vrijdag 29 april 2016

Gekraagde roodstaart


houten toiletje met betonnen nestkast
Een nieuwe soort voor de Oranjepolder is de gekraagde roodstaart. Niet dat deze mooie vogel daar nooit is voorgekomen, nee dat niet, want daar is de kennis van de diverse soorten niet "oud" genoeg. Het is namelijk zo dat we pas een jaar of vijf intensief de polder afstruinen naar nieuwe soorten. Dus het kan zijn dat hij daar al jaren voorkomt maar nu pas opgemerkt wordt.

Dit koppel gekraagde roodstaarten broedt op een bijzondere plek, in de eerste plaats is dat een zeer veilige plek, het is namelijk de IVN natuurtuin en in de tweede plaats is het een zeer veilige plek omdat dit koppel een duurzaam betonnen nestkastje van Vivara heeft gekozen. Een foei lelijke nestkast maar wel aardbeving- en atoombomveilig. Als IS een bomauto bij het houten toiletje zou laten ontploffen dan ligt er in de vier meter diepe bomkrater een puntgaaf nestkastje met daarin eitjes die nog geen krasje hebben opgelopen. Nee, deze vogels weten wel wat een kwalitatief goede nestkast is. Ik hoop dat uit deze kleine bomkelder een mooi groepje jonge gekraagde roodstaartjes uitvliegt. Maar dat is nog maar de vraag.

Want het is zeer uitzonderlijk dat de gekraagde roodstaart in de Oranjepolder te zien is, het is namelijk een vogel die liever vertoeft in oude gemengde en uitgestrekte bos-
gebieden met een hoog aandeel oude dennen en zandgronden. Hij verkiest dat boven de zware agrarische klei zoals die in de Oranjepolder volop te vinden is. Hij houdt van open plekken in de bossen, van heidevelden en bomen met spechtengaten. En als die ergens niet te vinden zijn, dan is het de Oranjepolder wel.

Gekraagde roodstaarten zijn vooral erg talrijk in de Finse, Duitse en Franse naaldbossen en in Nederland met name in de hogere en droge delen van ons land en minder in het Westen en lager gelegen delen waar vooral klei te vinden is. In Nederland gaat het in totaal om zo'n 30.000 broedparen. Dertig jaar geleden schommelde dat aantal nog rond de 50.000 broedparen. Maar de laatste jaren stabiliseert de soort zich..

Onze gekraagde roodstaarten overwinteren vooral in de Sahel en zijn pas vanaf eind maart, half april weer in Nederland te zien. Dat wij deze vogel hier nu zien past wel in het normale migratie patroon en het zou mij niet verbazen dat dit koppel uiteindelijk toch besluit om verder te trekken. Ik zou dat natuurlijk erg jammer vinden, maar zoals ik al zei, het zou mij niet verbazen.

In het grafiekje van SOVON hiernaast, zie je dat vanaf april tot september en nog een kleine uitloop naar oktober de gekraagde roodstaart hier is waar te nemen. Onze gekraagde roodstaarten vertrekken al in juli en augustus en de vogels die in de maanden daarna waargenomen worden, trekken vanuit Scandinavië door via ons land naar de Sahel. De aantallen blijven alweer enkele jaren stabiel en dat is goed nieuws. Daar waar veel vogelsoorten een dalende trend laten zien is het ook wel eens fijn om een wat positiever berichtje te horen. En wie weet, heeft dit koppel wel extra pioniersbloed in de aderen en verlegt deze soort zijn territoria naar kleinschalig agrarisch gebied met her en der kleine bosjes op kleigrond. Als dat zo is, heeft hij in de Oranjepolder een mooi nieuw broedgebiedje gevonden.

