vrijdag 29 juli 2016

Weidevogels beschermen.

resultaten Atlasbloktellingen voor de wulp in Brabant
Een hele gewone vogel van de weidegebieden maar een hele bijzondere in onze polders. In Oranjepolder ben ik ze nog nooit tegengekomen en in de Gecombineerde Willemspolder slechts kleine aantallen. Deze week niet meer dan vier en vorig jaar zagen we 's-avonds tegen de schemer regelmatig een clubje van een stuk of dertig wulpen naar de slaapplaats vliegen. Deze weidevogels hebben het zwaar in deze intensieve landbouwtijden.

In 2012 toen we in de Gecombineerde Willemspolder de Atlasbloktellingen voor de nieuwe vogelatlas van Nederland deden, zagen we een broedend koppel in een pas gemaaide akker.
Het plekje waar het nest lag was gelukkig niet gemaaid. De boer had een vierkantje om het nest van vier bij vier meter niet gemaaid. Dat hij daar niet had gemaaid, komt door de bemoeienis van de weidevogel beschermers van het Brabants Landschap. Volgens mij is dat in 2012 ook het laatste jaar geweest dat de wulpen daar gebroed hebben. In de verslagen van de weidevogel bescherming van Het Brabants Landschap wordt verder geen melding van broedsuccessen van wulpen in de Willemspolder gemaakt.

kwetsbaar legsel in een akker
Het Brabants Landschap coördineert de weidvogelbescherming in Brabant en dus ook in de Gecombineerde Willemspolder. Deze polder maakt deel uit van een groter gebied dat tot aan de Overdiepse polder aan de Bergse Maas loopt. De weidevogel werkgroep NB25; "de aanhouder wint"  uit Raamsdonk beschermt hier de nesten. Zij komen niet veel verder dan nestbescherming van kieviten en scholeksters. In 2014 werden 104 legsels beschermd, met een uitkomstpercentage van 84% en schijnt een goed resultaat te zijn. Het is erg belangrijk werk want de weidevogels hebben het erg moeilijk ook al worden ze goed beschermd.

afbeelding van Engels raaigras
Door het gebruik van Engels en Italiaans raaigras, dat zeer dichte zoden vormt, is er weinig ruimte voor andere kruidige planten die vroeger wel in de weiden stonden. Neem daarnaast ook nog eens de verlaging van de grondwaterstand en je hebt alle ingrediënten voor een achteruitgang van de weidevogelstand. De eenzijdigheid of monocultuur zorgt er dan ook voor dat er minder insecten, lees, te weinig voedsel voor de jonge weidevogeltjes beschikbaar is. Zo missen we steeds vaker broedende graspiepers en patrijzen die kruidige akkerranden nodig hebben, en zien we ook steeds minder biddende torenvalken in de polder, er is gewoonweg te weinig voedsel beschikbaar.

In Engeland zijn ze daar ook achter gekomen en met geld uit Brussel worden agrariërs gesubsidieerd om stroken langs de akkers in te zaaien met kruiden en bloemen om zo de insecten ook een kans te geven. Daar profiteren de weidevogels dan weer mooi van mee. Maar dat zal over enige tijd ook wel weer ophouden als Engeland uit de EU is gestapt. Deze beslissing kan dus op die manier grote invloed hebben op de biodiversiteit en wordt de klok weer heel wat jaren terug in de tijd gezet.

Wil je meer weten van de weidevogelbescherming door Het Brabants Landschap; klik dan op de link;
http://www.brabantslandschap.nl/zelf-aan-de-slag/vrijwilligerswerk/weidevogelbescherming/

dinsdag 26 juli 2016

merels, vroege vogels.

De merels laten zich ook nu nog erg vroeg horen, vanmorgen hoorde ik de eerste merel om 4.33 uur zijn keel schrapen om vervolgens zijn beheerste melodieuze zang te laten horen. En voor wie een beetje op de vogels om hem heen let, hoort ze tot 's-avonds laat zingen. Vaak als het bijna donker is vliegen ze nog gauw van boom naar boom om een geschikte plek voor de nacht te kiezen. Ze laten dan nog even hard hun alarmroep horen, "opzij ik moet er langs". En ik denk dat dit de vogelsoort is die in de zomer met soms wel meer dan achttien uur de langste dagen maakt. Nee, het is voorwaar geen uitslaper.

