donderdag 28 januari 2021

En weer een ijsduiker.

een typische ijsduiker
Een echte grote duiker, zo niet de grootste duiker in onze wateren is de ijsduiker. De ijsduiker is zo'n vogel waar je normaalgesproken echt moeite voor moet doen om hem een keer te spotten. Hij behoort tot de zeldzame wintergasten en moet uit IJsland naar hier afzakken. Op de een of andere manier gaat dat spotten van de ijsduiker deze winter voor mij wonderbaarlijk makkelijk. Zonder al teveel moeite loop ik minstens een keer per maand "tegen" deze bijzondere wintergast aan.

Ik had zelfs het geluk om er een vlak bij huis te zien. In het spaarbekken, de Petrusplaats in de Biesbosch, heeft twee weken lang een ijsduiker gezeten. Die heeft daar in het diepe water voldoende voedsel kunnen vinden anders had hij het daar niet zo lang volgehouden. Het was voor mij weer een nieuwe Biesbosch soort en samen met de roodkeelduiker, zwarte zee eend en grote zee eend maakte dat het mooie rijtje zee soorten compleet.

De ijsduiker is vergeleken met de andere duikers een enorm beest en hij heeft een indrukwekkende snavel. Vissen maken geen enkel kans als ze tussen deze betonschaar komen te zitten. Alhoewel dat ook niet altijd waar is. De ijsduiker van deze week ving een schar en zie zo'n platvis dan maar eens naar binnen te werken. De duiker hakte steeds op de vis in en probeerde hem dan naar binnen te werken maar die was toch iets te breed,

en nu weer aan de Brouwersdam
We hadden de vogel al heel erg lang gelden in West Canada gezien en daar zagen we hem ook in zomerkleed en hoorden we ook zijn prachtige roep. Dat maakte toen wel indruk en zo'n ontmoeting vergeet je nooit meer. Deze vogelsoort in de winter hier te zien, roept altijd die herinnering op. Vorige maand zag ik de ijsduiker dus op de Petrusplaat en je gelooft het of niet maar ook daar hoorde ik de ijsduiker roepen. 

Kijk een ijsduiker in de winter zien is bijzonder maar een ijsduiker ook nog horen roepen maakt het wel heel speciaal. Ik was daar alleen en geloofde mijn oren niet, maar na een paar keer roepen wist ik het zeker en hij riep daarna nog een keer of zes. Een prachtige ervaring om na al die jaren weer een roepende ijsduiker te horen.

Wil je meer weten van deze redelijk zeldzame wintergast, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ijsduiker

dinsdag 26 januari 2021

Een Noor in de polder.

De grauwe ganzen waren vroeger echte wintergasten, in het voorjaar verdwenen ze weer om in het noorden te gaan broeden. Sinds de zeventiger jaren blijven steeds meer grauwe ganzen hier en broeden ze hier ook. In het voorjaar krioelt het in de Noordwaard van de jonge gansjes. Tijdens de broedvogel inventarisaties in de Biesbosch worden de zangvogels finaal overstemt door het getetter van deze beesten. Dan denk ik nogal eens, waren ze maar weer vertrokken naar de gebieden waar ze vroeger ook vandaan kwamen. 

In deze milde winters komen toch ook nog steeds grauwe ganzen uit het noorden naar hier om te overwinteren. In het noorden ligt nog wel volop sneeuw en is daar gewoonweg te weinig voedsel te vinden . Hier liggen de proteĆÆnerijke raaigrasvelden voor het uitkiezen. Veel mals gras is de hele winter ruimschoots voorhanden. In de Gecombineerde Willemspolder met zijn grote graslanden bijvoorbeeld, zitten deze winter opeens grote groepen ganzen. Voorheen moest je daarvoor naar de Overdiepse polder, of naar de polders bij Hooge en Lage Zwaluwe. 
de route van U-V9
1847 km

In de Willemspolder zitten in een grote gemengde groep; kolganzen, toendra rietganzen, nijlganzen, grauwe ganzen en grote canadese ganzen. In de grote groep grauwe ganzen zat een grauwe gans met een halsband. Blauw met witte letters U-V9. En dan is de site geese.org weer een uitkomst want daar ontdekte ik dat het hier een Noor betrof. De gans is in juni 2020 door Arne Follestadt geringd en voorzien van deze halsband. 