Wil je meer weten van deze gekraagde roodstaart, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/49

dinsdag 26 april 2016

Zwarte Cor, deel III

roekenkolonie bij jachthaven Hermenzeil, Raamsdonk
We zijn alweer een paar weken verder en ik heb inmiddels mijn tweede ronde roeken kolonies tellen achter de rug. En daar werd ik wel een beetje vrolijk van. De mij bekende kolonies waren met enkele nesten, iets uitgebreid. Zo was de grootste kolonie bij Knooppunt Hooipolder, de kruising van de A27 en A59 van 95 nesten in maart naar nu 105 nesten gegroeid. Ook de kolonie bij jachthaven Hermezeil bij Waspik was flink gegroeid. Er was slechts een kolonie kleiner dan de eerste telling in maart en dat was de kolonie aan de A59 bij afslag 36 naar Sprang Capelle. Hier telde ik twee nesten minder, en dat is te overzien. Maar wat wel zorgelijk is, is dat met name deze kolonie alweer vijf jaar op rij een daling laat zien naar nu nog 32 bewoonde nesten. Deze kolonie komt af van maar liefst 74 bewoonde nesten in 2011.

Ik schreef in "Zwarte Cor deel II" dat ik overwoog om de twee kolonies langs de parkeerplaatsen aan de A59 erbij te nemen, nu, dat is inmiddels gebeurd, net als de kolonies in Den Hout en Oosteind. In totaal tel ik nu tien kolonies,in totaal goed voor 450 bewoonde nesten. Als uit al deze nesten, zeg maar, gemiddeld vier a vijf eieren uitkomen(tot 9 eieren is mogelijk) dan hebben we het toch over ruim tweeduizend jonge roeken in de regio Oosterhout. Geen gering aantal zou je zeggen, maar hoe komt het dan toch dat landelijk het aantal broedparen per jaar afneemt met 5%? In onze regio betekent dat dus een jaarlijkse afname van ongeveer 2.022 roeken(oudervogels en aanwas van 2.000 jongen bij elkaar).

Roeken zijn al sinds de vogelwet van 1936 beschermd, er worden geen afschotvergunningen afgegeven, ze hebben geen natuurlijke vijanden in de vorm van roofdieren die de populatie onder druk kunnen zetten. Dan staat niets in de weg voor een ongebreidelde groei van de landelijke populatie zou je denken. Maar niets is minder waar, de efficiënte bewerking van de landbouwgronden door de boeren, zorgt ervoor dat er minder regenwormen, emelten en verschillende andere insecten beschikbaar zijn. Vaak richten de roeken zich dan tot zaaigoed zoals granen, maïs en zelfs aardappelen en erwten.

Daar zijn de boeren in eerste instantie niet blij mee. Maar toch begint het besef te komen dat roeken nuttige dieren zijn die schadelijk ongedierte zoals emelten en ritnaalden kunnen opruimen. De waarde van de roek als bestrijder van insectenplagen wordt langzaam maar zeker duidelijk. Mijn grote wens is dan ook, dat dit besef ervoor gaat zorgen dat de roekenstand niet verder achteruit gaat en zo rond de 51.000 broedparen blijft schommelen of zelfs nog wat kan gaan groeien.

vrijdag 22 april 2016

Omgezaagde nestboom?

Vorige maand, op18 maart schreef ik een stukje over "jagers, wildbeheerders??", en in dat stukje schreef ik ook over een omgezaagde nestboom van een buizerd in het bosje tussen de parkeerplaats van SCO en de trainingsvelden. Ik verbaasde mij dat juist deze boom was omgezaagd en de rest niet. Ook is deze boom niet opgeruimd en lag daar zomaar te liggen. Ik vond het maar vreemd en stuurde de Gemeente Oosterhout via mail een berichtje met de vraag of zij hiervan op de hoogte waren. Nu duurde het meer dan een maand en drie herinnering mailtjes, voordat er een reactie kwam. Maar het moet gezegd worden, mijn opmerking werd wel serieus opgepakt.

