dinsdag 27 november 2018

zwartkop in november

mannetje zwartkop in november
Een zwartkop associeer ik met het voorjaar en de zomer en niet zo zeer met de herfst en winter, ook al weet ik dat ze hier een heel jaar door kunnen zitten. Niet in de aantallen die we hier in het voorjaar horen en zien maar er zitten er altijd wel een paar en heel soms kom je ze dan ook tegen. Ze houden van struiken en het halfopen landschap zoals de Oranjepolder. Ik hoor en zie ze daar meestal vanaf half maart. Dan komen de eerste vogels weer terug naar ons land.

Veel zwartkoppen trekken in het najaar weg en steken ook de Noordzee over om in Engeland te overwinteren. En dat is denk ik de reden dat ik er een op volle zee zag. Zo'n dertig kilometer uit de kust bij Scheveningen landde een zwartkop vrouwtje op de boot. Uitgeput en oververmoeid werd alle angst overwonnen en zat het beestje een tijdje op de neus van mijn rechterschoen. Ik vroeg mij af hoe het met dit beestje af zou lopen. Nu al uitgeput en nog een paar honderd kilometer over water vliegen voor de boeg. Ik ben bang dat zo heel wat trekvogels oververmoeid in zee storten en verdrinken. Slachtoffers van de vogeltrek waar we niets of nauwelijks iets van meekrijgen.

vrouwtje zwartkop rust uit
op een kistje vis
Zonder dat ik naar ze op zoek was zag ik dus in oktober zwartkop vrouwtje en deze november maand zag een zwartkop mannetje in de Biesbosch. Het zijn mooie waarnemingen voor de tijd van het jaar en nu heb ik mij voorgenomen om de komende decembermaand wat meer moeite te doen om een zwartkopje te vinden. Die paar over-blijvende vogels, daar moet ik er toch wel een van kunnen vinden.

Voorwaarde is wel dat we geen strenge winter krijgen anders kan het zomaar gedaan zijn met die paar achterblijvers. Of ze vertrekken alsnog of ze leggen het loodje. Dat laatste is natuurlijk niet te hopen.

Wil je meer weten van deze over het algemeen verborgen levende zangvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwartkop

vrijdag 23 november 2018

Krams en koper, wintergasten.

kramsvogel
Afgelopen week viel het mij op dat er al heel veel kramsvogels en koperwieken gearriveerd zijn. Dat kan dus duiden op een slechte bessenopbrengst in het noorden van Europa. Dat vermoeden had ik al en beschreef ik ook in mijn blog over de pestvogel van vorige week. Eind september, begin oktober waren er ook al volop sijzen in de bossen bij Dorst te zien en te horen en nu dus pestvogels, koperwieken en kramsvogels. Het kan naar mijn idee geen toeval zijn dat al die vogels in grote aantallen en al zo vroeg hier zijn. Zou de droogte van de afgelopen zomer die, net als hier, ook in het noorden heerste, de oorzaak zijn?

Voor de vogelliefhebbers is dat een mooie bijkomstigheid maar voor de vogels is dat natuurlijk niet best. Dan moet het wel heel erg
een alerte koperwiek in het veld
slecht gesteld zijn met het voedselaanbod. Een andere reden dat al die vogels massaal naar hier komen, moet wel een strenge winter zijn, wanneer ze amper aan voldoende voedsel kunnen komen.

Wij kunnen nu volop genieten van deze prachtige vogels en ik hoop stiekem dat daar nog een paar hele bijzondere soorten bij-komen zoals de notenkraker want die staat alweer heel wat jaren op mijn verlanglijstje. Dat is echt zo'n vogel die maar heel af en toe uit zijn oorspronkelijke habitat door een extreme winter of grote voedselschaarste, een tekort aan hazelnoten, verdreven wordt.

Er is dit jaar, op 31 oktober en rond 20 november slechts een tweetal meldingen van een aanwezige notenkraker geweest. Dus van een invasie is ook dit jaar geen sprake. Waarom al die andere noordelijke soorten zoals kramsvogel, koperwiek, sijs en pestvogel, wel in flinke aantallen deze kant op zijn gekomen is gissen. Ik vermoed nog steeds dat het om voedselschaarste oftewel een tekort aan bessen is.

Wil je meer weten van de kramsvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kramsvogel

dinsdag 20 november 2018

Kleine zwanen op Texel.

kleine zwaan
Afgelopen maanden hing in de Biesbosch, de polder Oude Hardenhoek, een achtergebleven kleine zwaan rond. Een gek gezicht om op een warme zomerse dag een uitge-sproken wintervogel te zien. Kleine zwanen komen eind oktober naar onze contreien om hier te overwinteren en zijn zo rond februari weer op weg naar Siberië om daar te broeden. Een kort seizoen van een maand of drie en de rest van de tijd zijn ze bezig met heen en weer vliegen, van Siberië naar hier en terug.

