dinsdag 29 november 2016

Ransuilen

De boswachterij Dorst vanmorgen zag er winters uit.
Het was vanmorgen, maandagochtend, vroeg en koud. De thermometer gaf min drie aan. Ik wilde voor zeven uur in de boswachterij Dorst zijn. Nog ruim voordat het licht zou worden, wilde ik bij het voormalige natuurbad Surea zijn, om de ransuilen "thuis" te zien komen. Ik had niet verwacht dat het zo donker zou zijn en zonder zaklantaarn is het zelfs niet te doen. Na tien passen in het donker ben je van het padje af en de zaklantaarn moest me steeds weer op het rechte pad brengen. Ik wilde zoveel mogelijk zonder kunstlicht lopen omdat ik niets wilde verstoren maar dat was nog niet zo makkelijk. De pas gevallen eikenbladeren waren bevroren en het leek erop alsof ik door een enorme schaal chips liep. Het knisperde dat het een lieve lust was en dat hadden de reeën ook gehoord. Die kwamen geschrokken van rechts het pad op om links diep in het bos te verdwijnen.

Een zojuist gearriveerde ransuil
Een bosuil zat te roepen en dat maakte dat de ochtend al geslaagd was en het mij niet meer uitmaakte wat er die ochtend zou gebeuren. Ongeveer een half uur later was ik op de plek, en ik zag dat het vandaag vroeg licht zou worden, er was geen wolkje aan de heldere hemel te bekennen. Fototoestel gepakt, statief met 500mm objectief klaar gezet, verwachtingsvol de hemel boven mij afspeuren en nog voordat ik er erg in had, waren ze er. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, het gaat maar door. Op een gegeven moment cirkelden er acht ransen werkelijk geruisloos, boven mijn hoofd. Af en toe kwam er een bij en gingen er ook een paar de roestplaats opzoeken. Al met al waren het er een stuk of zeventien denk ik. In alle opwinding vergat ik te fotograferen. Op het laatste moment nog wat pogingen gedaan maar dat werd niets. Morgenochtend nog maar eens proberen, want dit smaakt naar meer.

Een bijzonder fenomeen, ransuilen die bij elkaar roesten van november tot februari. Hoe werkt die communicatie?
vertrektijden ransuil uit onze tuin in 2015
Want zoals dat vanmorgen ging, is op zijn zachtst gezegd bijzonder, want binnen twee a drie minuten zijn ze allemaal terug en zitten ze bij elkaar in een boom. Ze komen vrijwel gelijktijdig van alle kanten aangevlogen, zonder geluid, geen geroep zoals die bosuil dat een kilometertje of drie terug deed. Ik ken die stiptheid van ransuilen al langer van "onze" ransuil die een half jaar bij ons in de tuin heeft gebivakkeerd. Die vertrok 's-avonds stipt op dezelfde tijd en we konden hem zo precies volgen. Zijn vertrektijd verschoof dagelijks een of enkele minuten, parallel aan de zonsondergang. De marge zat altijd binnen de tien minuten. Ik vermoed dat de zonsopgang voor deze ransuilen op dezelfde manier werkt. Het is in het geheel niet wetenschappelijk onderbouwd maar je kunt de klok er op gelijkzetten, ransuilen komen en gaan in de tien minuten voor zonsopkomst of in de tien minuten na zonsondergang. Ze zien er niet alleen wijs uit, ze zijn 't ook! Handig om te weten als je eens een keer een ransuil wilt spotten.

vrijdag 25 november 2016

Jager bejaagd.

sperwer
Soms is een roofvogel niet stoer en is hij ook net zo angstig als een musje of duif als die achterna gezeten worden door een roofvogel. Dat werd vanmorgen maar weer eens glashelder toen een torenvalk voor zijn leven moest vrezen toen hij achterna werd gezeten door een sperwer. De sperwer deed uitval na uitval naar de torenvalk die al zijn vliegkunsten moest aanwenden om aan de vlijmscherpe klauwen en snavel van de sperwer te ontkomen. Ik werd op dit tafereel opmerkzaam gemaakt door de schreeuwende torenvalk, ja zo noem ik het maar, want het waren zeker geen vreugdekreten. Ik zag de torenvalk spectaculaire wendingen en duikvluchten maken met in zijn kielzog de sperwer. Die was trouwens steeds iets minder wendbaar dan de torenvalk. Ik vreesde voor het leven van de torenvalk want het leek er echt op dat de sperwer de torenvalk voor zijn ontbijt had uitgekozen.

torenvalk
De torenvalk is qua postuur en silhouet toch echt wel een andere vogel en dat zie je het best als ze zo vlak bij elkaar vliegen. De torenvalk is sowieso kleiner, slanker gebouwd, spitsere vleugels en smalle staart. De sperwer is daarentegen een patser, gespierd, groffer, groter en een echte macho die met zijn brede en korte vleugels de torenvalk wel eens even de stuipen op het lijf zou jagen. Die brede en korte vleugels deden me even denken aan de enorme biceps van een bodybuilder, dat maakte wel indruk op die valk.

