vrijdag 30 december 2016

Vogels naar 2017?

Als morgenavond het vuurwerk wordt aangestoken zitten de vogels nietsvermoedend diep in slaap op hun roest. Ik ben benieuwd wat dat enorme lawaai eigenlijk voor de vogels betekent? Het plotselinge geweld, de lichtflitsen en de drukgolven die in onze wijken overal vandaan komen, moet er wel voor zorgen dat veel vogels in blinde paniek opvliegen. Waar gaan ze dan naar toe? Ik geloof nooit dat vogels gewoon blijven zitten en doorslapen. Zien of horen doen we ze dan niet, terwijl ik daar de afgelopen jaren wel wat meer op let, voor zover dat dat met de nodige champagne achter de kiezen gaat.

radarbeeld van opvliegende vogels in Noord Holland
op oudejaarsavond tegen`24.00 uur

Ik denk dat we hier wel over verborgen dieren-leed kunnen spreken en denk ik maar aan dat korte termijn geheugen waar veel dieren niet veel aan hebben of wat bij veel dieren geheel ontbreekt. Toch kan een kortstondige heftige ervaring in het verdere leven wel degelijk impact hebben. Ik denk dan altijd maar aan onze hond die een keer op de mat bij de voordeur lag te slapen en een stapel folders op zijn kop kreeg. Dat hij die stapel op zijn kop kreeg is hij vrijwel direct vergeten, maar het geluid van de brieven- bus herinnert hem wel aan de schrikreactie die dat teweeg bracht. Dat geluid en die bijbehorende schokkende ervaring heeft hij vrijwel zeker in zijn lange termijn geheugen opgeslagen. Dat het daar opgeslagen is, komt door de herhaling van de sensatie van steeds opnieuw dat onverwachte geluid en de stapel papier die dan weer op de mat valt. Vervolgens scheurt hij nog steeds vrijwel dagelijks de post in repen en als hij er de tijd voor neemt maakt hij er confetti van.

Volgens mij werkt dat bij vogels ook zo, net als bij ons, de zoogdieren nauw verwant aan de vogels. Maar goed, hoe zit dat nu op Oudejaarsavond als om twaalf uur de fik er in gaat? Zo'n 5 miljoen overwinteraars en vele standvogels worden dan ruw verstoord en het kan niet anders zijn dan dat er ook schade aangericht wordt aan de vogelstand. In ieder geval, ondanks het voor vogels meest vervelende moment van het jaar, allemaal een heel mooi vogeljaar gewenst.
Wil je meer weten over deze brute verstoring van onze vogelwereld, klik dan op de link;
http://blog.oup.com/2015/12/new-years-eve-birds-exodus/

dinsdag 27 december 2016

Niet alledaagse puttertjes

puttertje op een kaardenbol
Als vanzelfsprekend vliegen ook deze ochtend de puttertjes langs Het Kromgat van els naar els opzoek naar de zaadjes die in de proppen van de elzenboom zitten. Ik ben er inmiddels al zo aan gewend dat ik er niet meer van opkijk, net als dat ik dat van de zwarte kraaien, meerkoeten en houtduiven in de polder niet meer doe. Ik kijk er niet meer van op want ze zijn er altijd en ik vind dat zo vanzelfsprekend dat ik zelfs langs deze vogels kijk, om te kijken of er nog vogels in de polder zitten. Niet goed te praten want alle vogels zijn bijzonder als je maar de nodige moeite neemt om ze goed te bekijken. Al is het dan niet meer voor hun uiterlijk maar wel dat je ze voor hun gedrag bekijkt en bestudeerd.

puttertje van Carel Fabritius 1654
Die puttertjes behandelen alsof ze alledaagse gewone vogeltjes zijn, dat verdienen ze zekere niet. Deze tropische verschijningen in ons koude polderlandschap maken deze donkere winterse dagen weer een beetje vrolijk. Vrolijk maar bedeesd kwetteren ze tegen elkaar en geven elkaar seintjes om naar de volgende boom te vliegen. Dit hechte clubje van bijna veertig vogeltjes zit vrijwel elke dag langs Het Kromgat. Ik kan ook bijna niet wachten totdat er een wat langere vorstperiode aanbreekt want ik weet nog goed van een paar jaar geleden dat de putters dan op het ijs, de gevallen zaadjes oppikken en uitzonderlijk goed benaderbaar zijn. Je kunt ze dan op een paar meter afstand bekijken en bezig zien. Vaak zitten er dan ook wat vinken, sijzen en groenlingen bij wat het kleurenplaatje compleet maakt. Want met name de mannetjes vinken en groenlingen zijn dan op hun mooist en passen goed bij de mooie puttertjes die allen tot de vinkachtigen behoren. Dat is trouwens ook goed te zien aan de wat dikke driehoekige snavel die uitermate geschikt is om zaden te eten.
zelfs in de schuur zag ik een puttertje

In deze wintergroepen worden de monogame paartjes gevormd die het komend voorjaar weer voor jongen gaan zorgen. En wat zeer in tegen-stelling is tot ons mensen, is dat de vrouwtjes de bouwwerkzaamheden aan het nest uitvoeren. Het mannetje brengt het bouwmateriaal naar het vrouwtje die daar een degelijk nestje van in elkaar zet. Is dat mannetje dan zo onhandig of is het een slimmerik die zich een beetje van de domme houdt en het vrouwtje het lastige constructiewerk laat doen? Het is wel zo dat de puttermannetjes vaak nestmateriaal voor hun eigen nest van vinken stelen en dat criminele gedrag past wel weer wat beter bij de mannetjes dan bij de vrouwtjes. Maar ze, die vrouwtjes, zeggen er ook niks van en pakken het nestmateriaal maar wat graag aan. Helers en partners in crime, dat is duidelijk.