pagina uit "Nederlandsche vogelen"(1770)
Bijna elke achtertuin heeft wel zijn eigen merelkoppel, het territorium is niet erg groot en je begint ze op den duur ook te herkennen. Soms zijn ze zelfs handtam te maken, mij lukte het om een merel uit de hand te voeren. Nou ja, uit de hand, ik wierp hem op amper een halve meter piertjes toe die hij dan gretig verorberde. Hij kende mij ook, tenminste dat denk ik, want hij vloog niet weg als ik in de tuin kwam. Meestal hipte hij een stukje opzij, zodat er toch een veilige afstand tussen ons bewaard werd. Er was zeg maar, genoeg tijd om op tijd weg te vluchten. Ons koppeltje merels broedde ook een keer of drie per seizoen in onze tuin, elke keer in een nieuw nestje. Ik schat dat dit koppel een jaar of vijf, zes bij ons is geweest. Ik heb ook een keer een verhaal van iemand gehoord dat een merel regelmatig de keuken binnenkwam om te kijken of nog iets lekkers te halen viel. Dat zou bij ons niet gaan, want het zwarte monster, onze Jim accepteert geen indringers in zijn territorium, ook geen kleine vogeltjes. Woest blaffend, verjaagt hij alles met veren met een voorkeur voor dikke houtduiven.

zanglijster
De zang van de merel heeft een warme klank en verveelt nooit. Zijn familielid de zanglijster, waarvan gezegd wordt dat die een nog mooiere zang heeft, vind ik persoonlijk veel minder mooi klinken. Het zijn vaak harde repeterende klanken, drie keer hetzelfde geluid en verder. Het geluid van de zanglijster is echter wel uniek, je kunt de individuele lijster makkelijk leren kennen, in het dagelijkse rondje met de hond kom ik er drie tegen die alle drie een eigen herkenbaar lied zingen. Merels variëren iets teveel om ze op basis van hun lied te onderscheiden.

Vanwege die mooie zang, werden in het verleden merels vaak in kooitjes gehouden en ik kan mij dat ook herinneren dat onze buurman van twee deuren verder een merel in een kooi naast de keukendeur had zitten. Hij zorgde goed voor de vogel, dat weet ik nog wel, het beestje kreeg verse meelwormen en nu in ruil daarvoor wilde hij wel zingen. Hij zong zijn mooiste lied altijd in de zomer, 's-avonds als het net geregend had. Het leek er dan op alsof hij er plezier in had dat er een mals buitje was gevallen en de piertjes naar boven kwamen. Hij kon ze zelf jammer genoeg niet vangen, hij mocht zijn kooitje niet uit en dat is eigenlijk wel jammer. Daarom, vogels, laat ze vliegen!

Wil je meer weten van deze zwarte volkszanger, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/143

vrijdag 22 juli 2016

Goud zoeken in Surea

een goudhaantje weegt tussen de 4 en 7 gram!
Vandaag maar weer eens buiten de Oranjepolder vogels gaan kijken, want als het broedseizoen zo op z'n end loopt, wordt het daar toch wel erg stil. Op naar de andere kant van Oosterhout, van de kleigronden in het Noorden naar de zandgronden in het Zuiden om goud te zoeken. Want we zitten hier niet voor niets op de "naad van Brabant" de grens van zand en klei. En op de zandgronden ligt de boswachterij Dorst, een mooi uitgestrekt gemengd bosgebied met naald- en loofbomen. En een mooi groot oud beukenbos, leemputten met glashelder water en  zandverstuivingen.

Goud zoeken en vinden of liever gezegd, goud horen want goud in de bossen zien, is en blijft altijd lastig. Ik heb het natuurlijk over de goudhaantjes en goudvinken. Goudhaantjes zitten hoog in de naaldbomen en laten zich vrijwel nooit goed bekijken. Heel soms heb je het geluk dat ze nietsvermoedend wat lager bij de grond komen en zich laten bekijken. In de bossen van Surea, in de boswachterij Dorst zitten er genoeg, net als vuurgoudhaantjes. Hun zang, die niet uitbundig is en ook niet echt hard klinkt, valt gewoon niet op als je er niet alert op bent. Ik hoorde de goudhaantjes vanmorgen goed op mijn wandeling naar de zandverstuiving en het voormalige natuurbad Surea. Ik heb echt mijn best gedaan om ze te ontdekken want dat is altijd leuker dan alleen op basis van een geluidje de vogel op de lijst te noteren.

