vrijdag 29 december 2017

Rieten gezien.

Toendra rietgans
Elke winter is het weer een traktatie om de rietganzen te zien. Om deze gans te zien moet je toch wel naar de Biesbosch waar ze meestal in de uitgestrekte graslanden zitten. Ze zijn wat schuwer dan de grauwe ganzen die ook bij in de polders voorkomen. Je moet echt alle ganzen groepen die je ziet, afspeuren om ze daartussen te ontdekken.

Ik zag ze afgelopen week, op een mistige ochtend, tussen de duizenden kolganzen zitten. Op een paar voormalige grasakkers zaten ook nog eens honderden eenden, zwanen, canadese- en grauwe ganzen. Het waren twee groepen rietganzen, een van een stuk of zestig en een groep van dik honderd rietganzen.

Het zijn toendrarietganzen, de bij ons meest voorkomende rietganzen. Er worden in het oosten van Brabant nog wel eens taigarietganzen gezien maar ik moet eerlijk zeggen dat ik het verschil niet
ken en ook geen moeite doe om deze zeldzame rietgans te ontdekken. De verschillen zijn miniem en de kans is veel te klein dat deze rietgans erbij zit. Ik meen dat er steeds meer stemmen opgaan die de soortnaam willen veranderen naar gewoon rietgans zonder onderscheid. Dan hebben we straks alleen nog de kleine- en gewone rietgans, lekker makkelijk.

Nadat we een tijdje naar deze rietganzen hadden gekeken, vonden ze het toch maar beter om te verkassen en dat zorgde ervoor dat alles de lucht inging. Wat een spektakel was dat, alle ganzen en eenden vlogen onder een luidkeels geroep en geklapwiek op en verdwenen door de laaghangende mist snel uit het zicht. En leeg waren de velden en er daalde een rust en stilte neer die je alleen bij dichte mist voelt en hoort. Jammer, die leegte.

Wil je meer weten van deze gans, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=224

dinsdag 26 december 2017

Zwartkopmees of matkop.

Afgelopen week ben ik op verschillende plaatsen de matkop tegengekomen. Ik hoorde de vogeltjes eerder dan dat ik ze zag. Het is een prachtig meesje dat je in deze tijd regelmatig op kerstkaarten afgebeeld ziet staan. Een aandoenlijk en lief meesje wat niet zo veel voorkomend is als de alom bekende koolmees en pimpelmees. Met zijn gitzwarte petje en lichte ietwat vale lijf ziet hij er veel minder kleurrijk uit dan de pimpel- en koolmees maar is daarom zeker niet minder mooi.
 
Het geluid is zo specifiek dat je hem onmogelijk kunt verwarren met andere mezen. Het geluid van de kool- en pimpelmees verschilt niet veel van elkaar en zorgt nog wel eens voor verwarring maar de matkop met zijn typische pééh, pééh geluidje herken je direct. Dit meesje is vooral in het oosten van ons land actief en ik denk dat wij zo'n beetje op de westelijke grens van zijn verspreidingsgebied in Nederland zitten. Ten westen van ons komen ze veel minder voor en ontbreken zelfs op de Wadden, Noord Holland en Zeeland.

Het zijn liefhebbers van toch wat vochtige bossen met berken waar ze net als spechten, ja, dat klinkt bijzonder, hun nestholte in uithakken. De soort gaat ook weer achteruit en men vermoed dat dat komt door de verdroging van de bossen. Ik kom daar steeds vaker achter dat verdroging en verlaging van de waterstand een allesbepalende factor is voor de vogelstand.

Weidevogels hebben hier nog het meeste last van, geen vochtige weides en akkers, geen insectenlarfjes, geen voedsel voor de jongen, geen succesvol broedsel. En zo gaat de teruggang hier in de hele vogelwereld, een eindeloos gevecht lijkt het wel. Gelukkig zijn er her en der initiatieven om de vogels een handje te helpen, maar naar mijn idee te kleinschalig om echt verschil te maken.

Wil je meer weten van deze niet algemene mees, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=141

vrijdag 22 december 2017

Aankomst kleine zwanen

aankomst kleine zwanen
Een bezoekje aan de Gecombineerde Willemspolder was op maandag de 18e niet vergeefs. Ik had de kleine zwanen dit najaar al een paar keer eerder in Zeeland en op Texel gezien en de winterse speldenprik van afgelopen week zou de kleine zwanen wel eens zuidwaarts kunnen sturen. De kleine zwanen zitten eerst een tijdje op de grote meren, IJselmeer en Veluwemeer en als het voedsel daar opraakt, de kleine fonteinkruid knolletjes zijn favoriet, trekken ze naar de grazige weides bij ons in het zuiden.

Vandaag was het dus zover en zaten 24 vermoeide kleine zwanen in het malse gras. Ze zaten daar tussen ruim zestig knobbelzwanen die volgens mij voor ze de wacht houden. Veel kleine zwanen zaten met de kop in de veren en lagen te rusten. Ze hebben namelijk een tocht van meer dan 8.000 kilometer achter de rug en dat gaat je niet in de "kouwe veren" zitten.

kleine zwaan
De groep zal de komende tijd verder groeien tot naar ik schat zo'n tachtig vogels. In het clubje van vandaag was geen van de zwanen geringd of voorzien van een halsband. Daar ben ik nog het meest benieuwd naar, kleine zwanen met halsbanden. Begin dit jaar zaten negentien verschillende halsbanden in de wei met als grootste bijzonderheid de GPS halsband met zonnecel voorzien van nummer 209E. Ik moet nog eens uitzoeken of het nog wel zin heeft om deze halsband te melden want de GPS zender levert veel betrouwbaardere en exacte data op dan de meldingen die ik doe via www.geese.org

geringde kolgans
Ik heb al wel een kolgans met een GPS halsband, voorzien van een zonnecel, in de Biesbosch gezien. Deze Russische kolgans is in augustus 2016 in Kolguev in de provincie Arkhangelsk geringd en zit nu hier in de Noordwaard. Melden op geese.org levert in ieder geval veel leuke informatie over de vogels op. Dus afwachten tot de eerste geringde kleine zwaan zich in de Willemspolder zich aandient.