Zou dat rood-zwarte maskertje dan toch een boevenmaskertje voor moeten stellen? Wil je meer weten van deze kruimeldieven, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=171

vrijdag 23 december 2016

Soortenjagen?

Soortenjagers ook wel twitchers genoemd, racen het hele land door om een nieuwe soort aan hun soortenlijst toe te voegen. Afvinken is het uiteindelijke doel. Toen ik pas begon met actief vogels kijken, vond ik dat ook leuk, een nieuwe soort aan mijn lijst toevoegen. De sperweruil in Zwolle, de ortolaan in de Biesbosch, de woestijntapuit in Kerkwerve, de steppekieviet in Liessel en een roodkopklauwier in Udenhout zijn een paar soorten die ik alweer een aantal jaren geleden aan mijn soortenlijstje heb toegevoegd.

Op de een of andere manier ben ik die scoringsdrang of die drive kwijtgeraakt. Het hoeft voor mij niet zo nodig, koste wat kost nieuwe soorten aan het lijstje toevoegen. Toch wil ik nog wel eens de kriebels krijgen om een nieuwe soort te zien maar dan gaat het er mij nu vooral om dat ik een bijzondere vogel gewoon in het echt wil zien. En dan moet hij wel een beetje in de buurt zitten, ik ga er geen tientallen kilometers meer voor rijden. Een van die soorten die ik graag eens wilde zien is de roodhalsgans. Deze bijzonder mooi getekende gans doet ons land elke winter wel ergens aan. Meestal in Friesland, de Wadden en Zeeland en soms elders in het land. 

fragment van een schilderij van
d'Hondecoeter

Tijdens de laatste vergadering van de vogelwerkgroep werd een roodhalsgans genoemd die alweer een week in de Zonzeelse polder rondhing. Pas afgelopen weekend had ik tijd om hem op te zoeken, de hele Zonzeelse polder en omgeving afgezocht, oost, west, noord en zuid maar geen roodhals. Wel werd er een gemeld in de Overdiepsepolder. Ik besloot om laat in de middag toch maar naar Waspik te rijden en het er op te wagen. Tienduizend ganzen is zelfs nog een voorzichtige schatting, zoveel zaten er in de velden. Begin er maar eens aan, ik had er dan ook geen vertrouwen in dat het mij zou lukken om deze roodhals er tussenuit te pikken.

verspreiding roodhalsgans

Maar het moet wel een klein wondertje genoemd worden, want binnen een minuut liep hij door het beeld van mijn telescoop. Prachtig getekend, wat kleiner dan zijn collega kol-, grauwe- en canadese ganzen, liep hij te grazen. Net te ver om te fotograferen en het was ook net iets te donker of een behoorlijke foto te maken. Maar hij is bijgeschreven op mijn lijstje, niet om dat lijstje langer te maken, maar gewoon omdat ik deze prachtige gans graag wilde zien en wilde genieten van zijn uitzonderlijk mooie voorkomen.

Wil je meer weten van deze zeldzame gans waarvan er wereldwijd maar 56.000 zijn, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=185

dinsdag 20 december 2016

Het aards paradijs.

Het aardse paradijs met de zondeval van Adam en Eva 
Zaterdag werd ik tijdens een indrukwekkende bijeenkomst met een geweldige presentatie van Paul J Smith over vogels kijken in het aardse paradijs, naar een schilderij van Jan Brueghel, weer herinnerd aan de prachtige schilderijen van Melchior d'Hondecoeter. Ik was een paar jaar geleden, met name erg onder de indruk van het schilderij "het drijvend veertje" van Melchior d'Hondecoeter, wat ik in het Rijks zag hangen. De schilder die in de zeventiende eeuw op een onnavolgbare wijze vogels wist te schilderen. Hij schilderde prachtige realistische verzamelingen van de vogels uit zijn tijd. Veel vogels kennen we nu gelukkig ook nog maar er zijn ook vogels bij waarvan ik wel eens denk, hoe en waar heeft hij deze vogels gezien en hoe heeft hij ze zo nauwkeurig kunnen schilderen? Vogels uit Afrika, Azië, Australië en god weet waar allemaal vandaan.
"het drijvend veertje" van d'Hondecoeter
Ik weet wel dat ook Melchior zich in de bijbel verdiepte en zich door de Bijbelse verhalen liet inspireren maar vanaf vandaag denk ik dat ook de prachtige schilderijen van Jan Brueghel daar een rol in hebben gespeeld. Brueghel schilderde namelijk ook prachtige exotische vogels en schilderde zelfs dezelfde bijzondere soorten zoals de kroonkraanvogel, geelkuif kakatoe en agapornis die resp. uit Afrika, Australië en Madagaskar komen. Maar om nu direct over plagiaat of kopieerwerk te spreken gaat mij te ver. Brueghel was alweer tien jaar dood toen Melchior in 1636 werd geboren en de kans dat hij deze bijzondere vogels in het echt ook allemaal te zien kreeg was dus aanzienlijk groter dan de eeuw ervoor toen Brueghel ze feilloos op het opgespannen linnen wist vast te leggen.

oa geelkuifkakatoe
Maar na vandaag kijk ik toch anders naar de schilderijen van Melchior, zitten daar ook de fabels, sympathieën en antipathieën in verwerkt zoals die in de schilderijen van Jan Brueghel verwerkt zitten? Ik heb daar vanmiddag nog een paar uurtjes aan gespendeerd om er iets in te ontdekken, maar ik vermoed dat daar de diepere betekenissen niet in meegenomen zijn. Morgen nog maar eens een poging wagen want het verhaal van zaterdag nodigt wel uit om wat scherper waar te nemen en laat dat nou ook een van de belangrijkste eigenschappen van een vogelaar zijn, scherp waarnemen! Neemt niet weg dat het adembenemend mooie schilderijen zijn zoals ze zijn en zoals ik in mijn blog van 1 februari van dit jaar over d'Hondecoeter al schreef, als "Het Rijks" dat prachtige schilderij ooit weg doet, dan houd ik mij zeker aanbevolen. Tsja, je moet wat te dromen hebben.