Deze piepkleine vogeltjes wegen tussen de vier en zeven gram en stel dat ze van 24 karaats goud zijn, is zo'n goudhaantje toch mooi een eurootje of tweehonderd waard. Maar dat is een kletspraatje want als je zo'n prachtig vogeltje tegenkomt is dat een onbetaalbare ontmoeting en niet in geld of goud uit te drukken.
Bijschrift toevoegen
Op de terugweg vond ik opnieuw goud, deze keer de treurige zang van een goudvink. Deze onwaarschijnlijk mooie vogel die op basis van zijn voorkomen toch wel het vrolijkste lied zou moeten zingen, komt niet verder dan een treurig phhuuut, phhuuut. Een zeurend hees en onderdrukt kwelen. Heel herkenbaar. Ook deze vogel bleef uit mijn gezichtsveld en moest ik het opnieuw doen met alleen zijn geluid. Dat is wel als nadeel te noemen van de bossen ten opzichte van het open en wijds landschap van de Oranjepolder. Bij het vogelen in de bossen komt het dus veel meer aan op een scherp gehoor.

De goudvink aantallen blijven stabiel maar het verspreidingsgebied in Nederland is wel kleiner aan het worden. In Brabant blijft de goudvink goed vertegenwoordigd, hoe westelijker je komt hoe meer de aantallen afnemen of in het gebied zelfs volledig afwezig zijn. Goudhaantjes komen in de hele westelijke helft van Nederland in het geheel niet voor. Dit vogeltje is een echte bosbewoner net als zijn familielid het vuurgoudhaantje.

Wil je meer weten van deze bos juweeltjes, klik voor de goudvink dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/56

en klik op de link voor alle info over de goudhaan; http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/54

dinsdag 19 juli 2016

Om te gieren


gierzwaluwen tellen en genieten van het uitzicht vanaf de toren van de Sint Jan kerk
Gierzwaluwen, een echte zomerse traktatie, gieren door de polder. Soms hoog in de lucht, soms ook laag boven de akkers op insecten jagend. Het lijken er wat meer te zijn dan de voorgaande jaren. Daar kun je natuurlijk nog geen enkele conclusie aan verbinden maar alles beter dan een afname te moeten constateren. Vooral 's-avonds, een uurtje voor de schemer intreed, gieren ze door de polder. Een groepje van een stuk of achttien giertjes jagen schreeuwend achter elkaar aan. Gisterenavond zaten ze laag en kwamen net boven de boomtoppen over. Ze waren goed te zien en te volgen, terwijl op warme zomerdagen als de insecten hoog zitten, de giertjes ook heel hoog kunnen zitten. Je kunt ze dan maar amper zien maar wel goed horen en alleen dat al, is een feest.

de toren van de basiliek St.Jan de doper
Vrijdagavond hebben we met de vogelwerkgroep van IVN Mark & Donge de kerktoren van de St. Jan beklommen om de gierzwaluwen in het centrum van Oosterhout te tellen. Het is een jaarlijks terugkerend ritueel, rond een uur of acht, half negen kiezen we een moment van een minuutje en tellen dan alle gierzwaluwen die met het blote oog te zien zijn. We tellen van links naar rechts en staan in tweetallen op alle vier de zijden van de toren. Zo hebben we een goed totaalbeeld van 360 graden en overzien het hele centrum van Oosterhout. Naast het fantastische uitzicht over het dorp tot ver daarbuiten is het ook altijd weer genieten van de gierzwaluwen die we nu af en toe als ze langsvliegen van bovenaf kunnen bekijken.

De toren is vijftig meter hoog en we beklimmen de toren via een eeuwenoude smalle gemetselde wenteltrap met ontelbaar veel treden. Op ongeveer tien meter van de top, net onder de klokkenstoel posteren wij ons op alle vier de zijden van de toren. Die klim naar boven is een prima conditietester.

