maandag 27 december 2021

Zal ik blijven of zal ik gaan?

vorige week, steenlopers op de strekdam
In de winter, als veel vogels in het warme Zuiden zitten, is het steeds weer bijzonder om hier overwinterende steltlopers te zien. Dan denk ik dat het wat verder naar het Zuiden toch een stuk aangenamer is dan hier bij ons. Maar waarom blijven flink wat soorten en de daarbij behorende aantallen hier? Afgelopen week zaten in de Biesbosch 357 bonte strandlopers, nooit heb ik daar eerder zoveel bontjes bij elkaar gezien. Ook de kemphanen zijn hier nu met meer vogels dan voorgaande winters. En zo zijn her en der in ons land wel grote groepen overwinterende steltlopers te vinden. 

Tsja, als er genoeg voedsel is, hoef je natuurlijk niet ver weg te gaan, iets anders kan ik niet bedenken. Maar waarom gaat de ene soort wel en de andere soort niet weg? Grutto's bijvoorbeeld, die zijn al maanden weg en komen pas in maart terug. Waarom gaan zij wel? Hoewel, sinds een paar maanden overwinteren twee grutto's in de Noordwaard. Heel bijzonder en ik ben benieuwd of ze het gaan redden. Ook kanoeten zijn bijna allemaal weg maar toch zaten er nog een paar op de strekdam bij Breskens. Heel apart.

silhouet van een winterse grutto 
Afgelopen week zag ik aan de kust ook weer grote groepen steenlopers. Een steltloper die deels wegtrekt en deels hier blijft. Die weten weer niet wat ze eigenlijk willen. De steenloper is iets grote dan de bonte strandloper en behoorlijk druk. Steeds tussen de stenen pikken en driftig heen en weer lopend scharrelt deze steltloper over de strekdammen en kades van grote basalt keien. Waar de bonte strandloper op drooggevallen slikjes zijn voedsel zoekt, doet de steenloper dat tussen de stenen en zie je hem nooit of amper op de slikjes naar voedsel zoeken. De steenloper is vrij algemeen aan de kust maar in de Noordwaard een zeldzame verschijning. Toch ben ik hem daar al verschillende keren tegengekomen. 

Bonte strandlopers op een slikje
En zo gaan sommige soorten steltlopers weg, blijven of komen anderen weer hier en er is een categorie die deels wegtrekt en deels hier blijft. Het leuke hiervan is dat het een sport wordt om een soort te ontdekken die eigenlijk weg hoort te zijn zoals grutto's en kanoeten. 

In het grijze winterkleed wat ze nu vrijwel allemaal aanhebben komt het aan op specifieke soortenkennis, snavelvorm en -lengte, pootlengte en -kleur, biotoop etc. etc. Het is een stuk lastiger dan ganzen, zwanen en eenden determineren maar maakt het wel heel uitdagend.

vrijdag 24 december 2021

Meer blauw in het riet.

de purperkoet op 20 december 2021
Vlakbij, aan de andere kant van de Merwede, net geen Biesbosch is een bijzondere vogel neer-gestreken. Een purperkoet uit Zuid Europa is via België naar hier gevlogen. Deze neef van de meerkoet heeft een onwaarschijnlijk mooi gekleurd verenkleed. Het blauw spat er vanaf en de fel contrasterende helder rode poten en snavel maken het plaatje af. Je kunt wel zien dat dit een vogel uit warmere streken is. 

Dit in tegenstelling tot de zwart-witte meerkoet. Die kleuren hebben in vergelijking met de purperkoet iets droevigs. Echt iets voor deze contreien. Ik kan me de eerste keer dat ik een purperkoet zag nog goed herinneren. 
De Nieuw Zeelandse Pukeko(2006)
Alleen was dat niet in Europa maar op 23 februari 2003 bij het plaatsje Te Anau op het Zuidereiland van Nieuw Zeeland. De purperkoet van daar is nauw verwant aan de Europese purperkoet. Dat is trouwens aan de Latijnse naam ook goed te zien, de onze heet in het Latijns Porphyrio Porphyrio en de Nieuw Zeelandse purperkoet heet in het Latijns Porphyrio Porphyrio Melanotes en de Maori noemen deze vogel een Pukeko.

Ze zien er vrijwel hetzelfde uit, de vogel op de foto boven heeft wat feller gekleurde poten maar dat kan evengoed met het geslacht of zelfs de tijd van het jaar te maken hebben. Ik heb wel eens foto's van de Pukeko uit Nieuw Zeeland gezien waar de poten ook zo fel gekleurd waren en dan zie je echt geen verschil meer. 

2 pukeko's 
De vogel die nu bij ons zit is on-geringd en dat zou kunnen duiden op een vogel uit het wild en geen kweekvogel of volièrevogel zoals ze dat dan wel eens noemen. De vogel heeft dan wel een lange reis achter de rug want hij moet dan uit Spanje, Portugal of Zuid Frankrijk komen. Er leven er ook wel wat op Sardinië maar die vliegen niet zomaar over de Middelandse Zee naar het Noorden.

De purperkoet bij Alblasserdam zit tegen een rietkraag maar zit daar vooral ook in en laat zich niet altijd even makkelijk zien. Ik had het geluk dat hij na een minuut of vijf in het riet omhoog klom en met zijn lange tenen greep hij steeds een paar stengels vast en kwam zo prima in het zicht zitten. 