De gans is dus voor het eerst bij ons om te overwinteren en zit dus in de buurt van die andere grote groep buitenlanders, ik bedoel dan de ruim tachtig kleine zwanen, de kollen en toendra's en de twee blauwe kiekendieven. De Willemspolder is dus voor al die  noordelijke vogels een heuse wintervakantie bestemming geworden.

De geringde gans is hoogstwaarschijnlijk vlak bij de ringplaats geboren en dat is toch toch een alle Jezus eind weg. De gans is hoog in Noorwegen, nog boven 350 km boven Bergen geboren in Brunklegga in de Provincie More og Romsdahl en fladdert dus in het najaar op zijn gemakje naar hier. Ik vind die prestatie enorm omdat een grauwe gans toch een flinke dikkerd is die een flink gewicht in de lucht moet houden. 

Een roofvogel, ooievaar of kraanvogel zweeft vooral op thermiek en doet niet zoveel om hoog in de lucht te blijven maar een dikke gans zou gelijk naar beneden ploffen. Nee diepe buiging voor wat deze jonge zwaargewicht in zijn eerste winter presteert.

Wil je meer weten van de geringde ganzen, klik dan op de link;
En als je meer wilt weten van de grootste gans, de grauwe gans;
klik dan op de link; Grauwe gans | Vogelbescherming

vrijdag 22 januari 2021

Lekker uitslapen.

De Onderplaat tegenover de Amercentrale
Hartje winter is de tijd dat de slaapplaatsen van kolonievogels worden geteld. De Onderplaat aan de overkant van de Amer is een slaapplaats en bij de Spieringsluis in de Noordwaard is een tweede maar veel grotere slaapplaats van aalscholvers. En zo zijn er in de Biesbosch nog wel paar te vinden. Heel soms slapen ook enkele grote zilverreigers in de aalscholver kolonie van de Onderplaat maar dat heb ik in de afgelopen vijf jaar maar drie keer waargenomen. De aantallen aalscholvers zijn in mijn telgebied, de Onderplaat aan de overkant van Drimmelen, al vijf jaar stabiel en dat schommelt zo tussen de veertig en zestig vogels.

Twee jaar geleden ontdekte ik een nieuwe kolonie aalscholvers die zelfs tussen de blauwe reigers een paar nesten bewoonden. Deze kolonie is goed te zien vanaf het gemaal bij Het Gat van den Ham, in het Zuidergat van de Visschen.

slaapplaats bij de Spieringpolder
Nu, half januari slapen ze nog wel samen maar dat duurt niet lang meer. Bij de eerste aalscholvers zijn de witte broedvlekken op de flanken weer zichtbaar. Niet veel later worden de broedplaatsen weer bezet en dat is heus niet zover van de slaapplaats aan de Onderplaat. 

In de hoogspanningsmast bij spaarbekken De Gijster broeden nu nog enkele aalscholvers. Dat is maar op een paar honderd meter van het zeearenden nest en dat is voor aalscholvers een mogelijk reden om te verkassen. De aalscholvers die nu een stuk westwaarts zijn verkast en tussen de blauwe reigers broeden komen mogelijk uit dit gebied.

Haast niet voor te stellen dat zo'n kleine negentig jaar geleden meer dan zeshonderd broedpaar aalscholvers in de Biesbosch hebben gebroed. Daar is om verschillende redenen een eind aan gekomen en dat is jammer. Want als je een grote groep jagende aalscholvers bezig hebt gezien, vergeet je dat nooit meer. Het is een prachtig schouwspel en een voortreffelijke samenwerking van een groep synchroon zwemmende vogels. 

Dat maakt wel indruk en dat wil je graag behouden. Dus wat mij betreft neemt het aantal aalscholvers eerder toe dan af maar daar heb ik helaas geen invloed op. Gelukkig blijft het landelijke aantal vogels al jaren gelijk. In de Biesbosch is de recreatiedruk, aanwezigheid van zeearend en eierrovende marterachtigen iets teveel van het goede.

