donderdag 26 november 2020

Ken je de barmsijs?

de Boswachterij 's-morgensvroeg
Kijk, een vink is een vink en een groenling is een groenling en een roodborst is een roodborst en dat is lekker duidelijk. Geen vergissing mogelijk als je ze ziet zitten en dat maakt het ook vooral makkelijk. Maar dat ligt bij een paar van die wintersoorten net even anders, want een barmsijs is niet altijd een “gewone” barmsijs en een kruisbek is ook niet altijd een “gewone” kruisbek.

Zo had ik afgelopen dinsdag zo’n twijfelgevalletje bij de hand. Ik zag in de boswachterij Dorst een groep sijzen en daar zaten zeker drie barmsijzen tussen en daar heb je het dan. Zijn dit dan kleine barmsijzen of grote barmsijzen? Altijd een lastig moment als je in het najaar de eerste barmsijzen uit het hoge noorden weer eens tegenkomt. 

Langzaam kropen de details weer tevoorschijn, grote barmsijzen zijn niet groter dan kleine barmsijzen(tenminste niet opvallend waarneembaar), grote barmsijzen zijn lichter en grijzer, kleine barmsijzen zijn wat donkerder en warmer gekleurd en daar moet je het dan mee doen.

een "gewone" kruisbek in Dorst
En nog zoiets maak je ook mee als je kruisbekken en grote kruisbekken tegenkomt. Die grote kruisbekken zag ik een paar jaar geleden bij Chaam, met dikke stierennekken zoals dat in sommige vogelgidsen beschreven staat en die zijn veel zeldzamer dan de “gewone” kruisbekken. En daarom betreft het in misschien wel 90% van alle kruisbek ontmoetingen geen grote kruisbek.

De barmsijzen van afgelopen dinsdag waren erg druk en hingen in de top van de boom aan de berkenkatjes. Door die meestal onmogelijke houdingen kreeg ik maar weinig kans om ze goed te bekijken maar een paar foto’s helpen mij later uit de brand. Het bleken overduidelijk kleine barmsijzen te zijn, warmbruine tint en een rozerode gloed op de borst. Die felrode pet is geen onderscheidend kenmerk dat hebben de grote barmsijzen namelijk ook.

kleine barmsijs afgelopen dinsdag in Dorst
Ik hoop nu werkelijk dat dit weer eens een mooi barmsijzen jaar wordt want dat is ook niet elk jaar het geval. Het voedselaanbod, of liever gezegd het gebrek aan voldoende voedsel in het noorden, is vaak de reden dat ze naar hier komen. Een slecht bessenjaar ofzo, Idem dito voor de grote kruisbekken. 

Een veeg teken dat het in het noorden niet helemaal goed zit met het voedselaanbod is ook de aanwezigheid van grote groepen kramsvogels en koperwieken. De eerste heb ik al in oktober gezien en daarna zie ik ze vrijwel elke week op verschillende plekken, of het nu het bos, de polder of de kust is, ze zitten overal.

Wil je meer weten van de kleine en grote barmsijs, klik dan op de twee onderstaande linkjes;


dinsdag 24 november 2020

De allerlaatste boertjes?

boerenzwaluwen afgelopen zomer
Elke november en januarimaand tellen we aan de rand van de Biesbosch de uitvliegende ganzen en zwanen. Deze slaapplaatstelling doen we vanaf de dijk bij Lage Zwaluwe en we kunnen vanaf deze plek de ganzen uit de spaarbekkens zien vertrekken en de Amer oversteken naar de agrarische gebieden ten zuiden van de Biesbosch

De ganzen foerageren op de weilanden en op oogstresten achtergebleven op de akkers bij Drimmelen, Made, Lage en Hooge Zwaluwe. Net voor zonsopkomst begint het spektakel en vliegen duizenden ganzen het water over, tegen de harde wind in laag blijvend om nog enigszins in de luwte van de dijk te blijven.

twee rustende boertjes
Bij Drimmelen staat een collega teller en samen tikken we in een uurtje 7.000 grauwe ganzen en 6.000 kolganzen af. In totaal vliegen vanuit de hele Biesbosch ruim 53.000 kolganzen en 13.000 grauwe ganzen op. Dat zijn serieuze aantallen een geeft het belang van zo’n groot rustgebied maar weer eens aan.

