donderdag 27 december 2018

Asgrijze zwaantjes, wat een geluk.

Afgelopen maandag zat in de Gecombineerde Willemspolder, tussen een groep van 79 knobbelzwanen, slechts een gezinnetje kleine zwanen. Een koppel met maar liefst drie asgrijze jonge zwanen, dat weer wel. We weten van de knobbelzwanen dat de gezinnen ruim een jaar samenblijven maar dat is ook niet zo moeilijk want ze blijven een lange tijd in hetzelfde gebied. Kleine zwanen zijn het merendeel van hun leven op trek en verblijven maar een maand of drie in de broedgebieden in Siberië en zijn verder bezig met het heen en weer vliegen naar de overwintergebieden.

In velerlei opzicht is deze winter weer geheel anders dan de voorgaande jaren en winters. Jaren geleden zaten de grote groepen kleine zwanen 
541X
alweer ruim een maand in de Willemspolder maar dat is de laatste jaren compleet veranderd. Afgelopen winter maakte ik het ook al mee, het aantal kleine zwanen neemt namelijk erg snel af. Hier in de polder en ook elders in het land en dat komt enerzijds door de lage jongen opbrengst maar dat is een trager trendverloop en anderzijds door de klimaatverandering en dat lijkt een snellere verandering teweeg te brengen.

De laatste jaren was het aantal meegebrachte jongen in de winter erg laag. Het gaat dus niet goed met de soort. Maar wat we nu vooral zien is dat de kleine zwanen niet verder zuid- en westwaarts vliegen. Ze blijven hangen in Letland, Denemarken, Polen en noord Duitsland. Dat ik dat zeker weet, komt omdat ik in 2015, 2016 en 2017 veel halsbanden heb afgelezen. Door nu de levensloop van deze vogels weer eens te lichten, kan ik zien waar ze nu gezien en gemeld worden.

een deel van de levensloop van 209E wit

Neem nou 541X wit, voor het laatst gezien in januari 2017. Deze kleine zwaan doet mee aan een onderzoek naar de oostelijke trekroute dat door Didier Vangeluwe uit Brussel geleid wordt. Deze kleine zwaan is na zijn laatste bezoek aan de Willemspolder niet meer in Nederland gezien. De vogel zit nu in Veldres, Pampali in Letland en het ziet er naar uit dat hij daar voorlopig wel blijft hangen. Aan de oostelijke trekroute is hij dus nog niet begonnen.

Of wat dacht je van 209E, een vrouwtje voorzien van een GPS zender op zonnecellen. Zij is na een winter van 2016/2017 in Oosterhout ook niet meer terug geweest. Afgelopen winter is ze niet verder dan Flensburg in Duitsland gekomen en vandaag de dag, 24 december, zit ze in Nørre Bork, Denemarken.

Slechts 2 van de 24 halsbanden is deze winter verder doorgevlogen naar Nederland. 22 vogels komen na de winter van 2016/2017 niet verder meer dan Polen, Letland, Denemarken en Duitsland. En waarom zouden ze ook? De winters zijn minder streng, waarschijnlijk is er voedsel genoeg en hoeven ze minder vlieguren te maken. Ik ben blij voor deze  zwaantjes en hoop dat ook de jongen productie zich herstelt. Jammer voor ons, want ik denk dat deze prachtige vogels uiteindelijk uit ons winterlandschap verdwijnen.

Wil je meer weten van deze mooie zwaantjes, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

dinsdag 25 december 2018

Altijd maar weer die exoten.

casarca ook wel roestgans genoemd
Een casarca is een eend en geen gans, al zou je dat op het eerste gezicht niet zeggen. Het is een flink beest en dat maakt de verwarring toch wel compleet. En dan komt daar ook nog eens bij dat casarca's nogal eens het gezelschap van nijlganzen opzoeken, ook zo iets verwarrends. De casarca die ik afgelopen zaterdag in de Biesbosch zag, stond ook bij twee nijlganzen en de casarca die een paar jaar geleden bij ons in de Oranjepolder stond, had ook het gezelschap van een paar nijlganzen gekozen.

De casarca is verwant aan de bergeend en beiden worden het dan ook wel halfganzen genoemd. Dat er nu nog een in de Biesbosch zit, is wel bijzonder te noemen want in de winter trekken ze hier weg. In het najaar is de concentratie het grootst en dat klopt ook wel want dan zitten er maar genoeg in de Biesbosch, twintig vogels is geen uitzondering.
keizergans

Behalve deze bijzondere eend kwam ik in de Biesbosch al vaker van die gekke beesten tegen zoals de keizergans en een paar jaar geleden zat een sneeuwgans vlak bij de veerpont naar Dordrecht. Die sneeuwgans was ongeringd en waarschijnlijk een wilde vogel. Jammer genoeg is deze prachtige gans doodgereden.

Het is en blijft een discussiepunt wanneer je een vogel een exoot noemt en wanneer niet. SOVON beschouwt de casarca als exoot en de Vogelbe-scherming weer niet. De grote canadese gans is een beest wat van oorsprong uit Noord Amerika komt en men gaat er vanuit dat hij hier op eigen gelegenheid is gekomen, anderen zeggen dat het geïmporteerde vogels uit Engeland zijn die overgestoken zijn en zich hier gevestigd hebben.

de verongelukte sneeuwgans
Ze worden niet als exoot beschouwd. Ik vind het verhaal niet erg afwijken van de casarca die hier mogelijk uit Duitsland is neergestreken en ook geen exoot is.

Maar wat is dan het verschil met de nijlgans en bijvoorbeeld de fazant die wel als exoot bestempeld worden? Zo'n fazant leeft hier alweer een paar honderd jaar en is nog steeds een exoot. Het zal daarom wel aan mij liggen dat ik het niet helemaal snap maar een ding is duidelijk, er is voor mij niet echt een goed begrijpelijke definitie van een exoot te noemen als er zoveel verschillende ideeën en verhalen rond gaan.

