dinsdag 29 juni 2021

Niet zo grauwe franjepoot.

afgelopen vrijdag bij Vroon(Westkapelle)
Elk jaar komt wel een keer een franjepoot voorbij maar nu middenin het broedseizoen is dat wat aparter. Dit is ook voor franjepoten de broedperiode en dan horen ze op de toendra ter zitten en niet in Vroon bij Westkapelle. Toch zat daar een vrouwtje in zomerkleed op een van de plassen. Druk bewegend zoals ik dat ook ken van franjepoten. 

De grauwe franjepoot is de kleinste van de drie die je hier tegen kunt komen. De rosse franjepoot en grote franjepoot zijn beide groter dan de grauwe. En klein is ook echt klein bij deze vogel want ze is net zo groot als een ijsvogel en zelfs ietjes kleiner dan een zanglijster. Dat zie je pas als er een andere vogel bij de franjepoot in de buurt staat.

franjepootje(l) en kl mantelmeeuw(r)
Op het eerste oog dacht ik dat het om een mannetje ging want deze steltloper was prachtig getekend en gekleurd. Maar bij franjepoten is dat net andersom, het vrouwtje is mooier dan het mannetje. Hij is veel minder mooi gekleurd en getekend en oogt zelfs wat flets vergeleken bij het vrouwtje. Maar voor beide geslachten geldt, ze zijn zeker niet grauw van kleur te noemen. Dit geldt trouwens ook voor de rosse en grote franjepoot. 

Op de een of andere manier zie ik de franjepoten niet als steltlopers maar dat zijn ze dus wel. Ze leggen net als alle andere steltlopers ook 4 eieren, het zijn nestvlieders en ze broeden langs het water. Alle kenmerken van steltlopers alleen zie je ze nooit in groepen of op het strand en weides lopen. Altijd zenuwachtig rodjes zwemmen om insectjes van het wateroppervlak te pikken.  Dat ik dat idee heb komt ook wel omdat ik ze zo weinig zie en nooit met meerdere vogels samen.

In Nederland verblijven momenteel, zover ik weet, slechts twee franjepoten. Een in Vroon en een in het Lauwersmeer. Twee stuks is niet veel maar in deze periode twee teveel want ze horen nu gewoonweg ergens anders te zijn. 

Ik verwacht de eerste trekvogels pas in augustus, dan gaan ze op pad naar het zuiden en overwinteren daar tot aan de Arabische zee toe. 

Wil je meer weten van dit zenuwachtige steltlopertje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grauwe-franjepoot

vrijdag 25 juni 2021

Kanariegele wielewaal.


wielewalenbosje in de Biesbosch
Wielewalen ken ik alleen van vochtige bosjes, vooral aangeplant met hoge populieren. Ik hoorde deze maand wielewalen in gebieden als het Merkske bij Baarle Nassau, Huis ter Heide en de Biesbosch in polder de Langeplaat(de rand ervan) en De Doolhof. Zeker dat laatste gebied is erg interessant voor de wielewaal. Veel rust, hoge bomen en een vochtige omgeving. Met name in De Doolhof verblijven alweer jaren achtereen wielewalen. 

een prachtige mannetjes wielewaal
Als ik dus een wielewaal wil horen, ga ik naar een van bovengenoemde gebieden. In het juiste seizoen, succes verzekerd. Ik denk dat ik door deze ervaring en gewoonte niet snel denk aan een wielewaal in een volledig anders samengesteld gebied. En daar heb je een knoert van een valkuil waar ik makkelijk in pas. 

Afgelopen maandag liep ik in alle vroegte door de Boswachterij Dorst, een droog bos met flink wat naaldbomen en droge zandgronden. Oude leemputten en zandverstuivingen maken dit een totaal andere omgeving en hier zie ik bijvoorbeeld kruisbekken, goudvinken en nachtzwaluwen en zeker geen wielewalen. 

en nu ook in Dorst
Maar daar kun je je aardig in vergissen blijkt nu maar weer. Op het stuk bij het voormalige zwembad waar de hoge sparren de zandverstuiving omzomen klonk het geluid van een wielewaal. Ik dacht eerst nog dat ik voor de gek werd gehouden door een gaai want als er in het bos een echt goede imitator woont dan is dat de gaai wel. 