Wil je meer weten van het melden van geringde ganzen en zwanen, klik dan op;
https://vogeltrekstation.nl en http://www.geese.org/



dinsdag 19 december 2017

Appelvinken

appelvink
Als je een echte krachtpatser uit de vogelwereld wilt zien, moet je zeker eens goed naar de appelvink kijken. Zijn postuur straalt serieuze kracht uit. Een dikke nek en in verhouding een enorme dikke kegelvormige snavel, gemaakt om een harde noot te kraken.

Een appelvink kraakt met gemak een kersenpit maar kiest toch ook vaak voor de makkelijke weg en eet dan de relatief zachte zaden van de spaanse aak. En die spaanse aak staat bijvoorbeeld ook bij de ingang van het Lukwelpark aan de Bouwlingstraat in Oosterhout. Een gedekte tafel voor niet alleen de appelvinken maar ook voor de groenlingen en vinken. 
ingang Lukwelpark aan de Bouwlingstraat
Ik hoor en lees op verschillende plekken dat veel vogels uit het noorden en oosten deze kant opkomen omdat daar voedsel-schaarste zou zijn. Grote kruis-bekken, grote barmsijzen, appel-vinken en zwarte mezen trekken massaal naar het westen waar het in de winter wat milder is dan in de landen van herkomst. Hier is voldoende voedsel te vinden en zo komen ze de winter wel door.

Ik had dat idee dat het in het noorden en oosten niet oké is ook al wat eerder gekregen omdat ik al weken flinke groepen sijzen in de Oranjepolder tegenkom. Er zijn jaren geweest dat je ze maar amper zag en dat komt dan volgens  mij door het wat ruimere voedselaanbod in het noorden.

De appelvink is geen uitbundige zanger en je moet het doen met een kort en iel piepje. Wel erg herkenbaar en als je het hoort kijk je direct op. De vogel heeft een onvriendelijke en strenge gelaatsuitdrukking maar om nou te zeggen dat het een lelijke vogel is moet ik dat toch ontkennen.

De appelvink is mooi oranjebruin met zwarte en witte accenten. De staart eindigt in een mooi wit bandje en hij heeft een gitzwart brilletje en sikje. Net als alle vinkachtigen zoals de vink, keep en groenling is het een prachtig beestje en is een bezoekje aan het Lukwel park zeker de moeite waard.

Wil je meer weten van deze strenge krachtpatser, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=3

vrijdag 15 december 2017

Koe(reiger) in de wei

koereiger in de wei
Als ik aan een koereiger denk, denk ik automatisch aan Afrika. Ik heb ze daar zelf maar genoeg gezien en in natuurfilms over Afrika zie je altijd koereigers parmantig tussen de buffels, olifanten en kuddes gnoes lopen. De koereiger in een Nederlandse wei tussen de schapen zien lopen is dan ook apart te noemen. Maar dat was wel zo in het Oudeland van Strijen. En er liepen zelfs twee koereigers rond en dat is helemaal bijzonder te noemen. Het zou kunnen dat deze twee afkomstig zijn uit Frankrijk want daar groeit de populatie koereigers jaar na jaar.

 zo ken ik de koereiger
Een koereiger ziet er net wat anders uit dan de kleine en grote zilverreiger. Deze twee zilverreigers zien er allebei elegant uit en bewegen ook zo. Een koereiger ziet er wat (p)lomper uit, hij beweegt zich ook wat schrikachtiger en is heel wat drukker dan zijn witte familieleden. Maar dat hoeft dus geen probleem te zijn, want een van de twee koereigers plukte zomaar een molletje uit het gras. Dat gebeurde razendsnel en laat zien dat deze `Afrikaan` van oorsprong zich hier heel goed staande kan houden. Ik moet eigenlijk zuiderling zeggen want dat klopt tegenwoordig beter.

Dat jagen tussen buffels en koeien en hier dus tussen de schapen is en beproefde methode, het vee jaagt de insecten, muizen en ook mollen op en de koereiger scharrelt daar tussendoor en pikt zo zijn graantje mee. het zijn echte handige Harry´s.

Wil je meer weten van deze witte weidevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=118

dinsdag 12 december 2017

Dwergjes spotten.

dwerggans
Afgelopen weekend hadden we het plan opgevat om naar het Oudeland van Strijen te gaan en op zoek te gaan naar de zeldzame dwerggans. Deze kleine gans, niet veel groter dan een eend die heel erg op een kolgans lijkt, wordt hier alweer een paar weken op waarneming.nl gemeld. Maar dan heb je hem nog niet zomaar gezien en herkend.

