jonge) wilde eenden. Het maximum dat ik afgelopen week zag, was maar liefst tweeënzeventig eenden. In de grote groep zaten slechts enkele zogenaamde park- of soepeenden. Deze constatering stemt mij oprecht blij want ik maakte mij toch wel zorgen door al die negatieve berichtgeving over de spectaculaire daling van het aantal wilde eenden. Nu geloof ik wel dat er serieus iets aan de hand is met de wilde eenden populatie maar dit voorjaar en zomer ziet het er bij ons in de Oranjepolder goed uit.

In het voorjaar zag ik regelmatig in onze stadsvijvers grote gezinnen wilde eenden, soms met meer dan tien pullen en een paar dagen later waren het er dan nog maar een stuk of twee, drie. De kraaien, meeuwen, reigers en snoeken deden zich in die dagen tegoed aan al dat drijvend lekkers. De pullen in de Oranjepolder zijn inmiddels uitgegroeid tot mooie volwassen eenden. Als ik op waarneming.nl deze groep meld, geef ik ook aan in welk stadium van de groei ze zitten en je kunt hiernaast zien, dat ik stadium acht aankruis, wat aangeeft, volwassen eend, eerste zomer.

succesvol maar kwetsbaar
Je ziet ook dat er nog enige familiebanden zijn door de groepjes van zes tot tien eenden die dicht bij elkaar door de sloten cruisen. Ik denk dat deze wat grotere groepjes niet uit de stadsvijvertjes afkomstig zijn, nee dit zijn volgens mij echte polder eenden of eenden die in De Donge of langs de Millennium- en Nion plas zijn geboren. En waarom ze zich nu op deze hele specifieke plek in de polder verzamelen weet ik niet. Het is zoals gezegd een afgelegen en beschutte plek met op de oevers een strookje gras en dan aan de ene kant een maïsveld en aan de andere kant een tarwe akker. De groepsvorming zal zeker ook een veilig gevoel geven, als er eentje alarm slaat, dan kan de groep daar op reageren en in zo'n grote groep zitten er altijd wel een paar die goed opletten.

In dit broedkleed zie je ze nu even niet
Nog even terug naar het grote verschil tussen de kuikens in de wijken en de kuikens in het buitengebied. Volgens mij zit daar voor ons gebied wel verschil in. SOVON heeft uit een groot onderzoek al kunnen vaststellen dat het probleem niet in een afnemend broedsucces zit maar hoogstwaarschijnlijk zit dat in de kwetsbare kuikenfase. Het vervolg onderzoek spitst zich nu toe op het veranderend voedselaanbod(al dan niet in samenhang met veranderend landgebruik) en op een mogelijk toegenomen predatiedruk door roofdieren. En ik ben dan geen onderzoeker maar ik zie in de wijken wel degelijk de invloed van rovers op het eenden bestand van de wijk.

Wil je meer weten over de teruggang van de wilde eend, klik dan op de link;
https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/achteruitgang-wilde-eend-onderzoek-toespitsen-op-kuikenfase

vrijdag 5 augustus 2016

Een nieuwe jas nodig?

veer van een buizerd
Begin augustus wordt het stiller en stiller in de Oranjepolder, zeker in de bosschages bij voetbalvereniging SCO en de ijsvereniging kan het oorverdovend stil zijn. De rui periode is in alle hevigheid losgebarsten, vogels wisselen van verenkleed en dan is het verstandig om je snavel een tijdje dicht te houden. Het gevaar bestaat dan namelijk dat je niet snel genoeg weg kunt vliegen als er een dreigend gevaar is.

Vogels leven dan verborgen en kunnen zo na het intensieve broedseizoen het gehavende verenpakket wisselen zodat ze fris en fruitig aan de vogeltrek kunnen beginnen. Het is net zoiets als met de auto op vakantie gaan, bandjes op spanning, olie nakijken, reserve lampjes in het dashboardkastje etc. Zo vertrekt de trekvogel ook naar het zonnige Zuiden, naar Afrika aan de West- of Oostkant van dit continent. Wel of niet over de Sahel, in ieder geval ver genoeg om de reis met een goed zittend verenpakket te overleven. Je moet er niet aan denken dat je met een stel gerafelde veren duizenden en duizenden kilometers moet vliegen. Dat kost én teveel energie én is met alle dreigingen onderweg, te gevaarlijk. Je moet wel een beetje wendbaar blijven, roofvogels en kogels ontwijken is dan even gevaarlijk als wij over de route du soleil naar het Zuiden en de zon crossen.
Het is overigens zo dat de rui start doordat de vogel in zijn schildklier een hormoon aanmaakt wat er voor zorgt dat de veren uitvallen. De hypofyse maakt hormonen aan die de geslachtsorganen stimuleren en de geslachtsorganen produceren weer hormonen die zorgen voor de aangroei van de veren. Daar tussenin gebeurt nog veel meer maar in een notendop geeft dit grofweg het rui proces aan.