Tijdens zo’n telling houden we natuurlijk ook alle andere vogels goed in de gaten en zo kom je ook wel eens wat bijzonders tegen. Wij hadden deze keer het geluk om boerenzwaluwen te zien en dat is voor 21 november behoorlijk uitzonderlijk. Eerst drie stuks en later, zeg maar elk half uur daarna een of twee boertjes. In totaal toch ruim tien boerenzwaluwen die ook vanaf de ”overkant”, uit de Biesbosch naar het zuiden vlogen. Ze bleven steeds even bij het gemaal rondvliegen en vingen daar de laatste muggen voor het ontbijt.

Nog nooit eerder zag ik zo laat in het seizoen boertjes en werd hier echt heel blij van. Met nog slechts een maand te gaan, zitten we immers al in de winter en hebben die boertjes echt niet veel tijd meer om warmere en vooral ook voedselrijkere oorden op te zoeken. 

Volgens mij zijn ze nog hier vanwege het warmere klimaat en daardoor de late beschikbaarheid van voedsel zoals muggen en vliegjes.

Wil je meer weten van deze laatvliegers, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/boerenzwaluw

vrijdag 20 november 2020

Grauwe gans 4-27.

Bijschrift toevoegen
Ik heb niet zo de indruk dat de aantallen grauwe ganzen in de Noordwaard in het najaar en de winter enorm toenemen. Het hele jaar zitten in de Noordwaard makkelijk een paar duizend grauwe ganzen en in de winter neemt dat aantal wel wat toe maar dat aantal neemt nou ook weer niet spectaculair toe met grote aantallen winterasten. Daardoor heb ik ook een beetje het idee gekregen dat de ganzen redelijk honkvast zijn en de vogels die in de winter bij de “thuisploeg” aansluiten ergens uit de buurt komen en zeker niet van heel ver weg. Dat dacht ik dus!

Maar dan wordt je toch weer een keer verrast want in de polder Donderzand zaten toch weer een paar buitenlanders. Dat zie je niet aan de kleur van hun veren ofzo maar wel aan de halsband die om de nek van een van de grauwe ganzen zat. Een van de grauwe ganzen had een blauwe halsband met de lettercode 4-27.

Deze grauwe dame, want dat is ze, is vorig jaar als jonge vogel op 20 juni geringd in het Zweedse Kvismaren. 


Nadat ik de halsband had gemeld heb ik via de ringgegevens ontdekt dat in die plaats een ringstation gevestigd is, het Kvismare Bird Observatory. Vandaaruit worden diverse ringprojecten geïnitieerd en kun je vanuit een vogelkijkhut en vanaf platforms vogels spotten en er is zelf een bezoekerscentrum.

een sloot in Donderzand(augustus 2020)
Het is een reservaat met grote rietvelden en twee ondiepe meren. Ideaal voor watervogels. Jaren geleden zijn wij een keer van Udevalla via Örebro naar Karlstad gereden en laat die route op amper 15 km langs dit reservaat lopen. Wij zijn er ooit dus vlakbij geweest. Kijk, waar zo’n halsband aflezen al niet goed voor is. Krijg je zomaar een vakantieflashback en toeristische tips met een mogelijke vakantiebestemming in de schoot geworpen.

Nog even over de grauwe gans 4-27, die is nadat ze geringd is, niet meer gemeld op de site www.geese.org en is mijn melding pas de tweede keer. 

Ik denk dat Niklas Liljebäck, een van de ringers wel blij is met mijn melding want dat is na het ringen het eerste teken van leven van deze vogel. Ik ben eigenlijk wel benieuwd waar deze gans de vorige winter heeft doorgebracht en zou dit dan de eerste buitenlandse reis van haar zijn?

Daarom vind ik het ook belangrijk dat je ringen afleest en ook meldt, want dat geeft de ringers en onderzoekers inzicht in het gedrag van de vogels. Vogels voorzien van een GPS tracker kunnen bijna online gevolgd worden en dat is nog beter maar ook kostbaar.

Wil je meer weten van deze grootste ganzensoort, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grauwe-gans

dinsdag 17 november 2020

Zwarte ibis geknipt.

zwarte ibis
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik de zwarte ibis in de Biesbosch wilde spotten. Het was augustus 2011 toen hij daar een aantal dagen achter elkaar werd gezien. In de Hardenhoek, waar altijd wel een paar duizend vogels zitten, scharrelde deze exotisch uitziende vogel rond. Ik wilde de ibis heel graag zien en reed een paar keer tevergeefs naar Noordwaard. 