Het geluid is echter zo herkenbaar en hoe goed een gaai ook kan imiteren, hier kon hij echt niet tegenop. De wielewaal varieert ook niet en bleef de hele tijd hetzelfde geluid produceren. Nu bleek later dat sinds 1992 in Dorst geen wielewaal meer is ontdekt. Dat hij er in die jaren niet heeft gezeten weet ik niet maar dat hij is waargenomen en genoteerd is op de site van waarneming.nl was tot op heden niet gebeurd. Een primeur dus.

De wielewalen maken een goed jaar door en worden overal gehoord, dat is ook wel eens anders geweest. Nu ben ik heel erg benieuwd of dit een trend is en of we de komende jaren ook weer volop kunnen genieten van deze bijzonder opvallende vogel. En hoe is het dan toch mogelijk dat je deze knalgele opvallende vogel amper te zien krijgt? 

Wil je meer weten van deze kingsize kanarie, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wielewaal

dinsdag 22 juni 2021

Dossier vale gier.


Maandag om een uur of zeven in de avond kwamen de app-jes binnen. "Vale gieren op weg naar het zuidoosten" en ze waren onderweg van Zuid Holland naar Brabant. Niet veel later waren ze al boven Hank en vlogen richting de A27. Twaalf stuks hoog in de lucht, schroevend op de thermiek waren ze op weg naar het zuiden. Op weg naar huis zeg maar want hier hebben vale gieren niet veel te zoeken. Waarschijnlijk zijn ze door de stevige zuiden wind van de afgelopen dagen naar het noorden afgedreven en waren ze hier terecht gekomen.

vale gier in Stijbeek
Ik twijfelde of ik in de auto zou springen en richting Waspik zou rijden want daar koersten ze regelrecht op af. En die twijfel is er niet voor niets want op de een of andere manier liggen die vale gieren en ik elkaar niet zo. Dat is denk ik zo'n vijftig jaar geleden gebeurd toen een vale gier in Dongen was neergestreken. Die enorme vogel heeft daar een paar weken rondgehangen en ik ben toen niet gaan kijken en ik denk dat dat toen met vervoersproblemen te maken heeft gehad. Ik wilde wel maar ging niet en dat bleek een cruciale vergissing geweest te zijn want daarna is de vale gier voor mij een soort "hoofdpijndossier" geworden. 

Je krijgt in je leven niet heel veel kansen om een vale gier hier in de buurt te spotten en dan moet je geen kansen laten liggen. Een vale gier op je Nederlandse lijst, liefst in de Biesbosch, dat is de ultieme wens. Een paar jaar geleden deed zich een tweede kans voor toen een grote groep vale gieren vanuit de Dordtse Biesbosch op weg was naar huis. Zuidwaarts, richting de A16, en ook toen had ik weer genoeg tijd om ze ergens op te pikken. Ik heb toen elk weggetje in de buurt van Zonzeel doorkruist om maar zicht te krijgen op deze groep gieren maar tevergeefs. Ze waren ongezien gepasseerd.

een onvolwassen vale gier(geen gele snavel)
Maar goed, ik ben afgelopen maandagavond dus toch op pad gegaan, richting Waspik. Ik heb daar gezocht en regelmatig de hemel afgespeurd want ik had al wel begrepen dat ze hoog zaten, maximaal gebruik maken van de thermiek. En dat is nodig ook want een vale gier is eigenlijk een lomp beest, lopen ziet er met die korte pootjes niet uit en lijkt meer op waggelen zoal een gans dat doet, vliegen is ook al geen voor de hand liggende manier om terug te vliegen want daar hebben ze onvoldoende spieren voor. Daarom zijn ze aangewezen op thermiek en daar kunnen ze als geen ander maximaal gebruik van maken. Zonder ook maar een vleugelslag kilometers ver zweven daar zijn ze gewoonweg specialisten in en de Pyreneeën zijn dan niet eens zo ver weg.

