dinsdag 31 december 2019

Knobbelzwaan 2UC3.

2UC3 aan de wandel in de Zonzeelse
Gisteren kwam ik in de Zonzeelse polder een knobbelzwaan met een gele halsband tegen. Geen onbekende, alhoewel ik nog niet eerder kennis had gemaakt met dit beest. Een vogelaar had mij al eens op zijn aanwezigheid gewezen maar toen was de hele ringcode 2UC3 nog niet bekend. De vogel zat in een groep van 46 knobbelzwanen. Altijd leuk om een ring of halsband af te lezen want met die code krijg je inzicht in het ringproject en vaak ook de geschiedenis van de specifieke vogel.

Op de site van geese. org is veel informatie te vinden maar dan heb je dus wel de ring- of halsbandcode nodig Deze vogel is voorzien van een gele halsband met een codecombinatie van vier letters/cijfers. En wat blijkt, deze knobbelzwaan doet mee aan een lang- lopend populatieonderzoek van de Zwanenwerkgroep Avifauna Groningen. Het project is in de winter van 1979 gestart en vanaf 1989 is de werkgroep gestart met het ringen met gele halsbanden. 2UC3 is dus een Groninger.

Zonzeel gisterenochtend vroeg
Een van de belangrijkste onderzoeksvragen is de "ongerichte" verspreiding(dispersie) van de vogels. Het tegenovergestelde hiervan is de gerichte verspreiding in het najaar tijdens de vogeltrek die vrijwel altijd zuidwaarts gaat en dan zijn het meestal een heleboel van dezelfde vogels die dat tegelijker-tijd doen. Het terug melden van halsbanden geeft dus inzicht in de verspreiding van de uitgevlogen jonge vogels, hoever verwijderd van hun geboortegrond, in welke richting vestigen de vogels zich, hoe oud worden ze, met wie leven ze samen en hoeveel jongen brengen ze voort. Allemaal interessant en deze detailinformatie zorgt er uiteindelijk voor dat de vogels beter beschermd kunnen worden.

Wat jammer genoeg niet duidelijk is van deze knobbel, is de leeftijd of ringdatum, het geslacht en de locaties waar de vogel allemaal geweest is. De eerste melding van deze knobbel is gedaan op 16 december van deze maand, ook in de Zonzeelse polder. Waar de vogel na zijn geboorte of ringdatum allemaal geweest is, is dus jammer genoeg onduidelijk.

Wil je meer weten van deftige knobbelzwanen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/knobbelzwaan

zaterdag 28 december 2019

Een heterdaadje.

op heterdaad betrapt!
Meestal als ik bij ons in de wijk hoor kloppen, is het een buurman die ergens een spijker in probeert te slaan. Daar kijk je dan ook niet van op, alhoewel deze keer was het bij ons voor de deur en toen ik deze keer wel opkeek, zag ik niemand met een hamer rondlopen, vreemd!

Niet veel later zag ik in mijn ooghoek een vogel opvliegen, golvende vlucht, groter dan een merel en hij landde verticaal tegen een boom aan de overkant. Ha, een specht, een vrouwtje grote bonte specht hing tegen de boom. Ik vermoed dat het dezelfde specht is, die afgelopen voorjaar een nestkastje compleet vernield heeft.

Het nestkastje dat de overbuurvrouw in haar tuin voor de mezen had opgehangen was vakkundig voorzien van een nieuwe deur-opening met een diameter van bijna 10 centimeter. Onbruikbaar voor de koolmezen en bijna geschikt gemaakt voor een duif.

mannetje grote bonte specht
Wat is de reden dat spechten deze nestkatjes openhakken? Ik had het al eens eerder gezien in de IVN natuurtuin, daar zijn meerdere kastjes onderhanden genomen door spechten en on-bruikbaar gemaakt voor mezen. Eerst dacht ik nog dat het zachte hout en het kastje als klankkast een onweerstaanbare aantrekkingskracht hadden om eens lekker te roffelen maar dat klopte weer niet met de tijd van het jaar. Roffelen doe je in het voorjaar en niet in het najaar. Wat blijkt, een grote bonte specht is niet vies van een jong vogeltje. Hij of zij, lust dus behalve insecten, torren en larven ook kleine vogeltjes. Dat verwacht je niet en nu kijk ik toch weer een beetje anders tegen deze "lieflijk" ogende vogel aan.