Een zeldzaam mooie en professionele zaagsnede
De Gemeente ambtenaar en mensen van de afdeling Handhaving trokken er op uit om naar aanleiding van mijn verontrustende bericht, polshoogte te nemen. Zij constateerden dat het om een mooie professionele zaagsnede ging, duidelijk uitgevoerd door een bedrijf met verstand van zaken en zagen. Nee, er was niets mis gegaan met deze legale boomkap. Het waren duidelijk geen jagers, of zoals jagers dat zelf zeggen, `wildbeheerders`, die de buizerds en vraag me niet waarom, als bedreiging zien en er alles aan doen om het deze prachtige vogels lastig te maken. Nee, het was duidelijk, jagers kunnen alleen schieten en zeker niet zo mooi zagen!

omgezaagde nestboom
Het blijkt dus om een hazelaar te gaan die al wat langer op de nominatie stond om gekapt te worden. Waarom? Dat kon de beste man van de Gemeente mij niet vertellen. En wie kan trouwens een boom nomineren om gekapt te worden, gaat dat op een zelfde manier als bij de Oscars of zo, daar worden ook nominaties uitgedeeld. Een bedrijf wat voor de Gemeente dit soort werkzaamheden uitvoert heeft de boom omgezaagd. Zij gaven ook nog de verklaring dat het hier niet om een nestboom ging want een buizerd nestelt op een hoogte van een meter of tien en deze boom was zo hoog niet. Nu weet ik zeker dat buizerds geen meetlinten hebben en al helemaal geen verstand hebben van het metrieke stelsel en volgens mij gewoon nestelen op een plek die voor hun het meest geschikt is en dat was tot het afgelopen jaar juist deze hazelaar. Ik weet zeker dat het zo was, want ik ken het koppel buizerds dat daar de afgelopen jaren nestelde persoonlijk. Niet dat we bij elkaar op visite gingen of dat ik tijdens mijn wandelingen door het gebied daar een praatje ging maken. Nee, zover gingen onze sociale contacten nu ook weer niet. Maar ik hield ze wel steeds in de gaten omdat ik elke keer weer benieuwd was hoeveel van de uitgebroede jongen het nest zouden verlaten.

Nu weet ik even niet hoe het verder zal gaan met dit trouwe Oranjepolder koppel. Ik speur wekelijks de polder af, maar heb nog geen alternatieve nestplaats kunnen ontdekken, alhoewel de buizerds nog steeds in de buurt op de weidepaaltjes zitten en boven de Oranjepolder omhoog schroeven, de oneindig lijkende blauwe hemel in, om daarna in een heerlijke, lange glijvlucht over het gebied te zweven. We wachten in spanning af.

Een flink stuk verderop, richting de kwestieuze brug werd ik getrakteerd op een laag overvliegende buizerd met een forse tak tussen de poten, op weg naar een nest in aanbouw. Opvallende waarneming en daar had ik nog niet eerder over nagedacht, maar heel veel vogels zie je nu met nestmateriaal in de snavel vliegen, op weg naar hun nieuwe nesten. Dat vogels dat zo doen herkent en weet iedereen ook wel. Maar een buizerd transporteert zijn takken dus in zijn vlijmscherpe klauwen en niet in zijn bek. Moet ik dus nog eens uitzoeken of dat typisch roofvogel gedrag is. Ik weet wel dat de visarend en zeearend in de Biesbosch dat ook doen.

dinsdag 19 april 2016

Watervogeltellingen 2015/2016

Nionplas waar afgelopen winter veel kuifeenden verbleven
De watervogeltelling van 2015/2016 zit er op. De afgelopen zes maanden heb ik steeds rond de vijftiende van elke maand alle watervogels in de Oranjepolder en polder De Blokken vlakbij Raamsdonksveer geteld. De telgegevens gaan maandelijks naar SOVON. Er zitten mooie patronen in van binnenkomende of overwinterende watervogels die naarmate het voorjaar nadert weer afnemen en naar de broedgebieden vertrekken. Dat kan trouwens ook gewoon in Nederland zijn, sommige vogels broeden op de Wadden of langs de randmeren.