Ook deze poging van mij leek weer kansloos te zijn. Geen vale gieren op mijn Nederlandse lijst, daar zag het echt naar uit. Ze waren nog voor Waspik, waar ik stond, naar het zuidwesten gevlogen, richting Breda. De andere dag werd ik nog getipt op slapende vale gieren in Strijbeek maar ik had de moed al een beetje opgegeven. Ik wist bijna zeker dat ze net vertrokken zouden zijn als ik daar aankwam. Ook nu weer volop twijfel maar uiteindelijk toch nog een poging gewaagd.

ruzie met een buizerd
Om 6.45 uur in Strijbeek aangekomen kreeg ik het bijna zekere nieuws dat ze vertrokken waren. Als ik het niet dacht en waarom keek ik er ook niet van op? De vale gier is echt mijn "hoofdpijndossier", dacht ik nog. Maar als je goed nadenkt, konden ze nog niet vertrokken zijn want er is zo vroeg geen thermiek en daarom moesten ze nog in het gebied zijn, gewoon wachten dus. Tegen negen uur vloog de eerste op vanuit een goed verborgen plekje in het bos, niet veel later de volgende en uiteindelijk waren ze tegen tienen vertrokken en stonden ze op mijn lijst. Ik heb ze prima kunnen bekijken, prachtig! Dossier gesloten!

Wil je meer weten van deze Zuid Europese gigant, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/vale-gier

vrijdag 18 juni 2021

Dronevlucht

wulpennest,
rechts 1 week later
De weidevogels beschermen is in eerste instantie veel door de velden lopen en nesten zoeken. Vooral kieviten en in een later deel van het voorjaar leggen ook scholeksters hun eieren in de kale akkers. We proberen dan de nesten te vinden voordat de boer met zijn zware machines de velden bewerkt.

De nesten worden gemarkeerd en indien nodig tijdelijk verplaatst zodat de boer het land toch kan bewerken en de nesten gespaard worden. Vaak gaat dat in samenspraak met de boeren en willen ze daar ook aan meewerken. Alweer een paar jaar horen we en zien we in onze polder ook wulpen en ik weet bijvoorbeeld ook dat in 2012 daar ook een wulpennest beschermd is. In de jaren daarna weet ik niet of dit nog eens is gebeurd. 

de drone op zoek naar het nest
De wulpen baltsen er de laatste weken lustig op los en dat duidt op mogelijk broedende wulpen. Nu legt die wulp zijn eieren het liefst goed verborgen in het hoge gras en zo'n nest vinden, is voor ons een bijna onmogelijke klus. De wulp maakt een mooi rond nestje in het hoge gras en vouwt de grassprieten over het nest als dat tijdelijk verlaten wordt. Daarmee wordt het nest vrijwel onzichtbaar.

Het nest zoeken door in het veld naar sporen te zoeken is een riskante actie want de wulp is erg verstoringsgevoelig. En dat niet alleen, je kunt zomaar een nest kapot trappen want ze liggen erg goed verscholen. De hulp van Het Brabants Landschap was een uitkomst want zij hebben de mogelijkheid om een nest op te sporen met een drone uitgerust met een warmtecamera.

Op die manier vonden we een aantal "warme" plekken in het veld van onder andere twee hazen en een kievit. Een andere warme plek bleek later een leeg wulpennest te zijn. We wisten toen nog niet dat de wulp zijn eieren nog moest gaan leggen. Daar kwamen we anderhalve week later achter toen de boer het gras maaide. Hij ontdekte het nest zodat het nest voor de komende weken beschermt kan worden.

Een deel grasland wordt de komende weken ongemoeid gelaten zodat de wulp zijn werk kan doen. We verwachten dat de eieren eind deze maand uitkomen en de jonge wulpen dan ongeveer 35 tot 40 dagen in het gebied rond zullen lopen. Daarna zijn ze vliegvlug en kunnen ze het gebied verlaten. Al die tijd lopen ze groot gevaar, predatoren zoals vossen, meeuwen, kraaien, marterachtigen liggen op de loer.

Wil je meer weten van de grootste steltloper van Europa, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wulp

dinsdag 15 juni 2021

Een bouwmeester aan het werk.

nest van de buidelmees
Bijna tien jaar geleden, hoorde ik op aanwijzen van een van de hoofdtellers tijdens een BMP telling in de Biesbosch, dat er vermoedelijk een buidelmees zat te roepen. Op de een of andere manier drong het geluid niet tot mij door en bleef het bij een "mogelijke" waarneming. Ik twijfelde te zeer om er iets van te vinden en bleef al die jaren hopen op een tweede kans. Die tweede kans heb ik maar genoeg gekregen want de BMP tellingen zijn al die jaren onafgebroken doorgegaan maar leverde nooit meer een ontmoeting met een buidelmees op.