Er zijn vogels die gedurende het hele jaar door steeds een of enkele veren wisselen zodat ze zonder al teveel problemen door kunnen gaan met hun dagelijkse bezigheden, zoals het bejagen van muizen, kikkers en andere vogels. daarom zie je regelmatig roofvogels vliegen die een "gat" in de vleugel hebben. Eenden hebben weer een andere tactiek, zij ruien in een keer en houden zich in de rui periode goed verborgen, de mannen die verliezen hun prachtkleed en worden net als de vrouwtjes onopvallend bruin. Ik weet dat bijvoorbeeld bergeenden in de ruiperiode naar de Duitse Bocht trekken om daar gezamenlijk op de zandbanken te ruien. Alleen met hoog water moeten ze een ander plekje zoeken. Je ziet ze dan vanaf de tweede helft in september weer terug in de Biesbosch met hun nieuwe jas aan.

In het voorjaar wisselen de zangvogels opnieuw hun jasje want die moeten hun mooiste pakje aanhebben om de vrouwtjes te verleiden. Zo vlak voor de broedtijd moet je niet alleen goed bij stem zijn, nee je moet ook gezien worden.

En tot slot, in al die vogelstilte, blijft een vogel, die sowieso zeer verborgen leeft, elke dag trouw zijn liedje zingen, en dat is de zwartkop. Deze vogel is mijn houvast in deze barre tijd.

dinsdag 2 augustus 2016

Blauwe kiekendief in de polder?

is dit een blauwe kiek?
Blauwe kiekendief ook in de zomer in de Oranjepolder? Dat is nog maar de vraag, want dit is sowieso een zeer zeldzame broedvogel aan het worden die uitsluitend nog in het Noorden van Nederland tot broeden komt. Laat staan dat er in de zomer een in de Gecombineerde Willemspolder met deze activiteit bezig is. Toch werd ik aan het twijfelen gebracht door de tekening van het verenpakket van deze specifieke kiekendief. Want dat het een kiekendief was, is honderd procent zeker. Met name de vlucht verraad al snel dat het om een kiekendief gaat, Diep hangend in zijn lange smalle vleugels, laag en traag vliegend langs de akkerranden op zoek naar prooi.

Af en toe een snelle uitval om daarna zijn weg weer te vervolgen, systematisch werden de akkers in de hele polder afgezocht. Ik kon hem eindeloos volgen, de zon zakte verder en het gedempte licht kleurde de vogel warmbruin mét een witte stuit of staartaanzet. En die witte stuit bracht mij het meest in verwarring want die ken ik eigenlijk alleen van de vrouwtjes blauwe kiekendief. Gelukkig kreeg ik "haar" redelijk tot goed op de foto en heb ik de foto met de waarneming op waarneming.nl gezet met de vraag mij duidelijkheid te geven over de soort. Maar tot op heden nog geen reactie gehad, dus blijven we voorlopig nog even in verwarring achter. De vogel was geen voorbijganger want ik heb nog dagen later met regelmaat de kiekendief zien vliegen en jagen.

mannetje blauwe kiek in de winter
Het zou toch mooi zijn dat je én de blauwe kiekendief én de velduilen in zo'n korte periode hebt meegemaakt in een gebied wat niet gekenmerkt wordt als standaard habitat voor deze zeldzame vogels. Blauwe kiekendieven overwinteren alweer jaren en jaren in de Gecombineerde Willemspolder. Sowieso een man en met regelmaat twee vrouwtjes blauwe kiek. Vooral het mannetje is op een mooie heldere winterdag een juweeltje om te zien. Prachtig licht gekleurd, van licht grijs tot bijna lichtblauw gekleurd met gitzwarte handpennen. Het mannetje blauwe kiekendief dat ik elke winter in de polder zie, heb ik in 2010 voor het eerst daar gezien en vervolgens elke winter daarna.

Dat deze vogels en ook de velduilen hier te zien zijn zegt ook wel iets over de hoeveelheid muizen die hier leven, dat moeten er echt heel veel zijn want als je langs de rand van deze polder ook nog eens alle steenuilen, kerkuilen en torenvalken meetelt dan zit er nogal wat druk op de muizenstand. Met name aan de zuidkant van de polder zitten veel uilen en dat snap ik ook wel. Oude boerderijen, rommelige erven en een actieve vogelwerkgroep die de uilen een warm hart toedragen.

Wil je meer weten van deze prachtige blauwe kuikendief, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/9