watervogeltelling 2016
kuifeenden
Een mooi patroon laat de kuifeend zien, die in het najaar naar de   Millenniumplas trekt en piekt in januari met ruim vijfenzeventig stuks.     Tijdens de laatste telling in april kwam ik niet verder dan 1 koppeltje dat in Het Kromgat rondzwom. Op zowel de Millenniumplas als de Nionplas was in geen velden of wegen geen kuifeend te bekennen. Er zaten wel vier krakeenden en dat was weer meer dan de voorgaande maanden toen ik niet verder dan twee stuks kwam.

Waar ik heel erg blij van werd was het aantal ijsvogels dat naarmate het voorjaar vorderde steeds groter werd. Je moet dan niet denken in tientallen maar tijdens de april telling telde ik maar liefst vier ijsvogels in het gebied. Een ijsvogel vloog bij de oude vuilstort De Hillen op en neer, tenminste ik vermoedde dat het steeds dezelfde ijsvogel was. Een tweede ijsvogel spotte ik bij de Kwestieuze brug en de andere twee broeden in een aarden wal aan Het Kromgat bij de voetbalvelden van SCO.

In totaal kwam ik deze ochtend op twintig soorten watervogels met een totaal van 224 vogels. Een prima resultaat als je bedenkt dat al een behoorlijk aantal vogels aan het broeden is en uit het zicht op de eitjes zit. Behalve de meerkoeten dan, die zie je werkelijk overal in de rietkragen op hun drijvende nesten zitten. In de wijk, in Het Kromgat maar vooral in de rietkragen van de Nionplas

Watervogeltelling
2016 wilde eend
Watervogels die in dit gebied redelijk stabiel in aantal blijven, zijn de wilde eenden. De novembertelling is niet representatief maar alle maanden daarna wel en dan zie je dat de aantallen zo rond vijfenveertig stuks schommelen. Alleen in februari was er een piek waar te nemen en die eenden zaten met name op de Millenniumplas.

Verder zijn de futen nog te noemen waar wat opmerkelijks over te vermelden valt. Je zou het niet zo een, twee, drie bedenken maar ook dat is een "seizoens" vogel, naarmate de winter nadert zie je de aantallen toenemen en na februari nemen de aantallen weer snel af. De piek lag met zestien stuks ook bij deze vogel in februari, net als met de meeste watervogels. De bedoeling is dat ik na het broedseizoen weer een nieuwe ronde ga starten en dan krijg ik ook inzichten in het verloop van een jaar en kan ik de wintermaanden goed vergelijken. ben benieuwd wat dat weer voor inzichten gaat opleveren?

donderdag 14 april 2016

Een vers eitje in de ochtend.

Niets zo lekker als een vers eitje in de ochtend. Zo dacht de kraai, die ik in de top van een boom zag zitten, er ook over. Alleen had hij de pech dat de twee eksters, die de eigenaren van het nest bleken te zijn, daar heel anders over dachten. Ze waren voor de duvel niet bang, laat staan dat ze bang waren van een eenzame en hongerige kraai die het op hun eieren voorzien had. Niet alleen schreeuwen en speldenprikken met hun groffe snavels uitdelen, nee ze vielen hem echt aan en probeerden hem van z'n tak te stoten. De kraai leek niet onder de indruk en hield vol, ik liep onder de boom door en volgde het brute geweld. Ik was al zeker honderd meter verder en hoorde het gekibbel nog steeds. tsjonge jonge wat een drukte.