"onze" purperkoet
Met het grootste gemak vond hij zijn evenwicht en de rietstengels waren sterk genoeg om de vogel te houden. De purperkoet heeft niet overal even  makkelijk, in Nieuw Zeeland en Europa is de vogel inmiddels bedreigd en in Zuid Europa zijn zelfs fokprogramma's gestart om de vogel te behouden. Wereldwijd echter, is de vogel niet bedreigd en dat geeft hoop want het zou toch jammer zijn als zoiets moois zou verdwijnen?

Wil je meer weten van deze prachtige verschijning, klik dan op de link;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Purperkoet

dinsdag 21 december 2021

Kuifje aan zee.

kuifaalscholver in Cadzand
Afgelopen weekend viel mijn oog op een opvallend kleine aalscholver die op een strekdam bij Cadzand zat. Hij zat wel wat ver weg en ik zag hem tussen de palen van de strekdam zitten en dat maakte het lastig om het goed te bekijken. De foto's die ik maakte zouden later uitsluitsel moeten geven. Ik weet dat de laatste tijd redelijk wat kuifaalscholvers worden waargenomen maar dat is dan vooral bij Westkapelle, IJmuiden en Neeltje Jans.

Deze leek op het eerste gezicht toch een gewone aalscholver te zijn want de gele keelvlek was best groot en ik zag ook totaal geen sporen van een kuif(die hebben ze trouwens alleen in het broedseizoen). Later bleek het dus toch om een kuifaalscholver te gaan en dat was toch weer bijna vier jaar geleden dat ik er een zag. Door flink in te zoomen op de foto's zag ik de naalddunne snavel en samen met het kleine postuur dat gaf toch wel de doorslag. Een gewone aalscholver is groter en heeft een flinke dikke haaksnavel en daar was nu geen sprake van.

een "gewone" aalscholver
Ik las dat de kuifaalscholver hier niet vaak te zien is omdat hij onder rotsblokken, kleine grotten en in rotsspleten broedt en die hebben wij niet. Ze komen in heel Europa voor en dus zou je denken dat wij ze hier buiten het broedseizoen toch vrij makkelijk tegen moeten komen maar dat is dus niet zo.

Het gaat dus bijna altijd om toevalstreffers. Vogels die door een harde Westen of Noordwestenwind onze kant uit worden geblazen, daar moeten wij het van hebben. En dan heb je het over maximaal een vogel of vijftien voor heel ons land. De meeste kans maak je bij Neeltje Jans en de grote strekdammen bij IJmuiden en Scheveningen. Bij de Maasvlakte zag ik de kuifaalscholver voor het eerst maar dat is dus ook alweer meer dan vier jaar geleden.
Het kan heel goed zijn dat ik de afgelopen jaren al meerdere malen een kuifaalscholver heb gezien maar dat is mij dan gewoonweg niet opgevallen. Ik vind de verschillen zo klein dat je hier niet altijd scherp genoeg op bent. Het is misschien wel verstandig om wat vaker een aalscholver te bekijken en fotograferen want dan kan ik later wat meer details bekijken en mogelijk vaststellen dat het hier om een kuifje gaat.

Wil je meer weten van deze vetkuif, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kuifaalscholver

vrijdag 17 december 2021

En nu weer eens heel wat anders.

rechts van het berkje, net te laat voor een foto.
Dat kun je wel zeggen als je in een flits de Oostelijke vale spotvogel hebt gezien. Het zien van dit vogeltje deed mij terugdenken aan vorig jaar toen ik ook in een flits de goudlijster heb gezien. De goudlijster zat middenin de lockdown een paar dagen in Ouddorp. Via een tip van een toevallige ontmoeting met een vogelaar op de Brouwersdam kwamen wij erachter dat de goudlijster in Ouddorp zat. 

We wisten toen nog niet dat bijna honderd vogelaars van dit geheimpje afwisten en schrokken ook behoorlijk van de drukte. Maar goed, de goudlijster liet zich even in een flits zien en dat was voldoende om de vogel op de lijst te zetten. Niet de meest ideale manier om een nieuwe soort te spotten.
Oostelijke vale spotvogel
Afgelopen weekend, gebeurde opnieuw zoiets. De Oostelijk vale spotvogel zat alweer een tijdje in Nieuwvliet Bad maar werd de laatste dagen niet meer gemeld. Niet omdat de vogel weg was, maar meer omdat iedereen die dit vogeltje wilde zien, dat ook al had gedaan. De groep geïnteresseerden was zogezegd opgedroogd en hij zat daar alleen nog voor de allerlaatste vogelaars die hem wilde zien. Ik wilde toch nog een poging doen want twee dagen eerder was er toch nog een melding geweest en wie weet, krijg ik hem te zien.
spotvogel op vakantie bij De Roompot
Deze spotvogel komt oorspronkelijk uit Zuid- en Midden Europa en is tijdens de trek verkeerd afgeslagen en zit nu dus in Nieuwvliet Bad. Hij zit in een vakantiepark van De Roompot en wie weet is dit ook een soort vakantie voor hem? De vogel lijkt op een bosrietzanger, ook een beetje op een tuinfluiter maar ook een beetje op een kleine karekiet. Kortom de naam klein bruin vogeltje(KBV-tje) is hierop prima van toepassing. Gelukkig zijn al die zangvogeltjes in deze tijd allang vertrokken naar de overwinteringsgebieden want anders was het nog een lastige geweest om hem te herkennen.