De "bijvangsten" zijn ook altijd de moeite waard ook al zijn het geen hele bijzondere soorten, we spotten dan van bovenaf stadsduiven, merels, kokmeeuwen, kleine mantelmeeuw, spreeuwen, en houtduiven. Ik hoorde ergens beneden in een achtertuin een vink roepen en zag door mijn verrekijker een reiger voorbij vliegen. Het telresultaat viel dit jaar wat tegen, tijdens de eerste telling om half negen, slechts zestien giertjes en tijdens de tweede telling om negen uur tweeëndertig exemplaren. En dat terwijl er door de verrekijker makkelijk dertig vogels in een blikveld te zien waren. Ze zaten duidelijk verder van het centrum weg en tellen niet mee. Tegen half tien werd de afdaling ingezet, dat gaat een stuk makkelijker dan omhoog klimmen. Later toen ik terug naar huis liep, zag ik ook mooie groepen van vijftien tot twintig gierzwaluwen. Maar die tellen ook al niet mee, het gaat echt om de vogels die met het blote oog rond de toren, boven het centrum vliegen. Volgend jaar beter, dan hoop ik er in ieder geval weer bij te zijn.

Wil je meer weten van deze vliegende sikkel, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/52

vrijdag 15 juli 2016

Broedende visarenden

Alweer een aantal keren hebben we enorm genoten van de visarenden die in de Biesbosch aan het broeden zijn. Ja, we komen ook wel eens op plekken buiten de Oranjepolder. Tijdens de broedvogeltellingen heb ik de afgelopen jaren regelmatig visarenden bezig gezien met het bouwen van nesten, soms zo groot dat je denkt, daar zou ikzelf ook nog wel in passen. Lijkt mij overigens heerlijk om op een lekkere zomerse dag met een zacht briesje, weg te dommelen in een comfortabel nest en te genieten van de stilte en vogelgeluiden van de Biesbosch.

vrouwtje zit waaks op het nest(10 juli 2016)
Hoog in een boom, boven de kreken waar kanoërs en plezierbootjes onderdoor varen. Maar dat zit er niet in, net als succesvolle broedactiviteiten van de visarenden die er in de afgelopen jaren ook niet inzaten. Maar dit jaar is het anders, voor het eerst in ontelbare jaren zijn de visarenden wel tot broeden gekomen. Het haalde zelfs het landelijk nieuws en boswachter Thomas werd zodoende een BN-er. Hij vertelde vol trots dat twee jonge visarendjes geboren waren. Een spannende tijd breekt aan, want tot broeden komen is een, maar tot uitvliegen en overleven in deze harde wereld is twee.

De visarend komt overal op de wereld voor met uitzondering van Australië en Antarctica. In Europa heeft de vogel het heel erg moeilijk gehad door vervolging en het gebruik van DDT waardoor ze in Europa in de vijftiger en zestiger jaren vrijwel uitgestorven waren. Ik las dat ze de voorkeur geven aan naaldbomen, nou als je iets niet in het natte zoetwater getijdengebied, als de Biesbosch vindt, zijn het wel naaldbomen. Dus het mag wel als een extra meevaller genoemd worden, dat ze toch besloten hebben, hier hun eerste nest ooit uit te broeden. Tenminste, als je Staatsbosbeheer moet geloven, want het is niet bekend dat er ooit eerder visarenden in Nederland hebben gebroed en die gasten geloof ik wel. Dit is het eerste nest ooit en dat maken we maar mooi mee, een gedenkwaardig moment.

het mannetje komt aanvliegen, 10 juli 2016
Ik ben trouwens benieuwd of de ontwikkeling van de Noordwaard, die afgelopen december pas is afgerond, bijgedragen heeft aan deze gebeurtenis. De enorme oppervlakte aan ondiep en visrijk water is de ideale omgeving voor de visarend. Als dit dan de voorbode is van de verdere ontwikkeling van het gebied dan ben ik blij om er vanaf het begin iets van mee te krijgen.
Op de weg terug naar huis zagen we een groep vogelaars bij elkaar staan, altijd een teken dat er iets bijzonders te zien is. En ja hoor. een rosse franjepoot kon op de valreep nog even afgevinkt worden. En thuis-gekomen zag ik op waarneming.nl dat we de zwarte ibis gemist hadden. Maar dat overleef ik wel.

Op NU.nl staat al een hele reeks nieuwsberichten over deze unieke gebeurtenis. Ik dacht eerst nog dat al die publiciteit wel eens een negatieve uitwerking zou kunnen hebben op het koppel. Vogelaars kennende, stellen ze zich in rijen van twintig, vijf rijen dik met in totaal een godsvermogen aan kijkers, telescopen, fotoapparatuur etc. op. En is het dus maar de vraag of de visarenden al dat tumult zullen accepteren. Maar dat valt gelukkig allemaal mee. De vogelaars staan er wel maar de afstand is groot genoeg en de visarenden zijn gelukkig tolerante vogels.