Die buidelmees mij tot vorige week zondag wachten. Opnieuw na een BMP telling ging ik op pad om de buidelmees te spotten. Deze keer zou het iets makkelijker worden want de buidelmees was al eerder gespot en was ook al ver met het bouwen van zijn nest, dus dat moet deze keer wel lukken. Deze mannetjes buidelmees heeft aan de rand van een plasje in een overhangende wilg een prachtig nestje gebouwd en tijdens het bouwen roept hij continu dus hem zoeken op geluid was ook nog een optie. Hij hoopt met continu roepen een vrouwtje te lokken en voor de zekerheid bouwt hij dan ook nog een paar reserve nestjes. Het vrouwtje kiest een van die kasteeltjes uit en gaat daar haar eieren leggen. 

op weg naar het nest
Nu maar hopen dat er ook nog een vrouwtje opduikt anders is al dat roepen en bouwen voor niets geweest. Ook voor ons is het te hopen dat er een vrouwtje opduikt want een levensvatbare broedpopulatie buidelmezen kunnen we in de Biesbosch wel gebruiken. En dat zou op nog een manier wenselijk zijn, want de allereerste broedende buidelmees in Nederland werd in 1962 ook in de Biesbosch waargenomen. En die pionier van toen verdient een opvolger.

Het nest is een waar kunstwerkje en gemaakt van rietpluimen en pluisjes van lisdoddes, Het bolletje hangt aan een dunne wilgentak en met zelfs een klein zuchtje wind, danst het nestje in de boom op en neer. Ik denk dat de jonge buidelmeesjes zo in slaap gewiegd worden. De locatie van dit nest is behoorlijk verborgen en is ook vaker de locatie van buidelmezen geweest. 

mannetje in het nest
De Pannekoek zoals het gebied heet was een paar weken gelden ook al de hotspot voor de grote karekiet en jaren gelden werd hier ook de eerste middelste bonte specht gezien. Een topstek voor bijzondere soorten dus.

De mannetjes buidelmees maakte er flink werk van en leidde ons direct naar de nestlocatie. Wat dat betreft is dat niet zo handig want dan komen er meer mensen kijken met het risico van verstoring. Het nest lijkt helemaal af maar daar denkt dit mannetje anders over en gaat stug door met bouwen en verfraaien van zijn woning. Van een vrouwtje is nog geen spoor te bekennen en dat is zorgelijk te noemen. We zitten nu in de eerste helft van juni en dan hoort deze soort toch ook aan het broeden te zijn. Stel dat er alsnog een vrouwtje komt opdagen dan is het aanpoten geblazen om nog op tijd een gezond nestje buidelmezen groot te brengen. Ik denk en vrees dat dit een goede poging is maar dat het daar dan ook bij blijft.

Wil je meer weten van deze bouwmeester, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/buidelmees

vrijdag 11 juni 2021

De zomerse ralreiger.


de ralreiger aan de Bandijk
Ik ben nog maar net bekomen van de ontmoeting met de woudaap of een volgende uiterst zeldzame reigersoort kruist mijn pad. Niet letterlijk want voor de ralreiger moest ik wel even op pad terwijl de woudaap wel letterlijk mijn pad kruiste. De woudaap zat in de rietkraag toen door de kreek voeren en bleef tot op het laatste moment zitten. 

Een woudaap is zeldzaam en in de Biesbosch is deze kleine reiger in de afgelopen twintig jaar pas zes keer waargenomen. Dat is erg weinig en dan denk je dat je de zeldzaamste wel te pakken hebt maar dat is niet zo.
de ral heeft een visje gevangen
De ralreiger, ook een zeer zeldzame reiger, is in de Biesbosch nog minder waargenomen. Daar zijn slechts twee twijfelachtige, niet goed onderbouwde waarneming van bekend. Nu is deze reiger ook geen broedvogel in Nederland en is het "slechts" een zomergast wat hem overigens niet minder interessant maakt. 

De ralreiger zat ondanks zijn zeldzaamheid niet eens op een zo moeilijke plek. De vogel was goed te volgen vanaf de bandijk en hij werd van die afstand ook niet verstoord.

woudaap
Hij was volledig op zijn gemak en viste in het ondiepe water van de plas die tussen de dijk en de Merwede lag. De vele omgevallen bomen zorgde voor voldoende beschutting en was zo te zien ook een kraamkamer van allerlei vissoorten. De reiger had geen enkele moeite om een grote hoeveelheid kleine visjes weg te werken. Het ene na het andere visje verdween in de reigernek. 