Maar net als bij de goudlijster, liet het vogeltje zich meer heel even zien. Hij fladderde voor de rozenbottelstruik langs, dook de liguster in waar nog wat blaadjes aanzaten en weg was de spotvogel. Lang genoeg om een spotvogelachtig vogeltje te herkennen en de topvogelaars die ik daar tegenkwam, hielpen met het vinden en de determinatie. Handig want anders was deze soort aan mij voorbijgegaan. Achteraf had ik hier net zo weinig voldoening van als van de waarneming van de goudlijster. Ja, je hebt hem gezien maar daar is het toch mee gezegd.
een zingende o-v-spotvogel
Gisteren ging ik voor de herkansing en dat lukte een stuk beter. Ik zag de oostelijke vale spotvogel op een kleine 40 meter van de eerdere waarneming en hij zat nu opnieuw onderin de struiken. Heel erg beweeglijk en onmogelijk te fotograferen. 

Ik zag dat deze vogel meer grijs dan bruin was en de snavel was behoorlijk lang en dun. Het leek er zelfs even op dat de snavel omhoog gewipt was maar dat kwam door de houding van de kop die daardoor ook plat leek. een beetje langgerekt kopje zeg maar. Ondanks de korte waarneming gaf deze keer de vondst een stuk me.er voldoening. Ik had hem immers zelf gevonden en hij staat nu op mijn netvlies gebrand.

Wil je meer weten van deze bijzondere wintergast, klik dan op de link;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Oostelijke_vale_spotvogel

dinsdag 14 december 2021

En nu een witbuik.

drie van de zeventien witbuikrotganzen
Rotganzen zijn echte kustvogels en ik heb ooit eens een enkele rotgans in de Biesbosch gezien verder alleen maar aan de kust. De afgelopen dagen heb ik weer genoeg rotganzen gezien en ook deze keer weer een bijzondere, namelijk de witbuikrotgans. Een aparte rotganzensoort die door sommigen een ondersoort van de gewone rotgans wordt gezien. 

Maar in de boeken worden de witbuik- en zwarte rotgans als afzonderlijk soorten gezien. De drie rotgans soorten hebben ook ieder een eigen leef- en broedgebied.

zwarte rotgans(l), gewone rotgans(r)
En om het makkelijk te maken, de zwarte rotgans is de witste dan de drie, de witbuikrotgans is bijna net zo wit als de gewone rotgans en die is de eigenlijk weer de zwartste van de drie rotganzen. Het gaat dan ook hier weer om de subtiele verschilletjes. 

Bij de zwarte rotgans loopt het zwart van de hals door tot tussen de poten en bij de witbuik zoals de naam al doet vermoeden, loopt het grijs van de hals door tot tussen de poten. Bij de gewone rotgans is dat wat donkerder en zelfs wat bruiner te noemen. Lekker makkelijk allemaal en ik snap dat hierin veel vergissingen worden gemaakt

de groep witbuiken van gisteren
De witbuikrotganzen van gisteren, want het waren er meer en het was zelfs een groepje van zeventien vogels, zaten op een strekdam in de Westerschelde. In de groep zat ook een geringde rotgans(Y(0)/WYa) en dat is een vogel die in Denemarken is geringd, broedt op Spitsbergen en nu alweer voor het tweede jaar in het Westerschelde gebied overwinterd. 

De leefgebieden van de drie soorten zijn ook verschillend. De witbuik rotgans komt van ver want die leeft in Canada, Groenland en Spitsbergen. De zwarte rotgans komt van nog verderweg en broedt in Noordoost Siberië, Noordwest Canada en Alaska en de gewoonste van de drie overwinteraars, broedt in West Siberië, hier om de hoek zeg maar, die vliegt het minst ver en dat verklaard ook de grote aantallen hier in de winter.

vrijdag 10 december 2021

Waarom?

een groep van 130 groenlingen (november 2020)
Waarom is het ene jaar zoveel anders dan het ander jaar. In een jaar met amper winterse omstandigheden kunnen zomaar honderden groenlingen, vinken en geelgorzen de uitgebloeide akkerranden bevolken. Het jaar daarop, met vrijwel gelijke omstandigheden, zie je in diezelfde akkerranden amper foeragerende vogels. 

Waar zijn die zaadeters dan toch gebleven? De akkerranden staan vol met uitgebloeide zaadplanten en bloemen. Voedsel genoeg en waarom wordt deze gedekte tafel dan toch overgeslagen? Ik sprak een hele goede vogelaar en die dacht dat het tot nu toe niet koud genoeg was geweest en dat ze wat later in het winterseizoen heus wel zouden komen. 

trio van groenling, geelgors en vink
(de winter van 2020/2021) 
En dat vraag ik mij toch af, vorig najaar verliep qua temperatuur vrijwel gelijk, de neerslag was toen wel stukken minder dan dit jaar maar dat maakt volgens mij niet echt uit. Er moet toch gegeten worden. Waar ik nu met pijn en moeite tot amper tachtig vogels kom, kwam ik ik vorig jaar in exact dezelfde periode tot vierhonderd-vijfhonderd zaadeters. En dat is toch een substantieel verschil. 

De vogelwereld is alles behalve dan voorspelbaar. Op de vogeltrek na dan, die vindt twee keer per jaar plaats en daar doen ze vrijwel allemaal aan mee. Alleen hoe die trek verloopt, is altijd een verrassing. Elk jaar maak ik zo wel een keer iets mee dat eenmalig is. Zo zag ik alweer drie jaar geleden in november in de Noordwaard een groep van ruim honderd watersnippen bij elkaar zitten, dat heb ik daarna nooit meer zo gezien.

