vrijdag 28 januari 2022

Prachtige kleine barmsijs.

kleine barmsijs(april 2020)
In een jaar zoals dit jaar, als de barmsijzen niet in hele grote aantallen hier zijn, is het een ware uitdaging om er een te vinden. Afgelopen dinsdag in de Boswachterij Dorst vond ik er een. Niet direct en niet gemakkelijk maar het was er er wel degelijk een. Hij zat in de top van een berk, hij was eerst niet goed te zien maar riep duidelijk en voortdurend. Dat ik hem zo goed hoorde kwam omdat ik zowat onder boom stond waar hij zat.

Het duurde toch een tijdje eer ik hem goed in beeld had en het viel gelijk op dat het een kleine was en geen grote. De kleur is eigenlijk de enige goede determinatie manier want in grootte verschilt de kleine niet van de grote, tenminste niet opvallend zichtbaar en zeker niet als ze niet naast elkaar zitten.

Afgelopen jaar zaten veel barmsijzen in Nederland en heb ik ze ook in flinke aantallen in de Boswachterij Dorst gezien.
onopvallend maar herkenbaar,
warm bruine barmsijs
Met name de grote barmsijzen vielen door hun lichte, grijsachtige kleur op. De kleine waren ook toen wat moeilijker te vinden omdat ze wat beige-bruiner zijn en als ze in een boom zitten niet zo afsteken. Dit jaar is het weer helemaal anders, veel kepen, gewone sijzen en weinig barmsijzen. Vorig jaar veel barmsijzen, gewone sijzen maar heel weinig kepen. 

Waar die verschillen per jaar in zitten, kan ik niet verklaren. Het zal ongetwijfeld te maken hebben met het weer en voedselaanbod in het Noorden. Maar dan nog twijfel ik of dat echt de reden is want zowel kepen als barmsijzen komen ongeveer uit hetzelfde gebied, eten zowel zaden als insecten en leven allebei in groepen. Dus zeg het maar?
en nog een in Dorst
Deze kleine barmsijs leek, op het gezelschap van wat gewone sijzen na, alleen te zijn. Ik ontdekte dit ene exemplaar in de toppen van de bomen maar er zullen hier ongetwijfeld meer barmsijzen zitten. De komende dagen nog maar eens op pad en wat extra goed speuren wie weet vind ik ook nog een grote barmsijs. Die grote barmsijs is deze winter vrijwel niet waargenomen maar wat niet is, kan nog komen?

Wil je meer weten van deze bijzondere wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-barmsijs

dinsdag 25 januari 2022

Hoe groter de lijster, hoe mooier hij is.

grote lijster afgelopen vrijdag
In januari zingen de zang- en grote lijsters nog niet, dat gaat wel op korte termijn gebeuren en die prachtige zang kondigt dan voor mij het begin van het voorjaar aan. Ooit, jaren geleden hoorde ik een keer op 7 januari een zingende zanglijster maar dat is een eenmalige gebeurtenis gebleven. Ik loop nu ook alweer weken lang met gespitste oren door de wijk. Met name 's-morgens rond zeven uur als het nog donker is, maak je in deze tijd de beste kans. 

Omdat ze nog niet zingen wil dat nog niet zeggen dat ze er niet zijn. Ze zijn er wel degelijk alleen nog in vrij kleine aantallen want ook lijsters trekken in het najaar weg en blijven de hele winter in het Zuiden. 

de open vlakte middenin het bos
Een klein deel blijft dan hier aangevuld met wat Noordelijke vogels die het juist hier aangenaam vinden. Maar de aantallen staan niet in verhouding met de voorjaars- en zomerpopulatie. Daarbij komt nog eens dat veel doortrekkers hier in het voorjaar te zien zijn, dat maakt het spotten weer een heel stuk makkelijker.

Afgelopen vrijdag kwam ik in de Boswachterij Dorst een grote lijster tegen, zwijgzaam foeragerend. Het flauwe ochtendzonnetje maakte dat de vogel op grote afstand te zien was. Zijn lichte borst stak scherp af tegen de donkere aarden achtergrond. Het formaat valt ook op, ze zijn toch een aardig stukje groter dan de zanglijster.

zo zie ik ze het liefste
Hij stond rechtop, alsof hij mij in de smiezen had, liep een metertje gebukt verder en ging weer even met een gestrekt lichaam rechtop staan. Zo verplaatste hij zich over de vlakte, zijn favoriete plek in het bos, de rand, de grassen de openheid daar houden ze van en Dorst heeft het allemaal.