Wil je meer weten van de casarca met de bijnaam roestgans, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/casarca

vrijdag 21 december 2018

Smelleken op bezoek.

polder De Kroon
Als je het over een niet alledaagse vogel hebt, dan komt het smelleken daar zeker voor in aanmerking. Toch zijn er elke winter altijd wel een paar te zien en in de Biesbosch, in polder De Kroon zag ik deze week een mannetje zitten. En dat is niet voor de eerste keer, afgelopen jaar zat ook juist in deze polder een mannetje smelleken op de grond. Op de grond, want daar zitten ze het liefst en jagen vaak laag boven de grond en verrassen zo opvliegende zangvogeltjes.
Met name de graspiepers en veldleeuweriken die er maar genoeg in de Biesbosch zitten, zijn regelmatig de sjaak. Het is ook een slim valkje die graag mee profiteert van de grote jongens die vaak alles de lucht injagen. De kiekendieven en zeearenden krijgen regelmatig alles de lucht in en daar eet het smelleken dan weer lekker van mee.

vrouwtje smelleken
Het is eigenlijk best vreemd dat dit kleine vogeltje, het kleinste valkje, graag op de grond zit, want dat is niet de beste uitkijkpost om een prooi te vinden. Als alles dan de lucht ingaat moet dit beestje ook omhoog en is dan ook kwetsbaar en een mogelijke prooi voor de grote jongens.

Deze polder heeft een zekere aantrekkings-kracht op roofvogels, zo zit er nu voor het tweede jaar een ruigpootbuizerd en zat dit voorjaar een slangenarend in het gebied. Er moeten massa's prooidieren zitten want naast deze bijzondere roofvogels, zitten er ook nog eens de "alledaagse" roofvogels zoals buizerd, havik, torenvalk en kiekendieven.

Wil je meer weten van kleinste valk, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/smelleken

dinsdag 18 december 2018

Boterbuikjes.

grote zaagbek mannetje bij de Ventjagersplaten
Boterbuikje is een mooie bijnaam voor een hele mooie zaagbek. De grote zaagbek komt in de winter naar Nederland en is met wat moeite wel te vinden. Meestal op groot water, rivieren, de Biesbosch of de Ventjagersplaten. Daar zag ik afgelopen week vanuit de vogelkijkhut bij de Hellegatsdam een flinke groep grote zaagbekken. Niet veel verder naar het westen vind je de middelste zaagbekken maar die zijn toch wat minder mooi. Die geven de voorkeur aan zout water en de grote zaagbek moet daar juist niets van hebben. Die zit liever in zoet water.

De grote zaagbek jaagt met zijn dunne getande snavel onder water en vangt daar zijn prooien. Vooral visjes en ongewervelde diertjes. In tegenstelling tot veel watervogels die over het algemeen plantaardig voedsel eten.
vrouwtjes grote zaagbekken

De mannetjes zijn mooi gekleurd en getekend en de vrouwtjes zijn wat minder opvallend getekend en lijken zelfs wat op de vrouwtjes middelste zaagbekken. Het verschil zit 'm met name in de kleurovergang van bruin naar wit op de hals. Bij de middelste zaagbek is de kleurovergang geleidelijk en bij de grote zaagbek is de kleurafscheiding scherp afge-tekend. Verder lijken de vrouwtjes wel op elkaar.

Jaren geleden, tijdens een hele strenge winter, verbleef een koppel grote zaagbekken enkele dagen bij ons in de wijk. Ze foerageerden op een grote vijver bij ons om de hoek. Op veel plekken lagen toen de binnenwateren dicht, behalve bij ons in de wijk. De grote zaagbekken zijn ook in de Biesbosch te vinden maar ook daar alleen op het grotere water, de rivier of de wat verder achteraf gelegen open water zoals de Catharinaplaatjes halverwege de Deeneplaatweg.

De bijnaam boterbuikje kan ik niet goed plaatsen, de naam zou verwijzen naar de vogel in vogelvlucht waar de roomwitte buik opvallend zichtbaar zou zijn.

Wil je meer weten van de boterbuikjes, klik dan op de link
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zaagbek

vrijdag 14 december 2018

Goud- en zilverplevieren.

Geen eerste(goud) of tweede(zilver) plaats voor de plevieren maar ze staan voor mij alle twee op de 1e plaats. Het zijn twee vogels die ongelooflijk veel op elkaar lijken en alleen maar door hun kleur van elkaar verschillen zijn de zilver en de goudplevier. Je moet ze echt in goed licht en niet al te ver weg zien anders zou je je goed kunnen vergissen.
een mooie goudplevier

Er is wel een groot verschil in hun gedrag op te merken. De goudplevieren die hier in de winter verblijven zoeken vooral elkaars gezelschap op en je ziet ze dan ook wel in enorme groepen bij elkaar door de lucht dansen of in groepen van wel duizend of meer vogels rustend in ondiep water of oeverzones. Een goed gebied om deze enorme groepen goed te bekijken is de Plan Tureluur bij Zierikzee.
een zilverplevier langs de oever

De zilver-plevier is qua gedrag een compleet andere vogel, een vrijwel solitair levende vogel die ook in de winter in ondiep water en oeverzones te zien is. Hij verblijft echter veel meer langs de kust dan hier in het binnenland. De goudplevieren daarentegen, kun je ook in grote aantallen in de Biesbosch tegenkomen.

Met name de Oude Dooijemanswaard en Hardenhoek zijn van die plevierrijke gebieden. Neemt niet weg dat je daar ook een verdwaalde zilverplevier tegen kunt komen maar die kans is wel klein.
twee goudplevieren
Dat de twee plevieren in verschillende habitats voorkomen heeft ook wel met het voedsel wat ze zoeken te maken. De goudplevier eet graag regen-wormen en kleine ongewervelde diertjes terwijl de zilverplevier een voorkeur heeft voor zeepieren en kleine zeediertjes zoals garnalen en wadslakjes.

Hun zomerkleed komt ook overeen, beide soorten krijgen een diepzwarte borst en buik en het bovendek kleurt dan respectievelijk goudkleurig en zilverkleurig. Dat zomerkleed krijgen wij maar heel even te zien want als ze in zomerkleed zijn, verkeren ze meestal in hun noordelijke broedgebied. Als ze na het broedseizoen maar hier komen zien we nog even dat prachtkleed wat dan langzaamaan naar hun winterkleed verkleurd. En dat winterkleed is hierboven op beide foto´s goed te zien.

dinsdag 11 december 2018

Eerste sneeuw(gorzen).

opvliegende sneeuwgorzen in de Kwade Hoek
Ze zijn weer in het land, sneeuw- en ijsgorzen. En net als afgelopen winterseizoen in flinke aantallen. De voorgaande jaren was het niet zo dik bezaaid met deze wintergasten die een voorkeur hebben voor het kustgebied. Op de natte zilte slikken van de Kwade Hoek vinden ze de zaadjes van zeekraal wel heel erg lekker. Meerdere groepen van 30-40 sneeuwgorzen vliegen heen en weer over het gebied, vallen neer, foerageren wat en vliegen weer op. Dat gaat zo de hele tijd maar door en je moet goed opletten waar ze steeds heen vliegen.