En vorig jaar barstte het van de kramsvogels die zelfs hier in de Oranjepolder in grote groepen foerageerden op de meidoorn bessen. Dit jaar moet je moeite doen om een enkele kramsvogel te zien. Twee jaar geleden zaten amper kleine zwanen in de Willemspolder en alle andere jaren ervoor en erna overwinteren hier minstens tachtig kleine zwanen. En zo zijn er nog veel meer eenmalige en achteraf onverklaarbare verschijnsels te noemen.  Maakt het vogelen wel interessant.

dinsdag 7 december 2021

Weerzien met 052E

052E in een aardappelakker
Vorig jaar, op 2 december zagen we in Zeeland een groepje kleine zwanen met in die groep een kleine zwaan met halsband. In Nederland worden gele halsbanden met zwarte letters en cijfers gebruikt. Meestal drie letters en een letter. Deze kleine zwaan had een halsband met de cijfer/letter combinatie 052E en hij was op 26 december 2014 in de buurt van Bernheze in Oost Brabant geringd en voorzien van deze bewuste gele halsband. Deze vogel is een mannetje en blijkt een bijzonder reislustig type te zijn. 

Dat hij zo reislustig is, ben ik te weten gekomen door de honderden meldingen uit heel Noord Europa van deze zwaan. Een paar dagen nadat hij geringd was, vertrok deze zwaan al naar België en na de winter, begin april is de zwaan naar Estland vertrokken. Daarna is het even stil gebleven, maar de zwaan zal ongetwijfeld doorgevlogen zijn naar het Kola schiereiland en misschien wel verder tot aan de monding van de Kolyma rivier in Oost-Siberië. In oktober was hij alweer terug en is via Lauwersoog terug naar Zeeland gevlogen en net als het jaar daarvoor is hij wat later in de winter opnieuw naar België gegaan.

een klein deel van de levensloop van 052E
Het jaar daarna is hij via België zelfs doorgevlogen naar Engeland en van daar rechtstreeks door naar Estland. In de winter van 2018/2019 is hij niet naar Nederland gekomen en heeft in Duitsland overwinterd. De winters daarna is hij wel wat meer gaan zwerven. Via verschillende landen zoals Denemarken, Duitsland, Estland, België, Nederland en Engeland heeft hij zijn overwinteringsgebied verder uitgebreid. 

een deel vaan de groep met 1 jong
Vorig jaar op 2 december 2020 zat hij in het Zeeuwse Oosterland en dit jaar op 3 december zat hij vrijwel op dezelfde aardappelakker. Toen ik de halsband aflas, herinnerde ik mij deze zwaan en dat was weer prachtig om hem gezond en wel terug te zien. Al zeven jaar door Noordwest Europa zwervend en alle gevaren trotserend, dat is toch geweldig!?
 
In de groep van 41 kleine zwanen zaten 11 jonge vogels, sommige vogels nog helemaal asgrijs en waarschijnlijk laat in het seizoen geboren maar ook al een paar helemaal uitgekleurde beesten. Het kan zijn dat die vroeg in het voorjaar zijn geboren. In het tweede jaar zijn ze net als de ouders helemaal wit.

Wil je meer weten van deze bijzondere Europeaan, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

donderdag 2 december 2021

Prachtig gekleurde kruisbekken.

mannetje kruisbek
En ineens zijn er weer volop kruisbekken en dat is het tweede jaar op rij dat ze in mooie aantallen aanwezig zijn. Kruisbekken bij ons betekent dat daar waar ze vandaan komen minder voedsel beschikbaar is of moeilijk beschikbaar. Dat geldt voor zoveel wintergasten, als het "thuis" niet goed zit met het voedsel, moeten ze wel op zoek naar betere oorden en zien we ze hier. In een slecht jaar voor ons gaat het om enkele duizenden vogels maar in een goed jaar kunnen hier tienduizenden vogels overwinteren en dat is dan wel een slecht jaar voor de kruisbekken want dan is er thuis niet te eten.

En als dat aan de hand is gaat het dan niet alleen om kruisbekken maar ook om grote en kleine barmsijzen, kepen, sijzen, koperwieken, kramsvogels en soms ook pestvogels. Die laatste is echt zeldzaam en het gaat hier in de winter vrijwel nooit om grote aantallen. Maar de kruisbekken daarentegen, daar kun je flinke aantallen van tegenkomen. Meestal in de buurt van de dennen en sparren waar ze zich tegoed doen aan de onrijpe kegels. In Dorst heb je zo'n plekje waar ze boven in de toppen van de dennen te vinden zijn. Ik speur daar de toppen af en als ze in Dorst zijn, vind ik ze daar negen van de tien keer. 

een groepje kruisbekken
Afgelopen week zag ik zeker elf mannen en vrouwen, deze keer in een berkje dat vlakbij de grove dennen stond. Mooie rood gekleurde mannen en olijfgroene vrouwen. Dat is bij kruisbekken juist zo makkelijk, de mannen en vrouwen hebben een totaal ander gekleurd verenkleed. Bij de meeste vogels is dat niet zo uitgesproken verschillend. 