Nog een week en de eerste maand van het jaar zit er weer op, dus die zanglijsters en grote lijsters krijgen van mij nog een dag of zeven maar dan moeten ze toch echt aan de bak. Ik heb het er nu al op staan om elke ochtend nog voor het opkomen van de zon een zingende lijster te horen, het teken dat het voorjaar in aantocht is. Veel vogels moeten er nog niet aan denken en zijn nog volledig in de "winterstand" en zijn alleen maar bezig met opvetten en voldoende conditie krijgen om of de lange terugreis aan te kunnen of voldoende conditie op te doen om het broedseizoen te overleven. Wat dat kost meer energie dan we denken.

Wil je meer weten van deze vroege zanger, klik dan op de link;  https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-lijster

vrijdag 21 januari 2022

Een dwergpopulatie dwerggansjes.

Strijen, januari 2020
De dwerggansjes die elk jaar bij ons in het Oude land van Strijen overwinteren, nemen in aantal nog steeds gestaag af. Ooit waren ze ook in Zweden vrijwel uitgestorven of zelfs helemaal uitgestorven, dat weet ik niet precies meer. En jaren geleden hebben die Zweden besloten de soort een handje te helpen en met geïmporteerde dwerggansjes een fokprogramma te starten. 

In eerste instantie verliep dat programma succesvol maar na verloop van tijd is die gekweekte populatie toch wat aan het afnemen en dat is ook niet gek. De soort is om een bepaalde reden uitgestorven en als je die reden niet achterhaald en de leefomstandigheden van de soort niet aanpakt of ideaal maakt, blijft het aanmodderen.

Sallandse Heuvelrug, korhoenders paradijs?
Ik herken dat gepruts ook van het fokprogramma of van de herintroducering van het korhoen in Nederland. Jaarlijks wordt een mandje korhoenders uit Zweden gehaald en hier op De Sallandse Heuvelrug uitgezet met het idee dat het dan wel een keer goed gaat komen. Maar dat is dus niet zo. Ik kom trouwens zo op de vergelijking met die korhoenders omdat hun leefgebied een beetje op elkaar lijkt. Dwergganzen broeden in het hoge Noorden in wilgen- en berkenbosjes en korhoenders leven op de Sallandse Heuvelrug en eten daar van de wilgen- en berkenknoppen. 

Een beetje vergelijkbaar leefgebied echter door de stikstofuitstoot raakt dat leefgebied overbemest en vergrast alles, daarnaast is de dramatische insectenafname een belangrijke oorzaak waardoor de jonge korhoenders niet kunnen overleven. Funest voor deze vogels. Ik zou denken dat dat eerst aangepakt moet worden en pas daarna kun je voorzichtig hopen dat uitgezette vogels het hier weer gaan redden.

Dwergganzen hebben het dus zwaar, in 2013 bestond de hele Zweedse populatie uit slechts 43 vogels en dat aantal neemt nog steeds licht af. In Nederland overwinteren de meeste vogels in Petten en in de polders van Het Oude Land van Strijen. Daar zag ik begin deze maand negen exemplaren. Triest dat het zo slecht gaat met dit prachtige gansje. De gele oogring is wel het meest opvallende kenmerk. De witte kol loopt verder over het voorhoofd dan de kol bij de kolgans en is ook wel een kenmerk maar niet zonder de waarneming van de gele oogring. Een en een is twee zeg maar.

Wil je meer weten van dit supermooie maar, o zo zeldzame gansje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/dwerggans

dinsdag 18 januari 2022

IJsvrij blijven.

meer groen dan blauw
Deze winter stelt nog niet veel voor en ijs heeft er nog niet gelegen. En geen ijs, laat dat nou ideaal zijn voor de ijsvogels. IJsvogels sneuvelen massaal als er een weekje ijs ligt, net als vorig jaar maart en dat kunnen we nu nog merken. Bijna twee derde van alle ijsvogels is vorig jaar van de honger gestorven. IJsvogels kunnen niet, zoals veel andere vogels wel kunnen, in de winter overschakelen op zaden. Nee die moeten vis eten en dat elke dag weer, want de kachel moet om te overleven blijven branden.

