dinsdag 29 december 2020

Massa's groenlingen en meer.

wintergroep groenlingen
De winter is nog maar net begonnen en de temperaturen laten dat nog niet echt zien. Toch gedragen veel vogels zich er al wel naar. Behalve de ganzen, zwanen en eenden verzamelen de zangvogels zich ook in grote groepen. Je moet wel even zoeken om die grote groepen tegen te komen maar als je die eenmaal gevonden hebt is het genieten geblazen.

Die grote groepen verzamelen zich niet zomaar op een willekeurige plek, nee daar ben ik inmiddels wel achter. De omstandigheden moeten er ook naar zijn. Dat wil zeggen er moet voldoende of beter gezegd er moet veel voedsel beschikbaar zijn. En niet alle plekken lenen zich voor deze groepen.

makkelijk 120 groenlingen in een struik
De Bleeke Heide, een gebied dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer is juist voor deze vogels ingericht. Lange stroken uitgebloeide kruiden en bloemen blijven de winter over staan zodat vogels hier de laatste zaden uit kunnen peuteren. De zonnebloemen steken er bovenuit en dat is “kaasje” voor de groenlingen en vinken.

De vinken, geelgorzen en groenlingen in dit gebied zijn enorm en ik ken geen gebied waar er zoveel bij elkaar zitten. Ze vliegen op als groep maken een rondje door de lucht en vallen neer in een struikje of in een van de kruidenstroken. Een groep van zeker 120 groenlingen viel voor mij in een struikje en bleef lang genoeg zitten om ze op de foto te zetten. 

een geelgors geeft nog wat kleur
aan deze sombere dag.
Het was vanmorgen zo’n echte decemberdag, grijs, donker, windstil en een beetje regenachtig, ideaal om een flinke wandeling in de natuur te maken maar een slechte dag om te fotograferen. Behalve de grote groep groenlingen zag ik een pluk van 23 geelgorzen gemengd met zeker 40 vinken. De groenlingen trokken hun eigen plan en zaten ook in ander deel van het kruidige perceel. De geelgorzen zochten de kleine boompjes op en zaten daar mooi te zijn.

Ogen te kort want bij het minste of geringste vliegen ze op. Zo zie je maar dat met een eenvoudige aanpassing in het landschap, het aanleggen van kruiden en bloemrijke stroken, de vogels direct reageren. Tenminste, het lijken mij redelijk eenvoudige aanpassingen en ook de boeren hier in de buurt zouden dit in hun velden kunnen doen en het hoeft niet perse in het midden van een weiland, een brede akkerrand inzaaien is net zo waardevol.

Wil je meer weten van deze groene vinkachtige, klik dan op de link; Groenling | Vogelbescherming

vrijdag 25 december 2020

Zo witkoppig als wat.

witkoppige staartmees

Je oog moet er toevallig op vallen want tussen de grote groepen wintermezen zit heel soms iets bijzonders. In de Boswachterij Dorst vliegen in deze tijd grote groepen mezen rond, foeragerend op de berkenkatjes, zoekend naar iets eetbaars in de naaldbomen en soms speurend naar insectjes in de onderbegroeiing van de stukken loofbos. In zo’n groep zitten ook wel eens goudhaantjes en een zeldzaam vuur-goudhaantje en daar speur je in deze tijd dan ook naar.

Heel af en toe kom je dan iets nog veel zeldzamer tegen, terwijl er volgens mij veel meer rond moeten vliegen maar daar ga je gewoon niet vanuit. Ik heb het dan over witkopstaartmezen en witkoppige staartmezen. Beide soorten zijn met name in de winter te zien. 

De witkoppige had ik lang geleden, in 2011 al eens gezien in natuurgebied de Grote Peel en vorig jaar de witkopstartmees bij de Witboomkil in de Noordwaard. Maar dat was het dan ook wel, twee waarnemingen in de afgelopen, pak ‘m beet, tien jaar.

Gisteren zag ik met wat hulp in Dorst weer eens een witkoppige staartmees. De witkoppige, rusteloze, staartmees zat in een grote gemengde groep met allerlei mezen, goudhanen en ook een vuurgoudhaan. 

zo lijkt hij op een witkopstaartmees

Tegenwoordig valt de witkoppige staartmees gewoon onder de staartmezen en wordt niet meer als afzonderlijk ondersoort gezien. De witkopstaartmees is nog wel een “volwaardige” ondersoort.