Wat trouwens ook altijd goed werkt om kruisbekken te spotten, is in de vroege ochtend, als het net een half uurtje licht is, in het bos bij de dennen rustig te wachten. De kruisbekken gaan dan heel actief voedsel zoeken en dat doen ze behoorlijk luidruchtig. Meestal vliegen ze dan druk kwetterend heen en weer en soms zitten ze ook op de grond om te drinken aan de rand van een leemput. 
kruisbek vrouwtje
In ieder geval is deze waarneming weer hoopvol te noemen want het zou dus kunnen dat we hier de hele winter plezier van hebben. Ik zoek de kruisbekken altijd in de buurt van dennen en sparren en enkele jaren geleden lukte dat ook wel eens in een lariksbosje. Alleen hebben de lariksen in Dorst de afgelopen jaren door de droogte een flinke opdonder gekregen en zijn veel bomen doodgegaan. Daar valt geen voedsel meer te halen en ook andere vogels zie ik daar nog amper. 

Wil je meer weten van deze aparte vogels, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kruisbek

dinsdag 30 november 2021

Jonge kollen in de polder.

jonge kolgans, zonder kol en buikstrepen
Ergens in de vorige maand las ik dat dit geen goed broedseizoen voor kolganzen is geweest. Er zouden dit jaar veel minder jonge ganzen zijn geboren en normaal gesproken als ik zoiets lees, neem ik dat voor kennis aan en denk er verder niet over na of zoiets. Jammer voor de soort denk ik dan.

De eerste jonge kolgans telling eind september leverde 8% jonge vogels op, vorig jaar ging het uiteindelijk om 21% jonge vogels maar dat was wel verder in het seizoen vastgesteld. De telling dit jaar gaat over het begin van het seizoen en de meeste succesvolle familiegroepen van de Russische toendra zijn nog niet allemaal gearriveerd. Deze vroege telling is volgens mij niet representatief voor het hele afgelopen seizoen. Het is nog vroeg en wie weet krijgen we straks toch nog een positief bericht dat het wel een redelijk of goed seizoen is geweest.

Zonzeelse polder, vol met ganzen
Maar afgelopen week werd ik aan dat artikeltje herinnerd door de kolganzen zelf. In de Zonzeelse polder zaten makkelijk 350 kolganzen en nog veel meer brandganzen. Toen ik de groep eens goed onder loep nam om naar ringen of halsbanden te speuren ontdekte ik een flink aantal jonge kolganzen. 

Ze lijken dan eerder op een grauwe gans dan op een kolgans. Ze missen de zwarte buikstrepen en hebben nog niet zo'n uitgesproken witte kol rond de snavel. Het lijkt er dus op dat begin november al wat meer jonge kolganzen zijn gearriveerd.
adulte kolgans met
halsband Z59
Volgens SOVON(vogelonderzoek Nederland) zijn ook al geringde ganzen gezien in Zweden en Finland. En daar wacht ik dan op want die zie ik ook jaarlijks in de Zonzeelse polder. De kolgans op de foto links is een mannetje geboren in 2008 en is tot 2019 met grote regelmaat gespot en gemeld. Na 2019 is van deze vogel geen melding meer geregistreerd en dat zou mogelijk kunnen betekenen dat hij niet meer leeft. Deze gans zou dan een jaar of elf zijn geworden en ik denk dat dat ook een prima leeftijd voor een gans is. Veel ouder wordt de doorsnee gans niet. 

Het is dan wel belangrijk dat elk jaar een gezonde aanwas ons land aandoet zodat de soort op lange termijn kan blijven bestaan. Zoals het er nu uitziet wordt dit jaar nog niet het meest succesvolle kolganzenjaar. Laten we hopen dat nog genoeg jonge kollen arriveren.

Wil je meer weten van deze echte wintergans, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kolgans

vrijdag 26 november 2021

Meeuwen met een ringetje.

2e kalenderjaar Poolse pontische meeuw P842
Het winterseizoen is de uitgelezen periode om extra aandacht te besteden aan geringde vogels. Vooral ganzen en zwanen zijn dan in grote aantallen hier in de buurt en daar zitten redelijk wat geringde vogels tussen. De ringen en halsbanden van deze vogels zijn vrijwel altijd goed af te lezen, zeker als het halsbanden betreft, die zijn namelijk vrij groot en hebben bijna altijd goed contrasterende letters. Het zijn meestal twee tot vier letter/cijfer combinaties. Maar het leukste van het aflezen is het daarna melden van de halsbanden of pootringen op de sites zoals www.geese.org of de app birdring die een koppeling maakt naar het mailadres van de ringer van de vogel.

2 geringde zilvermeeuwen
Naast ganzen en zwanen worden ook veel meeuwen geringd. Dat gebeurt in Noorwegen, Rusland, Polen, België en ook in Nederland. En al die vogels zijn hier te zien, van de kust tot in het binnenland. 

Bij de waterzuiveringsinstallatie in de Oranjepolder foerageren altijd grote groepen meeuwen en daar zitten dus ook geringde vogels tussen. Ik had ze daar al vaker gezien maar nooit goed genoeg om de ringen goed af te kunnen lezen. Afgelopen week lukte dat wel want ik had mijn fototoestel bij me en dan kan ik net ver genoeg inzoomen om een scherpe foto van de ring te maken. 

Deze keer zat op de rand van een bezinkbassin een adulte Duitse zilvermeeuw en een in Nederland geringde derde kalenderjaar zilvermeeuw. Beide ringen zijn bij de ringer gemeld en nu is het wachten op een reactie want dat maakt het interessant, hoe oud is de vogel, man/vrouw, waar is de vogel geringd en waar is hij in tussentijd allemaal gezien? 