Afgelopen winter werden we ook nog getrakteerd op strandleeuweriken en fraters die hetzelfde over-winteringsgebied uitgekozen hadden. Die 2 laatste vogels heb ik nog niet kunnen ontdekken in de twee keer dat ik de afgelopen week in het gebied was. Dat gaat als het wat kouder wordt, vast nog wel komen.

strandleeuwerik
Deze gorzen hebben ook nog gezelschap van onze rietgorzen, graspiepers en een flinke groep veldleeuweriken. De alarmroepjes klinken vrijwel constant als je door het gebied loopt. Pas op het allerlaatste moment vliegen de vogels op en laten zich dan goed horen. De alarmroepjes verschillen flink van klank en toon waardoor de verschillende vogels goed te herkennen zijn.

Waarom deze overwinteraars in zulke grote aantallen hier zijn neergestreken is mij niet helemaal duidelijk. Het kan te maken hebben met het voedselaanbod maar ook met het weer in de noordelijke streken.

Sneeuwgorzen en ijsgorzen worden de afgelopen weken ook gezien in de buurt van Terneuzen en zelf zagen we op Texel in de Slufter een groep van wel bijna honderd strandleeuweriken. Het lijken er bij elkaar dus meer te zijn dan in de afgelopen jaren.

En zoals ik hierboven al aangaf, zijn dat er dus ook aanzienlijk meer dan in de afgelopen jaren. Een sterk dalende trend tekende zich al jaren en jaren af. Begin deze eeuw is die daling ingezet en alleen het afgelopen jaar en dit jaar leeft het aantal weer op.

Wil je meer weten van winterse sneeuwgorzen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/sneeuwgors

vrijdag 7 december 2018

Boerenlandvogel.

Patrijs in het veld aan de Vissersweg
Het is alweer een paar jaar geleden dat ik patrijzen in de Oranjepolder tegenkwam. Ik had de moed al opgegeven en ging er vanuit dat het gedaan was met deze bijzondere poldervogel. Landelijk is de patrijs met 95% afgenomen en vrijwel verdwenen uit het boerenland.
Van oudsher was het boerenland goed bezet door patrijzen en vele andere boerenland- of weidevogels. Maar de monocultuur met zijn raaigrassen, het gebruik van gewasbeschermers(een mooie naam voor gif) en de vele grondbewerkingen met enorme machines hebben deze vogels het land uit gejaagd.

Het was dus des te verrassender om in de groene woestijn, vlak bij onze wijk een klucht patrijzen tegen te komen. Een stuk of zeven-acht volwassen vogels scharrelden door het hogere gras van een weide die normaal verstoken is van enig bodemleven. In deze tijd met de relatief hoge temperaturen leven er nog wel wat insecten en misschien ligt hier en daar nog een zaadje voor het oppikken maar het is een arme bedoeling en vet zullen deze patrijzen dus niet worden. Dat het volgens mij een klucht patrijzen was en geen slag patrijzen komt omdat ik in de groep geen jonge vogels kon ontdekken. Een groep volwassen vogels heet dan een klucht. Als het een koppel vogels met jongen is, noem je dat een slag patrijzen maar zoals gezegd was daar geen sprake van.
een mooie volwassen patrijs

Genoeg geklaag, laat ik vooral blij zijn met de waarneming van deze steeds zeldzamer wordende boerenlandvogel en mijn hoop is vooral gevestigd op de de Overdiepse polder bij Waspik. Daar hebben de boeren, verenigd in een ANV(Agrarische Natuur Vereniging) 18 hectare vrijgemaakt om vogelvriendelijk in te richten. Dat gaat komend voorjaar gebeuren en daar zal dan een patrijzenparadijs ontstaan. Ik kan bijna niet wachten!

Om de Oranjepolder ook vogelvriendelijk in te richten, heeft volgens mij niet zoveel zin. De recreatiedruk is hier enorm dus het is al heel bijzonder om hier patrijzen te zien. Veel honden lopen los in de velden en jagen alles op. Hazen, fazanten, roodborsttapuiten, noem maar op, ze zijn allemaal verdwenen. Nee, steek in de Oranjepolder vooral geen geld of energie in kruidenrijke akkerranden, daar zijn wel betere plekken voor te bedenken die veel meer opleveren.

Wil je meer weten van deze fazantachtige bijna uitgestorven veldhoen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/patrijs

dinsdag 4 december 2018

Barmsijzen, groot en klein.

een vroege ochtend in de Boswachterij levert altijd iets bijzonders op.
Vanmorgen liep ik met een paar goede vogelaars door de Boswachterij Dorst en dat is altijd handig. Want de geluidjes die je nu hoort, veelal contactroepjes en alarmroepjes lijken erg op elkaar. Veel zangvogelgeluiden die je in het voorjaar en zomer hoort, herken ik. Vaak uitbundig en luid maar dat is bij die contactroepjes wel even anders. Sijzen herken je, putter ook maar dat zijn dan ook veel voorkomende soorten. Nee, het wordt anders als je kleine barmsijzen en grote barmsijzen tegenkomt. Vaak een zacht roepje en zitten de vogels ook nog eens gemengd met sijzen en mezen in de toppen van de latriksen in het bos. Dan heb je in deze tijd van het jaar ook nog eens slecht licht en de verwarring is compleet.
grote barmsijs, witter en bleker
Daarom was het vanmorgen wel even lekker om geholpen te worden bij de determinatie en nu is het ineens niet meer zo moeilijk om de kleine en grote barmsijs uit elkaar te houden. Je denkt misschien dat het verschil in grote een prima determinatiekenmerk is maat hert tegendeel is waar. Juist bij barmsijzen, de grote en kleine, is dat aan de grote van de vogel niet te zien. Gek eigenlijk, je zou juist denken dat dat een goed kenmerk zou zijn.

Nee, bij barmsijzen zit het verschil in de kleur van de vogel. Een goed determinatie startpunt is kijken wat zit er in de groep vogels, zitten er vogels bij met een rode of oud-roze keelkleur
kleine barmsijs, bruiner en donkerder
dan heb je de eerste winst binnen, het zijn barmsijzen. Dan gaat het vervolgens om de kleur van het kleed, is dat beige en is het een wat warmere kleur, dan heb je de kleine barmsijs te pakken. Is het verkleed wit-grijs, zeg maar een beetje kille kleur, dan raad je het al, dan is het een grote barmsijs. De witte flankstreep verraad ook dat het een grote barmsijs is.