Het verschil tussen een witkop- en witkoppige staartmees is minimaal en je moet een geoefende vogelaar zijn wil je het verschil kunnen zien. Ik vermoed dan ook dat er nog veel verkeerde determinaties plaatsvinden. Op basis van alleen een voorbij flitsend wit kopje ben je er niet, er komt nog niet iets meer bij kijken. Je moet de vogel echt even goed in beeld hebben om het witte kopje te kunnen bestuderen. 

Bij de witkoppige is boven het oog een vaag grijs zweem te zien, wat in het voorbij vliegen niet goed te zien is. De “echte“  witkop heeft een witter dan witte kop en dat valenorm op, het kopje geeft bijna licht, zo wit.

Wil je meer weten van de pluizenbol met een steeltje, klik dan op de link;  https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/schattigheidsalert-invasie-witkopstaartmezen

dinsdag 22 december 2020

Het geslacht Larus.

kruising Scandinavische zilvermeeuw en
 zilvermeeuw op de Brouwersdam 7 juli 2020
Tot het geslacht larus horen alle grote meeuwen, denk dan aan de grote mantel-, kleine mantel-, zilver-, geelpoot-, pontische- en stormmeeuw om er maar eens een stelletje te noemen. Maar ook de kleine en grote burgemeester zijn larussen. Dit hele rijtje meeuwen, met uitzondering van de laatste twee, kom je bijvoorbeeld bij ons in de Noordwaard tegen. Wel goed speuren want ze zitten meestal ver weg en de diverse jaarkleden zorgen nogal eens voor verwarring.

De volwassen vogels zijn weer wel redelijk vlot van elkaar te onderscheiden maar ook daar gaat aardig wat speurwerk en vooral tijd aan vooraf. Ik ben er nu een paar jaar mee bezig, niet constant maar wel steeds alert op een afwijkend kleedje.
pas op voor meeuwen

Was ik eindelijk zover dat een een geelpoot of pont tussen de zilvers en mantelmeeuwen wist te halen, blijken er ook weer behoorlijk wat ondersoorten rond te vliegen. Ik weet dat kleine mantelmeeuwen met een zwarte pootring met een inscriptie die begint met een "J", een Noorse kleine mantel is. Een andere manier om die soort te ontdekken ken ik (helaas nog) niet.

Deze zeldzaamheden vind je met name langs de kust. Zo zag ik er een in 2018 bij Westkapelle met de Noorse ring J486R ZWART LINKS de vogel was geringd door de universiteit van Stavanger.

Scandinavische zilvermeeuw in de
Beatrixhaven van Werkendam 12 dec 2020
Een andere Scandinavische meeuw is de Scandinavische zilvermeeuw en ik dacht dat die soort met name op de Noordzee en langs de kust voorkwam. Maar dat is dus ook niet waar want ik kwam er een tegen in de haven van Werkendam. Hij viel op door de gele poten en die zie je normaal gesproken niet vaak bij zilvermeeuwen. Het is een zeldzaamheid en hij valt ook op door zijn donkere uiterlijk. 

Een "gewone" zilvermeeuw is ook wat lichter gekleurd. Dat noemen ze dan een geografische variatie. Een Scandinavische zilvermeeuw is trouwens een ondersoort net als de Scandinavische mantelmeeuw dat is.

kruising zilvermeeuw en pontische meeuw
Hardenhoek 28 juli 2020
Om deze vogel met zekerheid te determineren heb ik toch de hulp van een expert nodig want ook gewone zilvermeeuwen kunnen wel eens gele poten hebben en die komen dan weer voor rond de oostelijke Oostzee, om het lekker makkelijk te maken. Die Oostzee zilvermeeuwen lijken dan weer sterk op een geelpootmeeuw. 

En een klap op de vuurpijl is de vogel op de bovenste foto. Dat is weer een kruising tussen een zilvermeeuw en een Scandinavische zilvermeeuw. Dat kan dus ook nog eens het geval zijn en bij mij voor grote verwarring zorgen.