Oudeland van Strijen
Dwergganzen zijn erg zeldzaam en zijn in de wintermaanden maar op een paar plekken in Nederland te zien. Wereldwijd gaat het jammer genoeg ook steeds slechter met deze gans en de vogel staat inmiddels op de rode lijst. Jaren geleden is de dwerggans in Zweden en Finland opnieuw geïntroduceerd en afstammelingen van deze groep dwergganzen overwintert dus bij ons. Het zijn afstammelingen van de oorspronkelijk wilde ganzensoort die tot ver in Oost Siberië voorkomt. De vogels die daar leven, trekken overigens in de winter richting China en niet naar Europa.

In een hele natte wei, behoorlijk ver weg vonden we een groep van maar liefst twaalf dwerggansjes. Goed te herkennen en het lukte zelfs om de gele oogring te zien. De oogring is kenmerkend voor de dwerggans. De kolgans mist deze gele oogring en heeft een iets kleinere witte bles en een wat drukker gestreept borstpatroon maar verder lijken ze wel erg veel op elkaar en zijn dus ook met elkaar te verwarren.

duidelijke gele oogring
Pas een keer eerder had ik een dwerggans gezien en dat was weer een jaar of vijf geleden in noord Friesland in een grasveld vlak tegen de Waddenzee aan. Ook zo'n plek waar je dit soort bijzonderheden tegen kunt komen. Op deze plek had ik ook een witbuikrotgans gezien, minder zeldzaam maar toch wel bijzonder.

Wil je meer weten van de zeldzame dwerggans, klik dan op de link;

https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=36

vrijdag 8 december 2017

Een punthoofd krijgen.

Chaamse kuif
Als je ooit het idee opvat om een foto van een kuifmees te maken, kan ik je verzekeren dat je net als de kuifmees zelf ook een flink punthoofd gaat krijgen. Ik ken geen vogel die zo ongedurig is dan de kuifmees, alhoewel, een goudhaantje kan er ook wat van. In de boswachterij Dorst weet ik een paar vaste plekken waar de kuifmezen broeden en ook nu nog goed te zien zijn. Zeker negen van de tien keren kom ik ze daar dan ook tegen. Het is en was een van de soorten waar ik nog nooit een foto van heb kunnen maken, dus het moest er maar eens keer van komen.

In de bossen van Chaam, tussen Gilze en Chaam, zag ik opvallend veel kuifmezen en wilde ik daar toch een foto van hebben. Nou dat heb ik geweten, ruim 178 opnames verder en amper een goede foto kunnen maken, kortom mijn puntkop nam serieuze vormen aan. Uiteindelijk heb ik drie matige foto's geschoten.

Chaamse bossen
De kuifmees blijft het hele jaar door in hetzelfde gebiedje, behalve de jonge vogels die in groepjes rondtrekken. Ook in de winter blijven de oudere vogels in hun territorium, alleen dan veranderd er iets fundamenteels. Ze foerageren vrijwel het hele jaar op insecten en voeden hun jongen ook op met gevangen insecten.

Alleen in de winter schakelen ze over op zaden en kunnen ze met hun fijne snaveltjes berken- en wilgenkatjes openbreken en zaadjes eten. Ook bessen van de lijsterbes en meidoorn staan dan op het menu. Deze prachtige mees komt alleen in Europa en de Oekraïne voor en dat is ook bijzonder te noemen. Veel vogels komen op meerdere continenten voor en deze dus niet.

Wil je meer weten van deze vliegende puntmuts, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=135

dinsdag 5 december 2017

Het bruine berksijsje.

Dit is toch wel een mooie tijd van het jaar, ondanks de vele regen van de afgelopen tijd en almaar kouder wordende dagen, heeft deze tijd heel wat te bieden. De vogelliefhebber komt in deze tijd echt wel aan zijn trekken. Veel vogels laten een ander gedrag zien en scholen samen tot flinke groepen, vinken en putters zijn twee van die soorten die dat doen.

Het is daarom ook opletten geblazen, tussen de vinken kunnen namelijk kepen zitten en zoals ik gisteren ontdekte, zat tussen de grote groep putters een kleine barmsijs. Goed speuren loont!

De putters struinen de elzensingels in de polder langs Het Kromgat af. De proppen worden zorgvuldig opgebroken en de zaden opgegeten. Ze vliegen van boom naar boom onder zacht gepiep, geroep en af en toe een kort liedje. En alsof ze het afspraken, dook de groep naar de onderkant van de rietkraag aan de overkant en behendig klommen ze langs een rietstengel naar beneden om te drinken. De hele groep zat aan de waterkant en van daaruit vlogen ze ook als groep weer terug naar de els, heen en weer, heen en weer.
kleine(links) en grote(rechts) barmsijs

De barmsijs die vroeger in Brabant het bruine berksijsje genoemd werd en tussen de putters zat, was qua formaat even groot als de putters en had meer crèmekleurige delen dan witte onderdelen die de grote barmsijs met name heeft. Het formaat van de twee verschilt nauwelijks dus dat helpt ook niet om de soort te bepalen. De kleine is alleen wat compacter dan de grote barmsijs, die wat slanker en langgerekter is. Het was een mannetje, dat weet ik wel zeker want alleen die hebben een roze borst.

Op basis van de kleur van de flanken, onder-kant en vleugelstrepen die verre van wit waren, samen met het compacte postuur, ben ik vrijwel zeker dat het een kleine barmsijs was.