Het zat mij destijds niet mee en het bleef jarenlang een zogenaamde "wenssoort" met in mijn achterhoofd, mijn tijd komt nog wel een keer. Heel af en toe overwoog ik een ritje naar Leidschendam te maken omdat daar een hele lange tijd, op een vast plek, een zwarte ibis zat. Maar op de een of andere manier kwam het er niet van.

wijds Texel
Op elf september deed de zwarte ibis de Noordwaard weer aan. Hij bleef aan de rand van de Nieuwe Merwede rondhangen met heel af en toe een kort uitstapje naar de Muggenwaard. Mijn tweede poging werd beloond en zag ik de vogel heel even in het plasje naast de rivier foerageren, daarna verdween de vogel uit het zicht naar de andere kant van het dijkje. 

Jammer genoeg geen goede foto en daar gaat het ook een beetje om. Nieuwe soorten zien is een maar vastleggen op de foto is twee, oftewel minstens zo belangrijk voor mij.

heilige ibissen en koereigers in Kenia
Het gaf niet want misschien zie ik hem over negen weer en pak ik dan mijn kans. Maar de tweede ontmoeting met deze enige inlandse ibis(ook familie van de lepelaar) kwam eerder en ook nog vrij onverwacht tijdens een weekendje Texel van een paar weken geleden. Daar stond  een zwarte ibis in een weiland. Makkelijk te zien en ook vast te leggen. Gelukkig, deze bijzondere waarneming is nu ook compleet. Deze zwarte ibis komt uit zuid Europa en verblijft zelfs tot op de dag vandaag op Texel.

Alle andere ibissoorten die in Nederland gezien worden, zoals de heilige ibis, zijn zogenaamde exoten en komen hier van oorsprong niet voor. Een paar van die mooie beesten, die wij in Afrika bij duizenden hebben gezien zijn de heilige ibis en de hadada ibis(die was wel wat zeldzamer). Daar trokken de heilige ibissen op met enorme aantallen koereigers en die hadada ibis lijkt trouwens sprekend op een zwarte ibis maar is wel een stuk dikker of plomper om te zien.

Wil je meer weten over deze exotisch verschijning, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwarte-ibis

vrijdag 13 november 2020

De allereerste zwartkopzanger.

Texel op zijn mooist, de Slufter
Elk najaar raken trekvogels uit koers en komen dan onder andere bij ons terecht, meestal langs de kust. Ik vind het altijd heel bijzonder dat die vogels ontdekt worden door oplettende vogelaars. Of er komen veel meer van die zeldzaamheden ons land binnengevlogen waardoor de kans op zo’n ontdekking een stuk groter is dan wij denken of er lopen heel veel hele goede vogelaars rond. Wie zal het zeggen?

Vorig weekend werden wij op Texel verrast met de aanwezigheid van een zwartkopzanger. Niet te verwarren met de bij ons veel voorkomende zwartkop. De laatste is een inheemse vogel die hier ook volop broedt en de zwartkopzanger is een dwaalgast die vorig weekend op Texel werd ontdekt. De zwartkopzanger is een vogel die op weg van noord Amerika naar zuid Amerika uit koers is geraakt. 

de bewuste begraafplaats
Ik denk dat veel meer van die vogels uit koers zijn geraakt maar een enkeling overleefd die gevaarlijk tocht over de Oceaan en de Noordzee, de rest valt ergens in zee. Deze zeldzaamheid heeft dus Engeland in zijn vlucht gemist en waaide zo naar het noorden van Texel en viel uitgeput neer op de begraafplaats van De Cocksdorp.

Voor mij was deze waarneming de vijfde bijzondere en zeldzame  soort van afgelopen maand. Het kan niet op! Zelf zou ik de vogel nooit als een zwartkopzanger kunnen herkennen, daarmee lijkt hij teveel op een bladkoning of Pallas boszanger. Hij past dus in deze categorie van kleine onduidelijke zangertjes.

zwartkopzanger
(foto René Pop)
De zwartkopzanger is de eerste vogel van die soort die Nederland bezoekt en het is dus daarom een super zeldzame waarneming. En of je het gelooft of niet, ik schreef het al, de vogel zat dus op de begraafplaats van De Cocksdorp. Begraafplaatsen hebben een enorme aantrekkings-kracht op vogels, dat wil je niet weten. Zo zag ik Pallas op de begraafplaats van Westkapelle en was daar ook de bladkoning gemeld maar die zag ik daar niet maar wel in Ouddorp.