Zie je een grotere samengestelde groep vogels van mezen, sijzen, een enkele vink dan is de kans ook aanwezig dat er barmsijzen tussen zitten. Een echte wintergast en vaak ook doortrekker die nu volop aanwezig is in de Boswachterij Dorst. Handig om dan eens met een ervaren sijzenkenner rond te lopen die je handig de stapjes van de determinatie bijbrengt.

Wil je meer weten van de kleine en grote barmsijs. klik dan op de twee onderstaande linkjes;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-barmsijs
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-barmsijs

zaterdag 1 december 2018

Even een visje eten.


een platvisje is een mooie maar niet makkelijk buit.
Een paar weken geleden schreef ik al eens over de gulzige meeuwen die werkelijk alles naar binnen schrokken. Ik had ze zelfs vogels in de vlucht zien vangen en die werden snel en vakkundig naar binnen gewerkt. Zelfs een koperwiek, toch niet zo'n heel klein vogeltje verdween met groot gemak in de keel van een grote mantelmeeuw. Nu zijn het ook enorme vogels en het zijn zelfs de grootste meeuwen ter wereld, dus daar moet ook nogal wat brandstof in.

Het voedselpatroon is niet een, twee, drie te beschrijven maar als je een beetje oplet zie je toch wel wat ze zoal op het menu hebben staan. Ik noemde de voorbijvliegende vogels al, van visresten weten we dat het op de menukaart van de meeuw staat en ook schaal- en schelpdieren ontkomen er niet aan. Deze schrokop werkt al wat eetbaar is naar binnen.
braakbal
De schelpdieren zorgen niet alleen voor de broodnodige ingrediënten als eiwitten en calcium maar dienen ook als maalsteen in de maag zodat het eten verteerd kan worden. De afvalresten worden na verloop van tijd in de vorm van een braakbal verwijderd. Op het strand zie je soms zo'n braakbal liggen en dan is het de moeite om eens te kijken wat daar allemaal inzit,

Deze meeuw, ik kan niet zien welke meeuwen-soort deze braakbal heeft uitgespuugd, heeft een voorkeur voor mosseltjes. Het zou dus ook gerust een zilvermeeuw geweest kunnen zijn. Nu zijn mosselen voor meeuwen ook het makkelijkste schelpdier wat ze te pakken kunnen krijgen want als het laagwater is, kunnen ze de mosselen zo van de basaltblokken of palen van de houten golfbrekers halen en opeten. De restjes worden dan keurig verpakt in een braakbal en uitgespuugd. Als je een beetje in je omgeving oplet, kun je zelfs braakballen van kraaien en eksters vinden en vergeet niet dat zelfs roodborstjes braakballen uitspugen, maar zie die maar eens te vinden.

Wil je meet weten van deze enorme meeuw die ook voor roofvogel kan doorgaan, klik dan op de link
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-mantelmeeuw

dinsdag 27 november 2018

zwartkop in november

mannetje zwartkop in november
Een zwartkop associeer ik met het voorjaar en de zomer en niet zo zeer met de herfst en winter, ook al weet ik dat ze hier een heel jaar door kunnen zitten. Niet in de aantallen die we hier in het voorjaar horen en zien maar er zitten er altijd wel een paar en heel soms kom je ze dan ook tegen. Ze houden van struiken en het halfopen landschap zoals de Oranjepolder. Ik hoor en zie ze daar meestal vanaf half maart. Dan komen de eerste vogels weer terug naar ons land.

Veel zwartkoppen trekken in het najaar weg en steken ook de Noordzee over om in Engeland te overwinteren. En dat is denk ik de reden dat ik er een op volle zee zag. Zo'n dertig kilometer uit de kust bij Scheveningen landde een zwartkop vrouwtje op de boot. Uitgeput en oververmoeid werd alle angst overwonnen en zat het beestje een tijdje op de neus van mijn rechterschoen. Ik vroeg mij af hoe het met dit beestje af zou lopen. Nu al uitgeput en nog een paar honderd kilometer over water vliegen voor de boeg. Ik ben bang dat zo heel wat trekvogels oververmoeid in zee storten en verdrinken. Slachtoffers van de vogeltrek waar we niets of nauwelijks iets van meekrijgen.

vrouwtje zwartkop rust uit
op een kistje vis
Zonder dat ik naar ze op zoek was zag ik dus in oktober zwartkop vrouwtje en deze november maand zag een zwartkop mannetje in de Biesbosch. Het zijn mooie waarnemingen voor de tijd van het jaar en nu heb ik mij voorgenomen om de komende decembermaand wat meer moeite te doen om een zwartkopje te vinden. Die paar over-blijvende vogels, daar moet ik er toch wel een van kunnen vinden.

Voorwaarde is wel dat we geen strenge winter krijgen anders kan het zomaar gedaan zijn met die paar achterblijvers. Of ze vertrekken alsnog of ze leggen het loodje. Dat laatste is natuurlijk niet te hopen.

Wil je meer weten van deze over het algemeen verborgen levende zangvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwartkop

vrijdag 23 november 2018

Krams en koper, wintergasten.

kramsvogel
Afgelopen week viel het mij op dat er al heel veel kramsvogels en koperwieken gearriveerd zijn. Dat kan dus duiden op een slechte bessenopbrengst in het noorden van Europa. Dat vermoeden had ik al en beschreef ik ook in mijn blog over de pestvogel van vorige week. Eind september, begin oktober waren er ook al volop sijzen in de bossen bij Dorst te zien en te horen en nu dus pestvogels, koperwieken en kramsvogels. Het kan naar mijn idee geen toeval zijn dat al die vogels in grote aantallen en al zo vroeg hier zijn. Zou de droogte van de afgelopen zomer die, net als hier, ook in het noorden heerste, de oorzaak zijn?

Voor de vogelliefhebbers is dat een mooie bijkomstigheid maar voor de vogels is dat natuurlijk niet best. Dan moet het wel heel erg
een alerte koperwiek in het veld
slecht gesteld zijn met het voedselaanbod. Een andere reden dat al die vogels massaal naar hier komen, moet wel een strenge winter zijn, wanneer ze amper aan voldoende voedsel kunnen komen.

Wij kunnen nu volop genieten van deze prachtige vogels en ik hoop stiekem dat daar nog een paar hele bijzondere soorten bij-komen zoals de notenkraker want die staat alweer heel wat jaren op mijn verlanglijstje. Dat is echt zo'n vogel die maar heel af en toe uit zijn oorspronkelijke habitat door een extreme winter of grote voedselschaarste, een tekort aan hazelnoten, verdreven wordt.