Wil je meer weten van het vogeltje met het rode petje. klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=363

vrijdag 1 december 2017

Een grote kruisbek hebben.

mannetje grote kruisbek
Elk najaar en winter zijn er van die bijzondere vogelsoorten die ons land dan plots massaal bezoeken. Deze soorten noemt men dan invasiesoorten. En dit jaar zijn dat bijvoorbeeld grote kruisbekken die ook in 2012/2013 ons land overspoelden. Overal in het land waar oude bossen met grove dennen staan, duiken ze op. Ik hoop ze ook nog een keer in de boswachterij Dorst te ontdekken maar dat zal niet meevallen. Waar ze wel te zien zijn, is in Chaam. In de bossen tussen Gilze en Chaam worden de grote kruisbekken alweer een paar weken gemeld.

Het is een uitgestrekt gebied waar een paar jaar geleden vrijwel alle naaldbomen gekapt zijn en waar her en der een den gespaard is. En ik denk dat dit type landschap de voorkeur heeft.

man en vrouw(afb. Wikipedia)
Open terrein met verspreid volwassen bomen die ook volop onrijpe kegels in de kroon hebben hangen. Een vergelijkbaar bosperceel weet ik ook in de boswachterij van Dorst te liggen en daar ga ik als eerste naar deze, als zeer zeldzame vogel te boek staande, grote kruisbek zoeken.

Tijdens mijn wandeltochtje door het gebied in Chaam ontdekte ik drie grote kruisbekken, een mannetje en twee vrouwtjes in de toppen van de een alleenstaande grove den. Het zijn dikke kruisbekken waar de snavel groot en grof van is, de nek dik is en zelfs de bijnaam, "stierennek" heeft en ook hun geluidjes klinken harder dan die van de gewone kruisbek. Het mannetje zat hoog in de top, vol in het zonnetje, waardoor het net leek of er een rode gloeilamp in de voet van een kegel was gedraaid. De twee geel-groene vrouwtjes zaten wat lager maar waren ook prima te bekijken.

Behendig werden onrijpe kegels afgeknipt en opengebroken door de twee scheve snavelhelften, snippers vlogen in het rond en zo verdween de ene kegel na de andere uit de boom. Gelukkig staan er maar genoeg waardoor we de komende weken nog kunnen genieten van deze "stierennekken".

Wil je meer weten van deze dikke nek, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=76

dinsdag 28 november 2017

Rode wouw in the air.

rode wouw met zijn diep gevorkte staart.
Even dacht ik dat de rode wouw die afgelopen zaterdag over ons hoofd vloog de weg kwijt was. We stonden in de Oude Dooijemanswaard in de Biesbosch en hadden vooral oog voor de watervogels. Niet gek, want deze vogels zie je nu het meest en het makkelijkst. De meeste zangvogels en steltlopers zijn hier nu weg en de zogenaamde wintervogels zoals eenden, ganzen en zwanen trekken de aandacht.

Daarom was de laagvliegende rode wouw een mooi en uniek moment. Met verbazing zagen we de grote vogel met zijn kenmerkende diep gevorkte staart laag overvliegen. Hij draaide wat en liet zich omhoog hoog brengen door de thermiek, voor zover die er kon zijn, want het weer was niet helemaal je dat.

Deze noordelijke vogel broedt met name in Zweden, oost en noordoost Europa en trekt in het najaar naar het zuiden. De trek van deze vogels start zo'n beetje rond oktober en loopt door tot in november, De vogels zijn dan vooral in het oosten van ons land te zien en dan moet er eigenlijk ook een stevige oostenwind staan anders is Duitsland van noord naar zuid de te volgen route. Deze maand zijn er amper tien in Nederland gezien en dan zoals te verwachten, nog het meeste in het oosten van ons land.

Sinds een paar jaar, zo ongeveer vanaf 2010 broeden er weer een paar koppels rode wouwen in de buurt van Neede in Gelderland, vlak bij de Duitse grens. Het zou prachtig zijn als deze vogels zich ook in Brabant zouden vestigen. Er zijn plekken te bedenken die daar voor in aanmerking komen, Strabrechtse heide, Loonse en Drunese duinen, de Grote Peel om maar eens een paar robuuste natuurgebieden te noemen.

Maar wil je meer weten van deze gevorkte wouw, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=179

vrijdag 24 november 2017

Meeuwen Masterclass.

Pierre
Deze week heb ik een lezing, zeg maar gerust een masterclass, over meeuwen bijgewoond. Een lezing die in alle opzichten bijzonder was. In de eerste plaats ter herinnering en herdenking van Pierre, een goede vogelaar die begin dit jaar is overleden en in de tweede plaats de lezing die in nagedachtenis aan hem werd georganiseerd.

Het zou geen simpel geanimeerd verhaaltje over meeuwen worden, nee het werd een lezing over meeuwen voor gevorderden en dat was een under-statement. Meeuwen, verdeelt in grote en kleine meeuwen, was nog te overzien maar daarna ging het al snel over grote meeuwen in eerste, tweede , derde en vierde kalenderjaar. Een verenkleed dat enigszins versleten was en deels door de rui vervangen was door frisse nieuwe veren.

8 = tertials
Een hoofdrol was weggelegd voor de tertials. De vijf kleine veertjes, en het zijn er bij alle vogels altijd vijf, die over de veren van de armveren zitten als de vleugel ingeklapt naast het lichaam ligt. Deze vijf kleine veertjes bepalen vaak in welk stadium het verenkleed verkeerd en zelfs in welk deel van het jaar het verenpakket gezien wordt. Strak omlijnd, gekarteld, donker met een rafelig lichter randje of amper met een  tekening en vaal grijs.