Na verloop van tijd gaf de sperwer het op en vloog naar de dichtstbijzijnde hoogspanningsmast. De torenvalk koos voor een weidepaaltje om uit te blazen van dit angstige avontuur. Toen ik eens goed door mijn verrekijker keek zag ik dat de torenvalk een prooi bij zich had, zo te zien een muis. Dus daar was het die sperwer waarschijnlijk om te doen geweest. Weer iets nieuws waargenomen wat ik niet wist dat dit ook onder roofvogels voorkwam, voedselroof. Ik kende dit fenomeen wel van de grote jager die de meeuwen of jan van genten net zo lang blijft achtervolgen en aanvallen totdat ze hun gevangen prooi opbraken en uitspugen. De jager hoeft dan niet zelf te vissen en heeft zo een makkelijk maaltje te pakken.

Dat torenvalken wel eens vaker het loodje leggen door een grotere of sterkere vakgenoot, is vorig jaar nog een keer duidelijk geworden toen ik een half gedemonteerde torenvalk in de IVN tuin vond. Ik heb zijn staart nog als aandenken ingelijst en aan de muur hangen. Zijn linker vleugel is nog helemaal in tact en daar moet ik nog een goede bestemming voor bedenken. Ik vermoed dat met name sperwers en vossen in de Oranjepolder de dienst uitmaken.

Wil je meer weten van de heerser van de Oranjepolder, de sperwer, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=205

dinsdag 22 november 2016

Een ei hoort erbij, deel II

zeekoet ei
Veel vogeleieren zijn niet alleen mooi van kleur maar zijn ook mooi van vorm. Wij kennen allemaal de taps toelopende kwetsbare schaal, waar uiteindelijk een jong vogeltje uit moet komen. Oersterk, als je ziet dat daar een vogel wekenlang op kan zitten maar tegelijkertijd ook heel breekbaar als je weet dat een piepklein vogeltje de schaal kan breken om zo uit het ei te kruipen. Niet alle eieren zijn hetzelfde gevormd, er bestaan ook eieren die heel spits toelopen(van een zeekoet is dat het geval) en er zijn hele stompe eieren waar je amper de voor- of achterkant van kan onderscheiden(bij vrijwel alle uilen is dat het geval). Van futen eieren is bekend dat ze aan twee kanten spits toelopen en er zijn zelfs eieren die de vorm van een peer of flespompoen hebben. Daarmee bestaan dus ook evenzoveel theorieën over het nut van de vorm van een ei. Zo zouden de spitse zeekoet eieren door hun vorm niet van de smalle rots richels kunnen rollen maar hooguit een klein rondje rollen.

typische weidevogel eieren
Alle steltlopers leggen vier spits toelopende eieren en ze leggen die met de puntige uiteindes naar elkaar toe. De eieren worden zo gelegd omdat op die manier het broedoppervlak maximaal is en er geen eieren niet of slechts deels bebroed worden. De broedvlek op de borst en buik bedekt zo alle vier de eieren maximaal.

Want niet voor de hand ligt is dat kleine vogels relatief grote eieren leggen. Een voorbeeld, een goudhaantje weegt 5 gram en legt een ei van 0,8 gram. Dat is 16% van haar lichaamsgewicht. Een ander uiterste is het stormvogeltje, deze vogel weegt 28 gram en legt eieren van 6,8 gram wat 24% van haar lichaamsgewicht is. Neem dat percentage eens mee naar de mensenwereld. Een gemiddelde baby weegt 3,4 kilo en dat is ongeveer 6% van het lichaamsgewicht van een vrouw, neem je die 24% van het stormvogeltje in je berekening mee dan zou een mensenbaby in dit geval 14 kilo wegen. Daar moet je even niet aan denken. En wat is dat dan toch een top prestatie van die vogels.

twee koolmees eitjes
Nog een bijzonder weetje is, dat nog voordat het ei in de schaalklier aanbeland, het al zijn definitieve vorm heeft. De vorm van het ei wordt dus niet door de schaal bepaald en ook niet door de leg ervan. En onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat de vorm van het ei niets te maken heeft met de vorm van het kuiken. Een langwerpig ei heeft overigens voor het kuiken wel voordeel, want met het breken van de schaal kan het kuiken met zijn pootjes beter afzetten.