Wil je meer weten van deze slanke duikende watervogel, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/aalscholver


dinsdag 19 januari 2021

IJslandse grutto gearriveerd!

ijslandse grutto's
Afgelopen zaterdag tijdens de wintervogel- inventarisatie in de Noordwaard ontdekten we een "eenzame" ijslandse grutto. De ijslandse grutto is een ondersoort van onze grutto. De ijslandse grutto leeft en broedt in IJsland, op de Shetland en Faroe eilanden en in noord ScandinaviĆ«. 

In de winter verblijven ze in zuid Europa en dat is dus veel minder ver weg dan onze grutto's die in Afrika overwinteren. Daar staat dan wel weer tegenover dat ze veel verder noordwaarts moeten vliegen dan de onze. 

een "gewone" grutto in de Noordwaard
De ijslandse grutto's beginnen nu aan de voorjaarstrek en door de relatief geringe afstand naar ons land zijn ze hier dus ook een stuk vroeger in het jaar te zien. De meeste vogels volgen de kustlijn en sporadisch komen ze rond deze tijd wat verder het binnenland in. Dat is over een paar maanden, zo rond maart-april, wel anders als de grote "bulk"passeert. Dan kun je ze in grote groepen in de Noordwaard zien rusten en opvetten. Maar als je in die tijd van het seizoen komt, wordt het alleen maar moeilijker om de ijslandse van onze grutto te onderscheiden want die zijn dan ook weer terug. 

De ijslandse is iets kleiner en iets roder dan de gewone grutto en dan heb je het al, hoe zie je dat als er zomaar een eenling staat of een groepje van een soort staat in een periode dat ze allebei hier verblijven? 

een groep rustende ijslanders in de Noordwaard
Je hebt dan geen goed vergelijkingsmateriaal en is het gewoon moeilijk. We hebben in deze tijd van het jaar nog het voordeel dat onze grutto's nog niet gearriveerd zijn en vergissen niet aan de orde is. Dat was mijn geluk afgelopen zaterdag. 

De vogel was nog geheel grijs en de rode borst was nog niet te zien(net als de meeste vogels op de foto bovenaan). Ook de lengte van de snavel bood nog geen uitkomst want het beest zat te poetsen of zat met de kop in de veren. Dan heb je dus het geluk dat de tijd van het jaar de soort kan bepalen,

Wil je meer weten van deze mooie ondersoort, klik dan op de link waarin ook de ijslandse grutto wordt besproken; Grutto | Vogelbescherming


donderdag 14 januari 2021

Nog niet uitgeteld!

In het winterhalfjaar loop ik zo rond de vijftiende van de maand een rondje door de Oranjepolder om de watervogels te inventariseren. In 2013 ben ik daarmee begonnen en ik loop altijd hetzelfde rondje van een kilometer of veertien waardoor in de loop van de tijd een goed beeld van de watervogelstand in onze polder is ontstaan. Het gebied strekt zich uit van de Oostpolderweg(zuidkant) tot de Karthuizerpolder aan de andere kant van de A59 bij Geertruidenberg(noord kant). Alle watertjes worden gecheckt op de aanwezigheid van watervogels. 

Ook aalscholvers, meeuwen, reigers en ijsvogels doen mee in deze telling. De telreeks is ononderbroken en laat maar weinig ontwikkeling zien. De soorten nemen niet toe en niet af, de aantallen liggen elke maand op een vergelijkbaar niveau van dezelfde maand door de jaren heen er zit hooguit een kleine schommeling in maar geen dalende of stijgende trend. Als ik dit zo schrijf krijg ik wel een beetje het gevoel dat het bij elkaar genomen een saaie onderneming is geworden. Toch is dat niet zo ook al weet je inmiddels wat je op welke plekken in het gebied kunt verwachten.

grote gele kwikstaart
(bijvangst jan 2021)
Met veel vogelsoorten gaat het jaar na jaar steeds slechter. De aantallen weidevogels lopen jaar na jaar snel terug, kieviten, patrijzen en scholeksters hebben het steeds moeilijker maar ook zangvogels bij ons in de polder zoals de veldleeuwerik, roodborsttapuit en gele kwikstaart nemen af. 