Los van al mijn gespeculeer kan ik iedereen oprecht aanraden om eens een kijkje te nemen op internet, er staan ontelbaar veel mooie doeken van Melchior d'Hondecoeter op. En wie weet ga je dan op een keer naar "Het Rijks" om te genieten van "het drijvend veertje" of van de 21 andere werken van Melchior. Welhaast een must voor een vogelaar.

vrijdag 16 december 2016

Exoten in Nederland

zwarte zwaan in de Muggenwaard
In deze tijd, waarin heel erg veel vogels, en dan hebben we het al gauw over miljoenen vogels, vertrekken of ons land passeren om naar warmere en betere oorden te vliegen, zie je dat de "exoten" het hier wel erg naar de zin hebben. Die vertrekken dus niet. Opvallend is dat zij hier ook in de winter blijven hangen en niet naar warmere oorden vertrekken.

Ik zal er een paar noemen die ik de afgelopen weken gezien heb; fazant, casarca, nijlgans, cetti's zanger(horen roepen), grote canadese gans, zwarte zwaan en mandarijneend. Officieel zijn grote canadese ganzen en cetti's zangers geen exoten maar ze komen oorspronkelijk niet uit Nederland, de cetti's komt uit Zuid Europa en de canadees komt oorspronkelijk uit Noord Amerika. Bijzonder als je ook nog eens meeneemt dat juist deze vogels dus uit warmere streken naar hier zijn gekomen, je zou juist denken dat die met het eerste beste graadje vorst op de wieken gaan en het voor gezien houden. Maar niets is minder waar, zij blijven juist hier in dat koude kikkerlandje.
grote canadese gans in Surea

Al deze zogenoemde 'vreemdelingen`, hebben het in ons land geweldig naar hun zin. En de meesten planten zich hier ook nog eens succesvol voort. De aantallen nijlganzen en grote canadese ganzen overstijgen de verbeelding, in de Muggenwaard telde ik op een ochtend meer dan negentig nijlganzen, in de Willems- polder zelfs meer dan honderd nijlganzen en meer dan honderd-vijftig Canadezen. Dat zijn dus geen uitzonderingen meer. Ze zitten niet verspreid in de Biesbosch of in de polder maar wel gewoon als groep bij elkaar.
mandarijneend
nijlgans met jongen in Surea
Ik kan me ook zomaar voorstellen dat deze grote aantallen, andere inheemse soorten behoorlijk dwars kunnen zitten. Zoals nijlganzen die zelfs het lef hebben om het nest van een buizerd in beslag te nemen. Mandarijneenden en ook zwarte zwanen broeden succesvol in Nederland. Fazanten, ooit uitgezet voor de jacht, worden flink bejaagd en vormen geen probleem en al helemaal niet als voedsel concurrent voor andere akkervogels, want zo noem ik ze maar even voor het gemak. Al met al vind ik dat er wel wat meer beheer op mag komen, voor mij mogen deze soorten best blijven maar het moet niet gaan overheersen en dat doet het nu soms wel.

maandag 12 december 2016

Piepers jassen

Piepers jassen of het verenkleedje van piepers.
graspieper vrouwtje
De trek van de piepers heeft zijn hoogtepunt alweer ruimschoots gehad. En wat was het toch weer verwarrend als een groep piepers over vloog. Zijn het nu allemaal graspiepers of zit er dan ook nog een waterpieper of meer tussen. Ik heb veel bewondering voor de vogelaars die dat onderscheid in een "split second" zien en of horen. Ik vind de geluiden sterk op elkaar lijken en in de vlucht is dat lastig van elkaar te onderscheiden, ze zijn voorbij voordat je er erg in hebt. Er zijn zelfs vogelaars, en dan hebben we het over de buitencategorie en we moeten dat misschien wel het elitekorps onder vogelaars noemen, die dan in zo'n groepje ook nog een oeverpieper waarnemen. Ik ben in zo'n situatie dan allang afgehaakt en maak een diepe buiging voor zoveel kennis en kunde.

Ik verzin het bovenstaande niet en zag onlangs op de groeps-app van de Biesboschvogelaars zo'n berichtje voorbij komen; "graspiepers overvliegend, met 2 waterpiepers en een oeverpieper bij de Spieringsluis", luidde het bericht. Na dit bericht voelde ik mij een beginner, zeg maar een speler van de zaterdagamateurs van voetbalvereniging Oosterhout die vol ongeloof naar een onnavolgbare treffer van een Ajaxied kijkt.
graspieper man
In de afgelopen maand oktober en november heb ik echt moeite gedaan om piepers wat sneller te leren determineren. En ik moet zeggen dat het me langzaam aan wat beter afgaat. De waterpieper is gelukkig wat lichter en als het licht dan een beetje goed is, kun je ze daarop onderscheiden van de wat donkere graspieper. Zitten ze op de grond dan kom ik er wel uit, de lange oogstreep bij de waterpieper die tot voorbij het oog loopt geeft dan meestal wel uitsluitsel. Maar toch, in deze donkere dagen is het allemaal wel lastig.

De graspieper komt bij ons in het voorjaar en zomer niet zoveel voor, ze broeden met name in noordoost Nederland en in Zeeland. De waterpieper komt hier alleen na de broedtijd voor als wintergast en komt uit midden Europa en broedt in het geheel niet in Nederland. We zien deze vogel dus maar weinig en dat maakt het er niet gemakkelijk op. De oeverpieper is bij ons in de buurt helemaal een zeldzaamheid en ik kan nu uit mijn hoofd niet eens zeggen wat de verschillen met de gras- en waterpieper zijn. Als je hem wilt zien moet je echt naar de kust, de Wadden en de Delta en dan alleen in de winter want broeden doen ze in de bergen van midden Europa. En tot slot, en daar hebben we het dan maar helemaal niet over, heb je ook nog duin- en boompiepers.