Maar niet veel later zag ik weer zo'n tafereeltje, dit keer waren de merels die naar het leek in blinde paniek waren. Een snelle, schelle, harde angstroep bleef zich maar herhalen en trok mijn aandacht, het waren dit keer de eksters op hun beurt die de merels de stuipen op het lijf joegen. Nu acteerden zij in de rol van rovers en waren ze uit op een vers eitje in de morgen. Ik denk dat veel eieren en jongen in deze tijd gegeten worden, zonder dat het extra voedsel aan de eigen jongen wordt gevoerd. Het eiwitrijke voedsel dient om voldoende aan te sterken om de energie vretende broedtijd goed door te komen.


moeder met haar pas uitgebroede jongen
De eenden die rondzwemmen in de grote vijver bij ons in de straat, hadden afgelopen 31 maart nog een gezinnetje met maar liefst dertien jongen en vandaag was dat aantal al teruggebracht naar tien. En ik ben bang dat dat aantal de komende dagen nog wel wat lager wordt. Op de kant van de vijver zat opnieuw een sluwe kraai zijn kans af te wachten, want verse eitjes alleen zijn niet genoeg, een stukje vers gevogelte is ook niet verkeerd zal hij denken. Niet alleen bij de wilde dieren in Afrika geldt, "eten of gegeten worden", nee, in de broedtijd is dat bij ons ook dagelijks werk. Een werkelijk harde wereld.
Het is daarom ook van een groot belang dat veel eieren gelegd worden en dat er meerdere legsels per seizoen uitgebroed worden. Al met al is dit een enorm drukke, gevaarlijke en vermoeiende periode voor vogels. Denk je maar eens in, korte nachten, lange dagen, nog voor het licht wordt, zo veel mogelijk en zo hard mogelijk liedjes zingen, een partner zoeken, nest bouwen, eieren uitbroeden, jongen opvoeden, je gezin verdedigen, voedsel zoeken, rouwen omdat je kinderen vermoord zijn en als alles achter de rug is, naar Afrika vliegen. Ben ik blij dat ik geen vogel ben en gewoon naar de supermarkt kan gaan om een doosje eieren te kopen voor mijn vers eitje in de morgen.

dinsdag 12 april 2016

IJsvogels in de Oranjepolder


Ideale wand voor een ijsvogelnest langs Het Kromgat in de Oranjepolder
Hoe kan de natuur toch zo'n mooie voorziening treffen voor de ijsvogel? De felle maart storm in 2015 heeft ervoor gezorgd dat niet alleen vijf van de zeventien roekennesten van de roekenkolonie aan de Otterweg in de Oranjepolder vernield werden, maar ook een rijtje wilgen dat met de voetjes in het water stond, is over een lengte van ruin tien meter gelijktijdig omgewaaid. Doordat dit rijtje tijdens de storm zo mooi gelijktijdig omviel, hebben de wortels ervoor gezorgd dat alle aarde die aan de wortels vastzat, meegetrokken werd. Daardoor ontstond een heel mooi verticaal wandje waar ijsvogels erg van houden en vorig jaar is daar door een koppel ijsvogels dan ook direct gebruik van gemaakt. En dit jaar ziet het er opnieuw naar uit dat het koppeltje ijsvogels hier weer gaat broeden.

Helemaal rechts van het wandje zitten vier vers gegraven gaten. Ik loop er nu een paar keer per week langs om alle activiteiten nauwlettend in de gaten te houden. Blijven staan kijken durf ik niet, ik ben veel te bang dat ik deze schuwe vogels verstoor en onnodig ongerust maak.

Naast dit nest en vermoedelijke koppel ijsvogels zit er nog een koppel in de Oranjepolder. Hiervoor moet je wel een stukje de andere kant van de polder in, meer richting de oude vuilstort, De Hillen. Daar broedt ook alweer een paar jaar een koppel ijsvogels. Daar zag ik afgelopen maart al een koppel ijsvogels baltsen, een eerste keer dat ik dat heb gezien.