Er is dit jaar, op 31 oktober en rond 20 november slechts een tweetal meldingen van een aanwezige notenkraker geweest. Dus van een invasie is ook dit jaar geen sprake. Waarom al die andere noordelijke soorten zoals kramsvogel, koperwiek, sijs en pestvogel, wel in flinke aantallen deze kant op zijn gekomen is gissen. Ik vermoed nog steeds dat het om voedselschaarste oftewel een tekort aan bessen is.

Wil je meer weten van de kramsvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kramsvogel

dinsdag 20 november 2018

Kleine zwanen op Texel.

kleine zwaan
Afgelopen maanden hing in de Biesbosch, de polder Oude Hardenhoek, een achtergebleven kleine zwaan rond. Een gek gezicht om op een warme zomerse dag een uitge-sproken wintervogel te zien. Kleine zwanen komen eind oktober naar onze contreien om hier te overwinteren en zijn zo rond februari weer op weg naar Siberië om daar te broeden. Een kort seizoen van een maand of drie en de rest van de tijd zijn ze bezig met heen en weer vliegen, van Siberië naar hier en terug.

De eerste kleine zwanen worden nu alweer gemeld, weliswaar in kleine aantallen maar dat zal de komende tijd langzaamaan toenemen. Tenminste dat hoop ik wel. Afgelopen jaar bleek dat grote groepen kleine zwanen niet meer de moeite namen om helemaal tot hier te komen. De winters zijn een stuk milder en het voedsel is dichtbij ook goed beschikbaar. Dus wie weet verdwijnen de kleine zwanen in de toekomst ook uit ons winterbeeld.

 
Daarom was ik maar wat blij om op Texel een groepje van 5 en een groepje van 7 kleine zwanen te zien. De vogels stonden beide keren in ondiep water zodat ik niet kon zien of de vogels geringd waren.

De kleine zwanen die twee jaar geleden hier in de Gecombineerde Willemspolder bij Oosterhout verbleven, hadden een halsband om de nek en er zat ook een zwaan tussen met een GPS zender die op zonnecellen werkt. Elk half uur werd een signaal verzonden zodat de onderzoekers exact wisten wat deze zwaan aan het doen was.

Geen van deze geringde zwanen vond het de moeite waard om in de winter van 2017/2018 naar Nederland te komen. Ik zag op de site www.geese.org dat deze dieren in noord Duitsland en Denemarken de winter doorbrachten.
Op Texel zat naast een kleine aantal kleine zwanen ook een wilde zwaan. Die heb ik helaas niet gezien en ook van deze zwanensoort verbleef tot eind mei een exemplaar in de Noordwaard. Van deze zwanen is bekend dat ze al in februari vertrekken naar de broedgebieden in noord Scandinavië en Siberië. Er broeden sinds een paar jaar zelfs een paar koppels in Nederland, dus was de wilde zwaan in de Biesbosch mogelijk een van `onze` Nederlandse wilde zwanen.

Wil je meer weten van deze mooie kleine, maar niet zo kleine zwaan, klik dan op de link+
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

vrijdag 16 november 2018

Noorse ondersoort J486R.

adulte kleine mantelmeeuw op de zeedijk
Alweer een paar maanden geleden was ik op de zeedijk bij Westkapelle en deed ik een poging de verschillende meeuwen, die daar in soms grote groepen rusten, te herkennen. Dat valt niet kan ik gerust zeggen. Soms lukt het maar dat gaat ook meer keren mis. En dan is een ring aflezen en melden een uitkomst. Zo las ik bij een kleine mantelmeeuw het ringnummer J486R (zwart links) af.

Deze meeuw had ik met de afgelezen ringgegevens bij www.waarneming.nl gemeld met het verzoek om mij te helpen met melden van deze specifieke ring. Dat werkt altijd goed en na verloop van tijd kreeg ik het bericht om deze ring bij een Noorse site te melden. Nu was dit niet zomaar een kleine mantelmeeuw maar een noorse kleine mantelmeeuw. Dit is een officiële ondersoort die zo op het oog niet te onderscheiden is van "onze" kleine mantelmeeuwen. Dat onderscheid is alleen maar te maken als de vogel geringd/geboren is in Noorwegen. Deze noorse kleine mantelmeeuw komt eigenlijk alleen maar in Noorwegen, Zweden en Denemarken voor

ringgegevens van de noorse kleine mantelmeeuw J486R
De Latijnse naam van deze meeuw wijkt ook iets af en heet dan Larus Fuscus Intermedius, terwijl onze kleine mantel gewoonweg Larus Fuscus heet. De vogel die ik op de zeedijk bij Westkapelle zag is in 2016 geboren en geringd en enkele maanden later naar Portugal vertrokken. Sinds dit jaar is de vogel weer naar het noorden gevlogen en hangt nu alweer even bij Westkapelle rond.

De ongeringde kleine mantelmeeuw op de foto kan dus ook een noorse ondersoort zijn maar zonder ring is dat dus niet vast te stellen. Zo zijn er trouwens ook nog Baltische, Russische, Aziatische en Britse ondersoorten kleine mantelmeeuwen en ook alleen maar te herkennen aan de ringen die bij de geboorte zijn aangebracht.

Wil je meer weten van deze mooie statige vogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-mantelmeeuw

dinsdag 13 november 2018

Buizerd of ruigpootbuizerd.

een gewone buizerd met witte buik.
Regelmatig komt de buizerd voorbij, in de lucht en in mijn blog. Dat is ook niet zo gek want het is de meest succes-volle roofvogel van Nederland. Buizerds doen het erg goed en hun aantal groeit gestaag. Dat duidt natuurlijk ook op een goed leefomgeving met voldoende voedsel. Naast de actieve jacht op kleine prooidieren is de buizerd ook een echte opruimer. Kadavers en verkeersslachtoffers staan zeker op zijn menukaart.

Naast de "gewone" buizerd kunnen we in de winter nog een buizerdsoort zien en dat is de ruigpootbuizerd. Een echte wintergast die in een heel klein aantal te zien is. Ik denk dat er best wat meer in Nederland rondhangen want de ver-schillen met onze buizerd zijn niet erg groot. Ik denk dat daarom ook veel mensen niet altijd goed op de details letten en zomaar een ruigpoot over het hoofd zien. En andersom ook, een buizerd met enkele kenmerken van een ruigpoot wordt ook nog wel eens voor ruigpootbuizerd aangezien.