Wil je meer weten van de pieper die hier het hele jaar voorkomt, de graspieper, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=58


vrijdag 9 december 2016

Sijsjes

foeragerende sijzen op berkenkatjes
Ik weet niet hoe het komt maar ik vind sijzen echte poldervogels. Vogels die in groepen van boom naar boom vliegen. De elzensingels afstruinen naar zaden en al kwetterend door de polder vliegen. Ze doorkruisen zo'n gebied met het grootste gemak meerdere keren per dag net als de grote groep putters die dat alweer een maand of meer doen. Toch ben ik dit jaar de sijzen op mijn dagelijkse ronde door de Oranjepolder nog niet tegengekomen maar wel in de boswachterij Dorst. De bossen van Surea waren gisterenochtend het toneel van een gezelschap sijzen van meer dan vijftig vogels groot. Ze lieten zich vooral horen en vlogen steeds opnieuw op, om na een kort rondje opnieuw in de top van een alleenstaande berk te landen. Geschrokken om niets.

Ik was wel blij met deze eerste ontmoeting van dit seizoen maar het voelde anders, ik had ze namelijk hier niet verwacht. Onterecht misschien, want broeden doen ze wel in de naaldbossen en niet in de polder. Andere jaren waren het vooral de groepen sijzen in de polder die voor de eerste ontmoeting in het winterseizoen zorgden. Sterker nog, ik ging juist naar de polder om sijzen te kunnen zien. Maar hier foerageren ze dus op berkenkatjes.

sijsje, mannetje

sijsje, vrouwtje
Het mannetje is prachtig geel gekleurd met een zwart petje en zwart sikje, her en der op het lichaam een donker veertje en een gevorkt staartje. Het vrouwtje is iets minder uitbundig gekleurd en is een beetje vaal geelgroen met een gestreepte grijze borst. Broeden deden zo tot 1970 niet in Nederland maar in de jaren erna tot nu toe neemt het aantal broedparen langzaam toe. Het gaat niet om grote aantallen maar een paar duizend zijn het altijd wel. Met name de Veluwe en Drenthe zijn de "hotspots" en zo sporadisch wordt ook in de Brabantse bossen gebroed.

Wil je meer weten van deze kleine wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=197

dinsdag 6 december 2016

Kleine zwanen nieuws

Gisteren had ik het vermoeden dat tussen de groep knobbelzwanen die in de Gecombineerde Willemspolder zat, ook een aantal kleine zwanen zaten. Het was net iets te ver weg om dat met de verrekijker goed waar te nemen maar de rechte nek van de rustende zwanen gaf mij goede hoop. Knobbelzwanen hebben een wat meer gebogen nek, een echte zwanenhals. De S-vormige afvoer onder een wastafel heet dan ook niet voor niets "zwanenhals".

Vanmorgen met de telescoop verwachtings-vol terug naar de plek en ja hoor, inmiddels waren er ook weer een aantal vogels bij gekomen en telde ik negentien volwassen kleine zwanen en maar een jonge kleine zwaan. De jonge kleine zwaan is asgrijs, dit in tegenstelling tot de jonge knobbelzwaan die bruin of wit is. De witte jonge knobbel is een Poolse kleurvariant.

volwassene exemplaar
jonge kleine zwaan
De constatering dat deze groep zwanen slechts een jong hadden meegebracht was een teleurstelling en bevestigde het nieuws van Wim Tijssen(van de nieuwsbrief "Kleine Zwanen Nieuws"), dat dit jaar opnieuw een slecht broedjaar was voor de kleine zwanen. Maar ik was desondanks toch weer blij dat ze terug bij ons in de polder zijn en ik kan er nu de komende drie maanden volop van genieten want in februari, hooguit begin maart, vertrekken ze weer naar de broedgebieden in Siberië. Een reis van vele duizenden kilometers die ze in etappes afleggen. Ze meer bezig met reizen dan met rusten en broeden want daar hebben ze net drie maanden de tijd voor. 
Afgelopen weekend, drie en vier december werden in Nederland alle jonge kleine zwanen geteld om zo een goed beeld te krijgen wat het percentage jongen is wat dit jaar in Siberië is uitgevlogen. Ik hoop dat er de komende dagen nog wat meer zwanen arriveren en dat we het aantal van tachtig negentig stuks en de nodige jongen van de afgelopen jaren weer halen. Vorig jaar nog zaten daar negentien jonge kleine zwanen bij, maar dat ziet er nu nog niet naar uit. En als het dan uiteindelijk toch nog goed komt, hoop ik ook nog de nodige geringde vogels te ontdekken en het zou natuurlijk helemaal mooi zijn als de geelpoot van afgelopen jaar onze polder opnieuw bezoekt. Ik laat me de komende weken zeker horen als er nieuws is aan het kleine zwanen front.

En nog even iets heel anders, nog geen vijf jaar geleden maakten we mee dat in de Biesbosch een groep van meer dan tweehonderd kleine zwanen de winter doorbracht. Waar zijn toch die tijden gebleven? Ik weet wel dat de vogels zich meer concentreren aan het Veluwemeer, maar dat de teruggang hier zo snel gaat had ik niet verwacht.