De ralreiger is dus een zomergast terwijl die woudaap een broedvogel in Nederland is. Beide uiterst zeldzaam en cadeautjes als je ze een keer tegenkomt. Maar hoe noem je dat als je deze twee zeldzaamheden binnen een week tegenkomt? 

Wil je meer weten van deze zomerse reiger, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ralreiger

dinsdag 8 juni 2021

Boomvalken bezetten de polders.

mogelijke nestboom voor de boomvalk
in de Langeplaat(Biesbosch)
Zo rond half mei arriveren de boomvalken in de polders. In de Oranjepolder en Vughtpolder zijn ze elk jaar wel te vinden. Meestal in en van de  hoogspanningsmasten. En in de Vuchtpolder alweer voor het derde jaar in de dezelfde mast. Deze van oorsprong vogels van het heidelandschap hebben jaren geleden noodgedwongen hun leefgebieden moeten verlaten. 

Haviken en bosuilen zijn in deze gebieden niet de meest sympathieke vogels te noemen. Ze pakken wat ze pakken kunnen ook al is het een prachtige boomvalk en dat terwijl het barst van de dikke malse houtduiven. Laten ze die eerst eens uitdunnen voordat ze aan deze prachtige roofvogel beginnen. 

boomvalk in de
hoogspanningsmast
De boomvalk lust wel een vogeltje maar bovenaan op zijn menukaart staan toch vooral libellen en pas dan een zwaluw of ander klein ding. En vanwege deze voorkeur moet je ze toch in de buurt van water zoeken. In de Biesbosch liggen een paar grote natte polder waar veel libellen leven en dan weet je het al. Hier leven vrijwel zeker boomvalken. 

In de Noorderplaat en nu ook in de Langeplaat jagen ze dat het een lieve lust is. Vanmorgen zaten drie boomvalken, laag bogen het jonge riet, achter elkaar aan. De eerste schermutselingen van het nieuwe broedseizoen? Het zou zomaar kunnen. In een van de bomen aan de oostkant van de polder zit een kraaiennest in oude halfdode boom en dat zou dus wel eens de thuisbasis kunnen worden van een koppeltje boomvalken. Dat ik daaraan denk, komt omdat een uurtje later een boomvalk uit deze boom opvloog. Hij zat zowat op de rand van het gebruikte kraaiennest en vloog pas op toen we onder de boom liepen.

de Langeplaat in de vroege ochtend
Als het de komende weken wat warmer wordt en veel libellen uitsluipen wordt de boomvalkentafel gedekt. En dat is de mooiste tijd om in de rietpolders te gaan kijken naar jagende boomvalken. Deze luchtacrobaten slopen al vliegend de vleugels van de libel en eten de hapklare maaltijd in no time op. Op naar de volgende glazenmaker, paardenbijter, platbuik, korenbout of oeverlibel. De ene ziet er nog smakelijker uit dan de andere.

De boomvalk trekt in het najaar weer weg en overwintert in het zuiden en dat doen de andere valken zoals de torenvalk en slechtvalk niet. Die kun je hier de hele winter zien. Een andere valkensoort, het smelleken komt juist naar hier om te overwinteren. En de zeldzaamste, de roodpootvalk komt hier alleen tijdens de trek voorbij en broedt hier niet. Er is dus in de valkenfamilie geen eenduidige lijn te trekken en dat zorgt ervoor dat het hele jaar door wel het een of andere valkje te spotten is.

Wil je meer weten van deze valk met rode broek, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/boomvalk

vrijdag 4 juni 2021

Zwart hoeft niet zwart te zijn.

een echte zwarte rotgans op 7 mei jl.
Als hij iets niet is, dan is het wel zwart. De zwarte rotgans is in tegenstelling tot wat zijn naam doet vermoeden, veel witter dan een "gewone" rotgans. De gewone rotgans komt in ons land, tot deze maand ongeveer, in echt grote aantallen voor. Daarna gaat ook deze gans ergens anders broeden en zijn we hem een maandje of drie kwijt.
 