Ik zie deze soorten steeds minder en dat komt bijvoorbeeld door de toegenomen recreatiedruk en de intensieve landbouw. Wei paaltjes zijn verdwenen en daarmee de zangpost van de roodborsttapuit, rondrennende honden hebben de patrijzen verjaagd et cetera, et cetera.

De watervogels houden nog goed stand in dit gebied. Ik heb van een aantal soorten de telresultaten van de afgelopen vijf jaar eens naast elkaar gezet om te kijken of er door de jaren heen toch het een en ander is veranderd. Maar nee, dat is niet zo vast te stellen, wat wel opvalt is dat de maand januari 2019 voor alle watervogels een slecht jaar was. 

Dat zou dus ook zomaar aan de weersomstandigheden van het telmoment kunnen liggen en dat is hoogstwaarschijnlijk ook het geval. Als het iets anders was dan zou het gek zijn als het jaar daarna alles weer bij het oud was. Want als je de telling van 2019 even wegdenkt, is het telresultaat over de hele periode vrijwel gelijk gebleven. En die stabiele scores stemmen mij weer gerust en gaat het dus niet met alle vogels snel bergafwaarts. 

dinsdag 12 januari 2021

Hoe is het toch met 541X?

541X op 17 januari 2017
Ik kan het niet helpen maar nu de kleine en wilde zwanen weer in mooie ouderwetse aantallen bij ons in de buurt zitten, wil ik er weer graag een blog aan wijden. De afgelopen weken kom ik op veel plaatsen kleine en wilde zwanen tegen. En veel is eigenlijk niet veel maar voor deze zwanensoorten is dat wel veel. De wilde zwanen heb ik in februari 2017 voor het laatst in de Biesbosch gezien en vandaag zag ik twee prachtexemplaren in de polder Lepelaar. Voorheen moest ik voor deze vogel naar Zeeland. Vorige winter zaten twee volwassen vogels en vier jongen in de Zonzeelse en daar zitten nu, sinds drie weken vijf volwassen wilde zwanen en samen met de twee wilde zwanen in de polder Lepelaar(Biesbosch) zijn dat zijn dus ook gelijk alle wilde zwanen in heel West-Brabant. Dat is dus nog eens geluk hebben om die hele populatie zo dicht in de buurt te hebben.

De kleine zwanen, ja, dat is een ander verhaal, die zitten op meerdere plekken maar zoals gezegd meer dan voorgaande jaren. In de Gecombineerde Willemspolder zelfs een groep van een kleine tachtig kleine zwanen, in de Biesbosch een kleine twintig en in de Zonzeelse een gezin met twee jongen. Alles bij elkaar zijn dat relatief gezien dus ook veel kleine zwanen.

een deel van de levensloop van 541X
Door al die mooie zwanen denk ik dan weer terug aan januari 2017 toen de kleine zwaan 541X bij ons in de polder zat. De witte halsband met zwarte letters viel op omdat de meeste geringde kleine zwanen een gele halsband met de letter "E" om hadden. Ik zag hem en ontdekte later dat hij voor het eerst in Nederland was en meedeed aan een Belgisch onderzoeksprogramma. De Universiteit van Brussel deed namelijk onderzoek naar de oostelijke trekroute van kleine zwanen en deze vogel had dus nog voor de westelijke trekroute gekozen. Men(Vrije Universiteit Brussel)vermoedt dat de kleine zwanen hun trekroutes verplaatsen van Engeland en Nederland naar Griekenland.

gezenderde kleine zwanen
in de Willemspolder
Steeds vaker overwinteren kleine zwanen in deze regio en bij ons nemen de aantallen steeds verder af. Ook blijven grote aantallen kleine zwanen in Denemarken en Duitsland hangen en trekken niet verder door naar ons. Men vermoed dan ook dat de kleine zwaan uiteindelijk bij ons als wintergast verdwijnt. Inmiddels wordt 541X jaarlijks gemeld in Duitsland en is hij na 2017 nooit meer in Nederland en Oosterhout geweest. Zijn route van het begin van deze winter loopt van Rusland, Letland, Finland, Denemarken naar Duitsland. 