Vlak na het betere hakwerk in het kastje van de overbuurvrouw, is ook mijn nestkast letterlijk gekraakt. de "voordeur" ligt eruit en het tocht er inmiddels zo, dat de mezen voortaan doorvliegen. De open gehakte kastjes zijn nog te herstellen door een metalen plaatje tegen de voorkant te timmeren met een gat dat net zo groot is als de oorspronkelijke ingang van het kastje. Zo wordt het krot toch weer bewoonbaar verklaard.

Wil je meer weten van deze onverwacht gevaarlijke buurtbewoner, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-bonte-specht

dinsdag 24 december 2019

Onder andere een kiekendief.

mannetje blauwe kiekendief Willemspolder 2015
Eerder dan verwacht zijn de blauwe kieken-dieven weer neergestreken in de Gecombi-neerde Willemspolder. Sowieso een mooi volwassen mannetje, wit met een lichtblauwe gloed over het verendek en gitzwarte hand-pennen, dat gisteren laag over de velden danste en wat verderop, richting de Kijldijk, zag ik een vrouwtje blauwe kiekendief jagen. Het vrouwtje was ook mooi getekend en had een helder witte bovenstuit. Deze overwinteraars komen uit het hoge noorden en blijven hier de hele winter in de polder rondhangen.

Enkele jaren geleden bleef een vrouwtje blauwe kiekendief tot half mei hier. Ik had toen even het idee dat er iets mis was met deze vogel want die hoort rond die tijd in noord Rusland of het noorden van ScandinaviĆ« te gaan broeden. Rond 16 mei was ze "eindelijk" weg, dus het zal wel goed gekomen zijn.

jagend vrouwtje afgelopen zaterdag
In het brede strook grasland tussen de Rijsdijk-Groenendijk jagen de kieken dagelijks. Maar met name de graslanden tegen de Kijldijk aan, waar in het gras ook andere kruidige plantjes mogen groeien, zitten veel roofvogels.

Afgelopen week waren in dat stukje weiland drie buizerd, twee torenvalken verschillende reigers en het duo kiekendieven actief. Hier moeten echt veel muizen zitten want ze eten er allemaal van.

Dat het grasland aan de Kijldijk van een andere soort is, is ook goed te zien aan de tientallen molshopen in het veld en dan zie je weer eens overduidelijk dat kruidige graslanden beter voor het milieu zijn dan de raaigraslanden die er omheen liggen. In die velden geen molshopen en is nauwelijks bodemleven te vinden en kun je bijna spreken van een groene woestijn. Daar kun je als kiek jagen tot je een ons weegt en val je vanzelf wel een keer uit de lucht, de hongerdood te gemoed.

Niet alleen zijn de kiekendieven terug om hier de wintervakantie door te brengen, ook de kleine zwanen zijn gearriveerd, tenminste de voorhoede van de club, de kwartiermakers zeg maar. 6 kleine zwanen hielden zich op in een grotere groep knobbelzwanen. Die zwaantjes ga ik de komende maanden nog eens beter bekijken, wie weet zit er wel een bekende tussen met een mooie gele of witte halsband?

Wil je meer weten van deze dansende roofvogels, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/blauwe-kiekendief

vrijdag 20 december 2019

Het is een toppertje.

toppertje in Zeeland
Het is niet altijd even makkelijk om in de winterperiode bij ons in de buurt een topper te zien. Nederland is een belangrijk overwinter-gebied voor deze eend en in de wintermaanden verblijven meer dan 100.000 toppers in het noorden van ons land. Vrijwel alle toppers zitten dan op het IJsselmeer of aan de wadden-kust en bijna nooit bij ons in het zuiden.

Heel af en toe hebben wij het geluk dat er een of twee in de Biesbosch of op het Hollands Diep belanden. En dan moet je er wel snel bijzijn want lang blijven doen ze dan niet. Afgelopen week werden een paar toppers gemeld in de Beneden Spieringspolder. In een groep van een duizendtal kuifeenden werden twee vrouwtjes en een mannetje gezien. En deze eend spotten, die sprekend op een kuifeend lijkt, is een lastige klus. De hele groep moet gescand worden om hem er uit te pikken.
toppertje in de Biesbosch
De topper ziet er vrijwel hetzelfde uit als een kuifje, het grote verschil is de licht gekleurde rug. Een kuifeend heeft een zwarte rug. De topper mist de kuif en is ook iets groter dan een kuifeend. Hij heeft hetzelfde formaat als een tafeleend en met slecht licht kun je die twee ook makkelijk verwarren. De contouren en kleur-patroon komt erg overeen. Waar de tafel een bruine kop heeft, is de topper zwart.