Wil je meer weten van deze vrij algemene en soms toch bijzondere meeuw, klik dan op de link; 

vrijdag 18 december 2020

Drieteentjes Deel II

drieteentjes op een golfbreker in Cadzand
Afgelopen week zag ik niet alleen drieteen- meeuwen maar ook drieteenstrandlopers op het strand van Cadzand. Die drieteenstrandlopers zijn een stuk algemener en zijn meestal langs de waterlijn te vinden. Met name in het winterhalfjaar zitten ze hier en in het voorjaar vertrekken ze weer naar de noordelijke broedgebieden. Ze zitten altijd aan de kust, vaak in grote groepen en rennen met de golfbewegingen heen en weer. 

Dat ze zo makkelijk kunnen rennen komt omdat ze geen achterteen hebben en alleen drie tenen hebben die naar voren wijzen, vandaar hun naam denk ik. Het is de enige strandloper die de achterteen mist, alle andere vogels zoals de bonte strandlopers hebben ook drie tenen en die hebben dan ook nog een achterteen. Lopen gaat de steenlopers ook heel goed af maar ze leggen het wel af tegen die drieteentjes. Dat zorgt er trouwens ook voor dat een drieteenstrandloper nooit op een tak of reling van een boot kan gaan zitten, Hij zou door het gebrek aan grip direct voor- of achterover vallen.
een op Groenland geringde drieteen(groene vlag)

Tussen de groep drieteentjes op het strand bij Cadzand liep ook een drieteentje met pootringen. Vijf stuks maar liefst, twee kleurringen aan iedere poot en aan een poot ook nog een zogenaamde vlag. De kleurencombinatie bepaalt de identiteit van het beestje en zo hebben alle vogels in dit ringproject hun eigen kleurencombinatie. 

De drietenen worden in Groenland, waar ze geboren worden, geringd en ze worden na het uitvliegen teruggezien aan de Nederlandse en Belgische kust waar ze overwinteren. Een deel maakt hier alleen een tussenstop op weg naar west Afrika. Als ze voldoende aangesterkt of opgevet zijn, vliegen ze verder door naar NamibiĆ« in het westen van Afrika en blijven daar overwinteren. 
drieteentjes op een strekdam is zeldzaam

Deze kleine vogeltjes van een gram of 50 vliegen dan bijna 22.000 kilometer heen en weer en dat is toch bijna niet voor te stellen dat ze dat elk jaar weer presteren? Grote stukken van deze reis volgen ze de kustlijn van Afrika en Europa maar ze moeten ook grote delen van de tocht over water vliegen. En dat is heel erg gevaarlijk want even rusten en wat eten is er echt niet bij. 

Als je overmant wordt door vermoeidheid kan het zomaar afgelopen zijn en plons je zo in zee. Ik denk dat dat ook het lot is van heel veel trekvogels. Zo zag ik meerdere keren zangvogels uitgeput neerploffen op een  schip waar ik dan op verbleef. Roodborsten, goudhaantjes, merels, zwartkoppen en lijsters, doodmoe bleven ze dan zitten en overwonnen hun angst voor ons. 

Wil je meer weten van deze snelle strandsprinter, klik dan op de link; 

dinsdag 15 december 2020

Drieteentjes Deel I

drieteenmeeuwtjes
In het verhaaltje over de roodkeelduiker van vorige week noemde ik een aantal echte zeevogels. Vogels die vrijwel nooit aan land komen en dat eigenlijk alleen maar doen om te broeden. In dat rijtje vogels hoort zeker ook de drieteenmeeuw thuis. Ook zij brengen vrijwel hun hele leven op zee door. Het is daarom des te bijzonder om ze zomaar aan land te zien. De drieteenmeeuw is een van de kleine meeuwen- soorten, net als dat de kokmeeuw, dwergmeeuw en vorkstaartmeeuw dat ook zijn. 

Meestal wordt met veel ontzag en interesse naar de grote meeuwen gekeken en die zijn met hun ingewikkelde kleden, zeker in de eerste vier jaar met de nodige moeite te determineren. De kleine meeuwen vindt men om de een of andere reden wat minder interessant. Van de kleine meeuwen zijn trouwens alleen de dwergmeeuw(in het broedseizoen) en de kokmeeuw in het binnenland te vinden en die laatste geeft zelfs de voorkeur aan de agrarische gebieden. Je zit ze soms met honderden tegelijk achter de ploegend tractor vliegen. Op zoek naar wat eetbaars wat door het gewoel in de grond naar boven komt.