Ik kom nog even terug op de kleine eitjes van de mees die er soms wel 16 of meer legt. Hiervoor heeft die mees in twee weken meer calcium nodig dan wat er aan calcium in zijn eigen skelet zit. Dat geeft ook wel aan wat een werk een mees heeft, nog voordat er ook maar een ei bebroed kan worden.


vrijdag 18 november 2016

Foeragerende wulpen.

overvliegende wulp in de Oranjepolder
Een wulp vliegt al roepend over, koer-lie, koer-lie, koer-lie. Een herkenbaar geluid en niet veel gehoord in de Oranjepolder. Het is echt een toevalstreffer als je er een hoort of ziet. Je ziet ze al helemaal niet op de grond. Nee, daarvoor moet je naar de Willemspolder, daar zitten er in de zomer altijd wel een paar. Ook niet veel, maar een stuk of drie, vier wil nog wel lukken.

Maar vandaag telde ik er dik zevenendertig. Ik herinner mij dat ook nog van vorig jaar. Deze specifieke akker werd toen ook gebruikt om te foerageren. Dit is trouwens ook de akker waar dit voorjaar de velduilen ook rondhingen en waar aan de rand in de bosschages een steenuil broedt. Ook de blauwe kiekendief heb ik hier al meermalen zien jagen. Dit is een voedzaam akkertje. Nu weet ik toevallig ook van wie deze akker is en ook weet ik dat deze boer biologisch boert. Zou dat de reden kunnen zijn van zoveel aantrekkingskracht? Meer insecten en meer muizen die zorgen voor een rijk gevulde vogeldis?

fragment uit het verslag van de weidevogelgroep Raamsdonk
elke regel is het resultaat van het werk van een beschermer in
de Gecombineerde Willemspolder seizoen 2016
De wulpen hebben dit jaar jammer niet gebroed in de Willemspolder, dat is alweer een paar jaar geleden. In 2012 zagen we nog dat een boer in een gras akker een stukje van vier bij vier meter niet had gemaaid om de broedende wulp met rust te laten en de kans gaf haar jongen groot te brengen. Een mooi samenwerkingsverband met de weidevogelbescherming uit Raamsdonk en de boeren in de Gecombineerde Willemspolder. Ik schreef er al over op 28 juli.

Afgelopen week zijn we nog naar de vergadering van de werkgroep weidevogelbescherming Raamsdonk geweest en hebben we kennis

wulp (tek. Elwin van der Kolk
gemaakt met de vrijwilligers en hoorden we van de plannen voor het voorjaar van 2017. We zijn erg benieuw of we nog bijzondere waarnemingen gaan doen en ik ben ook erg benieuwd of ik de werkgroep nog kan helpen met de aanwijzing van de mogelijk broedende velduilen of helpen met het vinden van broedende gele kwikstaarten want die zitten er ook, zowel in de Oranjepolder als in de Gecombineerde Willemspolder.

Wil je meer weten van deze oer Hollandse weidevogel, klik dan op
de onderstaande link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=253

dinsdag 15 november 2016

Een ei hoort erbij, deel I.

Calciumcarbonaat(CaCO3), struisvogel- en koolmeesei
Het broedseizoen is nog ver weg, eerst moet de winter nog verteerd worden, maar ik moest er nu alweer aan denken toen ik een eitje brak op de rand van de koekenpan. Zo'n eitje is toch wel een hele bijzondere verpakking van nieuw vogelleven. Het is niet zomaar een omhulsel van calciumcarbonaat, nee, het is een ingenieus systeem wat de moeite waard is om uitgebreid bij stil te staan. De komende weken komt elke keer een onderdeel van het ei aan bod, van schaal, tot vorm en kleur.