De eerste kleine zwanen worden nu alweer gemeld, weliswaar in kleine aantallen maar dat zal de komende tijd langzaamaan toenemen. Tenminste dat hoop ik wel. Afgelopen jaar bleek dat grote groepen kleine zwanen niet meer de moeite namen om helemaal tot hier te komen. De winters zijn een stuk milder en het voedsel is dichtbij ook goed beschikbaar. Dus wie weet verdwijnen de kleine zwanen in de toekomst ook uit ons winterbeeld.

 
Daarom was ik maar wat blij om op Texel een groepje van 5 en een groepje van 7 kleine zwanen te zien. De vogels stonden beide keren in ondiep water zodat ik niet kon zien of de vogels geringd waren.

De kleine zwanen die twee jaar geleden hier in de Gecombineerde Willemspolder bij Oosterhout verbleven, hadden een halsband om de nek en er zat ook een zwaan tussen met een GPS zender die op zonnecellen werkt. Elk half uur werd een signaal verzonden zodat de onderzoekers exact wisten wat deze zwaan aan het doen was.

Geen van deze geringde zwanen vond het de moeite waard om in de winter van 2017/2018 naar Nederland te komen. Ik zag op de site www.geese.org dat deze dieren in noord Duitsland en Denemarken de winter doorbrachten.
Op Texel zat naast een kleine aantal kleine zwanen ook een wilde zwaan. Die heb ik helaas niet gezien en ook van deze zwanensoort verbleef tot eind mei een exemplaar in de Noordwaard. Van deze zwanen is bekend dat ze al in februari vertrekken naar de broedgebieden in noord Scandinavië en Siberië. Er broeden sinds een paar jaar zelfs een paar koppels in Nederland, dus was de wilde zwaan in de Biesbosch mogelijk een van `onze` Nederlandse wilde zwanen.

Wil je meer weten van deze mooie kleine, maar niet zo kleine zwaan, klik dan op de link+
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

vrijdag 16 november 2018

Noorse ondersoort J486R.

adulte kleine mantelmeeuw op de zeedijk
Alweer een paar maanden geleden was ik op de zeedijk bij Westkapelle en deed ik een poging de verschillende meeuwen, die daar in soms grote groepen rusten, te herkennen. Dat valt niet kan ik gerust zeggen. Soms lukt het maar dat gaat ook meer keren mis. En dan is een ring aflezen en melden een uitkomst. Zo las ik bij een kleine mantelmeeuw het ringnummer J486R (zwart links) af.

Deze meeuw had ik met de afgelezen ringgegevens bij www.waarneming.nl gemeld met het verzoek om mij te helpen met melden van deze specifieke ring. Dat werkt altijd goed en na verloop van tijd kreeg ik het bericht om deze ring bij een Noorse site te melden. Nu was dit niet zomaar een kleine mantelmeeuw maar een noorse kleine mantelmeeuw. Dit is een officiële ondersoort die zo op het oog niet te onderscheiden is van "onze" kleine mantelmeeuwen. Dat onderscheid is alleen maar te maken als de vogel geringd/geboren is in Noorwegen. Deze noorse kleine mantelmeeuw komt eigenlijk alleen maar in Noorwegen, Zweden en Denemarken voor

ringgegevens van de noorse kleine mantelmeeuw J486R
De Latijnse naam van deze meeuw wijkt ook iets af en heet dan Larus Fuscus Intermedius, terwijl onze kleine mantel gewoonweg Larus Fuscus heet. De vogel die ik op de zeedijk bij Westkapelle zag is in 2016 geboren en geringd en enkele maanden later naar Portugal vertrokken. Sinds dit jaar is de vogel weer naar het noorden gevlogen en hangt nu alweer even bij Westkapelle rond.

De ongeringde kleine mantelmeeuw op de foto kan dus ook een noorse ondersoort zijn maar zonder ring is dat dus niet vast te stellen. Zo zijn er trouwens ook nog Baltische, Russische, Aziatische en Britse ondersoorten kleine mantelmeeuwen en ook alleen maar te herkennen aan de ringen die bij de geboorte zijn aangebracht.