Veel meeuwen zien er, zeker in het eerste jaar, qua kleur en voorkomen bijna allemaal hetzelfde uit. Het komt dan aan op de details zoals poten, snavels, kleur en plaats van de ogen in de kop en de tertials(daar heb je ze weer). De juiste combinatie bepaalt de soort en levensjaar. Zilvermeeuwen, kleine en grote mantelmeeuwen ging nog wel.

Pontische meeuwen, zwartkopmeeuwen en geelpootmeeuwen werden alweer wat lastiger te determineren maar met wat oefening in het veld vermoed ik dat het op den duur wel gaat lukken. Hoewel de zwartkop-meeuw in zomerkleed geen probleem is en in winterkleed zie je ze hier amper want dan zitten ze toch in het zuiden.
adult zilvermeeuw C6

En zo zijn per meeuw details die de soort kenmerken en onderscheidend zijn. Als dat onderscheid er niet is, kunnen ringen uitkomst bieden. Overal worden meeuwen geringd en wordt onderzoek gedaan naar trekroutes, foerageergedrag, leeftijden en voortplanting. Zelf lees ik ringen ook af en meld alle afgelezen ringen van ganzen en zwanen op www.gees.org , ringen van lepelaars en meeuwen heb ik wel afgelezen maar nog niet gemeld. Onlangs zag ik op de dijk bij Westkapelle een adult zilvermeeuw met rechts de gele pootring C6. Ik ben benieuwd wie dit is en waar het beestje vandaan komt. Ik hoop dat Theo mij uitsluitsel geeft. Hij heeft mij in ieder geval gemotiveerd om nog scherper naar meeuwen te kijken. Een mooie herinnering aan Pierre, zo heeft hij mij toch weer aangemoedigd om verder te kijken dan mijn neus lang is.

dinsdag 21 november 2017

Krijg de pestvogel.

Afgelopen week was een topweek als het om het waarnemen van bijzondere vogelsoorten gaat. Zo kwam ik langs de kust bij Westkapelle, Oostkapelle en Neeltje Jans, de grote zee-eend, parelduiker en kleine alk tegen. Maar daar bleef het niet bij, in de tuin van kasteel Westhove aan de rand van Oostkapelle, kwamen wij een vrij zeldzame pestvogel tegen. Deze zeldzame wintergast zat in de top van een gelderse roos, een van de favoriete foerageerplanten van deze besseneter uit het hoge noorden tot in Siberië toe.

Het was alweer heel wat jaren geleden, om precies te zijn, 23 januari 2011, dat ik de pestvogel voor het eerst en voor het laatst zag. Bijna zes jaar later kon ik er weer een in volle glorie bewonderen en niet zomaar. De vogel bleef rustig zitten en ik kon hem tot op vier meter benaderen.

Ze hebben een voorkeur voor gelderse roos en dat is best gek als je weet dat deze vogels in Scandinavië en noord Rusland juist in sparrenbossen leven en dan voornamelijk van insecten leven. Ik denk dat je dit eetpatroon ook een beetje kunt vergelijken met dat van de koolmezen die in de zomer ook van insecten leven en in de winter overschakelen naar zaden.

gelderse roos in de tuin van kasteel Westhove, Oostkapelle
De vogel heeft met zijn mooie kuif en prachtige kleuren een tropisch uiterlijk waar een mooie poëtische naam beter bij zou passen, "de prachtmerel", "de gemaskerde lijster" of "de bruine kuifmerel" om maar wat te noemen. Zeker geen vogel om de pest aan te hebben, hoewel dat heel vroeger wel het geval was. Steeds als de pest uitbrak, verscheen de pestvogel ten tonele. Gelukkig weten we nu wel beter maar de naam is onveranderd gebleven. En met wat geluk zien we deze vogel de komende maanden nog ergens een keertje.
Wil je meer weten van deze toch wel zeldzame wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=165

vrijdag 17 november 2017

Parels, mooie parels.

Deze week zat ik voor wat betreft vogels waarnemen helemaal uit de richting. Een weekje Oostkapelle zorgt dan weer voor hele andere vogelsoorten. Vlak bij zee en vlak bij de topstekken van Nederland, maak je weer hele andere dingen mee. De wind, noordwesten wind met kracht zeven, zorgt weer voor hele andere vogelsoorten en dat vraagt ook weer een hele andere kennis van vogels. Het vogelboek kan en mag niet ver uit de buurt zijn want anders kom je er gewoonweg niet aan uit. Ook is regelmatig op de site van www.waarneming.nl kijken een must. Daar lees je onder andere waar de bijzonderheden te vinden zijn. De afgelopen dagen heb ik dat dan ook steeds trouw gedaan.

Zo zagen wij dat bij de vluchthaven van Neeltje Jans verschillende bijzondere soorten te zien waren. De naam vluchthaven geldt dan in barre tijden dus ook voor zeevogels. Ik las dat de kleine alk, parelduiker, kuifaalscholver en oeverpieper hier hun toevluchtsoord gezocht hadden. Het was vanmiddag droog, erg grijs en vrijwel windstil en dat is dan toch wel het moment om er even op uit te trekken. Bij aankomst in de vluchthaven zagen we direct al waar het te doen was. Verschillende telescopen en fototoestellen met enorme telelenzen stonden aan de kade opgesteld. Aanschuiven maar! De kleine alk was erg moeilijk te vinden maar de parelduiker zwom nog gewoon, vol in het zicht rond en het was dan ook geen enkel probleem om hem te vinden. Twee hele mooie soorten die je normaal gesproken niet makkelijk tegelijk tegenkomt.