 

De drieteenmeeuw zie ik alleen als ik toevallig eens aan de kust ben, bijvoorbeeld na een stevige noordwestenwind of storm, met een boot op zee ben en af en toe tijdens een weekendje Texel. Het zijn dus met name toevalstreffers. En afgelopen week heb ik ze dus voor het eerst aan land gezien, nou ja, echt aan land ook weer niet, ze zaten namelijk te rusten op de palen van de golfbrekers aan het strand.

Niet eens schuw zaten ze, een viertal, zich te poetsen, uit te rekken en te rusten. Ik kon ze prima benaderen en goed bekijken. Je zou bij een vluchtige blik snel denken aan een kokmeeuw in winterkleed met die kleine zwarte vlekjes achter het oog.  Maar die gele snavel in plaats van een rode viel teveel op. Een stormmeeuw in zomerkleed lijkt er ook wel wat op maar in winterkleed lijken ze weer helemaal niet op elkaar. En zie je ze in de vlucht voorbij komen dan wordt het weer helemaal anders. Vooral de juveniele drietenen hebben een mooie opvallende zwarte "W" vormige tekening op de bovendelen van de vleugels.

een assortiment meeuwen

Ik las dat een kleine aantal op Nederlandse boorplatforms in de Noordzee broeden en veel dichterbij komen ze niet om te broeden. Ze geven dan de voorkeur aan steile kliffen en die hebben wij hier niet, dus een incidentele waarneming is alles waar we het mee moeten doen en dat maakt het steeds opnieuw tot een hele bijzondere ontmoeting. En elke ochtend tijdens deze vakantie, keek ik uit het raam naar de golfbrekers om te zoeken naar drieteenmeeuwen en dat lukte vaak.

Wil je meer weten van deze mooie kleine meeuw, klik dan op de link;
 

donderdag 10 december 2020

Vroege vogels in de Willemspolder.

kleine zwaan feb 2019 in de Willemspolder
Nog net in november zag ik de kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder. Het waren deze keer zeventien vogels waarvan vijf mooie asgrijze jongen. En kleine zwanen hier zo vroeg in het seizoen zien is bijzonder. Ik houd al vanaf 2010 mijn waarnemingen in de Willemspolder bij en daar komen die van de kleine zwanen in november bijna niet voor. 2014 was de laatste keer dat ik hier in november al kleine zwanen zag. Toen waren het veertien vogels.

Meestal komen de kleine zwanen later in het seizoen naar Oosterhout. Zo vanaf begin januari tot eind februari, begin maart zijn ze dan hier te vinden. Alhoewel we in het afgelopen winterseizoen, 2019-2020 amper kleine zwanen in de Willemspolder hebben gezien. Het was toen ook weer een slappe winter waardoor de noodzaak om verder naar het westen, naar hier dus, te vliegen ontbrak. Veel vogels bleven toen in noord Duitsland, Denemarken en Polen hangen. Dit was trouwens ook de slechtste winter in tien jaar als je naar de aantallen kleine zwanen in de Willemspolder kijkt.

kleine zwaan in de Biesbosch mrt 2018
De beste winter, was die van 2016-2017 toen hier in januari en februari ruim 150 kleine zwanen verbleven met zelfs een uitschieter in februari 2017 van 176 kleintjes. Maar dat was net voordat ze weer naar Siberiƫ vertrokken en ik vermoedde destijds dat de groep kleine zwanen uit Etten Leur zich bij onze kleintjes gevoegd had om gezamenlijk terug te vliegen. In alle voorgaande winters waren het altijd 75 tot 85 vogels, veel minder dus. En ook in die bewuste winter van 2017, zaten in die groep kleine zwanen ook een paar wilde zwanen. Dat was dus wat zwanen betreft in meerdere opzichten een superwinter en dat heb ik daarna ook niet meer meegemaakt.

In ieder geval goed nieuws dat we zo vroeg al zwaantjes kunnen zien. Nu maar hopen dat de groep groter wordt en er ook voldoende jongen meekomen want daar gaat het uiteindelijk om. De groep moet ook voor de toekomst voldoende groot blijven en dat is nu het lastigste. Al jaren en jaren brengen de kleine zwanen te weinig jongen mee om dat te garanderen.