Wil je meer weten van de super zeldzame voor het eerst in Nederland gevonden zwartkopzanger, klik dan op de link;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwartkopzanger

dinsdag 10 november 2020

Eenentwintigen.

een waakzame patrijs 
Met z’n eenentwintigen zaten de patrijzen in een weiland in de Gecombineerde Willemspolder. Ik zag dat de groep uit twee familiegroepen bestond, een familie van dertien vogels en een groep van acht vogels. Het zijn twee groepen met inmiddels volwassen vogels en zo'n groep wordt ook wel een klucht genoemd. 

In het voorjaar als de jongen nog klein zijn en je ziet dan een koppel patrijzen met jongen dan heb je het over een “slag” patrijzen en nu het in het najaar vrijwel allemaal volwassen vogels zijn, spreek je van een “klucht” patrijzen. Ik was blij verrast want ik had deze vogel al een beetje afgeschreven voor de Oosterhoutse polders. 

delen van de twee families in de Willemspolder
Voor de Oranjepolder is dat vrijwel zeker het geval want daar kom ik al een paar jaar geen patrijzen meer tegen, een enkele en incidentele waarneming daargelaten. De polders bij ons zijn ook niet echt geschikt voor deze akkervogel, we missen de ruige, kruidenrijke akkerranden en singels met struikjes die voldoende beschutting en bescherming bieden. Er is veel te weinig te eten omdat de gewassen amper nog insecten aantrekken en ga zo maar door. 
Kortom, voor de patrijs zijn we misschien wel een doodlopende weg ingeslagen en dat blijkt ook wel een beetje uit de aantallen die tegenwoordig nog geteld worden. Inmiddels missen we meer dan 95% van de oorspronkelijke populatie. 

Maar ondanks de sombere toekomst is dit toch een opsteker van formaat want ten eerste heb ik nog nooit zoveel patrijzen bij elkaar gezien en ten tweede belooft dit flinke aantal vogels dat er komend jaar weer flink wat kansen zijn voor de nieuw te vormen koppels. Het lijkt mij sterk dat zo’n flinke groep vogels het niet voor elkaar krijgt om het aantal broedparen te verdubbelen. Nu maar hopen dat de intensieve bewerkingen van de weides en akkers niet teveel legsels vernielen en we uiteindelijk nog met lege handen zitten. 

Komend voor jaar kan ik in de avond nog weleens een poging doen om met geluid imitaties de roepende mannen uit de tent te lokken en zo de aantallen broedparen te bepalen. Het lijkt mij een goede manier om eens te checken of de groep van afgelopen week opgesplitst is in meer dan twee koppels.

Wil je meer weten van deze uiterst schuwe weidevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/patrijs

vrijdag 6 november 2020

Grote zee eenden.

grote zee eend
Als je hier in de buurt echt grote groepen eenden wil zien, kun je naar de Noordwaard bij Werkendam gaan. Maar net iets verder, ook een goed half uurtje rijden, heb je nog zo'n topstek en dat zijn de Ventjagersplaten bij de Hellegatsdam. Vanaf de dijk en ook vanuit de vogelkijkhut heb je een prachtig overzicht over het grote water, het Haringvliet. 

In deze hoek is het relatief rustig, achter je hoor je wel het oorverdovende voorbij razende verkeer maar voor je ligt het prachtige stille zeer vogelrijke water.
Als je die herrie een beetje kunt negeren, is het werkelijk genieten geblazen. 

kijkhut(foto Paul Voorhaar)
Hier zag ik gisteren vogels die ik in de Noordwaard niet of nauwelijks tegenkom. Middelste zaagbekken en grote zee eenden zijn namelijk soorten die je niet zo snel in de Noordwaard tegenkomt. Als de vogels het water vanaf het Haringvliet zouden volgen en via het Hollands Diep oostwaarst zwemmen of vliegen, komen ze vanzelf via de Merwede in de Biesbosch terecht, dus het is in theorie mogelijk dat je ze daar ook kunt tegenkomen. In 2016 heb ik ook een keer vanaf de Deeneplaatweg op de Merwede, zes grote zee eenden zien zwemmen.