Wil je meer weten van deze mooie witte verschijning, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=112

vrijdag 2 december 2016

Een ei hoort erbij, deel III

witte en ronde bosuil eieren
Er zijn vogels zoals ijsvogels die gewoon geheel witte eieren leggen, niks schutkleur. Waarschijnlijk is het niet nodig om eieren met een schutkleur te leggen. IJsvogels leggen hun eieren onbereikbaar diep in een aarden wal, dus waarom zou je die met een fantasierijk stippen of strepen patroon uitrusten? Uilen leggen niet alleen geheel ronde maar ook geheel witte eieren. Ook geen schutkleur, nergens voor nodig zou je zeggen, maar dat geldt niet voor weidevogels, die moeten in hun nesten die
open en bloot in de akkers liggen wel zorgen voor goed   gecamoufleerde eieren. De velduil is weer een uitzondering, hij legt witte, ronde eieren het liefst in een weidezoom. Een afdakje van gras is voldoende. Waarom de een wel en de ander geen schutkleur of camouflage gebruikt is niet geheel duidelijk.

merel ei
Maar wat is de reden dan van de zeer opvallende helblauwe kleur van het merel ei? Trouwens alle lijsterachtigen leggen van die helderblauwe eieren. Vroeger werd gedacht dat als je omhoog tegen de onderkant van het nest keek, je de eieren niet kon zien omdat ze opgingen in de achtergrondkleur van de blauwe lucht. Wat een klets was dat. Ook werd gedacht dat vogels die eieren in opvallende kleuren leggen, dat deden om predators te waarschuwen dat het eten van hun eieren giftig was of dat ze niet zouden smaken. Ook een kletsverhaal. Nee, ik houd het maar bij de simpele verklaring dat eieren die opvallen en wit of felblauw zijn, eerder opgemerkt worden en dus eerder opgegeten worden dan goed gecamoufleerde eieren. Dus er zat niets anders op dan meerdere legsels van veel eieren per seizoen leggen. Een eend bijvoorbeeld, die wel twee tot drie keer per seizoen eieren legt en dan ook nog eens grote legsels van wel tien eieren per keer.

bontbekplevier nest op het kiezelstrand van het Schotse Ayr
Een kleine anekdote over de eitjes van de bontbekplevier. Ik liep eens over een kiezel- strand in Schotland en werd achterna gezeten door een gillende bontbekplevier en ik begreep direct dat ik op verboden terrein was. De kleine vogel wilde mij weghebben en probeerde mij een andere richting in te krijgen en nog voordat ik dat deed, zag ik de eitjes op de grond liggen, tussen de kiezels open en bloot. Als deze bezorgde moeder niet zoveel herrie had gemaakt, had ik de eitjes waarschijnlijk nooit ontdekt en was ik er gewoon aan voorbij gelopen. De kleur van de eitjes pasten perfect bij de kiezels op het strand en waren op die manier uitstekend gecamoufleerd. En dan hoef je ze dus ook niet te verbergen. Alleen vraag ik me af, hoe hou je ze toch warm genoeg?

dinsdag 29 november 2016

Ransuilen

De boswachterij Dorst vanmorgen zag er winters uit.
Het was vanmorgen, maandagochtend, vroeg en koud. De thermometer gaf min drie aan. Ik wilde voor zeven uur in de boswachterij Dorst zijn. Nog ruim voordat het licht zou worden, wilde ik bij het voormalige natuurbad Surea zijn, om de ransuilen "thuis" te zien komen. Ik had niet verwacht dat het zo donker zou zijn en zonder zaklantaarn is het zelfs niet te doen. Na tien passen in het donker ben je van het padje af en de zaklantaarn moest me steeds weer op het rechte pad brengen. Ik wilde zoveel mogelijk zonder kunstlicht lopen omdat ik niets wilde verstoren maar dat was nog niet zo makkelijk. De pas gevallen eikenbladeren waren bevroren en het leek erop alsof ik door een enorme schaal chips liep. Het knisperde dat het een lieve lust was en dat hadden de reeën ook gehoord. Die kwamen geschrokken van rechts het pad op om links diep in het bos te verdwijnen.

Een zojuist gearriveerde ransuil
Een bosuil zat te roepen en dat maakte dat de ochtend al geslaagd was en het mij niet meer uitmaakte wat er die ochtend zou gebeuren. Ongeveer een half uur later was ik op de plek, en ik zag dat het vandaag vroeg licht zou worden, er was geen wolkje aan de heldere hemel te bekennen. Fototoestel gepakt, statief met 500mm objectief klaar gezet, verwachtingsvol de hemel boven mij afspeuren en nog voordat ik er erg in had, waren ze er. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, het gaat maar door. Op een gegeven moment cirkelden er acht ransen werkelijk geruisloos, boven mijn hoofd. Af en toe kwam er een bij en gingen er ook een paar de roestplaats opzoeken. Al met al waren het er een stuk of zeventien denk ik. In alle opwinding vergat ik te fotograferen. Op het laatste moment nog wat pogingen gedaan maar dat werd niets. Morgenochtend nog maar eens proberen, want dit smaakt naar meer.

Een bijzonder fenomeen, ransuilen die bij elkaar roesten van november tot februari. Hoe werkt die communicatie?
vertrektijden ransuil uit onze tuin in 2015
Want zoals dat vanmorgen ging, is op zijn zachtst gezegd bijzonder, want binnen twee a drie minuten zijn ze allemaal terug en zitten ze bij elkaar in een boom. Ze komen vrijwel gelijktijdig van alle kanten aangevlogen, zonder geluid, geen geroep zoals die bosuil dat een kilometertje of drie terug deed. Ik ken die stiptheid van ransuilen al langer van "onze" ransuil die een half jaar bij ons in de tuin heeft gebivakkeerd. Die vertrok 's-avonds stipt op dezelfde tijd en we konden hem zo precies volgen. Zijn vertrektijd verschoof dagelijks een of enkele minuten, parallel aan de zonsondergang. De marge zat altijd binnen de tien minuten. Ik vermoed dat de zonsopgang voor deze ransuilen op dezelfde manier werkt. Het is in het geheel niet wetenschappelijk onderbouwd maar je kunt de klok er op gelijkzetten, ransuilen komen en gaan in de tien minuten voor zonsopkomst of in de tien minuten na zonsondergang. Ze zien er niet alleen wijs uit, ze zijn 't ook! Handig om te weten als je eens een keer een ransuil wilt spotten.