Doordat vorig jaar zoveel ijsvogels zijn doodgegaan, is de vanzelfsprekendheid op een ontmoeting met deze blauwe schicht niet meer vanzelfsprekend. 
ijsvogel op het vinkentouw
Het lukt mij nog wel om maandelijks een ijsvogel te zien en dat lukt mij omdat ik heel veel buiten ben. Als de winter dit jaar zo doorkabbelt, is dat een zege voor de ijsvogels en kunnen we weer rekenen op een voorzichtig herstel van de meer dan gehalveerde populatie. 

De tijd dat we landelijk weer boven de 1200 broedparen zitten, zal nog wel een tijdje duren. Dat is wel het voordeel van deze soort, ze zijn zeer veerkrachtig en kunnen zomaar drie legsels van vijf tot zelfs acht eieren in een seizoen produceren.

ijsvogelwand in de Oranjepolder
De ijsvogels op de Hillen aan het eind van de Statendamweg hebben de winterse week van afgelopen jaar goed doorstaan want daar zie ik ze vrijwel altijd wel rondvliegen, De ijsvogels hier in de Oranjepolder hebben het wel lastig gehad want een dagelijkse ontmoeting met een ijsvogel zit er hier sindsdien niet meer in. Die hebben het dus mogelijk niet gered.

In de Natuurtuin van IVN Mark & Donge in de Oranjepolder is twee jaar geleden een ijsvogelwand gemaakt die nog wacht op de eerste bewoners maar met die uitgedunde ijsvogelstand kan dat nog wel even duren. Aan deze luxe vrijstaande woning ligt het niet, in de poel krioelt het van de stekelbaarsjes, het favoriete voedsel van de ijsvogel. Een kwestie van tijd denk ik.

Wil je meer weten van deze inmiddels zeldzame blauwe schicht, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ijsvogel

vrijdag 14 januari 2022

Een eider in de buurt.

2 mooie eiders
Vorige maand zat amper 1 dag een eider in de Noordwaard. Er waren maar twee vogelaars die het geluk hadden om deze prachtige zeevogel hier te zien. Ik heb dat geluk nog niet gehad maar aan de kust is deze eend, verwant aan de zaagbekken familie, geen bijzonderheid. Ik kan ze daar in het winterhalfjaar altijd wel vinden. Zelfs in het het voorjaar tot aan de zomer toe zitten een aantal eiders in de haven van Neeltje Jans. En of ze daar ook broeden weet ik niet helemaal zeker, maar dat zou best weleens kunnen.

De eiders zijn nu in hun prachtkleed en dat maakt ze tot een van de mooiste zeevogels en is zeker het mooiste lid van de Merginae(zaagbekken)familie. Dat zou je trouwens niet zeggen maar toch is het er een. Net als de brilduiker, het nonnetje, de zwarte- en grote zee eend en nog een paar, horen ze bij elkaar.

adult vrouwtje eider
De eiders die nu aan onze kust te zien zijn, hebben de prachtigste kleuren, een zalmroze borst, mosgroene nek, zwarte pet, witte wangen, gele bovensnavel en een witte rug. Het lijkt qua kleuren wel de beschrijving van een regenboog. Er zijn niet veel vogels met zo'n mooie kleurencombi. Vrouwtjes zijn gewoon bruin en met name de vorm van de snavel en kop maakt duidelijk dat het een eider betreft. 

Wij zitten trouwens aan de meest zuidelijke grens van het broedgebied van deze eenden. Broeden doen ze in Nederland alleen op de Wadden en verder noordwaarts. 

geeloranje bovensnavel
De aantallen hier zijn klein maar net als nu in de winter zitten er toch behoorlijk wat. Als de wind een beetje gunstig is en niet al te hard waait, zitten ze niet ver uit de kust en zijn ze heel goed te bekijken.