De zwarte rotgans daarentegen is de zeldzaamste van de drie rotganzen die je bij ons tegen kunt komen. De aantallen zwarte rotganzen in ons land, kun je op de vingers van een tot maximaal twee handen tellen. De zwarte rotgans gaat in het broedseizoen naar oost Siberië en Alaska en legt daarmee de grootste afstand van de drie af. Rotganzen en ook witbuik rotganzen trekken veel minder ver weg en zijn meestal ook weer eerder terug.

de zwarte(l) tussen de "gewone" rotganzen
De zwarte rotgans zie je als je geluk hebt, tussen de gewone rotganzen zitten en valt dan op door zijn helder witte flanken. De gewone rotgans, maar ook de witbuik rotgans hebben veel grijzere flanken. En ook de witte keelvlek is bij de zwarte rotgans veel breder en duidelijker te zien dan de keelvlek bij de andere twee rotgans soorten.

Ik snap de verwarring dan ook goed want bij een zwarte rotgans denk je al gauw aan een hele zwarte vogel en zeker niet aan veel lichtere of veel wittere gans de gewone rotgans. Het goed determineren van rotganzen is net als bij meeuwen een vak apart. Je hebt voor een goede determinatie meestal veel "vlieguren" in het veld nodig of een hele goede gids die je op weg helpt de verschillen goed op te merken.

"gewone" rotgans
De kans dat ik een zwarte of witbuik tref is dan ook klein en het gebeurt mij ook te vaak dat ik de groepen niet scherp genoeg bekijk en daardoor een afwijkend exemplaar mis. Begin deze maand scande ik weer eens een grote groep rotganzen want je weet maar nooit. De zwarte viel mij direct op en ik "schold" hem direct uit voor een witbuik rotgans, zo wit was dit beest in vergelijking met de andere rotganzen. Het bleek later een zwarte te zijn. Nog mooier natuurlijk want het is een uiterst zeldzaam beest.


Wil je meer weten van deze verwarrende ganzen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/de-ene-rotgans-is-de-andere-niet

dinsdag 1 juni 2021

Woudapen zijn geen apen.

bootje aan de dijk van de telplot
De woudaap stond al een tijdje op mijn wensenlijstje. Ik had jaren geleden een keer een tip gekregen van een woudaap in de Zonzeelse polder. De vogel zou daar al een paar jaar gezien zijn en dat wilde ik ook. Aan het eind van de zomer als er gemaaid wordt in deze natte polder werd de vogel waargenomen in de rietkraag. Je kunt het gebied niet echt in en je moet dan met de telescoop de randen van de overgebleven rietkragen afspeuren. 

Maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan want zelfs met de telescoop heb je geen goed zicht op de beste plekken.

op het riet balancerende woudaap
Het bleef dus alweer een paar jaar met een vast plek op de wensenlijst. De hoop was er wel maar het vertrouwen slonk. Afgelopen week stond een broedvogel telling in de Lange Plaat op het programma. Een geheel nieuw gebied voor mij en een gebied dat nog vrij nieuw in de ontwikkeling is waar je nog niet veel van mag verwachten. Het gebied is wat grootte vergelijkbaar met de Noorderplaat en moet er in de toekomst ook meer op gaan lijken. Robuuste rietvelden en een stabiel hoog waterpeil ideaal voor roerdompen, baardmannen en bruine kiekendieven en al die andere echte rietvogels.

Na de telling is het nog een klein uurtje varen naar het haventje waar het bootje thuishoort en nog maar amper honderd meter varen leverde onverwacht een van de mooiste rietvogels op. Eindelijk kan hij van mijn wensenlijstje, de woudaap in levende lijve, balancerend op een paar rietpijlen aan de rand van de rietkraag.
onopvallend in de rietkraag maar toch 
goed te zien
Hij kan niet veel wegen want dat houden deze dunne rietpijltjes niet en toch ziet hij er fors uit. De helft van het formaatje kwak denk ik en hij heeft de bouw van een roerdomp. Het is overigens een vrouwtje of een zogenaamde subadult, een vogel van afgelopen jaar. En als dat zo is, is gelijk de grote vraag; "is deze woudaap in de Biesbosch geboren?" Dat zou prachtig zijn want dan kan een vervolg waarneming in de toekomst mogelijk zijn. Blijven hopen dus!

In ieder geval een zeldzame ontmoeting die bijna gedoemd was om eeuwig op mijn wensenlijstje te staan. En dat zou ook geen schande zijn geweest want er leven maar een stuk of dertig, veertig broedparen in Nederland. En dan te bedenken dat zo'n zeventig jaar geleden honderden broedparen in Nederland leefden.

Wil je meer weten van dit zeer zeldzame reigertje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/woudaap