vrijdag 25 november 2016

Jager bejaagd.

sperwer
Soms is een roofvogel niet stoer en is hij ook net zo angstig als een musje of duif als die achterna gezeten worden door een roofvogel. Dat werd vanmorgen maar weer eens glashelder toen een torenvalk voor zijn leven moest vrezen toen hij achterna werd gezeten door een sperwer. De sperwer deed uitval na uitval naar de torenvalk die al zijn vliegkunsten moest aanwenden om aan de vlijmscherpe klauwen en snavel van de sperwer te ontkomen. Ik werd op dit tafereel opmerkzaam gemaakt door de schreeuwende torenvalk, ja zo noem ik het maar, want het waren zeker geen vreugdekreten. Ik zag de torenvalk spectaculaire wendingen en duikvluchten maken met in zijn kielzog de sperwer. Die was trouwens steeds iets minder wendbaar dan de torenvalk. Ik vreesde voor het leven van de torenvalk want het leek er echt op dat de sperwer de torenvalk voor zijn ontbijt had uitgekozen.

torenvalk
De torenvalk is qua postuur en silhouet toch echt wel een andere vogel en dat zie je het best als ze zo vlak bij elkaar vliegen. De torenvalk is sowieso kleiner, slanker gebouwd, spitsere vleugels en smalle staart. De sperwer is daarentegen een patser, gespierd, groffer, groter en een echte macho die met zijn brede en korte vleugels de torenvalk wel eens even de stuipen op het lijf zou jagen. Die brede en korte vleugels deden me even denken aan de enorme biceps van een bodybuilder, dat maakte wel indruk op die valk.

Na verloop van tijd gaf de sperwer het op en vloog naar de dichtstbijzijnde hoogspanningsmast. De torenvalk koos voor een weidepaaltje om uit te blazen van dit angstige avontuur. Toen ik eens goed door mijn verrekijker keek zag ik dat de torenvalk een prooi bij zich had, zo te zien een muis. Dus daar was het die sperwer waarschijnlijk om te doen geweest. Weer iets nieuws waargenomen wat ik niet wist dat dit ook onder roofvogels voorkwam, voedselroof. Ik kende dit fenomeen wel van de grote jager die de meeuwen of jan van genten net zo lang blijft achtervolgen en aanvallen totdat ze hun gevangen prooi opbraken en uitspugen. De jager hoeft dan niet zelf te vissen en heeft zo een makkelijk maaltje te pakken.

Dat torenvalken wel eens vaker het loodje leggen door een grotere of sterkere vakgenoot, is vorig jaar nog een keer duidelijk geworden toen ik een half gedemonteerde torenvalk in de IVN tuin vond. Ik heb zijn staart nog als aandenken ingelijst en aan de muur hangen. Zijn linker vleugel is nog helemaal in tact en daar moet ik nog een goede bestemming voor bedenken. Ik vermoed dat met name sperwers en vossen in de Oranjepolder de dienst uitmaken.

Wil je meer weten van de heerser van de Oranjepolder, de sperwer, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=205

dinsdag 22 november 2016

Een ei hoort erbij, deel II

zeekoet ei
Veel vogeleieren zijn niet alleen mooi van kleur maar zijn ook mooi van vorm. Wij kennen allemaal de taps toelopende kwetsbare schaal, waar uiteindelijk een jong vogeltje uit moet komen. Oersterk, als je ziet dat daar een vogel wekenlang op kan zitten maar tegelijkertijd ook heel breekbaar als je weet dat een piepklein vogeltje de schaal kan breken om zo uit het ei te kruipen. Niet alle eieren zijn hetzelfde gevormd, er bestaan ook eieren die heel spits toelopen(van een zeekoet is dat het geval) en er zijn hele stompe eieren waar je amper de voor- of achterkant van kan onderscheiden(bij vrijwel alle uilen is dat het geval). Van futen eieren is bekend dat ze aan twee kanten spits toelopen en er zijn zelfs eieren die de vorm van een peer of flespompoen hebben. Daarmee bestaan dus ook evenzoveel theorieën over het nut van de vorm van een ei. Zo zouden de spitse zeekoet eieren door hun vorm niet van de smalle rots richels kunnen rollen maar hooguit een klein rondje rollen.

typische weidevogel eieren
Alle steltlopers leggen vier spits toelopende eieren en ze leggen die met de puntige uiteindes naar elkaar toe. De eieren worden zo gelegd omdat op die manier het broedoppervlak maximaal is en er geen eieren niet of slechts deels bebroed worden. De broedvlek op de borst en buik bedekt zo alle vier de eieren maximaal.

Want niet voor de hand ligt is dat kleine vogels relatief grote eieren leggen. Een voorbeeld, een goudhaantje weegt 5 gram en legt een ei van 0,8 gram. Dat is 16% van haar lichaamsgewicht. Een ander uiterste is het stormvogeltje, deze vogel weegt 28 gram en legt eieren van 6,8 gram wat 24% van haar lichaamsgewicht is. Neem dat percentage eens mee naar de mensenwereld. Een gemiddelde baby weegt 3,4 kilo en dat is ongeveer 6% van het lichaamsgewicht van een vrouw, neem je die 24% van het stormvogeltje in je berekening mee dan zou een mensenbaby in dit geval 14 kilo wegen. Daar moet je even niet aan denken. En wat is dat dan toch een top prestatie van die vogels.

twee koolmees eitjes
Nog een bijzonder weetje is, dat nog voordat het ei in de schaalklier aanbeland, het al zijn definitieve vorm heeft. De vorm van het ei wordt dus niet door de schaal bepaald en ook niet door de leg ervan. En onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat de vorm van het ei niets te maken heeft met de vorm van het kuiken. Een langwerpig ei heeft overigens voor het kuiken wel voordeel, want met het breken van de schaal kan het kuiken met zijn pootjes beter afzetten.