Laten we van het positieve uitgaan en genieten van deze kleinste zwaan die nu al bij ons in de polder te zien is.

Wil je meer weten van deze kleinste zwaan, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

 

 

dinsdag 8 december 2020

Roodhalsganzen duiken weer op.

roodhalsgans tussen de kollen en brandjes
Nederlanders spreken Nederlands met elkaar, Chinezen spreken Chinees en die verstaan wij niet. En hoe gaat dat in de vogelwereld vroeg ik mij af? Kolganzen bijvoorbeeld, die zoeken elkaar op en blijven in de winter in grote groepen bij elkaar en spreken “kolgans” met elkaar. Brandganzen, canadese ganzen en grauwe ganzen doen precies hetzelfde, die houden het ook bij hun eigen taaltje.

In deze periode zie je van elke soort grote groepen bij elkaar en het babbelt ook tegen elkaar. Maar verstaat die kolgans het gebrabbel van de brandgans wel? Ik denk het niet, net zomin wij een brabbelende chinees verstaan. Wat ze volgens mij wel van elkaar begrijpen, zijn de verschillende alarmkreten en als een kolgans in paniek roepend de lucht ingaat volgen die brandganzen blindelings want afwachten is geen optie en kan een gewisse dood betekenen.

sneeuwgans feb 2012 in de Biesbosch
Maar de overige conversaties van ganzensoorten onderling verstaat de buitenstaander volgens mij niet. En daarom kom ik daarop, hoe zit dat dan met die ene solitaire roodhalsgans in een grote groep kolganzen. Die roodhals zit namelijk vrijwel altijd alleen in een groep kol- of brandganzen. Een roodhals is een hele andere ganzensoort die zich uitstekend thuis voelt bij al die andere ganzensoorten.

Nu geloof ik ook gelijk dat gesprekken voeren of discussiƫren voor alle ganzen en voor vogels in het algemeen maar bijzaak is, als ze het al kunnen. Het beperkt zich meestal tot baltsen, vlucht-, alarm- en contactroepjes. De geluiden die geproduceerd worden hebben een functie en dat is het, wat dat betreft kan dat ook wel eens makkelijk zijn.

Om er nog even op terug te komen, die roodhalzen doen dat bijna allemaal., helemaal alleen overwinteren. De roodhalzen die bij ons overwinteren zitten bijna allemaal zonder uitzondering alleen in een grote groep vreemdelingen. Heel af en toe zijn het er twee of drie maar meer ook niet. Nooit eens een groep van veertig of vijftig roodhalzen. In de winter mogen we blij zijn als er twintig en nooit veel meer in ons land zitten en met een honderdtal doortrekkers over ons land heb je het ook wel gehad.

Best jammer dat het er zo weinig zijn want ik ken geen mooiere gans dan een roodhalsgans en als goede tweede is de sneeuwgans zeker een kandidaat. Maar die zien we nog minder dan de roodhals. Typisch want van de mooiste exemplaren zijn er altijd maar weinig in ons land te vinden.

Wil je meer weten van de exclusieve roodhalsgans, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roodhalsgans

 

donderdag 3 december 2020

Roodkeelduiker in het binnenland!

roodkeelduiker in de haven van Werkendam
Als je naar de kust gaat, kom je in het winter halfjaar zeevogels en kustvogels tegen. Vogels die niet veel op hebben met het binnenland en al helemaal niet met zoet water. Alken, zeekoeten, jan van genten, noordse stormvogels, noem maar op, allemaal vogels die hun hele leven op zee zijn en af toe aan de kust komen als de wind ze die kant op drukt of als het broedseizoen is aangebroken. Dan kunnen ze niet anders en anders zie je ze niet.

Heel af en toe komt zo’n zeevogel wat verder landinwaarts en komt dan zelfs tot aan de Biesbosch toe. Nu is dat ook weer wel een beetje te begrijpen want de Biesbosch is natuurlijk een onderdeel van de Delta en hemelsbreed is die afstand voor een vogel ook wel te overzien.