de vluchthaven Neeltje Jans met de topstek
Het is een prachtige duiker met een witte eivormige vlek op de flanken en dat kenmerkt deze vogel. Er zwemmen heel wat duikers in deze provincie rond maar parelduikers zijn redelijk zeldzaam, ook al wordt de soort "vrij algemeen" genoemd. Ik kende vogel al van een eerdere ontmoeting in het hoge noorden van Schotland. Daar zwom in de zomer een paartje in het prachtkleed rond. Dat zomerkleed is nu in Nederland niet waar te nemen. Hij is nu gehuld in het enigszins saaie winterkleed maar dat volstaat voor mij ook. Het is een forse duiker die steeds maar even boven is en dan weer voor een flinke tijd vissend ,onderwater doorbrengt. Broeden gebeurt in het noorden van Europa en alleen in de winter kun je ze hier in de omgeving zien. Ook in het binnenwater worden ze wel waargenomen zoals dit jaar nog bij de Petrusplaat in de Biesbosch.

Wil je meer weten van deze ppppppparelduiker, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=163

dinsdag 14 november 2017

Een ijsvogel op bezoek.

Een ijsvogel spotten is niet zo moeilijk, vrijwel dagelijks kom ik er wel een tegen. In de polder, langs Het Kromgat, in de Biesbosch en in de Boswachterij Dorst om maar eens een paar plaatsen te noemen. Het gaat dankzij de milde winters van de afgelopen jaren goed met deze prachtige vogel.

Maar vanmorgen zat er zomaar een in onze tuin, en ook al is dat niet de eerste keer, het is wel heel erg bijzonder. Een paar jaar geleden gebeurde dat ook eens en zagen we de ijsvogel zelfs met een goudvisje in de bek op een tak van onze acacia zitten. De ijsvogel van vanmorgen kwam zover niet want wij liepen door de huiskamer en dat was toch iets te bedreigend voor hem. Het zou dus wel eens kunnen, dat de ijsvogel op zijn rondje langs de watertjes van de wijk, onze tuin nog een keer aandoet en een duik in een van onze vijvers neemt. Er zitten genoeg jonge visjes in die hij makkelijk kan vangen. Morgen ga ik eerst een goede uitkijkpost maken want een vervolgbezoek is zeker welkom.

Dit jaar zou wel eens een topjaar voor de ijsvogel kunnen zijn en wordt de magische grens van 1000 broedparen gehaald. Het jaar 2007 was ook zo'n topjaar met bijna 1000 broedparen en dat record gaat er denk ik dit jaar wel aan. De komende winter zal allesbepalend zijn en als die is, zoals die de afgelopen jaren is geweest, maak ik mij nergens druk om.

Maar als dat nu eens niet zo is, en we krijgen een strenge winter met veel ijs, dan ziet het er slecht uit voor komend broedseizoen. Als er dan nog ergens open water is, kun je meerdere ijsvogels bij elkaar zien en hun overlevingsstrijd van dichtbij meemaken. Overigens geen spektakel waar ik naar uitkijk.

Wil je meer weten van deze azuurblauwe vogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=94

vrijdag 10 november 2017

Subtropische verrassing.

Een bijzondere waarneming is altijd leuk en het is soms erg moeilijk om met zekerheid te zeggen welke soort het dan betreft. Neem bijvoorbeeld een bladkoning of pallas' boszanger. Het vraagt een meer dan gemiddelde kennis van vogels om deze soorten te herkennen. Maar er zijn ook bijzondere en zeldzame waarnemingen van vogels, waarbij de soort geen enkele twijfel met zich meebrengt. Zo'n waarneming deden we afgelopen weekend toen we de hop van dichtbij zagen.

De hop had ik lang geleden al een keer gezien tijdens een vakantie in Tunesië maar nog niet eerder in Nederland. Een mooie nieuwe soort voor mijn soortenlijst. Van de hop is bekend dat hij flink stinkt en daarom de bijpassende bijnaam stinkhaan heeft gekregen. De geur hebben we afgelopen weekend niet geroken, terwijl dat toch goed had gekund zo dichtbij zat hij. De stinkhaan zat namelijk op een metertje of tien van ons vandaan en stoorde zich in het geheel niet aan onze aanwezigheid. Hij ving de ene na de andere worm, emelt en ander insect dat in de bodem zat. Hij was denk ik te gulzig en kon de vele lekkernijen niet weerstaan.

vogelparadijs Texel, de Slufter
De hop is een doortrekker en zeldzame gast in Nederland, alhoewel er ook enkele broedgevallen bekend zijn. Slecht 1 of 2 broedgevalletjes van jaren geleden en dan nog in het oosten van het land. Het bolwerk van broedende hoppen in Europa is Spanje maar ook Portugal doet mee. Verder moet je ze in Afrika en Azië zoeken, dus een hop in Nederland zien, is zeer bijzonder.