doorsnee ei
Elk ei heeft dezelfde constructie en wordt bijeen gehouden door een eischaal gemaakt van calcium-carbonaat. In dit blog gaat het dus over de eischaal, het omhulsel van kostbaar nieuw leven. In dit omhulsel zitten poriën oftewel luchtkanalen waardoor zuurstof naar binnen en kooldioxide naar buiten kan, want een ei ademt. Dit heet diffusie(ook insecten hebben geen longen en ademen op dezelfde manier, poriën die de verbinding zijn tussen binnen en buiten), de meeste poriën bevinden zich bij een ei aan de stompe zijde(bij de luchtkamer).

close up van eischaal poriën
Vogels eten meestal aan het einde van de dag voedsel wat rijk is aan calcium. Dat doen ze omdat het vormen van een ei voornamelijk   
's-nachts gebeurt. Een vogel heeft een uur of 20 nodig om een ei te produceren. En als dat ei dan bebroedt wordt, begint het eigenlijk pas. De embryo leeft van de vetrijke dooierzak en genereert veel water wat door de poriën afgevoerd wordt, als dat niet zou gebeuren zou het kuiken gewoonweg verdrinken.

Onder invloed van de zure regen in de zeventiger jaren stierven heel veel slakken, waardoor veel koolmezen op de zandgronden te weinig calcium binnenkregen en zo veel legsels verloren gingen. Schalen braken, hadden geen pigmentvlekken en er werden zelfs eieren zonder schaal gelegd.

windei
Dat werden ook wel windeieren genoemd. Ik dacht trouwens altijd dat een windei een ei was wat gelegd werd na het consumeren van veel bruine bonen of uien.

ei van een koolmees
Een tip die van pas kan komen als je wilt weten hoe ver een bevrucht ei in zijn ontwikkeling is, is het ei in het water leggen. Zinkt het ei, dan is het nog niet zo lang geleden gelegd. Blijft het ei drijven dan is het oud(er) en dat komt omdat tijdens de ontwikkeling en groei de dooier door het kuiken geconsumeerd wordt, dit is het voedzame vette deel waar een kuiken van leeft in de eifase. Doordat het kuiken groeit, de dooier verteerd en water verdampt, groeit ook de luchtkamer waardoor het drijfvermogen steeds groter wordt. Uiteindelijk blijft, op het moment van uitkomen van het ei, is nog maar 85% van het gewicht over, 15% van het oorspronkelijke gewicht is tijdens de broedduur opgegaan aan de groei en ontwikkeling van het kuiken. Veel informatie over eieren kun je lezen in het boek van Tim Birkhead.

vrijdag 11 november 2016

Kleine zwanen primeur!?

kleine zwanen in de polder
Afgelopen week op vrijdag drie november een heugelijke dag beleefd door een ontmoeting met acht kleine zwanen. De eerste en voor mij de vroegste melding van kleine zwanen van dit winterseizoen. Helaas nog niet in de Gecombineerde Willemspolder maar in de Hardenhoek in de Biesbosch. Volgens mij is deze waarneming tevens de eerste melding van dit seizoen in de Biesbosch. Een primeur in alle opzichten.

trekroute van gezenderde kleine zwanen
De kleine zwanen worden in Nederland vanaf zevenentwintig september gemeld maar allemaal noordelijker dan hier. Dat is trouwens altijd wel zo en gedurende het winterseizoen zakken ze steeds verder af naar het zuiden en steken vaak ook over naar Engeland. Het is zelfs zo dat de kleine zwanen winterpopulatie hier afneemt en de kleine zwanen steeds vaker naar Engeland, België en Frankrijk trekken. Daarentegen neemt het aantal wilde zwanen hier juist weer toe ten koste van de Engelse populatie. Die trekken dus steeds vaker door naar Nederland. Eigenlijk is dat eenzelfde beweging want de wilde zwanen komen vanuit Groenland naar hier. Voor de duidelijkheid, kleine zwanen komen uit noord Rusland tot aan Nova Zembla naar hiertoe gevlogen. Wat daar nu de exacte reden van is, is mij niet duidelijk. Ik heb er wel eens iets over gelezen maar zo stellig was dit verhaal ook weer niet.