Nieuwsgierige zeevogels kunnen dan wel eens wat verder deze kant uitkomen en dat was deze week ook weer eens voor meerdere vogels het geval. Zwarte zee eenden zaten op de Merwede bij Sliedrecht, een grote zee eend in de Hardenhoek en een roodkeelduiker ging zelfs nog wat verder en zwom op zijn gemakje door de haven van Werkendam.

30 november 2020
Normaalgesproken komt de roodkeelduiker alleen in het binnenland, op de toendra’s en taiga’s van het hoge noorden om te broeden en na het broedseizoen trekt hij naar de Noordzeekust en blijft daar tot het voorjaar daarna. Langs onze kust kun je ze in de winter maar genoeg zien. Nieuwsgierig houden ze hun kopje omhoog, het wat opgewipte snaveltje schuin omhoog gestoken, dobberen ze rond. 

Regelmatig duiken ze onder en komen op onverwachte plekken weer boven. Het zijn erg goed zwemmers en dat moet ook wel want als visjes op het menu staan moet je ook snel zijn.

roodkeelduiker aan de kust
In de afgelopen zestig jaar is deze wintergast amper tien keer in de Biesbosch gezien en de eerste waarneming dateert 1952. En ik moet ook zeggen dat zo’n zeevogel in een zoetwaterhaven een beetje vreemde combinatie is. Hij is in ieder geval te ver doorgevlogen en dat lag niet aan het weer. Een erg harde storm kan er nog weleens voor zorgen dat vogels uit koers raken maar dat is de afgelopen tijd niet aan de orde geweest. Ik vermoed dat deze roodkeelduiker gewoon nieuwsgierig en avontuurlijk is ingesteld. Ik was er in ieder geval weer blij mee.

Wil je meer weten van deze verdwaalde zeeschuimer, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roodkeelduiker

dinsdag 1 december 2020

De luxe verlichte parkeerplaats van SCO.

de riant verlichte parkeerplaats van SCO
Elke avond loop ik met de hond rond half elf-elf uur  nog een laatste rondje door de polder. Meestal is het daar aardedonker en alleen als er een maantje schijnt is er wat meer zicht over de weilanden. Op de trainingsavonden van SCO branden de lichtmasten en dan verzorgen die het licht in een groot deel van de polder. Dankzij deze fikse "lichtvervuiling" is er net wat meer te zien in de polder.

Vanaf mei word ik op de late avond met regelmaat getrakteerd op, of een roepende ransuil, of ik krijg hem zelfs overvliegend te zien. Laag over de velden jaagt de uil op muizen en zijn vlinderachtige vlucht en snelle wendingen verraden hem. Het licht van de lichtmasten zorgt dan voor een soort lichte vlek of flits tegen de donkere achtergrond van de lege polder. Met de verrekijker die ik dan wel eens meeneem lukt het mij dan de uil wat beter te bekijken en te volgen op zijn late avontuur.

jagende ransuil in de polder 
De laatste paar maanden roepen de uilen niet meer maar ze zijn hier nog wel aanwezig. Zo werd ik deze week verrast door een jagende ransuil op de parkeerplaats van SCO. Daar branden elke avond, 7 dagen per week, 52 weken per jaar minstens 25 lantaarns of er nu gevoetbald wordt of niet. Hoezo is de Gemeente Oosterhout duurzaam bezig? 

Windmolens en zonneweides moeten dat onder-strepen maar zuinig omgaan met energie komt nog niet in het woordenboek van deze gemeente voor. Aan de ene kant zuinige energie opwekken en aan de andere kant gooien we het weer royaal over de balk. Maar daar ging het nu niet over. 

ransuil in de polder
Op deze parkeerplaats vloog langs de bomenrij een mooie ransuil op en neer. Dat is voor veel vogels vaak de manier om een prooi te verrassen, vanuit de beschutting een verrassingsaanval plaatsen. Muizen zijn namelijk niet gek en schieten weg bij het minste of geringste gevaar. Je moet dan wel een list bedenken om er een te kunnen verschalken. Sperwers en haviken zijn ook van die sluwe jagers die vanuit het niets een prooi weten te verrassen. 

Dit geheel in tegenstelling tot een torenvalk die boven de weides hangt te bidden en zich loodrecht naar beneden laat storten om een muis te grazen te nemen. Die heeft weer een andere handigheid ontwikkeld.

Wil je meer weten van deze superstille nachtjager, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ransuil