Wil je meer weten van deze prachtige visarend die eigenlijk geen arend is, klik dan op de link;http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/234

dinsdag 12 juli 2016

Torenvalk terug!

drie van de vier jongen laten zich zien
Gelukkig zijn ze ook dit jaar weer terug in de Oranjepolder. De torenvalken hebben weer een nest met vier jongen grootgebracht. Ze broeden in de nestkast in de IVN natuurtuin, de reeks van jarenlange onafgebroken broedsuccessen is alleen vorig jaar onderbroken. Er werd vorig jaar wel een poging gedaan maar deze broedpoging is toen om onduidelijke reden afgebroken. Ik vond toen in de natuurtuin een gedode mannetjes torenvalk waarvan ik vermoedde dat het een van de twee oudervogels was en dat het koppel daarom niet tot broeden is gekomen. Het koppel torenvalken dat dit jaar de nestkast bewoont, kan dus ook een ander koppel zijn of hetzelfde vrouwtje met een nieuw mannetje, daar zal ik waarschijnlijk niet achter komen maar een ding is zeker, er is weer een succesvol broedsel afgeleverd. In juni vliegen ze uit blijven dan nog een week of zes in de buurt en vliegen die jongen heen weer door de tuin op zoek naar hun ouders en een malse prooi, want die vangen ze nog niet zelf. Dat moeten ze nog leren.
bezette nestkast op al 20 april jl

Een stressvolle periode voor de ouders want hoe hou je vier opgroeiende jongeren een beetje in de gaten en voorzie je ze op tijd van een voedzame maaltijd? Regelmatig hoor je dan ook de alarmkreten klinken. Zo zat laatst een buizerd een konijn op te eten, op amper 40 meter van de nestkast en waren de twee torenvalken druk met het slaken van alarmkreten, zenuwachtig heen en weer vliegen en niet dat 't hielp, bezig de buizerd af te leiden en uit de buurt te houden. Nee, die buizerd had het te druk met een mals konijnenboutje en had gelukkig geen oog voor de jonge torenvalkjes.

staartveren van de in 2015 gesneuvelde torenvalk
Hij is ook niet direct een gevaar voor de torenvalken maar wie heeft dan die torenvalk het afgelopen jaar gedood? Het kan ook een havik, sperwer of bosuil zijn, meer kan ik niet bedenken. Als hij op de grond zou zitten en dat gedrag is vrijwel uitgesloten, zou het een vos kunnen zijn. Die zitten er immers genoeg in de polder en ook in de natuurtuin. Er loopt een mooi spoor door de tuin naar de poort. Dit spoor is trouwens alleen goed te zien als het gras nog nat is van de dauw.
Ik zet mijn geld op de havik, die bij De Hillen zijn territorium heeft. Ik verdenk hem er al langer van dat hij vogels in de polder rooft. Zo beschuldig ik hem er ook van de kerkuil die in het IVN gebouw gebroed heeft, in 2013 gedood te hebben.

Wil je meer weten van deze valken, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/226

vrijdag 8 juli 2016

De bolle bever


Deze "reus", ruim een meter lang en dik over de 20 kilo zwaar, knaagt onverstoorbaar verder
Alweer een paar dagen achter elkaar lopen we 's-avonds een rondje door de Gecombineerde Willemspolder. We lopen dan over de dijk van De Donge, een grote ronde van een kilometer of acht door de polder op zoek naar vogels. Maar gisteren ontdekten we een knaap van een bever op de oever aan de overkant. Hij zat daar op zijn gemak, had een wilgenstammetje doorgeknaagd en at het blad en de bast op. Hij gleed kalm het water in en zwom gelijk met ons op, richting Raamsdonk. We konden hem prima volgen en ik had spijt dat ik mijn camera niet had meegenomen. Morgen neem ik 'm wel mee, nam ik mij voor de zoveelste keer voor.

De volgende dag vol goede moed op pad, camera mee en we zeiden tegen elkaar, zal je zien dat hij er vanavond niet zit. Maar dat pakte gelukkig anders uit. Hij zat op dezelfde plek en was druk bezig met wat hout te verwerken tot pulp. De bever keutel bestaat voor 100% uit houtvezels, plat slaan in een mal en je hebt een soort MDF plank. De manier waarop, en het hoge tempo waarin deze bever bezemsteel dikke takken vermaalde tot lekkere snacks is verbluffend. De tak vliegt van links naar rechts en van rechts naar links in een razend tempo alsof je naar een mondharmonicaspeler van het Hotcha trio die de Tarantella speelt, staat te kijken. De bast verdwijnt regelrecht via de bek in de maag het darmkanaal in. Ik moest even terugdenken aan de Simfa op de Bredaseweg waar vroeger ook in een razend tempo boomstammen tot pallets werden verwerkt.