Duitse zilvermeeuwen en Poolse pontische meeuwen krijgen gele ringen met zwarte letter/cijfer combinaties, terwijl Nederlandse en Belgische meeuwen nogal eens een witte of blauwe pootring krijgen.

juveniele zilvermeeuw
Ik weet niet in hoeverre de kleurstelling vastgesteld wordt voor bijvoorbeeld landen, soorten of jaargangen. Het kan zijn dat deze combi's willekeurig worden vastgesteld maar wat ik tot zover te weten ben gekomen, is de "meeuwenwereld" en wereld van ons kent ons en is er volgens mij regelmatig overleg en uitwisseling van kennis. En die samenwerking is belangrijk, want die meeuwen kijken niet naar landsgrenzen en vliegen als ze er een beetje zin in hebben door heel Europa.

Wil je meer weten van geringde meeuwen, klik dan op de link; https://www.sovon.nl/nl/actueel/nieuws/meeuwenringen-aflezen

dinsdag 23 november 2021

Een Scandinavische zilvermeeuw.

Scandinavische zilvermeeuw
De kleine mantelmeeuwen mogen dan vrijwel allemaal vertrokken zijn, de andere meeuwen zijn nog volop aanwezig. Vooral de "aparte" meeuwen die je niet een, twee, drie herkent, zitten nu nog hier en dat maakt het extra interessant om ze eens goed te bekijken. 

Afgelopen zaterdag bijvoorbeeld, tijdens de maandelijkse watervogeltelling ontdekte ik op verschillende plekken in de Noordwaard, in de Biesbosch mooie adulte pontische meeuwen en een paar dagen geleden zat tussen de zilvermeeuwen hier in de polder nog een mooie adulte Scandinavische zilvermeeuw. Ook geelpootmeeuwen zijn nog in de buurt.

De Scandinavische zilvermeeuw die hier zat, heeft een aardig eindje zweven achter de rug wat dat doen ze meer dan met de vleugels slaan. Ze kunnen zo op een ogenschijnlijk makkelijke manier grote afstanden afleggen. Ze broeden in het hoge noorden van Scandinavië tot aan het Kola schiereiland in noordwest Rusland. 
zilver-(boven) en Scandinavische
zilvermeeuw(onder)
Herkenning van deze meeuw is niet makkelijk, er moeten een paar dingen opvallen die je triggeren om je verder te verdiepen in zo´n gespotte meeuw. Bij mij gaat het dan met name om de flauwgele poten die je vrijwel nooit bij een `gewone` zilvermeeuw ziet. De hebben praktisch allemaal, vleeskleurige poten. De meeuw van deze week had die flauwgele poten maar zat op de grond en liet zijn ingeklapte vleugels niet goed zien. 

En die vleugel is bij de determinatie belangrijk want daar in de uiteinden van de handpennen zit de sleutel die de determinatie correct kan maken. Als je de boeken er op naslaat wordt dat als volgt beschreven: `De pseudo-spiegel ziet er uit als een kleine, lichte vlek in het zwarte gedeelte van de binnenvlag van de veer, en is volledig omsloten (geïsoleerd) door het zwart.` Dat gaat dan weer net even te ver voor mij en beperk ik mij tot de koptekening en de kleur ven de poten en soms een pootring.
hybride zilvermeeuw, Scandinavische zilvermeeuw
gefotografeerd aan de Brouwersdam
In de buurt van Moermansk worden deze meeuwen geringd en die kun je met wat geluk hier aan de kust weer tegenkomen en aflezen. Ik las deze week ook weer een paar ringen van zilvermeeuwen af, waaronder een Duitse ring. Ik wacht nog op de levensloop van deze vogel want dat maakt het ringen aflezen zo interessant. 

Behalve de zilvermeeuwen en hun ondersoorten zoals de Scandinavische zilvermeeuw heb je ook nog hybrides zoals op de foto links, waar een zilvermeeuw x Scandinavische zilvermeeuw staat afgebeeld. Helaas lukt het mij niet om die kleine details te herkennen maar daar heb je dan weer een goede hulp bij nodig zoals Waarneming.nl die de definitieve determinatie voor je doen. Deze vogel zag ik overigens aan de kust, bij de Brouwersdam.

Wil je meer weten van die andere meeuwen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/zeemeeuwen-wie-durft-ze-te-leren-kennen

vrijdag 19 november 2021

Prachtige strandleeuweriken.

foeragerende strandleeuweriken
Strandleeuweriken stonden jaren geleden al op mijn verlanglijstje. Ze zagen er prachtig uit met die "horentjes" op hun kop en dat felgeel/zwarte aangezicht. Al tien jaar achter elkaar gaan we meerdere keren per jaar op vakantie naar Zeeland en zeker in het winterhalfjaar let ik extra op als ik op een leeg stuk strand kom waar ook wat wilde begroeiing staat zoals in de Kwade Hoek en Het Zwin. Het lukte mij pas in 2017 voor het eerst om er een paar te zien.

Twee weken geleden zaten op het strand op Texel een flink aantal strandleeuweriken en zo is het sindsdien elk jaar weer even een klein feestje om ze te zien. Op de een of andere manier weet ik ze nu elk jaar wel een keer te zien. Dit keer werden we op Texel verrast door grote groepen sneeuwgorzen, fraters en strandleeuweriken en ik denk dat dit ook naast de Kwade Hoek de enige plek in Nederland is waar je zulke grote aantallen zeldzame wintergasten kunt vinden.