Een ruigpootbuizerd heeft een aantal hele specifieke kenmerken en die moeten allemaal aanwezig zijn, wil je een vogel als ruigpootbuizerd kunnen en mogen bestempelen.
een biddende ruigpootbuizerd in de Biesbosch
Zo heeft een ruigpoot altijd een donkere buik, een staart met een zwarte eindband, donkere pols-vlekken en een lichtgekleurde stuit. Mist de buizerd een van die specifieke kenmerken dan is de kans groot dat je een "gewone" buizerd ziet.

Het gedrag van deze buizerd, die overigens ook ietsje grote is dan de gewone buizerd, is ook anders. Deze vogel bidt als een torenvalk, alleen gaat dat net wat trager. Dat bidden is ook geen definitief determineringskenmerk want de gewone buizerd bidt ook wel eens.

De ruigpootbuizerd die ik afgelopen week zag, hing boven de polder De Kroon in de Noordwaard bij Werkendam. Ik vermoed zelfs dat dit dezelfde ruigpootbuizerd is die hier de afgelopen winter ook verbleef. Een prachtige en kolossale vogel die zich goed laat zien. Dus let deze winter maar eens goed op als je een buizerd ziet, check alle kenmerken en als je achter elk kenmerk een "vinkje" kunt zetten heb je een bingo, oftewel een prachtige ruigpootbuizerd gezien.

Wil je meer weten van de uitgesproken wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ruigpootbuizerd

vrijdag 9 november 2018

Rietreigers.

Bijschrift toevoegen
Het loopt weer tegen de winter en dan lijkt de kans op een ontmoeting met een roerdomp groter te worden. De vogels gaan dan zwerven en duiken dan soms op onverwachte plekken op. Daarnaast zijn er door broedsucces ook wat meer vogels die de kans vergroten dat je ze tegenkomt. Dat het dan ook goed mis kan gaan, bleek afgelopen week wel weer, toen in de Noordwaard bij Werkendam jammer genoeg een roerdomp doodgereden is.

Dat de roerdomp een trekvogel is, is minder bekend. Roerdompen uit oost Europa komen in de winter onze kant op en als de winters ook streng zijn, trekken de vogels door naar het zuiden. Begin dit jaar, in januari zag ik in de Biesbosch een roerdomp in de rietkraag staan, een prachtige volwassen vogel. In de maanden maart tot en met juni heb ik ze tijdens de broedvogeltellingen eigenlijk alleen maar gehoord en afgelopen weekend kon ik op Texel weer genieten van een prachtige roerdomp in de rietkraag van een klein plasje op het renvogelveld.

roerdomp in "paalhouding"
En rennen dat is wat een roerdomp dus echt niet doet. Dat is dus een echte tegenstrijdigheid. Een trage slome vogel op een renvogelveld. Want dat is tie, een slome vogel die heel behoedzaam door het riet en langs de rietkragen sluipt op zoek naar prooi. Met de snavel in het water zoekt de roerdomp naar libellenlarven, visjes en kleine amfibieën. Op het land zoekt de roerdomp naar muizen. Een gevarieerd menu en dan moet het niet echt moeilijk zijn om wat lekkers te pakken te krijgen.

Toch gaat het niet zo goed met deze mysterieuze vogel, de aantallen nemen gestaag af en dat komt dus zoals zo vaak door het verlies aan een geschikte leefomgeving. Een roerdomp heeft ongeveer een kilometer oude rietkraag nodig om te foerageren en haar nest te bouwen. Nou waar vind je nog riet en ruimte? In de Biesbosch zijn nog een paar geschikte stroken en die zijn dan ook bezet door de roerdomp. Ongeveer 800 koppels roerdompen weten nog een geschikt rietkraagje te vinden.

Wil je meer weten van deze zeer schuwe reigerachtige, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roerdomp

dinsdag 6 november 2018

Eindelijk weer een pestvogel.

1 van de 6 pestvogels
Eindelijk weer eens pestvogels. Het is een prachtige vogel die je in een jaar soms wel maar vaker niet ziet. De komst en aanwezigheid van pestvogels hangt volledig af van het voedselaanbod in de noordelijke leefgebieden van de vogel. Ze leven in het noorden van Scandinavië en Rusland en als het daar slecht gesteld is met de bessen dan moeten ze noodgedwongen naar het zuiden vliegen om daar de winter door te brengen.

En zoals het er nu uitziet, zijn in het hoge noorden weinig bessen beschikbaar want al een paar weken verblijven groepjes pestvogels in Nederland. Dat zijn er al meer dan afgelopen jaar. Met name in het noorden, zoals op Texel, kun je pestvogels zien.

En laten we hier nu een enorm rijk bessenjaar mee-maken. Ik zag nog nooit zoveel bessen aan de mei-doorns hangen als dit jaar. Het zal toch niet zo zijn dat de pestvogels daar lucht van hebben gekregen en daarom hier zijn. Lekker makkelijk de winter doorkomen, niet alleen door de milde winters maar ook door de rijk gevulde dis. Wat zouden het dan toch slimme vogels zijn.

Ze waren bijna tam, zo dicht kon je ze benaderen. Ze vlogen wel wat heen en weer maar waren nooit in paniek. Dat geeft ook wel aan in wat voor omgeving ze normaal gesproken leven. Ze zien daar hoogstwaarschijnlijk vrijwel nooit mensen en zien ons dan ook niet als een bedreiging. Ze eten met name graag de bessen van de gelderse roos. In de drie keer dat pestvogels heb gezien, foerageerden ze op bessen van de gelderse roos, het kan ook zijn dat dat toeval is, want ook de meidoornbessen staan hoog op het menu.
Het is nu vooral te hopen dat de invasie van pestvogels doorzet en dat ze wat verder naar het zuiden afzakken en ook hier in de buurt te zien zijn.

Wil je meer weten van deze bijzondere invasieve wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/pestvogel

donderdag 1 november 2018

De brutalen hebben de halve wereld.

blauwe reiger krabt zich eens achter de "oren".
In een vorig blog kwamen de kleine zilverreigers aan bod en schreef ik ook nog over de grote zilverreiger en koereiger. Deze reigers zijn stuk voor stuk schuwe vogels die je altijd op een afstandje ziet. Je ziet geen van deze drie reigers in bewoond gebied naar voedsel zoeken. Dat doen ze eigenlijk allemaal zonder uitzondering in de open polders, langs rivieren en in de Delta.

De blauwe reiger is daar een uitzondering op en die kwam zelfs bij ons in de tuin om de vissen uit de vijver te halen. Hij bleef dan soms onver-schrokken op de schutting zitten en moest je zelfs naar buiten en op hem toelopen om hem te verjagen en dan vloog hij nog met tegenzin op.