Het gaat goed met de ijsvogel, na vele, en vele jaren van  moeizaam herstel groeit de populatie de laatste jaren sterk. In 2013 werd door SOVON geschat dat we zo tussen de 340 en 400 broedparen zaten. Dat hebben we natuurlijk ook deels te danken aan de zachte winters. Want als er iets is waar een ijsvogel een hekel aan heeft, dan is het wel een strenge winter. Er ligt dan vrijwel overal ijs en dat voorkomt dat de vogel bij zijn favoriete voedsel, kleine visjes kan komen. En zo'n teer vogeltje kan niet lang zonder voedsel en sterft dan helaas. In het top- jaar 2008 werd geschat dat we zo tegen de duizend broedparen zaten en ik hoop dat we ook dit jaar na een zachte winter weer een mooie opstap richting de duizend broedparen maken. De Biesbosch is een echt ijsvogel bolwerk met tussen de vijfentwintig en honderd broedparen.

Wil je meer weten van deze prachtige vogel, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/94

vrijdag 8 april 2016

Gekweel in de struiken.

Ik ken het woord van vroeger, volgens mij waren het mijn ouders, maar het kunnen ook net zo goed mijn grootouders geweest zijn die het woord gebruikten als ze klagerige gezangen op de radio hoorden, de televisie was van latere datum. Ook werd het woord gebruikt als wij bleven zeuren, "houden jullie toch eens op met dat gekweel" werd dan vermanend tegen ons gezegd. Het is overigens geen plat Oosterhouts of Brabants dialect, nee het is gewoon een oud Nederlands woord.

"kweeler" van formaat
Gekweel is een woord, dat het klagend zingen van vogels beschrijft. Het woord is volledig in onbruik geraakt en dat is jammer want het is zo'n woord dat ik direct in verband met vogels breng. Vogels waarvan ik vind dat ze nog eens echt kunnen kwelen, zijn groenlingen. Kwelen afgewisseld met snerpen, kwelen, snerpen. In woordenboeken komt het wel voor maar heeft voor mij een wat summiere beschrijving. "Gekweel.....van vogels. Het telkens of aanhoudend kweelen, liefelijk, min of meer klagend gezang".
Ook las ik ergens dat het gezang van een merel, de volkszanger van achtertuin en buurt plantsoen, lijkt op kwelen. Ik vind het zingen van een merel alles behalve gekweel. Het is juist melodieus en zeker niet klagend, maar juist vastberaden en ook met een zekere trots ten gehore gebracht. Hij zit ook niet voor niets op de punt van het dak, vol in het zicht met de bedoeling dat iedereen die het maar wil, zijn lied kan beluisteren. Ik zou willen dat ik als een merel zo mooi uit volle borst kon "kwelen".

De dichter Willem Bilderdijk, die overigens veel meer was dan alleen een dichter, schreef in 1809 het gedicht Mijn Eenige met daarin de volgende zin; Daar 't klaaterend water ruischt, en onder 't nederglijen. Den Zachten sluimer noodt by 't tjilpend boschgekweel. Boschgekweel een samenstelling met het woord kwelen werd eeuwen geleden, vast en zeker door velen, in allerlei samenstellingen gebruikt. Ik denk dat iedereen zijn eigen vogel bij het woord gekweel kan bedenken en dat zou zomaar eens een hele reeks van vogelnamen op kunnen leveren. Trouwens de biografie van Willem Bilderdijk is op een november 2013 verschenen en draagt de prachtige titel "De gefnuikte arend". Daarin valt ook te lezen dat deze Willem geen vrolijke frans was, maar een zwaarmoedig man men vele kwaliteiten.