Een mooie volwassen strandleeuwerik man
Net als die andere kleintjes zitten deze strand-leeuweriken geen moment stil. Ze scharrelen in een straf tempo steeds een paar centimeter verder over het strand en dan vliegen ze weer een stukje op en mengen ze zich met de sneeuwgorzen en fraters waardoor het er niet makkelijker op wordt. En paar goede foto's maken is dan ook erg lastig. 

De strandleeuweriken broeden boven de boomgrens en dat is best gek als je naar hun naam kijkt. En ze beginnen vroeg met broeden waardoor wij ze hier maar een paar maanden kunnen zien. En dan moet je dus ook nog eens geluk hebben want de aantallen zijn niet erg groot, met een paar honderd vogels per jaar houdt het echt wel op.

Als de vogels weer thuis op de arctisch toendra zijn, schakelen ze qua dieet weer net zo makkelijk over op insecten en past hun maag zich daar op aan. In de winter eten ze met name zaden en dat zie je ze dus op het strand ook constant doen. Dat scharrelen en pikken in het licht begroeide strandzand laat dat ook zien, Zeekraal en andere kustplantjes hebben hun zaden laten vallen en vormen het dieet voor de komende maanden.

Wil je meer weten van deze prachtig gekleurde badgast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/strandleeuwerik

dinsdag 16 november 2021

Eindelijk weer eens fraters.

een mooi rijtje fraters

Heel soms lukt het om een zeldzame wintergast zoals een frater te zien. Ze zijn hier nooit in grote aantallen om te overwinteren of om door te trekken naar zuidelijkere gebieden. Er zijn altijd wel een paar vaste plekjes waar ze langskomen maar het is geen zekerheid dat ze er ook steevast zitten. Het ligt ook vaak aan de winters in het broedgebied, als die maar streng genoeg is, worden ze wel gedwongen om naar hier te komen. In een goed jaar kunnen een kleine duizend fraters ons land aandoen maar dat gebeurt maar zelden.

opvliegende frater
Jaren geleden was dat bijvoorbeeld langs het dijkje bij Battenoord, op de kwelders en zandbanken in de Kwade Hoek en de onderaan de dijk van de Oesterdam en zo zullen er nog een paar goede plekjes zijn. Afgelopen weekend hadden we onverwacht het geluk om een opvallend grote groep fraters te zien. In de Sluftermonding op Texel foerageerde een groep van ongeveer dertig fraters op de drooggevallen zandbanken waar ook nog wat schrale begroeiing op stond. Driftig pikkend in het schelpenzand en steeds opvliegend trokken ze voorbij, nauwelijks tijd genoeg om ze goed te bekijken.

De determinatie van deze fraters kwam bij ons maar laat op gang, de sneeuwgorzen waar ze mee optrokken maakte het lastig, zeker in combinatie met het slechte licht van de vroege ochtend, afstand en de beweeglijkheid van deze kleintjes. Ze zijn, als je wat beter en langer kijkt, minder wit, meer gestreept op de flanken en vooral dat hele kleine gele snaveltje is anders dan die van de sneeuwgorzen. 
sluftermonding afgelopen weekend
Je gaat op sommige momenten nog even denken aan ijsgorzen maar die hebben weer een hele nadrukkelijke koptekening dus die vallen dan weer wat makkelijker af. Als je vogels maar eens in de paar jaar ziet, is herkenning niet vanzelfsprekend.

Maar goed, we zijn er aan uitgekomen en de foto's, hoe slecht ook, geven uitsluitsel. Na de laatste keer in 2018 was dit weer eens een mooie waarneming van een zeldzaam wintervogeltje. En zo zijn er nog wel een paar die ik graag weer eens wil zien. De pestvogel staat daarmee wel op plaats nummer een!

Wil je meer weten van deze kleine wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/frater

vrijdag 12 november 2021

Jager opgejaagd.

kleine jager op het strand
De vier verschillende jagers die hier voor de kust voorkomen zie je niet of nauwelijks in het binnenland. Ze brengen hun hele leven, met uitzondering van het broedseizoen, op zee door. Als je niet op zee komt, wordt het lastig om ze te zien. Vanaf de zeedijk bij Westkapelle wil het met de juiste wind nog wel eens lukken om een jagende of passerende jager te zien. Ook de Maasvlakte en de pier bij IJmuiden zijn prima plekken om een jager te spotten.

De grote jager is dan nog wel de makkelijkste van de serie, deze grote donkere vogel valt goed op en is ook prima als jager te herkennen. De kleine jager is wel het algemeenst en de middelste jager is voor mij de lastigste. Alhoewel in 2018 vlogen twee middelste jagers op de Westkapelse zeedijk op enkele tientallen meters voorbij. 

er zit nog leven in
De kleine jager heb ik in september op volle zee in flinke aantallen gezien en vorige week zat er zelfs een op het strand. De kleine jager van afgelopen week moet wel iets mankeren want dit is zeer zeker geen normaal gedrag. Wij dachten dat deze vogel ziek was want anders doet hij zoiets niet. 