Hoe komt het toch dat dit familielid van de drie eerder genoemde witte reigersoorten zo onver-schrokken is? Nu verblijven die drie witte reigers niet een heel jaar bij ons in de buurt en dat doet
die blauwe wel en komen de witte reigers nog niet zo lang in Nederland voor als die blauwe, dat is allemaal waar. Maar als het om voedsel vergaren gaat, gaan de meeste vogels wel over de angstdrempel en daarom denk ik dat het een kwestie van tijd is dat ook de grote zilverreiger in de tuin op bezoek komt.

Want waarom zouden de witte reigers een makkelijk hapje uit de weg gaan? Ze hebben wat dat betreft een goed voorbeeld aan hun blauwe familieleden. En zo zie je maar dat als dieren lang genoeg in de buurt van mensen leven en wij op onze beurt in de buurt van de dieren er toch een zeker vertrouwen naar elkaar toe ontstaat. Steeds een stapje dichterbij en op een gegeven moment is het vanzelfsprekend geworden dat we in elkaars nabijheid leven en laten leven. Hoewel ik mijn buks soms wel wilde pakken om zo'n blauwe reiger mijn tuin uit te schieten als er weer eens een prachtig zelfgekweekte ronde glinsterende goudvis opgeslokt werd.

Ja, ik ben benieuwd of ik het nog mee ga maken hoe dit mini stukje evolutie zich ontwikkelt?

dinsdag 30 oktober 2018

Jan van gent als bijvangst.

volwassen/adulte jan van gent
Een bijvangst van het meeuwen spotten van de laatste tijd is de jan van gent. Langs de Zeeuwse zeedijken en dammen, op de boot zo'n dertig kilometer uit de kust van Scheveningen, overal doken ze op.

Het zijn supersnelle vliegers en ineens zijn ze er, schieten tussen de groepen meeuwen door en zijn ze vaak te snel af. De grote stukken makreel die overboord gingen, werden vaak door de jan van genten voor de snavels van de grote meeuwen weggekaapt.

2e kalenderjaar jan van gent.


Jan van genten zijn echte zeevogels en komen vrijwel nooit boven land of het moet om te broeden zijn. Dan zitten ze met tienduizenden bij elkaar op een grote rots zoals bij Bass rock voor de oostkust van Schotland. Ik heb ze daar tijdens een vakantie al eens gezien, de rots zag wit van de jan van genten en vogelstront. Boven de rots krioelde het van de jan van genten en van daaruit is het maar een pesteindje vliegen naar de Nederlandse kant van de Noordzee. Als de wind goed staat, noord of noordwest, liefst kracht 5 of meer dan worden deze zeezeilers naar ons deel van de Noordzee geblazen. Het is dan niet moeilijk om ze te spotten, ze zijn namelijk groter dan de meeste meeuwen en met hun spitse vleugels, plotselinge wendingen en duikvluchten vallen ze direct op.

juveniele jan van gent(voorjaar 2018)
Jan van genten zijn met name in de herfst, met een piek in oktober hier te zien, en er verblijven dan naar schatting een kleine 36.000 jan van genten in het Nederlandse deel van de Noordzee. In de winter trekken ze verder weg en blijven de hele winter op zee.

De jonge of juveniele vogels zijn bruin en nog niet zo mooi getekend zoals adulte vogels zijn. Daar doet zo'n jonge vogel toch een kleine vijf jaar over. Ik heb ze de afgelopen weken op zee in alle kleden kunnen zien.

De jonge vogels doen verder niet onder voor de volwassen exemplaren en zijn net zo dominant en brutaal in een groep meeuwen als hun volwassen voorbeelden. Wat dat betreft weten ze zich wel staande te houden, maar wat wil je als je er zo uitziet als op de foto hiernaast. Dan ga je als meeuw toch wel even uit de weg als deze griezel op je af komt vliegen. Ze hebben wel iets pre historisch in hun voorkomen.

Een mooie dag om een keer alle jaarkleden van de jan van gent van dichtbij te zien. Wil je meer weten van deze prachtige zeevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/jan-van-gent

vrijdag 26 oktober 2018

Veelvraten.

meeuwen duiken op stukken toegeworpen makreel.
Dat een meeuw een flinke schrokop kan zijn, dat wist ik al. Ik had meeuwen in het voorjaar al eens een ei uit een nest zien wegkapen, een eendenkuikentje zien pakken en opeten en de afgelopen weken op zee meermaals grote stukken vis zien opschrokken. Die beesten weten er wel weg mee en zijn niet erg kies-keurig of het nu mantelmeeuwen of zilver-meeuwen zijn, geelpoten of pontische zijn, het zijn beesten waar je als klein vogeltje voor uit moet kijken.
Maar dat meeuwen echte roofvogels zijn, heb ik eigenlijk de afgelopen twee weken pas goed van dichtbij meegemaakt. Twee weken geleden zag ik op volle zee, zo'n dertig kilometer voor de kust van Scheveningen, een mantelmeeuw een laagvliegende koperwiek uit de lucht plukken en heelhuids naar binnen werken.

zie hier maar eens veilig langs te komen.
Het beestje volgde de kustlijn op weg naar het zuiden, hij was op trek en had al een paar duizend kilometer achter de rug toen het noodlot toesloeg. De mantelmeeuw slikte de vogel gewoon levend en wel, met veren en al door.

Vandaag kwam daar nog zo'n spectaculaire actie bij. Op de zeedijk bij Westkapelle zag ik de meeuwen van alle soorten in alle kalenderjaren voorbij vliegen, op zoek naar een hapje eten. Dat gaat vrij rustig, ze speuren de kustlijn en zeedijk af en duiken naar beneden als ze iets eetbaars vinden.

Zo op het oog niets bijzonders, tot het moment dat plotseling meerdere meeuwen de vleugelslag versnelden en achter een kleine vogels aangingen. Het leek wederom om een lijster-achtige te gaan. Wat beter gekeken, bleek het om een stormvogeltje te gaan, een zeldzaam vogeltje dat door de krachtige noordnoordwesten wind naar onze kust was geblazen.