In de Biesbosch zitten de kuifjes vrijwel altijd op groot en diep water, net als de tafeleenden en ook de toppers houden van water dat een metertje of 10 diep kan zijn. Ze houden van driehoeks-mosseltjes en die halen ze van een flinke diepte omhoog. Aan de kust, zelfs met een ruwe zee en diep water voelen ze zich in hun element. Op zee duiken ze ook de grotere mosselen op en dat zie je de aan het binnenwater gekluisterde kuifeend nog  niet doen. Het is dus de groffere uitvoering van een kuifeend en zo moesten we afgelopen week de grote groep kuifjes ook scannen. Zoek de joekel met de witte rug.

Wil je meer weten van dit toppertje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/topper

dinsdag 17 december 2019

Bonter kan ik het niet maken.

de Zeeuwse bonte
Na een paar uurtjes over het water en langs de oevers van de Zwarte polder turen, vond ik het genoeg. De Zwarte polder tussen Nieuwvliet en Cadzand Bad is voor mij een bekend gebied. Alweer tien jaar kom ik in dit gebied en geniet hier elke keer weer van de vele vogels die niet te ver weg zitten zodat je ze goed kunt bekijken. Ook nu weer zaten er vogels die de moeite waard zijn zoals water- snip, slobeend, zilverplevier, kleine zilverreiger etc. etc.

Op weg naar de auto keek ik uit over de uitgestrekte en pas geploegde glimmende kleiakkers. Die zijn klaar voor de winter dacht ik nog en ik bedacht mij dat hier wel eens patrijzen zouden kunnen zitten. In Zeeland is de kans om patrijzen te zien wel wat groter dan bij ons. Amper een kwart van de akker afgespeurd, ontdekte ik tussen een groep zwarte kraaien een bonte kraai. Dat was een echte meevaller want die zie je niet vaak. Mijn eerste en laatste keer was een bonte kraai die op 3 februari 2016 bij Breugel in een weiland zat. Een geluksmomentje dus om er zo spontaan een te vinden.

de bonte van Breugel
Het viel mij op dat de bonte kraai iets kleiner was dan de zwarte kraaien in de groep. Of het door de kleur van deze bonte kwam en mijn blik vertekend werd, weet ik niet want ze "horen" even groot te zijn. Het vervelende van deze groep kraaien was dat ze mij goed in de gaten hadden en ook al bleef ik op een flinke afstand, van wel meer de dan 100 meter, ze vlogen direct op als ik de auto stopte. Ze vermoeden volgens mij dat als auto's stoppen er jagers uitkomen en dat betekent..... wegwezen. Een goede foto maken is uitgesloten maar dat geeft niet, de ontmoeting met deze zeldzame wintergast is meer dan genoeg.

Als ik afgelopen week met mensen over deze bijzondere vogels sprak, werd mij meerdere malen verteld dat bonte kraaien vroeger hier in grote groepen voor-kwamen. En ik herinner mij ook dat in de voorlaatste Vogelatlas van Nederland bonte kraaien ook wijd verspreid voorkwamen en zelfs in de Gecombineerde Willemspolder werden enkele honderden bonte kraaien geteld. En dan hebben we het over de zeventiger jaren, niet eens zo lange geleden dus. Tegenwoordig kom je in de winter in Nederland maximaal 10 bonte kraaien tegen. Wat is er toch gebeurd?

Wil je meer weten van deze bonte kraai, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/bonte-kraai

vrijdag 13 december 2019

Synchroon vissen.

samen opletten, samen vissen, samen
Het is niet voor te stellen, maar de aalscholvers gaan de komende weken al beginnen aan hun broedseizoen. Dat kan al eind december zijn. De kolonie die ik een paar jaar geleden langs de Amer richting het Hollands Diep ontdekte, wordt dan weer in gebruik genomen. Hier in de regio zitten geen echt grote kolonies van vijftig of meer broedparen. Langs de Amer tegenover Het Gat van den Ham, zitten bijvoorbeeld "slechts" elf broedparen en in de hele Bies-bosch zitten nog een paar van die verge-lijkbare groepen aalscholvers.