Er zijn nog meer "oud" Nederlandse woorden die in onbruik zijn geraakt en gelinkt kunnen worden aan de vogelwereld. Ze bestaan nog wel bij de oudere fanatieke vogelaars, denk bijvoorbeeld maar eens aan "klucht", "slag" en "leewieken". Ik kom hier binnenkort op terug, want deze woorden zijn nog steeds goed van toepassing  en nog prima te gebruiken. Ze zijn zelfs nog goed te gebruiken voor de vogels in de Oranjepolder en ik ga ze nieuw leven inblazen. Laat mij maar kweelen!

maandag 4 april 2016

Bonte Pieten

Scholeksters aan de kust
Scholeksters, iedereen kent ze wel, we noemen ze ook wel bonte pieten, deze zwart-witte vogels met hun rechte felrode snavel. Een snavel die er voor gemaakt is om diep in de grond naar piertjes(leeglopers en zagers) te zoeken. Die snavel groeit trouwens 0,04 mm per dag en dat is maar goed ook want door al dat gepeur in de grond slijt hij ook erg hard.Ja, het is van oorsprong een kustvogel die op de zandstranden aan de rand van water en land zijn voedsel zoekt. Maar in de loop van de afgelopen decennia is de scholekster steeds verder landinwaarts getrokken. De afname van voedsel in de Waddenzee doet er ook geen goed aan, de kokkel en mosselvisserij eist zo zijn tol. De populatie staat mede daardoor sterk onder druk. Nu zien we ze gelukkig steeds vaker in de akkers zitten, twee aan twee, ook in de Oranjepolder. Over die snavel nog een leuk weetje, bij een scholekster die in gevangenschap wordt gehouden, groeit die snavel door en verandert dan in een lange kromme snavel die lijkt op de snavel van een wulp. Dat komt omdat de snavel onvoldoende afslijt.
Is deze neergang nog te stoppen?

Afgelopen jaar hebben een paar koppeltjes ook in de Oranje- polder met succes gebroed. We zagen de pullen samen met hun ouders snel door de akkers lopen als we te dichtbij kwamen. Het zijn volgens mij de tweede legsels van de zomer want we zagen ze zo pas rond augustus. Ik denk dat de eerste legsels van de scholeksters net als die van de kieviten, vaak sneuvelen door het uitrijden of injecteren van mest in de weides en het omploegen van de graan- en maisakkers in het voorjaar. Deze week hoorden we de scholeksters ook in het donker als we 's-avonds de hond uitlieten, ze vliegen dan over, op weg naar een voor hun bekende akker, industrieterrein of misschien wel de Wadden.

De afgelopen jaren zie ik scholeksters ook op het grote industrieterrein in Eindhoven waar ik werk. Op ons bedrijfspand zie ik de scholekster op de rand zitten, hij kijkt naar beneden en houdt de boel goed in de gaten. Je hoort ze hard schetteren als er gevaar dreigt. Als er dan een vogel is die zich uitermate goed kan aanpassen aan de veranderende omstandigheden dan is het deze bonte piet wel. Als de jongen dan uitvliegen en het dak van het bedrijfspand verlaten, landen ze tussen de geparkeerde auto's en lopen daar dan de eerste twee weken rond, vergezeld van hun ouders bedelen ze om voedsel. Ze maken dan net zoveel herrie als pa en ma die op hun beurt weer lopen te tetteren omdat ze overal gevaar zien. Heen en weer rennen tussen de auto's gaat ze goed af, er gebeurt gelukkig nooit iets vervelends. Ze groeien als kool en zien er na een paar weken volledig hetzelfde uit als hun ouders. Weer een succesvol legsel afgeleverd denk ik dan.