Prachtige staart(tennisracket)
Deze bever, een afstammeling van de eerste Biesbosch bevers, die dit jaar precies vijfentwintig jaar geleden zijn uitgezet, gedijt hier dus prima. Ik schat dat hij meer dan een meter lang is en zeker boven de twintig, drieëntwintig kilo weegt. We vergeleken hem even met onze hond die braaf lag te wachten totdat wij uitgekeken waren, en stelden vast dat de bever anderhalve keer zo breed en lang moest zijn. Onze Jim weegt "slechts" zestien kilo.

En alsof de duvel ermee speelt, vanavond was op het nieuws dat de bevers in Limburg voor overlast zorgen en dat afschot overwogen wordt. Wat een kletspraat zeg, wat is schade? Dit is gewoon hoe de natuur werkt, soms zorgt wat extra, natuurlijk snoeiwerk door een enthousiaste bever voor nieuwe en andere plantensoorten. Als er niet genoeg te eten is, trekt de bever gewoon verder. En dammen bouwen die voor hoge waterstanden zouden zorgen, nog meer geklets, dat is ook te beheersen. Afblijven zeg ik, dat regelt de natuur zelf wel.

dinsdag 5 juli 2016

De polderkanarie

kijk, dat is nog eens een strenge polderkanarie
Groenlingen, 't lijken wel kanaries, zo mooi zijn deze vogels in het broedseizoen. De mannetjes verkleuren in het voorjaar van een matte olijfgroene vogel naar een bijna fel geelgroene kanarie-achtige vogel. En wat ook opvalt, is de toename bij ons in de wijk aan de rand van de Oranjepolder. Nooit eerder zaten er zoveel. Op een gegeven moment zaten er wel twaalf in de achtertuin, weliswaar aangelokt door het dagelijkse portie zonnebloempitten, maar toch. Het zijn er flink meer dan andere jaren, het gaat gewoon goed met deze zaadeter.

De groenling met zijn zware snavel, echt geschikt om flinke zaden te kraken en te pellen is een slechte zanger. Wat dat betreft kan ik hem slecht vergelijken met een kanarie, laat staan met een waterslager die prachtige klanken kan voortbrengen. Nee de groenling lijkt op een rokende, whisky drinkende zanger op leeftijd die al rochelend en reutelend 's-avonds laat tegen sluitingstijd een oubollig liedje ten gehore brengt. Zwaar krassend en snerpend hoor je hem in de wijk, de stoorzender tussen alle mooie liedjes van merels, zwartkoppen, zanglijsters, heggenmussen, winterkoninkjes en vinken.

Toch staat deze vogel bij mij hoog aangeschreven, dat komt dus niet vanwege zijn zang maar door zijn prachtige kleur en, wat je niet direct opvalt en alleen maar ziet als je wat langer naar hem kijkt, zijn uitstraling en gelaatsuitdrukking. Hij heeft zogezegd een attitude, bijna arrogante blik die ik wel wat vind hebben. Daar waar de vink, familie van de groenling een liefelijk vogeltje is, ook mooi is en beter kan zingen, bescheiden blijft, durft deze waardeloze zanger zich deze arrogante houding aan te meten en dat kan ik wel waarderen. Hoewel de zomer nog maar net begonnen is, kijk ik al stiekem vooruit naar de winter en hoop met een kilootje of vijftien zonnebloempitten de groenlingen weer aan mijn achtertuin te binden. Zingen hoeven ze voor mij niet, nee daar maken ze mij niet blij mee.

De groenling voelt zich in deze snelle veranderende wereld wel thuis. Hun natuurlijke omgeving zoals bosranden en lage struikachtige begroeiingen verdwijnen steeds meer, de groenling reageert daar weer snel en adequaat op, ze pakken hun biezen en verkassen naar gebieden die beter aansluiten bij hun behoeften.