De gele tot oranje bovensnavel van de mannetjes eider geeft aan dat het een eider is die uit Spitsbergen, IJsland en Groenland komt. Deze eiders worden als een ondersoort(borealis) beschouwd. De andere eiders, zoals die bij ons voorkomen en broeden, hebben een wat donkerdere bovensnavel. Hoewel ik hier mijn handen niet voor in het "water" durf te steken.

Die winterse eiders die nu bij ook ons zitten, hebben en enigszins geeloranje bovensnavel maar ik weet niet goed of het hier die noordelijk eiders betreft. 

Wil je meer weten van deze schitterende mosseleter, klik dan op de link; 

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/eider

dinsdag 11 januari 2022

Alk of zeekoet?

alken aan de Brouwersdam
Dat is vrijwel de standaardvraag als je vanaf de Westkapelse zeedijk over zee tuurt. Ze vliegen altijd net iets te ver om duidelijk het verschil te zien. De zeekoet steekt zijn poten in de vlucht voorbij de staart en de alk houdt in de vlucht de pootjes "binnenboord". De alk heeft een hele dikke stompe snavel en de zeekoet heeft een dun iets opgewipt snaveltje. Zo op het eerste oog duidelijke kenmerken die je toch op zouden moeten vallen maar niets is minder waar. De krengen vliegen razendsnel, laag over het water en verdwijnen regelmatig achter een wat hogere golf, net te ver uit de kant om ze met zekerheid te kunnen determineren. Een lastig verhaal dus, alk of zeekoet?

alk                                           zeekoet
Maar soms heb je een keer geluk en dat geluk kun je nog het beste zoeken aan de Brouwersdam. In december zwommen tientalen zeekoeten op vrij korte afstand uit de kant en waren zelfs goed te fotograferen maar was daar geen alk te spotten. 

juveniele alk
Afgelopen week was het andersom, er was geen zeekoet te zien en zaten her en der wel alken op korte afstand van de kant. Alle alken die wij zagen, hadden hun winterkleed aan en wat ook opviel dat de snavels van de alken nog niet echt dik waren wat er op duidt dat het waarschijnlijk allemaal nog jonge of juveniele vogels waren. Zoals wij konden zien waren het allemaal eerst winterkleed vogels. Als het tweede winterkleed vogels waren geweest, hadden ze wel die dikke snavel en waren het in feite adulte vogels geweest. Die kleden zijn een stuk eenvoudiger dan bij meeuwen die er soms vier jaar over doen om een adulte vogel genoemd te worden.

zeekoet
Alken zijn sowieso wat lastiger dan zeekoeten te spotten want die zijn toch wat zeldzamer. Ze leven overigens in hetzelfde gebied, in alle zeeën van Noord Europa. Ook de broedgebieden zijn dezelfde en zolang het maar steile rotsen zijn, zijn ze daar te vinden. Trouwens ze gaan pas broeden als de watertemperatuur hoog genoeg is, ik denk dat dat te maken heeft met het voedselaanbod en de mogelijke overlevingskans van de kuikens als die het ruime sop moeten kiezen.

Beide soorten hebben het in onze omgeving en dan bedoel ik de hele Noordzee lastig en niet alleen door de olievervuiling op zee maar ook door overbevissing. Ik ben benieuwd hoe de beide soorten zich de komende jaren stand weten te houden want echt geholpen worden ze niet. Wereldwijd heeft de vogel nog niet veel te vrezen en zijn ze (nog) niet echt bedreigd.

Wil je meer weten van deze pure zeevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/alk

donderdag 6 januari 2022

Ekster City.

Het jaar is net een paar dagen oud en ik zie nu al actieve eksters in de buurt van hun nesten van afgelopen jaar. Ze zijn druk met niks en maken herrie voor tien. Bouwen doen ze nog niet maar aan de schermutselingen te zien, duurt dat niet heel lang meer. Het zijn sowieso vroege broeders en dat broeden begint al in maart als heel wat broedvogels nog ver buiten Europa verblijven.

een deel van de nesten bij ons in de buurt
Door dat drukke gedoe, trekken de eksters wel mijn aandacht en verwonder ik mij steeds weer over de kunstige bouwwerken hoog in de bomen. Het zijn soms architectonische hoogstandjes met een afdak en een bij-nest voor het geval dat. De ene ekster is snel tevreden met een stevig maar compact nest en de andere ekster weet niet van ophouden en bouwt zijn nest uit tot een soort appartementencomplex waar meerder eksterfamilies in zouden kunnen wonen(foto in het midden).