Wil je meer weten van deze mooie statige vogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-mantelmeeuw

dinsdag 13 november 2018

Buizerd of ruigpootbuizerd.

een gewone buizerd met witte buik.
Regelmatig komt de buizerd voorbij, in de lucht en in mijn blog. Dat is ook niet zo gek want het is de meest succes-volle roofvogel van Nederland. Buizerds doen het erg goed en hun aantal groeit gestaag. Dat duidt natuurlijk ook op een goed leefomgeving met voldoende voedsel. Naast de actieve jacht op kleine prooidieren is de buizerd ook een echte opruimer. Kadavers en verkeersslachtoffers staan zeker op zijn menukaart.

Naast de "gewone" buizerd kunnen we in de winter nog een buizerdsoort zien en dat is de ruigpootbuizerd. Een echte wintergast die in een heel klein aantal te zien is. Ik denk dat er best wat meer in Nederland rondhangen want de ver-schillen met onze buizerd zijn niet erg groot. Ik denk dat daarom ook veel mensen niet altijd goed op de details letten en zomaar een ruigpoot over het hoofd zien. En andersom ook, een buizerd met enkele kenmerken van een ruigpoot wordt ook nog wel eens voor ruigpootbuizerd aangezien.

Een ruigpootbuizerd heeft een aantal hele specifieke kenmerken en die moeten allemaal aanwezig zijn, wil je een vogel als ruigpootbuizerd kunnen en mogen bestempelen.
een biddende ruigpootbuizerd in de Biesbosch
Zo heeft een ruigpoot altijd een donkere buik, een staart met een zwarte eindband, donkere pols-vlekken en een lichtgekleurde stuit. Mist de buizerd een van die specifieke kenmerken dan is de kans groot dat je een "gewone" buizerd ziet.

Het gedrag van deze buizerd, die overigens ook ietsje grote is dan de gewone buizerd, is ook anders. Deze vogel bidt als een torenvalk, alleen gaat dat net wat trager. Dat bidden is ook geen definitief determineringskenmerk want de gewone buizerd bidt ook wel eens.

De ruigpootbuizerd die ik afgelopen week zag, hing boven de polder De Kroon in de Noordwaard bij Werkendam. Ik vermoed zelfs dat dit dezelfde ruigpootbuizerd is die hier de afgelopen winter ook verbleef. Een prachtige en kolossale vogel die zich goed laat zien. Dus let deze winter maar eens goed op als je een buizerd ziet, check alle kenmerken en als je achter elk kenmerk een "vinkje" kunt zetten heb je een bingo, oftewel een prachtige ruigpootbuizerd gezien.

Wil je meer weten van de uitgesproken wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ruigpootbuizerd

vrijdag 9 november 2018

Rietreigers.

Bijschrift toevoegen
Het loopt weer tegen de winter en dan lijkt de kans op een ontmoeting met een roerdomp groter te worden. De vogels gaan dan zwerven en duiken dan soms op onverwachte plekken op. Daarnaast zijn er door broedsucces ook wat meer vogels die de kans vergroten dat je ze tegenkomt. Dat het dan ook goed mis kan gaan, bleek afgelopen week wel weer, toen in de Noordwaard bij Werkendam jammer genoeg een roerdomp doodgereden is.

Dat de roerdomp een trekvogel is, is minder bekend. Roerdompen uit oost Europa komen in de winter onze kant op en als de winters ook streng zijn, trekken de vogels door naar het zuiden. Begin dit jaar, in januari zag ik in de Biesbosch een roerdomp in de rietkraag staan, een prachtige volwassen vogel. In de maanden maart tot en met juni heb ik ze tijdens de broedvogeltellingen eigenlijk alleen maar gehoord en afgelopen weekend kon ik op Texel weer genieten van een prachtige roerdomp in de rietkraag van een klein plasje op het renvogelveld.

roerdomp in "paalhouding"
En rennen dat is wat een roerdomp dus echt niet doet. Dat is dus een echte tegenstrijdigheid. Een trage slome vogel op een renvogelveld. Want dat is tie, een slome vogel die heel behoedzaam door het riet en langs de rietkragen sluipt op zoek naar prooi. Met de snavel in het water zoekt de roerdomp naar libellenlarven, visjes en kleine amfibieën. Op het land zoekt de roerdomp naar muizen. Een gevarieerd menu en dan moet het niet echt moeilijk zijn om wat lekkers te pakken te krijgen.

Toch gaat het niet zo goed met deze mysterieuze vogel, de aantallen nemen gestaag af en dat komt dus zoals zo vaak door het verlies aan een geschikte leefomgeving. Een roerdomp heeft ongeveer een kilometer oude rietkraag nodig om te foerageren en haar nest te bouwen. Nou waar vind je nog riet en ruimte? In de Biesbosch zijn nog een paar geschikte stroken en die zijn dan ook bezet door de roerdomp. Ongeveer 800 koppels roerdompen weten nog een geschikt rietkraagje te vinden.