Ik kom nog even terug op de kleine eitjes van de mees die er soms wel 16 of meer legt. Hiervoor heeft die mees in twee weken meer calcium nodig dan wat er aan calcium in zijn eigen skelet zit. Dat geeft ook wel aan wat een werk een mees heeft, nog voordat er ook maar een ei bebroed kan worden.


vrijdag 18 november 2016

Foeragerende wulpen.

overvliegende wulp in de Oranjepolder
Een wulp vliegt al roepend over, koer-lie, koer-lie, koer-lie. Een herkenbaar geluid en niet veel gehoord in de Oranjepolder. Het is echt een toevalstreffer als je er een hoort of ziet. Je ziet ze al helemaal niet op de grond. Nee, daarvoor moet je naar de Willemspolder, daar zitten er in de zomer altijd wel een paar. Ook niet veel, maar een stuk of drie, vier wil nog wel lukken.

Maar vandaag telde ik er dik zevenendertig. Ik herinner mij dat ook nog van vorig jaar. Deze specifieke akker werd toen ook gebruikt om te foerageren. Dit is trouwens ook de akker waar dit voorjaar de velduilen ook rondhingen en waar aan de rand in de bosschages een steenuil broedt. Ook de blauwe kiekendief heb ik hier al meermalen zien jagen. Dit is een voedzaam akkertje. Nu weet ik toevallig ook van wie deze akker is en ook weet ik dat deze boer biologisch boert. Zou dat de reden kunnen zijn van zoveel aantrekkingskracht? Meer insecten en meer muizen die zorgen voor een rijk gevulde vogeldis?

fragment uit het verslag van de weidevogelgroep Raamsdonk
elke regel is het resultaat van het werk van een beschermer in
de Gecombineerde Willemspolder seizoen 2016
De wulpen hebben dit jaar jammer niet gebroed in de Willemspolder, dat is alweer een paar jaar geleden. In 2012 zagen we nog dat een boer in een gras akker een stukje van vier bij vier meter niet had gemaaid om de broedende wulp met rust te laten en de kans gaf haar jongen groot te brengen. Een mooi samenwerkingsverband met de weidevogelbescherming uit Raamsdonk en de boeren in de Gecombineerde Willemspolder. Ik schreef er al over op 28 juli.

Afgelopen week zijn we nog naar de vergadering van de werkgroep weidevogelbescherming Raamsdonk geweest en hebben we kennis

wulp (tek. Elwin van der Kolk
gemaakt met de vrijwilligers en hoorden we van de plannen voor het voorjaar van 2017. We zijn erg benieuw of we nog bijzondere waarnemingen gaan doen en ik ben ook erg benieuwd of ik de werkgroep nog kan helpen met de aanwijzing van de mogelijk broedende velduilen of helpen met het vinden van broedende gele kwikstaarten want die zitten er ook, zowel in de Oranjepolder als in de Gecombineerde Willemspolder.

Wil je meer weten van deze oer Hollandse weidevogel, klik dan op
de onderstaande link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=253

dinsdag 15 november 2016

Een ei hoort erbij, deel I.

Calciumcarbonaat(CaCO3), struisvogel- en koolmeesei
Het broedseizoen is nog ver weg, eerst moet de winter nog verteerd worden, maar ik moest er nu alweer aan denken toen ik een eitje brak op de rand van de koekenpan. Zo'n eitje is toch wel een hele bijzondere verpakking van nieuw vogelleven. Het is niet zomaar een omhulsel van calciumcarbonaat, nee, het is een ingenieus systeem wat de moeite waard is om uitgebreid bij stil te staan. De komende weken komt elke keer een onderdeel van het ei aan bod, van schaal, tot vorm en kleur.

doorsnee ei
Elk ei heeft dezelfde constructie en wordt bijeen gehouden door een eischaal gemaakt van calcium-carbonaat. In dit blog gaat het dus over de eischaal, het omhulsel van kostbaar nieuw leven. In dit omhulsel zitten poriën oftewel luchtkanalen waardoor zuurstof naar binnen en kooldioxide naar buiten kan, want een ei ademt. Dit heet diffusie(ook insecten hebben geen longen en ademen op dezelfde manier, poriën die de verbinding zijn tussen binnen en buiten), de meeste poriën bevinden zich bij een ei aan de stompe zijde(bij de luchtkamer).

close up van eischaal poriën
Vogels eten meestal aan het einde van de dag voedsel wat rijk is aan calcium. Dat doen ze omdat het vormen van een ei voornamelijk   
's-nachts gebeurt. Een vogel heeft een uur of 20 nodig om een ei te produceren. En als dat ei dan bebroedt wordt, begint het eigenlijk pas. De embryo leeft van de vetrijke dooierzak en genereert veel water wat door de poriën afgevoerd wordt, als dat niet zou gebeuren zou het kuiken gewoonweg verdrinken.

Onder invloed van de zure regen in de zeventiger jaren stierven heel veel slakken, waardoor veel koolmezen op de zandgronden te weinig calcium binnenkregen en zo veel legsels verloren gingen. Schalen braken, hadden geen pigmentvlekken en er werden zelfs eieren zonder schaal gelegd.

windei
Dat werden ook wel windeieren genoemd. Ik dacht trouwens altijd dat een windei een ei was wat gelegd werd na het consumeren van veel bruine bonen of uien.