Veel vogels bouwen een standaard nest en aan zo'n nest is vaak de vogelsoort te herkennen. Winterkoninkjes, merels, roeken bouwen ieder hun nest op dezelfde manier als hun soortgenoten maar bij eksters zie je toch wel de grootste variatie in bouwstijl. Ik weet niet goed hoe je die verschillende bouwstijlen bij hun zou kunnen omschrijven, zoals wij bijvoorbeeld de Neogotische, Jugenstil of Griekse bouwstijlen kennen. De bouwstijlen zullen wel niet te benoemen zijn, oftewel de nesten zijn gewoon stijlloos.

het territorium bewaken
Er zitten nu nog geen bladeren aan de bomen en dan vallen ze goed op. Als ik door de wijk loop zie ik op veel plekken eksternesten. Bijna allemaal hoger dan tien meter in de top van een boom, de soort boom maakt ze niet uit en gaat van plataan, populier tot kastanje. Het territorium van zo'n eksterkoppel is niet echt groot en je hoort ze vaak ook naar elkaar roepen en soms leidt dat tot een grensconflict en wordt er kort orde op zaken gesteld. Ik kan vanuit onze zolder zeven eksternesten hier in de buurt zien allemaal op minder dan honderd meter van elkaar. Ik schat dat ten noorden van de Oostpolderweg ongeveer 25 nesten bewoond worden en 15 losse jongelingen leven, bij elkaar zijn dat dus tussen de 60 en 70 eksters. Alsof het niks is.

een bende van 10 jonge eksters in de wijk
Hier aan de rand van de polder verblijven ook nog ongeveer vijftien jonge eksters die als groep door de wijk trekken en met name bij ons op het plein rond de grote plataan foerageren. Hun thuisbasis is het SCO complex, de elzen en essen langs de voetbalvelden gebruiken ze om samen te komen en vanwaaruit ze ook steeds weer op pad gaan. 

Ooit bouwen deze jongelingen hun eigen nest in de wijk en nemen zij de plekken van de huidige generatie eksters in. Ze loeren nu al naar de beste plekjes en kunnen niet wachten. Toch duurt dat 2 a 3 jaar voordat het zover is. Het zijn wat dat betreft net mensen die ingeschreven staan voor een nieuwe woning.

Wil je meer weten van deze bouwmeesters, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ekster

dinsdag 4 januari 2022

Steeds meer zilver in de polder.

grote zilverreiger
De grote zilverreiger is een echte aanwinst in ons Nederlandse vogelbestand te noemen. En dat is ook wel eens lekker, een vogelsoort die het nu een goed doet. Ik zie ze hier in de Oranjepolder vaak al van verre staan en ze zijn werkelijk prachtig. Ze zijn vaker het onderwerp in mijn blog en dat verdienen ze ook. 

Ze komen van oorsprong uit Zuid en Oost Europa maar wisten zich hier een kleine vijftig jaar geleden te vestigen. Broeden doen ze sindsdien ook in Nederland maar niet in hele grote aantallen. De broedgebieden beperken zich tot de Oostvaardersplassen en Lepelaarsplassen. Overwinteren doen ze wel in grote aantallen en niet eens zo ver hier vandaan. 

De Biesbosch is in strenge winters voor grote zilvers de topstek om te overleven. Het is wel eens voorgekomen dat meer dan 800 grote zilverreigers in de Biesbosch verbleven. Je kon ze toen vanaf de oude fietsbrug, van voor de herinrichting van de Noordwaard, in enorme groepen in de dode bomen en op de oever eronder zien zitten.
en nog een in bruidskleed

Afgelopen jaar, tijdens de broedvogel monitoring in de Biesbosch, zagen we afgelopen jaar steeds een paar grote zilverreigers in de rietpolders rondscharrelen. Voor zover ik weet is het nog niet tot broeden gekomen. In de Sliedrechtse Biesbosch is dat afgelopen jaar wel op twee plekken gebeurd. 