De meeuwen achtervolgden de vogel en kregen hem ook te pakken, werd aan de vleugel vastgepakt en meegetrokken. Het leek einde oefening te worden voor dit stormvogeltje. Ik had met hem te doen en schreef hem met pijn in het hart al af. Treurig want het was mijn eerste stormvogeltje ooit.
Tot een oplettende vogelaar riep, "hij is los, kom op jongen, maak dat je wegkomt, je kan het." Het klinkt misschien gek maar ik was oprecht blij en stak mijn vuist in de lucht. 1-0 voor mijn eerste stormvogeltje.
Een onstuimig zeetje, precies wat de vogelaar graag ziet.

dinsdag 23 oktober 2018

Ontelbaar veel eenden.

zomaar een slikrandje waar een groep eenden, vooral smienten, met de kop in de veren zit
De komende zes maanden worden, rond de 15e van de maand, in de Noordwaard onderdeel van de Biesbsoch, alle vogels geïnventariseerd. We doen dat met een vast groepje tellers en tellen dan ruim een halve dag een groot deel van de "nieuwe" Biesbosch, het gaat dan namelijk om de oude landbouwpolders die begin 2016 plaats hebben moeten maken voor het project "ruimte voor de rivier". En daar gaat het in prioriteit ook om, het zo snel mogelijk bergen en weer afvoeren van grote hoeveelheden water die via de grote rivieren uit Duitsland worden aangevoerd. Op die manier houden ze op die momenten in Gorinchem en Dordrecht ook droge voeten.

op de voorgrond een pijlstaart man en verder wat krakeenden
Op de tweede plaats komt de natuur en dat gaat volgens mij nu alweer bijna drie jaar perfect samen. Ik zie tijdens de tellingen de aantallen watervogels alleen maar toenemen en ontwikkelt het gebied zich nog steeds, en gelukkig nog steeds in het voordeel van de vogels. De aantallen watervogels zijn zowat ontelbaar geworden. Tienduizenden eenden en vele duizenden ganzen hebben van de Noordwaard hun thuis gemaakt. De slikranden en modder-platen worden bezet door vrijwel alle eenden soorten die Nederland kent, de uitgestrekte graslanden met alle ruigte die er mag groeien zijn het domein van vrijwel alle ganzensoorten die Nederland kent, uitzondering is de rotgans die de kust boven de Noordwaard verkiest. Alhoewel ik die rotgans ook al een keer in de Noordwaard ben tegengekomen.

ook de soepeenden tellen mee.
Op zaterdag de dertiende hebben we alle polders in de grote Noordwaard afgestruind en kwamen we naast al die eenden en ganzen ook weer een paar hele bijzondere vogels tegen en dat zijn voor ons dan ook de krenten in de pap. In de Muggenwaard, een groot nat gebied met daaromheen een grote strook ruig grasland, zagen we een smelleken jagen. Een kleine valkachtige roofvogel die zigzaggend laag over de velden op zoek was naar prooi. Je moet goed opletten of je mist de kleinste roofvogel van Europa finaal.

Wat verderop vloog laag boven de polder Donderzand een rode wouw. Deze vogel was duidelijk op trek en we wisten van zijn komst. Via de groepsapp was de vogel een klein uurtje eerder al aangekondigd waardoor we extra alert waren en regelmatig de hemel afspeurden. Deze havikachtige vogel broedt ook in een klein aantal in Nederland maar komt in het oosten, Duitsland, Polen en Denemarken algemeen voor en mogelijk breidt de populatie zich langzaam westwaarts uit. Dat zou toch mooi zijn?

De komende maanden inventariseren we tot we de tel kwijt raken. De aantallen die we gaan zien spreken tot de verbeelding. Wat is het toch geweldig dat een grote ingreep in de natuur ook goede kanten heeft.

vrijdag 19 oktober 2018

Meeuwen zijn gevaarlijk..

foeragerende kleine en grote mantelmeeuwen
Op de een of andere manier wekken de meeuwen mijn interesse meer dan andere groepen vogels zoals bijvoorbeeld eenden en ganzen. Van de andere kant wil ik mij ook weer niet teveel verdiepen in deze groep vogels want ik ken een paar meeuwen specialisten en daar is volgens mij iets mis mee. Deze vogelaars weten alles van meeuwen maar hebben in het proces naar deskundigheid iets overgehouden. Ze zijn, zeg maar, een beetje kierewiet.

En daar zit mijn angst een beetje, want wat houd ik er aan over als ik straks, over een paar jaar of meer, ook alles van meeuwen weet. Nu denk ik van de andere kant dat ik mij niet al teveel zorgen hoef te maken want ik denk dat het mij niet gaat lukken om meeuwenexpert te worden.


juveniele geelpootmeeuw
In de wereld van de meeuwen heb je namelijk niet alleen te maken met het onderscheid van de verschillende meeuwensoorten maar heb je ook te maken met de vele verschillende verenkleden in de eerst drie tot vier levensjaren van een meeuw. Veel van die jaarkleden komen dan weer overeen met de kleden van een ander soort. Het verschil zit dan weer in de grootte van de vogel, de snavelvorm met wel of geen uitgesproken gonys en kleur van de poten om maar wat te noemen.

En alsof het nog niet gekmakend genoeg is, hebben vogels uit het noorden die in het najaar bij ons rondhangen, ook nog eens een verenpakket dat in een ander rui stadium is dan onze meeuwen. Dit alles zorgt er onherroepelijk voor dat er ergens in je hoofd iets knakt, onherstelbaar is en zorgt voor een verslaving aan meeuwen spotten. Je wil het gewoon weten. Dat laatste begint nu bij mij langzaam maar zeker de kop op te steken en raak ik steeds gefascineerder in die meeuwenwereld. Aankomende zondag is net als twee weken geleden een studiedag op zee gepland. Ruim 25 km uit de kust gaan we vanaf een schip de meeuwen weer aan een nader onderzoek onderwerpen. Ver op zee komen vrijwel alle meeuwen voor en kun je op een dag drieteenmeeuwen, pontische meeuwen, geelpootmeeuwen, zwartkopmeeuwen, kokmeeuwen, kleine- en grote mantelmeeuwen en misschien een vorkstaartmeeuw voorbij zien vliegen.

een buissnavelige
En het zal die dag al verwarrend genoeg zijn met daarbij ook nog eens de kans op een noordse stormvogel. De noordse stormvogel ziet er uit als een meeuw maar is dat niet, Dit is een vogel uit de orde van de buis-snaveligen en is familie van de stormvogels. Een bijzondere gast die graag in de buurt van schepen komt waar met name visafval overboord gegooid wordt. En dat gaan we dan ook doen, dus wie weet.

Maar het moet nu toch wel duidelijk zijn, dat ik toch een zeker risico ga lopen en dat het helemaal mis kan gaan met mij. Zoveel combinaties en variaties die ook nog eens niet stil zitten en door elkaar vliegen, als dat maar goed afloopt.

Stel dat het goed afloopt en ik met mijn meeuwenkennis weer een stap dichterbij kom en meeuwen ga herkennen, dan kom ik er nog eens op terug.