Bij de Krammer en Volkerak zag ik vorige week nog enorme aantallen jagende aal-scholvers. Gezamenlijk jagen ze door het water en drijven de vis op totdat die geen kant meer op kan.
Het is dan maar opscheppen en doorslikken geblazen. Na het vissen moeten ze dan een paar minuten drogen en dat doen ze altijd binnen 20-25 minuten na de zwempartij. Die drie tot vier minuten drogen is al genoeg om weer voldoende beschermt te zijn tegen de kou. Ze hebben niet het best geĆÆsoleerde zwempak maar wel het best gestroomlijnde. Hierdoor kunnen ze lang onder blijven en ver onder water zwemmen. Dat is wel wat anders als je die omhoog ploppende meer-koeten ziet. Die moeten hard werken om onder te blijven.

In de Hardenhoek heb ik dat synchroon jagen al eens vaker gezien. De vogels werkten perfect samen en het leek op een golfbeweging zoals die groep aalscholvers door het water gleed. Ze kwamen als groep boven water en doken ook samen weer onder. Afgesproken werk vermoed ik. Het leek wel een balletvoorstelling, een mooi muziekje er onder en de tranen springen je van ontroering in de ogen. Als je dan ziet hoeveel vogels vis eten, en dan bedoel ik niet alleen maar aalscholvers, zeearenden, reigers en futen, nee het zijn er nog veel meer, dan moet er toch enorm veel vis in onze wateren rondzwemmen? Als de alen zo bezig zijn, zie je langs de kant de reigers mee rennen, die hopen zo ook een visje mee te pakken.

Wil je meer weten van deze teamplayer, klik dan op de link; 
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/aalscholver

dinsdag 10 december 2019

Kleine zilvers aan de kust.

kleine zilverreiger aan een zout oevertje
Zo makkelijk het is om een kleine zilverreiger aan de kust te spotten, zo moeilijk is het om er in deze tijd een bij ons in de buurt te zien. Zelfs in de Biesbosch is deze soort nu even niet te vinden. Wat zou de reden dan toch zijn dat deze vogels, maar bijvoorbeeld ook andere vogels zoals de scholeksters, in de winter de kust opzoeken?

Zou het de gemiddeld wat hogere temperatuur of het mogelijke voedselaanbod zijn? Ik weet het niet. Ze schakelen aan de kust over op kleine garnaaltjes, visjes en kreeftachtigen en de scholeksters pikken dan aan de kust ook graag een krabbetje, kokkeltje of nonnetje mee.
In de winter aan de kust
In het binnenland eten de kleine zilverreigers het liefst stekelbaarsjes en de scholeksters trekken dan vooral pieren uit de grond. Ze schakelen dus over op een ander meer zouter dieet maar dat zal vooral zijn omdat het aanbod zo is en zal niet direct de reden zijn om in de winter naar de kust te gaan. Ze gaan allebei op de wieken als het echt gaat winteren.

Bij vorst trekken ze weg naar het zuiden en komen pas weer terug als de winter bijna op zijn eind loopt. Maar in februari zijn ze zeker terug want dan beginnen de voorbereidingen voor het broedseizoen. De scholeksters beginnen weer iets later aan hun broedseizoen.

Maar wat ik ook niet echt direct op 't netvlies had, was dat zowel kleine zilverreigers als de scholeksters uit het noorden hier ook overwinteren. Het moet hier dan, zoals ik hierboven al schreef, een milde winter zijn. Dus de aantallen zijn nu zelfs groter dan in de rest van het jaar. Ze zitten nu met name in de Delta en op de Wadden en daar zijn ze dan ook goed te zien.

Wil je meer weten van deze kleine reiger, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zilverreiger

vrijdag 6 december 2019

Prachtige witwang gespot.

de juveniele witwangstern in kwestie
Een nieuwe vogelsoort spotten doet wat met je. Een gevoel van vreugde en spanning tegelijkertijd, een gezonde mix zullen we maar zeggen. Het was afgelopen woensdag de achtste keer dit jaar dat mij dat overkwam. De vogel waar het deze keer om ging was een jonge of juveniele witwangstern. Een zeldzame verschijning in Nederland en deze vogel zat al een aantal dagen zomaar in de haven van Stellendam.