Wil je meer weten van deze zeer schuwe reigerachtige, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roerdomp

dinsdag 6 november 2018

Eindelijk weer een pestvogel.

1 van de 6 pestvogels
Eindelijk weer eens pestvogels. Het is een prachtige vogel die je in een jaar soms wel maar vaker niet ziet. De komst en aanwezigheid van pestvogels hangt volledig af van het voedselaanbod in de noordelijke leefgebieden van de vogel. Ze leven in het noorden van Scandinavië en Rusland en als het daar slecht gesteld is met de bessen dan moeten ze noodgedwongen naar het zuiden vliegen om daar de winter door te brengen.

En zoals het er nu uitziet, zijn in het hoge noorden weinig bessen beschikbaar want al een paar weken verblijven groepjes pestvogels in Nederland. Dat zijn er al meer dan afgelopen jaar. Met name in het noorden, zoals op Texel, kun je pestvogels zien.

En laten we hier nu een enorm rijk bessenjaar mee-maken. Ik zag nog nooit zoveel bessen aan de mei-doorns hangen als dit jaar. Het zal toch niet zo zijn dat de pestvogels daar lucht van hebben gekregen en daarom hier zijn. Lekker makkelijk de winter doorkomen, niet alleen door de milde winters maar ook door de rijk gevulde dis. Wat zouden het dan toch slimme vogels zijn.

Ze waren bijna tam, zo dicht kon je ze benaderen. Ze vlogen wel wat heen en weer maar waren nooit in paniek. Dat geeft ook wel aan in wat voor omgeving ze normaal gesproken leven. Ze zien daar hoogstwaarschijnlijk vrijwel nooit mensen en zien ons dan ook niet als een bedreiging. Ze eten met name graag de bessen van de gelderse roos. In de drie keer dat pestvogels heb gezien, foerageerden ze op bessen van de gelderse roos, het kan ook zijn dat dat toeval is, want ook de meidoornbessen staan hoog op het menu.
Het is nu vooral te hopen dat de invasie van pestvogels doorzet en dat ze wat verder naar het zuiden afzakken en ook hier in de buurt te zien zijn.

Wil je meer weten van deze bijzondere invasieve wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/pestvogel

donderdag 1 november 2018

De brutalen hebben de halve wereld.

blauwe reiger krabt zich eens achter de "oren".
In een vorig blog kwamen de kleine zilverreigers aan bod en schreef ik ook nog over de grote zilverreiger en koereiger. Deze reigers zijn stuk voor stuk schuwe vogels die je altijd op een afstandje ziet. Je ziet geen van deze drie reigers in bewoond gebied naar voedsel zoeken. Dat doen ze eigenlijk allemaal zonder uitzondering in de open polders, langs rivieren en in de Delta.

De blauwe reiger is daar een uitzondering op en die kwam zelfs bij ons in de tuin om de vissen uit de vijver te halen. Hij bleef dan soms onver-schrokken op de schutting zitten en moest je zelfs naar buiten en op hem toelopen om hem te verjagen en dan vloog hij nog met tegenzin op.

Hoe komt het toch dat dit familielid van de drie eerder genoemde witte reigersoorten zo onver-schrokken is? Nu verblijven die drie witte reigers niet een heel jaar bij ons in de buurt en dat doet
die blauwe wel en komen de witte reigers nog niet zo lang in Nederland voor als die blauwe, dat is allemaal waar. Maar als het om voedsel vergaren gaat, gaan de meeste vogels wel over de angstdrempel en daarom denk ik dat het een kwestie van tijd is dat ook de grote zilverreiger in de tuin op bezoek komt.

Want waarom zouden de witte reigers een makkelijk hapje uit de weg gaan? Ze hebben wat dat betreft een goed voorbeeld aan hun blauwe familieleden. En zo zie je maar dat als dieren lang genoeg in de buurt van mensen leven en wij op onze beurt in de buurt van de dieren er toch een zeker vertrouwen naar elkaar toe ontstaat. Steeds een stapje dichterbij en op een gegeven moment is het vanzelfsprekend geworden dat we in elkaars nabijheid leven en laten leven. Hoewel ik mijn buks soms wel wilde pakken om zo'n blauwe reiger mijn tuin uit te schieten als er weer eens een prachtig zelfgekweekte ronde glinsterende goudvis opgeslokt werd.

Ja, ik ben benieuwd of ik het nog mee ga maken hoe dit mini stukje evolutie zich ontwikkelt?