De scholekster heeft het moeilijk ondanks zijn ongelooflijke aanpassingsvermogen, wil je meer weten van deze ingezetene van de Oranjepolder, klik dan op de link;
http://www.vogelbescherming.nl/vogels_kijken/vogelgids/zoekresultaat/detailpagina/q/vogel/196

vrijdag 1 april 2016

Op zoek naar "Zwarte Cor" deel II

roekenkolonie naast knooppunt Hooipolder langs de A59
Corvus Frugilegus, de roek door mij ook wel "Zwarte Cor" genoemd, is een echte kolonie broeder. Zwarte kraaien zijn dat juist niet en broeden meestal solitair. Fijn dat ze dat zo hebben geregeld, dat voorkomt weer heel wat misverstanden. De roek heeft een wat ronder staarteinde dan de zwarte kraai, die juist een recht staarteinde heeft. Nog een mooi hulpmiddel om de soort in de vlucht snel en juist te determineren. Deze week heb ik mijn inventarisatie ronde gelopen en de roekennesten in de kolonies in de Oranjepolder, Statendamweg, Hooipolder en Hermezeil geteld. Met wisselende resultaten kan ik wel zeggen, bij de ene kolonie waren er wat nesten bijgekomen en bij de andere kolonie waren het er juist wat minder dan voorgaande jaren. Maarrrrrr, en dat is het goede nieuws, in totaal zijn we van 243 naar 244 nesten in de vijf kolonies gegaan. Geen achteruitgang en daar gaat het om.

De kolonie bij de Gamma aan de Oostpolderweg is dit jaar de meest succesvolle kolonie gebleken, hier zijn we van 38 nesten in 2015 naar 49 bewoonde nesten in 2016 gegaan. Dat is daarmee het grootste aantal nesten in de afgelopen vier jaar. Ook de kolonie bij de jachthaven Hermezeil laat dit jaar een lichte stijging zien.

5 getelde roeken kolonies
Dat geldt jammer genoeg niet voor alle roeken kolonies. Met name de kolonie aan weerszijde van de A59 bij de afslagen naar Sprang Capelle en Waspik is de afname het grootst. Ik ga daar de komende weken nog een aanvullende telling doen om er zeker van te zijn, dat de aantallen juist zijn. Al spiedend over de A59 rijden, leverde ook twee nieuwe kolonies op en ik overweeg(en dat doe ik nu alweer twee weken) of ik deze twee kolonies erbij neem. Weer wat extra telwerk, dat wel, maar het is wel erg leuk om dat een aantal jaren te doen en mee te maken hoe zo'n kolonie zich ontwikkelt.

Ik las in het blad Limosa van SOVON dat het zomaar kan voorkomen dat een kolonie van het ene op het andere jaar verlaten wordt. Wat daar de reden van is, is niet duidelijk. Dus dat is ook nog een optie die ik kan meemaken. En ik vraag mij dan tegelijkertijd af, kan er dan ook ergens zomaar een nieuwe kolonie neerstrijken? Een kolonie die een gebied verlaten heeft omdat de omstandigheden drastisch en ingrijpend zijn gewijzigd? Op zoek naar een betere en meer geschiktere plek voor hun nieuwe nog niet geboren jongen van dat jaar? Of groeit een kolonie langzaam uit tot een groep van meer dan honderd nesten of nog veel meer? Start een roek die de kolonie met bijvoorbeeld ruzie verlaten heeft, zelf een nieuwe kolonie? Dat laatste lijkt mij onwaarschijnlijk omdat een koloniebroeder nooit ergens helemaal alleen een nieuwe kolonie sticht. Waar blijft zo'n kolonie dan, splitsen ze zich op en zoeken ze een nieuwe gezelligere bestaande kolonie, of een kolonie met meer geschikte of aantrekkelijke partners?

Kolonies kunnen heel erg oud worden maar hoe oud weet ik eigenlijk ook niet. Allemaal interessante vragen om je eens mee bezig te houden. Daarmee besluit ik maar om de komende tijd daar wat meer over te lezen en "mijn" kolonies nog eens te bezoeken.

Binnenkort dus een blog "Op zoek naar Zwarte Cor, deel III".

SOVON heeft een prima artikel over kolonievogels en tellingen van kolonie vogels, klik op de link;
https://www.sovon.nl/sites/default/files/doc/Limosa_87-1-2014_1-19_Boele_etal.pdf