Gisteren zagen we vier grote zee eenden tussen de de duizenden eenden zwemmen. Ik denk dat er makkelijk 4.000 smienten ronddobberden. 
gisteren; een van de vier grote zee eenden
De grote zee eenden vallen met hun gitzwarte kleed goed op en waren ook goed te bekijken. Ze zaten wat aan de buitenrand van de grote groepen vogels samen met de middelste zaagbekken. Je kunt merken aan deze soorten dat je niet heel ver van het zoute water verwijderd bent.

Het is bijzonder dat deze toch uitgesproken zeevogel zo ver het binnenland in komt. Ze leven buiten het broedseizoen op zee, ze broeden aan de kust en ze eten mosseltjes, kokkels en kreeftachtigen. Nou dat voedsel vind je volgens mij amper in het Haringvliet net zo goed dat het water zoet is in plaats van zout.

Wil je meer weten van deze zwarte eend met een wit brilletje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zee-eend

dinsdag 3 november 2020

Pieperpuzzel.

onvervalste oeverpieper
Ik heb er al vaker wat over geschreven en ook deze keer spookt het weer door mijn hoofd. Hoe houd ik in godsnaam al die verschillende piepers uit elkaar? Kijk, die graspieper heb ik inmiddels wel enkele duizenden keren gezien en daar maak je mij ook niet veel meer over wijs. Die zit zogezegd op de harde schijf geëtst. Maar met name in deze tijd is de verwarring toch weer groot en dat komt door de trek van onder andere de andere piepers. Waterpiepers, oeverpiepers, graspiepers en een sporadische grote pieper passeren of blijven deze winter in ons land.

Aan de kust is de aanwezigheid van de diverse piepers weer anders dan in het binnenland en dan is een vergissing zo gemaakt. De vermeende waterpieper op Texel van afgelopen weekend bleek een oeverpieper te zijn. De uiterlijke kenmerken zijn niet zo heel spectaculair verschillende en dan heb je poppen al snel aan het dansen.
oeverpieper en waterpieper
 
Als die piepers nou eens dichtbij op een mooi open stukje doodstil bleven zitten dan is het nog wel te doen maar dat doen ze dus geen van allen. Erg beweeglijke vogeltjes, harde wind, graspollen, greppeltjes en tranende ogen zijn de beperkende omstandigheden waar ik dan mee te maken had.
 
En zo gebeurde het dus ook nu weer en werd een mooie oeverpieper voor een waterpieper aangezien. En wat zijn nu die kenmerkende verschillen die ik op mijn netvlies moet hebben om het verschil direct te kunnen zien? Ook al zit die vogel niet stil en zit het verder qua overige omstandigheden ook niet mee. Hier gaat tie dan;
 
- Van de roepjes moet je het niet hebben want die zijn vrijwel gelijk, dus die vergeten we maar.
- De waterpieper heeft een meer sprekend koppatroon met altijd een brede, duidelijke witte 
  wenkbrauwstreep.
- De buitenste staartpennen van waterpieper vertonen helder wit (zoals bij de meeste piepers),bij     
  oeverpieper is dat bruingrijsachtig, zelden witachtig.
- Bij waterpieper is de stuit duidelijker bruin, bij oeverpieper zijn de bovendelen inclusief de stuit  
  gelijkmatig olijf-groenbruin tot grijsbruin(dit is wel het lastigste kenmerk maar niet onbelangrijk).
 
het hele assortiment piepers bij elkaar
In de praktijk moet je deze verschillen vaak in een fractie van enkele seconden waarnemen en dat is dus vooral in het begin van het herfst en winter seizoen een klus. Ik heb altijd wat tijd nodig om deze kenmerken op het netvlies te krijgen en die in het veld tot een bruikbare determinatie om te zetten.
 
Ben je aan de kust dan is de kans op een water- pieper weer een stuk kleiner want deze piepers verblijven vrijwel alleen in het binnenland en de oeverpiepers zitten graag aan de kust. Dus dit is ook weer als een belangrijk hulpmiddel in te zetten. Zo zeldzaam het is, dat de oeverpieper in het binnenland te zien is, is de aanwezigheid van een waterpieper aan de kust en met die wetenschap in het achterhoofd kun je op basis van de biotoop een makkelijkere keuze maken dan op basis van de uiterlijke kenmerken. Dus goed inlezen is voor mij het devies. De combi van uiterlijke kenmerken en biotoop bepalen in dit geval de soort.
 
Wil je meer weten van de oeverpieper, klik dan op de link;