Hij komt wel dichterbij maar de grens oversteken en naar Oosterhout vliegen is er nog niet bij. Maar door het volgen van zijn levensloop blijf ik toch een beetje op de hoogte van zijn reilen en zeilen. Overwinteren in Griekenland zit er dus nog niet in alhoewel daar volgens mij wel wat voor te zeggen is maar dat inzicht heeft hij dus nog niet.
Wil je meer weten van deze prachtzwaan, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-
zwaan
 

donderdag 7 januari 2021

En weer gespot!

grauwe gors

Elke winter krijgen we een paar zeldzaamheden op bezoek. Een van die zeldzaamheden is net als bijvoorbeeld de klapekster, de grauwe gors. Echt een bijzonderheid en dat komt misschien ook wel een beetje door zijn “anonieme” verenkleedje. De grauwe gors lijkt namelijk sprekend op een geelgors in winterkleed en een vergissing is dan zo gemaakt. 

De snavel geeft bij twijfel dan de doorslag want die is van een grauwe gors net zo dik als de snavel van een groenling. Ook de ondersnavel wijkt af van de snavel van de geelgors. De ondersnavel van de grauwe gors is een beetje gelig of zelfs wat flauw roze gekleurd. De grauwe gorzen zitten ook graag in die grote gemengde groepen van andere zaadeters en dat is dan weleens lastig. Tenminste, ik had er in het begin wat moeite mee om dat verschil goed waar te nemen.

Ze zijn alleen wat rustiger en vallen daarom ook wel wat meer op. Waar alle andere vogels zoals vinken en groenlingen steeds zenuwachtig heen en weer vliegen van bomen en struiken naar de kruidenrijke akkerranden, stroken wilde planten en uitgebloeide bloemen, is de grauwe gors wel de laatste die opvliegt en zit daarom nogal eens alleen in die bewuste struik. Geduld is dan een schone zaak en dat geduld wordt dan beloond met een ontmoeting met de deze speciale wintergast.

het verschil in snavelgrootte is goed te zien
(ANWB vogelgids)

De grauwe gorzen verblijven hier in de winter in zeer kleine aantallen en dan kun je denken aan een kleine honderd voor heel het land. Broeden doen ze hier niet alhoewel SVON vermoed dat er mogelijk nog 1 tot 2 broedpaartjes in Nederland zijn en dat waren er ongeveer veertig jaar geleden nog een kleine twaalfhonderd. 

Dat geeft dus wel aan hoe bijzonder het is om een grauwe gors te spotten. Het blijven dus voorlopig nog zeldzaamheden en ik hoop zo dat net als met een aantal andere vogelsoorten de ingrepen in de natuur

ertoe bijdragen dat ook voor de grauwe gors weer een weg terug is aangelegd en we deze zeldzaamheid weer als algemene broedvogel leren kennen. De uitgebloeide zonnebloem hiernaast is zo'n vogelhulp in de winter. Het zou toch best kunnen als je de gestage veranderingen in het landschap waarneemt?

Wil je meer weten van deze niet alledaagse gors, klik dan op de link; Grauwe gors | Vogelbescherming

dinsdag 5 januari 2021

De knappe matkop.

matkop in Dorst
In de Boswachterij Dorst komen vrijwel alle mezen voor en dat hoort ook zo. Een bos zonder mezen is geen bos te noemen. Op vrijwel de vierkante meter nauwkeurig zit bijvoorbeeld al jaren een zwarte mees, die mees heeft jarenlang hetzelfde territorium en duld daar geen indringers. Ik hoor hem daar altijd en als ik zijn geluid nadoe komt hij kijken.Zo weet ik inmiddels drie van die honkvaste zwarte mees mannen te zitten.

Staartmezen daarentegen zijn echte zwervers of scharrelaars. Je hoort ze vaak van verre aankomen en scharrelen een voor een van boom naar boom. Speurend naar insecten vliegen ze zo door het hele bos. Vaak nemen ze in hun kielzog goudhanen, koolmezen en pimpelmezen mee. Flinke gemengde groepen verplaatsen zich zo door de boswachterij. Kuifmezen zijn wat schuwer maar erg talrijk en je hoort ze vrijwel overal roepen. Met wat speurwerk heb je ze ook zo in de kijker en alleen glanskoppen komen hier niet voor.