Wil je meer weten van dit stinkdier met veren, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=88

dinsdag 7 november 2017

De eerste brilduiker

mannetje brilduiker
Ik moest even goed kijken maar toen wist ik het ook zeker, brilduikers. Nog niet geheel in het bekende winterkleed of nog niet helemaal volwassen maar duidelijk genoeg getekend om ze als brilduiker vast te stellen. De mannetjes misten de witte wangvlek nog(ik denk dat dat het brilletje moet voorstellen) maar verder was het winterkleed al "op orde". De brilduiker is een typische wintergast en is vrijwel altijd op groot water te vinden, in kleine watertjes of polders zie je ze vrijwel nooit. Het is voor Nederland een zeldzame broedvogel en eigenlijk alleen een wintergast. In de Biesbosch zie ik ze altijd bij de Hoge Hil, Hardenhoek en de Nieuwe Merwede.

broedkorf voor eenden
De brilduiker broedt het liefst in boomholtes en ik kan me dat ook nog goed herinneren van een vakantie in Finland waar de bril-duikers op meer dan anderhalve meter hoog in nestkorven hadden gebroed. Die nestkoven worden daar op anderhalve meter en hoger aan bomen bevestigd en ook nog eens gebruikt door de brilduikers. Hier in de polder zie je ook nestkorven maar die staan net boven het wateroppervlak op een driepoot van wilgenhout en worden ze met name gebruikt door wilde eenden en niet door brilduikers want die broeden hier niet.

De nesten worden in boomholtes gemaakt en soms gebruiken ze de nesten van spechten. De jongen moeten als ze net uit het ei zijn, want het zijn nestvlieders, direct een grote sprong in het diepe maken. Ze landen dan weliswaar op de harde grond maar ze houden aan die klap niets over.
Dat ze deze sprong zonder problemen kunnen maken komt ook doordat ze een lege maag hebben, zouden ze wat gegeten hebben dan zouden ze de sprong niet overleven,

Wil je meer weten van deze knappe wintergasten, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=25

donderdag 2 november 2017

Sijsjes, een winterse verrassing.

mannetjes sijs
Zondag de klok een uur verzet en het is weer lekker vroeg licht. Ik zou het jammer vinden als we in de nabije toekomst de zomertijd afschaffen. Mijn biologische klok heeft er geen last van en heb ik sowieso geen last van de tijd, alhoewel die wel erg snel voorbij kan gaan. De tijd vliegt en vanmorgen vlogen de sijzen over.
De wintertijd is vanzelf ook sijzentijd, net als dat voor veel wintervogels geldt. Ik denk dat deze twee vrouwtjes sijzen voor mij de vroegste waarneming was van de afgelopen zeven jaar. Wat ik terug kon vinden, was de datum van 8 november 2015, ook langs Het Kromgat in de Oranjepolder. De essen en elzensingel is in de winter een geliefde plek voor sijzen, vinken, putters en groenlingen. Hele groepen vogels foerageren op de elzenproppen en er staat genoeg voor de hele winter.

schooiende maskerwevers in 
Tanzania
De mannetjes sijs kan soms zo geel als een kanarie zijn en met een mooi zwart kopje doet hij mij soms denken aan de wevers in Afrika. Alleen zijn wevers eerder verwant aan de mussen en de sijzen tot de familie van de vinkachtige behoren maar het zijn allebei zaadeters.

De wevers die ik in Tanzania gefotografeerd heb, waren bijna handtam en dan zie je die verwantschap met mussen wel heel sterk terug. Mussen kunnen ook de nabijheid van mensen opzoeken en dan het liefst de terrasjes waar nog wel eens een kruimeltje van tafel valt. Dat zal een sijs niet snel doen, telkens als ik een stukje dichterbij kwam vlogen ze op en gingen een paar elzen verder zitten. Met wat geluk blijven de sijzen hier hangen en kunnen we ze de rest van het najaar en winter zien.

Wil je meer weten van de winterse verrassing, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=197

dinsdag 31 oktober 2017

Kleine zwanen komen eraan.


op een frisse februari ochtend, begin 2017 zaten ruim 170 kleine zwanen in de polder
De kleine zwanen zijn onderweg van de arctische toendra´s langs de Barentszzee naar hier en hebben nu al de helft van de enorme reis achter de rug. De laatste waarnemingen van kleine zwanen met de halsbanden 285E, 230E, 209E, 231E dateren van 21 oktober jl. Ze hangen nu rond in Letland (bij het Ringing Center Estonia, Leho Luigujöe) en rusten daar uit van de lange tocht. Als ze weer wat aangesterkt zijn, of opgevet zijn, zoals dat in de vogelwereld heet, vliegen ze naar het zuidwesten. Via Denemarken en noord Duitsland vliegen ze door naar Nederland en ook wel verder door naar Engeland en Frankrijk.

kleine zwanen
Als ze dan in Nederland aankomen, blijven ze altijd wat langer hangen op de grote meren. Het Lauwersmeer, Veluwemeer en randmeren zijn dan favoriet. Pas als het kouder wordt, zoeken ze de akkers op en dan is de Gecombineerde Willemspolder met zijn maïsstoppel- en aardappelvelden een ware hotspot voor deze wintergasten. Ook eten ze graag van het Engels raaigras, is dat ook nog ergens goed voor(en voor de koeien natuurlijk). Deze bloemloze en insectenarme akkers zorgen er jammer genoeg voor dat hier amper nog weidevogels leven, maar dat terzijde.

wilde zwanen 14 januari 2017, Biesbosch
Af en toe zitten in deze vaste groep van ongeveer tachtig kleine zwanen, een paar wilde zwanen, maar dat is niet altijd het geval. De meeste wilde zwanen vliegen via Nederland door naar Engeland. De laatste paar jaren zit daar wel een verschuiving in maar dat is hier in de Willemspolder niet echt te merken. De laatste wilde zwaan die ik bij ons in de polder zag, was op 16 februari 2014. In de Biesbosch zijn ze wat makkelijker te zien.
De kleine zwanen blijven dan tot februari hier in Nederland en als ze flink aangesterkt, gaan ze weer op pad naar Siberië voor het zeer korte broedseizoen. Ongelofelijk maar waar, de kleine zwanen zijn per jaar meer tijd kwijt met reizen tussen de broedgebieden en winterverblijven dan dat ze ergens lang verblijven. Ze foerageren in Siberië op de knolletjes van het fonteinkruid en dat is daar gedurende drie maanden ruim voorhanden, lang genoeg om de broedperiode door te komen.