teruggang pijnlijk in beeld gebracht
Wat ik wel weet is dat de populatie steeds kleiner wordt en ondanks het jachtverbod, worden nog steeds kleine zwanen afgeschoten. Het is zelfs zo dat een op de drie kleine zwanen met hagelkorrels in de rondte vliegt. Een trieste constatering. Elk jaar overwinteren tussen de tachtig en negentig kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder tussen Oosteind en Oosterhout. Niet gering als je weet dat er nog maar zo'n zestienduizend kleine zwanen zijn. Men vermoed dat komend jaar de populatie onder de vijftienduizend zakt.
Dus de zeer vroege ontmoeting van afgelopen vrijdag met deze spierwitte zwanen was voor mij een reden tot een vreugdedansje. Goed dat niemand dat gezien heeft want met mijn ritmegevoel ziet dat er niet uit. Vervolgens moet ik nog even geduld hebben om deze vogels in de Willemspolder te zien. In het weekend van drie en vier december wordt in heel Europa een broedsucces telling gedaan. Ik tel de jongen in onze polder en ben erg benieuwd waar we op uitkomen.

dinsdag 8 november 2016

Hoempen!

roerdomp, polder Maltha november 2013
De roerdomp, een van de meest geheimzinnige vogels in ons land en een die helaas niet in de Oranjepolder voorkomt, heb ik pas een keer of vijf gezien. Begin dit jaar zag ik er een staan in de rietkraag van De Donge tussen ´s-Gravenmoer en Raamsdonk en verder heb ik er dit jaar een paar keer een horen roepen in de Biesbosch en de Kwade Hoek bij Ouddorp. En die roep, daar wil ik het graag even over hebben, want dat is toch wel erg interessant.

Het zit namelijk zo, de roerdomp maakt een heel laag geluid wat lijkt alsof je in een fles blaast. Dat geluid draagt enorm ver, kilometers en kilometers ver horen andere roerdompen de roep. Zo weten ze van elkaar wie waar ergens zit en waar je dus niet gewenst bent. Roerdompen zoeken elkaars gezelschap niet op en trekken nooit samen op, niet in de winter, zomer of voorjaar als het broedseizoen is begonnen. Elke roerdomp heeft zijn eigen geluid, en roept elke keer een serie van drie tot vijf "hoempen". Dat kan zijn "zacht-zacht-zacht-zacht-luid" of "zacht-luid-pauze-zacht" of elke andere denkbare combinatie.

roerdomp, De Donge maart 2016
Ze houden jarenlang hun eigen serie hoemp en zo is het dus mogelijk om in een uitgestrekt rietveld te ontdekken welke roerdomp waar zit en kun je bijhouden hoeveel jaar hij daar al rondhangt. Als je in staat bent om het precieze geluid in kaart te brengen, kun je dus ook uitzoeken hoeveel roerdompen er in een uitgestrekt rietveld zitten. Begin dit jaar hoorden we tijdens de BMP telling in de Noorderplaat een roerdomp roepen en tijdens onze rondgang gingen we er eigenlijk te makkelijk vanuit dat het er een was terwijl dat er dus ook twee hadden kunnen zijn. Vanuit wel vijf plekken tijdens onze inventarisatieronde hoorden we de roep. Een leuke uitdaging voor het komende broedseizoen en de daarbij behorende BMP inventarisaties om uit te zoeken of er meer dan een roerdomp zit te hoempen.

Het leefgebied in de Biesbosch is, door de herstelwerkzaamheden van de klepduikers in de diverse oude rietpolders, voor roerdompen enorm verbeterd waardoor ik wel een toename van het aantal roerdompen verwacht. Nu maar hopen dat mijn wens ook daadwerkelijk uit gaat komen.

Wil je meer weten van deze mystery guest van de rietlanden, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=181

vrijdag 4 november 2016

Staartmeesjes

staartmeesjes op de vetbollen in de tuin
Dit is weer de tijd dat staartmezen in groepjes door de Oranjepolder, langs Het Kromgat en de tuinen bij ons in de wijk scharrelen. Je ziet ze in de rest van het jaar veel minder en zeker niet zo nadrukkelijk zoals ze zich nu laten zien. Met hun hoge contactroepjes verraden ze zich en als je er dan een ontdekt hebt en je blijft naar de bomen of struiken kijken zie je ze een voor een voorbij vliegen. Ze vliegen in een groepje maar ook weer apart en het zijn er dan vaak een stuk of acht. Het lijkt ook altijd alsof ze je niet zien en gaan ongestoord hun gang, nooit lang op een plek, altijd onderweg naar nergens.

Ik heb trouwens pas een keer een koppel in het broedseizoen kunnen ontdekken dat een nest had gemaakt in een conifeer aan de rand van de wijk. In die periode zijn ze sowieso niet meer in groepjes samen en gaan ze vrij anoniem in koppeltjes verder door het leven. Best vreemd als je weet dat het een standvogel is en dus het hele jaar door in hetzelfde gebied leeft. De staartmezen doen niet mee aan de vogeltrek.