ei van een koolmees
Een tip die van pas kan komen als je wilt weten hoe ver een bevrucht ei in zijn ontwikkeling is, is het ei in het water leggen. Zinkt het ei, dan is het nog niet zo lang geleden gelegd. Blijft het ei drijven dan is het oud(er) en dat komt omdat tijdens de ontwikkeling en groei de dooier door het kuiken geconsumeerd wordt, dit is het voedzame vette deel waar een kuiken van leeft in de eifase. Doordat het kuiken groeit, de dooier verteerd en water verdampt, groeit ook de luchtkamer waardoor het drijfvermogen steeds groter wordt. Uiteindelijk blijft, op het moment van uitkomen van het ei, is nog maar 85% van het gewicht over, 15% van het oorspronkelijke gewicht is tijdens de broedduur opgegaan aan de groei en ontwikkeling van het kuiken. Veel informatie over eieren kun je lezen in het boek van Tim Birkhead.

vrijdag 11 november 2016

Kleine zwanen primeur!?

kleine zwanen in de polder
Afgelopen week op vrijdag drie november een heugelijke dag beleefd door een ontmoeting met acht kleine zwanen. De eerste en voor mij de vroegste melding van kleine zwanen van dit winterseizoen. Helaas nog niet in de Gecombineerde Willemspolder maar in de Hardenhoek in de Biesbosch. Volgens mij is deze waarneming tevens de eerste melding van dit seizoen in de Biesbosch. Een primeur in alle opzichten.

trekroute van gezenderde kleine zwanen
De kleine zwanen worden in Nederland vanaf zevenentwintig september gemeld maar allemaal noordelijker dan hier. Dat is trouwens altijd wel zo en gedurende het winterseizoen zakken ze steeds verder af naar het zuiden en steken vaak ook over naar Engeland. Het is zelfs zo dat de kleine zwanen winterpopulatie hier afneemt en de kleine zwanen steeds vaker naar Engeland, België en Frankrijk trekken. Daarentegen neemt het aantal wilde zwanen hier juist weer toe ten koste van de Engelse populatie. Die trekken dus steeds vaker door naar Nederland. Eigenlijk is dat eenzelfde beweging want de wilde zwanen komen vanuit Groenland naar hier. Voor de duidelijkheid, kleine zwanen komen uit noord Rusland tot aan Nova Zembla naar hiertoe gevlogen. Wat daar nu de exacte reden van is, is mij niet duidelijk. Ik heb er wel eens iets over gelezen maar zo stellig was dit verhaal ook weer niet.

teruggang pijnlijk in beeld gebracht
Wat ik wel weet is dat de populatie steeds kleiner wordt en ondanks het jachtverbod, worden nog steeds kleine zwanen afgeschoten. Het is zelfs zo dat een op de drie kleine zwanen met hagelkorrels in de rondte vliegt. Een trieste constatering. Elk jaar overwinteren tussen de tachtig en negentig kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder tussen Oosteind en Oosterhout. Niet gering als je weet dat er nog maar zo'n zestienduizend kleine zwanen zijn. Men vermoed dat komend jaar de populatie onder de vijftienduizend zakt.
Dus de zeer vroege ontmoeting van afgelopen vrijdag met deze spierwitte zwanen was voor mij een reden tot een vreugdedansje. Goed dat niemand dat gezien heeft want met mijn ritmegevoel ziet dat er niet uit. Vervolgens moet ik nog even geduld hebben om deze vogels in de Willemspolder te zien. In het weekend van drie en vier december wordt in heel Europa een broedsucces telling gedaan. Ik tel de jongen in onze polder en ben erg benieuwd waar we op uitkomen.

dinsdag 8 november 2016

Hoempen!

roerdomp, polder Maltha november 2013
De roerdomp, een van de meest geheimzinnige vogels in ons land en een die helaas niet in de Oranjepolder voorkomt, heb ik pas een keer of vijf gezien. Begin dit jaar zag ik er een staan in de rietkraag van De Donge tussen ´s-Gravenmoer en Raamsdonk en verder heb ik er dit jaar een paar keer een horen roepen in de Biesbosch en de Kwade Hoek bij Ouddorp. En die roep, daar wil ik het graag even over hebben, want dat is toch wel erg interessant.

Het zit namelijk zo, de roerdomp maakt een heel laag geluid wat lijkt alsof je in een fles blaast. Dat geluid draagt enorm ver, kilometers en kilometers ver horen andere roerdompen de roep. Zo weten ze van elkaar wie waar ergens zit en waar je dus niet gewenst bent. Roerdompen zoeken elkaars gezelschap niet op en trekken nooit samen op, niet in de winter, zomer of voorjaar als het broedseizoen is begonnen. Elke roerdomp heeft zijn eigen geluid, en roept elke keer een serie van drie tot vijf "hoempen". Dat kan zijn "zacht-zacht-zacht-zacht-luid" of "zacht-luid-pauze-zacht" of elke andere denkbare combinatie.

roerdomp, De Donge maart 2016
Ze houden jarenlang hun eigen serie hoemp en zo is het dus mogelijk om in een uitgestrekt rietveld te ontdekken welke roerdomp waar zit en kun je bijhouden hoeveel jaar hij daar al rondhangt. Als je in staat bent om het precieze geluid in kaart te brengen, kun je dus ook uitzoeken hoeveel roerdompen er in een uitgestrekt rietveld zitten. Begin dit jaar hoorden we tijdens de BMP telling in de Noorderplaat een roerdomp roepen en tijdens onze rondgang gingen we er eigenlijk te makkelijk vanuit dat het er een was terwijl dat er dus ook twee hadden kunnen zijn. Vanuit wel vijf plekken tijdens onze inventarisatieronde hoorden we de roep. Een leuke uitdaging voor het komende broedseizoen en de daarbij behorende BMP inventarisaties om uit te zoeken of er meer dan een roerdomp zit te hoempen.

Het leefgebied in de Biesbosch is, door de herstelwerkzaamheden van de klepduikers in de diverse oude rietpolders, voor roerdompen enorm verbeterd waardoor ik wel een toename van het aantal roerdompen verwacht. Nu maar hopen dat mijn wens ook daadwerkelijk uit gaat komen.

Wil je meer weten van deze mystery guest van de rietlanden, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=181