 
Maar er is in dit mezenassortiment voor mij een buitenbeentje te noemen en dat is de matkop. Een mooie mees die naar mijn idee meer thuis is in een andere biotoop en dat zijn de nattere gebieden dan Dorst. Ik kom ze vrijwel altijd wel tegen in de Biesbosch waar zacht hout staat zoals wilgen en berken, de bomen waar ze van houden. 

In Dorst is het toch allemaal wat droger en de houtsoorten zijn er in flinke delen ook wat harder zoals eik en beuk. Toch kom ik hem hier regelmatig tegen dus op de een of andere manier heeft dit droge bos een zekere aantrekkingskracht op matkoppen. De matkop lijkt trouwens sterk op de glanskop en als ze hier samen voorkwamen dan is het nog niet zomaar een uitgemaakte zaak met wie je te maken hebt.

De matkop is niet zo territoriaal ingesteld als de zwarte mees. Ik denk dat dat in het broedgebied wel een beetje anders is want dan moet de concurrentie geweerd worden. Maar in deze tijd als dat niet speelt is de matkop net als veel andere mezen een scharrelaar en zwerft hij wat door het bos of verder. Het is dus niet zo vanzelfsprekend om in Dorst een matkop tegen te komen.

Wil je meer weten van deze mooie mees met een zwart sikje, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/matkop

vrijdag 1 januari 2021

Wilde zwanen gezocht.

wilde zwaan in Zonzeel 28 december
De kleine zwanen zitten alweer een ruime maand in de Gecombineerde Willemspolder. Hun aantal groeit langzaam maar zeker naar de aantallen die we jaren geleden ook telden. Het zijn er nu ook weer een stuk of zeventig. 

De groep knobbelzwanen waar ze mee optrekken groeit jaarlijks door naar nu dik honderddertig exemplaren. De groep kleine zwanen van nu is een andere groep dan enkele jaren geleden en dat ik dat durf te beweren, komt doordat in de groep van nu geen enkele kleine zwaan met een halsband zit. Waar zijn die toch gebleven? In de groep bij ons zaten in het verleden weleens negentien kleine zwanen met halsband en nu geen een meer.

Waar ik in deze groep dagelijks naar speur is de aanwezigheid van een wilde zwaan of meerdere wilde zwanen. In De Zonzeelse polder zitten nu voor het tweede jaar wilde zwanen. Begin december arriveerden de eerste drie en nu zijn het weer zes vogels. In een niet zo ver verleden zaten in de Willemspolder ook wilde zwanen, nooit veel meer dan een drie, vier vogels. 

toch een hele ander zwaan dan een kleintje
In de afgelopen vier jaar heb ik die hier jammer genoeg niet meer gezien. De wilde zwaan lijkt in zijn bewegingen op de knobbelzwaan. Hij is ook wat trager en logger en waggelt net als een knobbel. De kleine zwaan is iets kleiner en ziet er veel eleganter uit en beweegt ook kwieker, heeft een wat rechtere hals en heeft niet zo'n sifon model als de knobbelzwaan.

Ik vind de kleine zwaan dan ook mooier dan de andere soorten zwanen. De tekening van de gele vlek op de snavel is voor ieder zwaan uniek. Je kunt gerust zeggen dat de gele vlek net zo uniek is als de vingerafdruk bij ons. In een ver verleden, toen de kleine zwanen nog niet geringd werden, werden de gele vlekken door onderzoekers op een stamkaart ingetekend en werd zo elk individu geregistreerd. Datzelfde proces werd ook voor de wilde Zwanen gehanteerd. Het aantal wilde zwanen bij ons is altijd een stuk kleiner dan in het noorden van het land, ze zakken niet zo vaak af naar het zuiden. Je vindt ze eerder langs de kust en meer specifiek in Zonnemaire in Zeeland een van hun vaste stekken.

Wil je meer weten van deze zeldzamere zwaan, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wilde-zwaan