Wil je meer weten van de kleine zwaan, die echt niet zo klein is, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=112
  

vrijdag 27 oktober 2017

De drie van Surae.

Surae in de vroege ochtend
Vanmorgen heb ik mijn wekelijkse wandeling door de Boswachterij Dorst gemaakt. Liefst zo vroeg mogelijk loop ik door het bos, als er nog geen wandelaars, joggers of fietsers de rust verstoren. Als ik met mijn gezicht door de spinnenwebben loop is het goed, dan ben ik de eerste die dat pad bewandelde. Reeën en konijnen schrikken zich wezenloos, gaaien vliegen krijsend op en vanmorgen schrokken de groene spechten van mijn aanwezigheid. Het is niet mijn bedoeling om als eerste de dieren te verstoren maar dat gebeurt gewoon.

jonge koolmees
Op dit vroege tijdstip worden de vogels in volgorde wakker, roodborst, merel, winterkoning, mezen zijn altijd vroeg, vlak daarna vinken, boomkruiper en -klever. Spechten zijn altijd laat, die slapen graag uit. Bij het oude zwembad barste het vanmorgen letterlijk van de ganzen. Makkelijk 400 grote canadese ganzen en een paar grauwe- en nijlganzen laten luid van zich horen. De candezen vliegen in groepjes van twintig, dertig stuks op en vertrekken naar de foerageergebieden. Allemaal vogels die makkelijk waar te nemen zijn.
 
Dat is voor de verschillende mezensoorten heel anders gesteld. De koolmezen, staartmezen en pimpelmezen zijn niet zo schuw en zeer talrijk. Die kun je daar eigenlijk overal tegenkomen. Voor de kuifmezen, matkoppen en zwarte mezen is dat een ander verhaal. Vrijwel nooit kom je deze drie soorten op één wandeling tegen, maar altijd wel een van de drie soorten. Vanmorgen was het de beurt aan de matkop. Ik hoorde de matkop zelfs op meerdere plekken in het bos. Het geluidje verschilt zo van de andere mezen, dat vergissen niet mogelijk is.
 
de drie van Surae
Op de geijkte plekken waar ik met bijna 90% zekerheid de kuifmees ontmoet, bleef het vanmorgen stil. Dit was denk ik die onzekere 10% dat ze er niet zitten. De zwarte mees is wel de moeilijkste van de drie, die kom ik echt maar zelden tegen. Als je de geluidjes van deze drie kent, is het niet moeilijk meer, maar de aantallen dat is het grootste struikelblok, of beter gezegd het gebrek aan aantallen. Het zijn er maar enkelen en daarom duurt het even voordat je ze direct thuis kan brengen. Het is zeer de moeite waard om moeite te doen om "drie van Surae" te ontdekken.

Wil je meer weten van de matkop of willow tit, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=141

dinsdag 24 oktober 2017

Hippende Heggenmus

 
Van de heggenmus is bekend dat hij schuw is en teruggetrokken leeft, vaak in bossen, parken en ook in tuinen. Bij ons in de tuin zit al jaren een koppeltje en soms zijn het er even een stuk of vier. Duidelijk is dat dat niet in de broedperiode is want dan zou de hel uitbreken. Nee, territoriumgrenzen zijn er om gerespecteerd te worden. In de periode dat het er een stuk of vier zijn, zijn de grenzen open en is iedereen welkom en dan is het winter en wordt voedsel gedeeld.

De afgelopen dagen zie ik steeds een van de twee heggenmussen voor me uithippen, richting de schuur. Af en toe blijft het vogeltje zitten, kijkt mij aan en hipt weer een metertje of wat verder. Helemaal niet schuw en eerder geïnteresseerd  of nieuwsgierig wat ik in de schuur ga doen. Ik denk dat deze heggenmus mij inmiddels kent of herkent en goed in de gaten heeft dat er van mij geen gevaar uitgaat. De zang hoor ik de laatste weken ook weer, maar wel op een laag volume. Zachtjes preuvelt hij zijn liedje, dat is in het voorjaar wel even anders dan is van schuwheid totaal geen sprake. Dan zit de heggenmus juist open en bloot, bovenin de top van een boom uit volle borst te zingen.

met name de snavels zijn echt verschillend
De heggenmus is een insecteneter en is niet verwant aan de mussen. Een heggenmus heeft een dun spits snaveltje, prima geschikt om insecten en larven tevoorschijn te peuteren, De huis- en ringmus is meer verwant aan de Afrikaanse wever soorten dan aan de heggen-mus. Je ziet het ook goed aan de snavels van de huis- en ringmussen. Dat zijn van die dikke groffe snavels waar makkelijk zaden mee gekraakt kunnen worden.
heggenmus zingend in het voorjaar

Waarom hij dan toch de naam mus heeft gekregen is mij niet duidelijk. In ieder geval is het een mooi zangvogeltje dat als een van de eerste vogels, soms al in februari zijn mooie zang laat horen. Deze winter zal ik ook aan de heggenmussen denken als ik de voedertafel vol met zonnebloempitten leg. Wat klein geknipte meelwormen gaan er dan bij de heggenmussen wel in.

Wil je meer weten van deze soms wat schuwe zangvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=85