De vogel was wel alert maar bleef zitten waardoor ik nog even dacht dat de vogel een mechanisch defect had, een gebroken vleugel of zoiets. Totdat een hondenuitlater de vogel opstootte en hij onze kant uitvloog. Geen fysieke problemen dus, maar wat dan wel? 

een gezonde kleine jager
 in volle actie
Een ziekte, vergiftiging of misschien zelfs wel een maag vol plastic, ik sta nergens van te kijken en dat deze vogel het gaat redden, is uiterst twijfelachtig. Geen florissant vooruitzicht voor deze vogel die we op deze manier goed konden bekijken en als je hem zo naast die zilvermeeuw ziet zitten is de naam kleine jager in deze verhouding niet geheel op zijn plaats. Ook ten opzicht van de grote jager is hij echt niet klein te noemen. Er zit natuurlijk wel wat verschil in maar dan hebben we het over een centimeter of vijftien in spanwijdte.

Wil je meer weten van deze uitgesproken zeevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-jager

maandag 8 november 2021

Op de toendra van de Bleeke Heide.

toendra rietganzen
Ja, de wintertijd staat weer op de klok en dat betekent dat de wintergasten weer volop aanwezig zijn. Het begon met de kepen, koperwieken en kolganzen en daar zijn nu de toendrarietganzen bijgekomen. En niet zo'n beetje ook want bij de Bleeke Heide slaapt een groep van bijna driehonderd toendra's. Vlak nadat het licht is geworden stijgen ze op en verdwijnen ze naar de foerageergebieden en waar die voor deze groep ergens liggen weet ik niet. 

In de Biesbosch slapen ze ook wel en die ganzen foerageren vaak in de polders bij Drimmelen en Lage Zwaluwe. Daar zitten ze op de achtergebleven aardappel- en maïsresten en daar kunnen ze de winter wel mee doorkomen. 

wintertafereeltje
Als dit later in de winter allemaal op is, schakelen ze net zo makkelijk over op het proteïnerijke raaigras waar de boer trouwens niet blij van wordt. Niet zozeer dat het gras opgegeten wordt, maar vooral om de enorme hoeveelheid mest die ze achterlaten. Daar houden de koeien namelijk niet van als dat op hun bordje ligt.

De toendrarietganzen zijn wat kleiner dan de grauwe ganzen en de poten zijn meer roze/oranje dan de fel oranje grauwe ganzen poten. En ze hebben een kleine donkere snavel met een geel/oranje vlekje, de kop is chocoladebruin en dat maakt het tot een compact en mooi getekend gansje. Ik moet er in het winterhalfjaar altijd wel wat moeite voor doen om ze te zien want ze zijn niet zo talrijk als al de andere ganzensoorten.

slaapplaats Bleeke Heide
De naam zegt het al, ze komen van de Siberische toendra naar hier. Dat wil zeggen een deel komt naar hier, het overgrote deel gaat naar Zweden en alleen als het daar te bar wordt, trekken ze verder naar hier. Deze ganzen zijn samen met de kolganzen de enige twee soorten die in het voorjaar allemaal wegtrekken naar de broedgebieden in het noorden. Ja, ook enkele kleine groepjes dwerg- en kleine rietganzen doen dat ook maar dan zijn zo weinig vogels dat het amper te noemen is, andere ganzensoorten zoals brandganzen doen dat deels en een flink deel daarvan blijft hier tegenwoordig in de zomer hangen en broedt hier ook.

Wil je meer weten van deze gans uit het hoge noorden, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/toendrarietgans

dinsdag 2 november 2021

Ondergewaardeerde kluut.

prachtige blauwe poten
Een beetje onvoorspelbaar is de kluut zeker. De ene keer zitten er in de Biesbosch, in de Noordwaard of bij het Zeeuwse Tureluur volop maar een weddenschap afsluiten dat ze er zitten doe ik niet. Ik zie ze op beide plekken meestal in flinke groepen, vlak bij elkaar en stilstaand. Af en toe foeragerend maar meestal staan ze toch roerloos in het water. Soms wel vijftig of zestig van die zwart-witte vogels.

Tijdens de weidevogeltellingen in het voorjaar in de Noordwaard zie ik her en der wel wat koppeltjes kluten in het uitgestrekte kruidenrijke grasland maar dat is niet altijd zo. In de Keizersguldenwaard broeden ze weleens als de nesten in de Hardenhoek door hoog water weggespoeld zijn zoals dat in 2018 gebeurd is. Toen waren nog wat vogels voldoende in conditie gekomen voor een tweede leg op een veiligere plek dan het eiland in de Hardenhoek.

zo zie ik ze meestal
Het zijn prachtige vogels en ik betrap me er op dat ik ze nauwelijks de aandacht geef die ze verdienen. Ze zijn minstens zo mooi als de steltkluten die vanwege hun schoonheid zowat een sterrenstatus hebben verworven. De "gewone" kluut heeft prachtige blauwe poten en ik ken eigenlijk geen vogels met zulke prachtig gekleurde poten. Dat is trouwens niet helemaal waar, er is nog een vogel met zulke prachtige blauwe poten en dat is de is de blauwvoetgent maar die leeft op de Galapagoseilanden.

tussen de grutto's
De scherpe zwart-witte tekening en het fijne snaveltje maken het verder af en zo heb je een prachtige stelloper die minstens zo mooi is als de steltkluut. Die laatste is een stuk zeldzamer en ik denk dat het daaraan ligt, hoe zeldzamer hoe bijzonderder de vogel is. Ik heb een paar weken geleden met het juiste licht, de schoonheid van de kluut opnieuw leren waarderen en dat blijf ik voortaan ook doen.

Wil je meer weten van deze water zevende steltloper, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kluut