Het is dat de vogel al eerder gespot was en op de site van waarneming.nl vermeld stond want anders was de vogel niet op mijn lijstje terecht gekomen. De vogel lijkt sprekend op een visdief en dan denk ik dat de vogel door mij als zodanig ook genoteerd zou zijn. Afgelopen maand zagen we op Texel ook nog een visdief, dus in december weer een visdief zien was dan aannemelijker geweest dan een witwangstern.

Normaalgesproken zijn de witwangsterns in november al weggetrokken naar west Afrika. Deze jonge vogel is mogelijk op het Zuidlaarder meer in Groningen geboren en op weg naar Afrika. In Nederland broeden maar net 15 koppels, dus het is zeker een zeer bijzondere waarneming te noemen met de aantekening dat we meegelift zijn op de scherpte van een medevogelaar. De meeste witwangsterns broeden in zuid- en midden Europa en wij zitten aan de meest noordelijke verspreidingsgrens van deze soort.

witvleugelstern

De witwangstern is, samen met de witvleugel- stern en zwarte stern, een van de drie moerassterns in Nederland en met de ontmoeting met de witwangstern van afgelopen woensdag, heb ik ze dit jaar alle drie gezien. De zwarte stern is een stuk makkelijker om te zien de andere twee zijn vooral toevalstreffers.

De zwarte stern broedt in de Zouwe Boezem vlakbij Lexmond en is tijdens de vogeltrek ook wel  te zien in de Biesbosch. De witvleugel- stern zag ik dit jaar ook langs vliegen in de Noordwaard. Zo'n zes vogels zaten in een groep zwarte sterns en waren op weg naar het noorden van ons land. Daar broeden slechts een koppel of zeven vogels waardoor ze nog zeldzamer zijn dan de witwangstern.

Wil je meer weten van deze zeldzame moerasbewoner, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/witwangstern

dinsdag 3 december 2019

Kleine zwaan en Wilde zwaan.

de winterzwanen naast elkaar
Soms zit het mee en zie je twee van je favoriete zwanen vlak bij elkaar staan. Op de voorgrond de wilde zwaan en daarachter de kleine zwaan.

De wilde zwaan heeft echt een andere kop dan de kleine zwaan. Langer en spitser en dan ook nog de gele vlek die in een lange punt uitloopt voorbij het neusgat. Dat laatst kenmerk gebruik ik om de soort te determineren. Het formaat van de zwaan zegt niet zoveel als de vogel alleen staat of alleen met soortgenoten in de akker staat.

De kleine zwaan heeft een opvallend boller kopje en de gele vlek heeft meer een ruitvorm en loopt dus niet uit in een punt tot voorbij het
kleine zwaan(L) en wilde zwaan(R)
neusgat. Ook de aantallen per soort verschillen, zo zie je de kleine zwanen meestal in wat grotere groepen dicht bij elkaar staan terwijl de wilde zwaan vaak in tweetallen of in hele kleine groepjes hier overwinteren. Je ziet ze nooit in groepen van 75 of 100 stuks in een weiland staan.
De kleine doet dat zeker wel. Zelfs hier om de hoek in de Gecombineerde Willemspolder. Vanaf januari zijn de kleine zwanen daar in een mooie groep van 75 plus te zien.
zoek de kleine zwaan
Ze staan hier op de foto in een aardappelakker met nog flink wat oogstresten in de grond. Daar zouden ze komende maanden wel eens op blijven foerageren. Dat doen ze liever namelijk liever dan alleen gras eten. In de rottende aardappels zit veel meer voedingswaarde dan in gras en dat weten ze. Daarbij moet je nogal wat gras opknabbelen om aan een vergelijkbare hoeveelheid voedingswaarde te komen.

In de groep van een kleine dertig zwanen die ik gisteren zag, zitten helaas geen jongen. De blauwgrijze of asgrijze jongen ontbreken en dat is een slecht teken. En zo gaat dat alweer jaren achtereen. De populatie vergrijst en dat betekent dat er een keer een eind aan gaat komen. Al jaren achtereen is het percentage grootgebrachte jonge kleine zwanen minder dan 10%. Echt te weinig.

Wil je meer weten van de zeldzaamste van de twee, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wilde-zwaan