Cultuurlandschappen zoals stadsranden, parken en tuinen worden hun nieuwe domein. Geen probleem hoor, ze gedijen er uitstekend. Kijk maar eens naar de aantallen ontwikkeling want vanaf 2000 maakt de groenling een niet te stuiten opmars door. Zo zie je maar dat een veranderende oorspronkelijke biotoop niet altijd slecht hoeft te zijn. Vraag ik me gelijk af wat er gebeurd zou zijn als de groenling dat tientallen jaren geleden al had besloten. Hoeveel zouden er dan wel niet in onze buurt rondhangen?

Wil je meer weten van deze geelgroene volkszanger, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/70

vrijdag 1 juli 2016

Uitvliegers

Veel vogels hebben hun eerste legsel en soms ook hun tweede legsel alweer een tijdje geleden uitgezwaaid, je ziet en hoort nog overal bedelende vogeltjes. Mezen zijn koplopers in het schooien om eten en merels kunnen er ook wat van. En tegelijkertijd bouwen de ouders alweer een volgend nest. Merels broeden wel drie nesten in een seizoen uit en gaan door tot in augustus. Holenduiven weten al helemaal niet van ophouden. De holenduiven die in de spouwmuur van het gebouw van de IVN natuurtuin broeden, gaan gewoon door tot in november en dan moet je weten dat die al in maart aan de slag waren gegaan.

geroofd en leeggegeten ei
Maar laten we eens stilstaan bij de aantallen die in de afgelopen paar maanden zijn uitgebroed en uitgevlogen. Dat zijn werkelijk serieuze aantallen, tel maar eens op, mezen acht tot tien jongen en twee legsels, merels vier jongen en drie legsels, holenduiven twee a drie jongen en vier tot vijf legsels en wilde eenden twee legsels met een stuk of tien jongen. Bij deze kleine opsomming van slechts vier koppels praten we dus over meer dan zestig jonge uitgevlogen vogels. Over stevige productiecijfers gesproken.


Jagers geven aan steeds minder eenden af te schieten.
Aan het eind van de broedperiode, middenin de zomer is er nog maar weinig van over. Het gebeurt elke dag een beetje geruisloos om ons heen dat jonge vogeltjes sneuvelen. Een ongekend en onbekend leed. Als ik daar op een lekkere zomeravond in de tuin met een klein glaasjes whisky over na zit te denken, krijg ik medelijden met al die vogels die zo hard gewerkt hebben om hun jongen te voeren en te beschermen. Van de andere kant zijn er ook veel dieren bij gebaat dat het voedselaanbod in deze periode zo groot is, hoe hard dat ook klinkt.

Er sneuvelen in deze periode dus heel veel jonge vogels, maar de plotselinge sterke teruggang van de wilde eend valt wel het meest op. En nu blijkt dat uit gedegen onderzoek door SOVON, dat in de kwetsbare kuikenfase de meeste jonge eendjes sterven. Het is nog onbekend wat de reden is van de sterfte in de periode tot het vliegvlug stadium. De teruggang van de wilde eenden stand komt dus niet door klimaatsverandering of door jachtdruk maar mogelijk door een veranderd voedselaanbod en predatie. Het is trouwens een Nederlands probleem want in de rest van Europa is de populatie stabiel en zelfs licht stijgend.

In de grafieken hiernaast wordt pijnlijk duidelijk wat de impact van dat veranderende voedselaanbod en predatie is. Reden temeer om te stoppen met de jacht op eenden, vanaf 15 augustus zijn ze weer de sjaak, want dan start het jacht-seizoen op eenden. Het is de meest bejaagde vogel van Nederland en hiermee loopt de druk op de eendenstand alleen maar op.

Anderzijds zou er gestart moeten worden met het verbeteren van het leefgebied van de wilde eend zodat er voldoende voedselaanbod is. De intensieve landbouw, structurele afname van graslanden, dempen van sloten, verlagen van waterstanden etc. spelen dus een belangrijke rol. Ik ben met mijn verhaal absoluut onvolledig en veel te beperkt en trek liever geen conclusies en verwijs nog veel liever naar het zeer uitgebreide en volledige rapport wat ik hieronder heb bijgevoegd. Ik kan het aanbevelen om te lezen.

Heb je dus een keer wat tijd over, lees dan het uitgebreide onderzoeksrapport van SOVON. Het is een flink stukje leeswerk maar absoluut interessant. Klik maar eens op de link;
https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/Rap_2015-65_Kennisoverzicht-populatie-ontwikkeling-eenden_0.pdf