Er zijn naast de algemeen voorkomende staartmees ook nog de witkopstaartmees en de witkoppige staartmees. Deze laatste zit qua uiterlijk tussen de twee anderen in.

witkoppige staartmees(aug 2011)
Het kopje van deze mees is veel witter dan van de gewone staartmees maar net niet geheel wit waardoor je hem niet de witkopstaartmees kunt noemen. De meest zeldzame van de drie is de witkopstaartmees en je bent een echte "geluksvogel", om in de vogeltermen te blijven, als je er een kunt spotten. Ze worden met regelmaat gespot en gemeld maar het blijven bijzonderheden. Ik kwam "mijn" witkoppige staartmees alweer heel wat jaren geleden tegen op een wandeling door de Grote Peel.
De witkopstaartmees is een ondersoort die in Scandinavië en Oost- Europa voorkomt en soms afdwaalt naar ons land. De witkop heeft een scherp afgetekende halsband en die mis je bij de witkoppige staartmees, zoals je op de foto hiernaast kunt zien.

Wil je meer weten over dit bolletje met zijn aandoenlijke snoetje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=210

dinsdag 1 november 2016

Grote gele kwikstaart.

vroege ochtend langs De Donge
Vanmorgen liep ik om half acht langs De Donge, vroeg en nog een beetje donker. Het was slechts vier graden en er hing een lage mistdeken over de velden en het riviertje. Opvallend veel wilde eenden dobberden op het water dat zo glad als een spiegel was, geen streep wind stond er. Nu de wintertijd was ingegaan kun je wel vaker rekenen op dit stille herfstweer. De komende maanden korten de dagen en moet ik steeds later aan mijn wandeling beginnen. Ik zal blij zijn als de lente er weer is en ik in alle vroegte, nog voordat er mensen in het gebied geweest zijn, mijn ronde kan lopen. De kans op mooie zeldzame waarnemingen zoals een vos of groepje reeën is dan weer een stuk groter dan nu het geval is.

grote gele kwikstaart in winterkleed
Maar dit seizoen levert ook altijd weer wat mooie vogelsoorten op zoals koperwieken die bij de tweede stuw in De Donge overvlogen. En zoals gebruikelijk vloog een tetterende ijsvogel laag over het water voorbij. Een gillende waterral verbrak de stilte bij de splitsing van het Noorderafwateringskanaal en de oude doodlopende tak van De Donge. Een grote zilverreiger schrok op en maakte dat hij wegkwam. In een "mistwak" zag ik 43 toendra rietganzen overvliegen, ze werden aangetikt door de net opgekomen zon en zo zag ik de mooie chocoladebruine kopjes. Op het dak van de schuur van de boerderij van Harrie Loonen zag een grote gele kwikstaart, de kers op de taart van deze ochtend.
grote gele kwikstaart (tek. Elwin van der Kolk)
De grote gele kwikstaart is een doortrekker, op weg naar het warme zuiden. Vermoedelijk komt deze vogel uit Duitsland en het kan ook nog zijn dat hij uit zuid Scandinavië of Polen komt. Onze grote gele kwikken zijn ook vertrokken en dan heb ik over een kleine driehonderd broedparen die in het broedseizoen voornamelijk in oost Nederland vertoeven Deze vogel is in zijn oorspronkelijke leefgebied vooral te vinden langs stomende beekjes en die hebben we niet
in de Gecombineerde Willemspolder. Ik hoorde onlangs dat er een koppel grote kwikstaarten in Breda heeft gebroed, nota bene in de binnenstad van Breda langs een zijbeekje van de Mark, de Ley genaamd. Deze zijbeek stroomt vlakbij het oude Ignatius ziekenhuis de singel van Breda in. Dit is dan een van de twee broedgevallen in heel West Brabant. Het moet niet gekker worden. Door het steeds schoner worden van het oppervlaktewater en de kleine beekjes en riviertjes weer hun oorspronkelijke meanderende loop terugkrijgen, ontstaat de perfecte biotoop voor de grote gele kwikstaart en het ziet er dan ook naar uit dat dit gaat helpen om de soort weer in aantal te laten groeien. Ja, er gebeuren door mensenhanden ook hele goede dingen in de natuur.

Wil je meer weten van deze bijzondere verschijning, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=73