Ik zag ze in de Biesbosch in de rietpolder De Vijfambachten uit het midden van het uitgestrekte rietveld regelmatig landen en opstijgen. Ik ben daar alleen te weinig geweest om zeker te zijn dat er ook daadwerkelijk gebroed is. Het is vrijwel zeker dat er niet gebroed is, want er wordt daar wekelijks geteld ook door andere tellers en als ze er zouden broeden was dat zeker opgemerkt. Ze waren middenin het het broedseizoen aanwezig in het gebied, dus wie weet wat komend jaar gaat brengen?

Trouwens datzelfde gedrag zag ik daar afgelopen jaar ook van purperreigers en dat zou helemaal prachtig zijn dat meerdere reigersoorten en -koppels dit gebied kiezen om te broeden.

Wil je meer weten van deze deftige verschijning, klik dan op de lnk;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zilverreiger

ruim dertig foeragerende grote zilvers

zondag 2 januari 2022

Om door een ringetje te halen.

ringmus in de Oranjepolder
Gisteren zag ik op een voedertafel tussen de huismussen een ringmus zitten. En om ringmussen te zien moet je echt meer moeite doen dan voor huismussen. En die huismussen hebben het ook al niet makkelijk, hoewel ik wel de indruk heb dat de huismussen bij ons in de wijk langzaamaan toenemen. Het zou ook kunnen dat door het ouder worden van de wijk er steeds meer geschikte hoekjes en broedplekjes ontstaan.

Met de ringmussen is iets anders aan de hand, daar gaat het jaarlijks steeds een beetje slechter mee en de laatste tien jaar zit dat in een soort versnelling. Was het het eerst zo dat de ringmussen met zo'n 5% per jaar afnamen, neemt hun aantal de laatste tien jaar met ruim meer dan 5% per jaar af. Een zorgelijke ontwikkeling dus. 
afname ringmussen(bron; SOVON)

Ik kom de ringmussen hier in de polder op twee plekken tegen, beide broedkolonies zitten in de knotwilgen langs de Vissersweg en Domeinweg. Daar zitten ze al vele jaren en lijken ze daar in aantal ook redelijk stabiel te blijven.

Om de paar jaar worden alle knotwilgen in een keer geknot en dat is niet echt bevorderlijk voor deze twee broedkolonies. Ik heb afgelopen jaar nog een poging ondernomen door bij de Gemeente Oosterhout te pleiten voor een ander snoeibeleid maar dat is op niets uitgelopen. Je zou volgens mij de wilgen een keer per twee of drie jaar, om en om kunnen knotten. Zo blijven er altijd een aantal knotwilgen geschikt en beschikbaar voor de broedende ringmussen, niet zo moeilijk lijkt mij. 

ook in de Oranjepolder,
genietend van het zonnetje
De Gemeente introduceerde alweer twee geleden een gewijzigd maaibeleid maar naar mijn idee hoort daar ook een gewijzigd snoeibeleid bij. Je moet zoiets als een geheel zien en dan kun je in de natuur wel wat voor elkaar krijgen, Meer insecten, meer vogels en een grotere biodiversiteit. Nu lijkt het een half-half verhaal te worden en durven ze straks nog te beweren dat het oude maaibeleid zo slecht nog niet was want er is met dit nieuwe veel duurdere beleid niet veel verbeterd. Het zou mij werkelijk niets verbazen. En dan nog wat, wat zouden we in Oosterhout toch gebaat zijn bij een echte stads ecoloog. 

Ik moest hier dus aan denken toen ik gisteren eindelijk weer een ringmus zag. Ze zijn iets kleurrijker en de mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit, maar dat terzijde. In deze tijd moet het ook makkelijker zijn om ringmussen te zien want dan zitten hier wel tien keer zoveel ringmussen dan in het voorjaar en zomer. Wat je misschien niet zo zou denken, is dat ringmussen ook wintergasten zijn die oorspronkelijk uit het Noorden en Oost Europa komen en hier alleen maar de winter doorbrengen. Onze eigen populatie betreft slechts minder dan 40.000 broedparen en dat waren er ooit zo'n 200.000!

Wil je meer weten van deze steeds zeldzamer wordende mus, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ringmus