vrijdag 31 maart 2017

Geluksvogel.

Ik wist niet dat het broedseizoen voor weidevogels zo stressvol was. Niet allen door de constante dreiging van predators als de vos, bunzing, kraai, ekster en reeën die niet uitkijken waar ze de hoefjes in de akker planten,, maar ook door de mens of de agrariër in het bijzonder.

Precies een week geleden hebben we in de akkers gezocht naar nesten van kieviten en daar stokken bij gezet in afwachting van het seintje van de agrariër dat hij de akker op gaat om het land te bewerken. Dat seintje kwam sneller dan verwacht en moesten we hals over kop de nestjes in mandjes plaatsen zodat we ze tijdens het bemesten op tijd konden verplaatsen. De boer zou binnen drie, vier dagen in de door ons afgezochte maïsakker mest injecteren.

De enorme machine met een tank van meer dan tien ton stront stond op zes grote banden die alles platwalsen wat in de route ligt, reed de akker op en ik liep naar het eerste gemarkeerde nest en nam het mandje weg om dat nadat de grond volgespoten was, op vrijwel de exacte plaats terug te leggen.

Dit klusje herhaald zich zo een paar keer totdat ik over het spoor van de tractor op weg naar het volgende nest over de akker liep. Tussen de bandensporen vond ik een compleet nest met vier eieren, ongeschonden. De tractor was er overheen gereden zonder iets te beschadigen. Deze kievit had geluk gehad, maar had nog meer geluk dat ik het nest vond en in een mandje kon plaatsen. Deze kievit had dus binnen tien minuten twee keer ongelofelijk geluk gehad, als dit geen succesvol legsel wordt dan weet ik het ook niet meer.

Nu is het dus afwachten tot de volgende bewerkingsronde als de akker geploegd wordt, dan moeten we opnieuw de mandjes voor de tractor uit de route halen en later terugplaatsen. Een dankbaar klusje als we daar later het resultaat van pas uitgevlogen jonge kieviten kunnen zien. Maar de kievit denkt daar natuurlijk heel anders over, die ziet de weidevogelbe- schermer als een bedreiging en zal er alles aan doen om hem uit de buurt van het nest te houden. Wat een stressvol leventje heeft zo'n kievit door de loop van de jaren heen toch gekregen. Ik heb hierdoor wel veel respect voor de kievit gekregen,

dinsdag 28 maart 2017

IJsvogeltjes gezien.


mannetje wachtend voor de ingang van het nest(rechtsboven).
Vorig jaar hebben ze ook op deze plek gebroed, alleen heb ik daar, door alle drukke werkzaamheden, maar erg weinig van mee gekregen Maar dat ga ik deze komende tijd goed maken en probeer ik zonder de vogels teveel te verstoren, mee te genieten van dit nieuwe voorjaars- en broed seizoen. In de afgelopen maanden heb ik de ijsvogels vrijwel elke ochtend voorbij zien of horen komen als ze, op zoek naar voedsel, laag over het Kromgat vlogen. Ik wist toen al dat het zeer waarschijnlijk zou zijn dat ze hier terug zouden komen. Er is hier in de hele polder ook niet zo'n geschikt plekje voor een nestholte direct aan het water te vinden.

mannetje ijsvogel met geheel zwarte snavel
De ijsvogel is een holenbroeder en heeft het liefst de wortelkluit van een omgevallen boom vlak aan de waterkant als nestplaats. Zij kan hier een mooie gang in uitgraven om achterin een nestkamer te maken waar de eitjes veilig gelegd kunnen worden. Zo'n nestgang kan variëren van 40 tot 100 cm. In maart 2013 waaide aan Het Kromgat een rijtje bij elkaar opgegroeide elzen om. Ik schatte ze een jaartje of acht tot tien, ouder niet, maar in ieder geval wel met een gezamenlijke wortelkluit van een metertje of tien lang, of breed. Het is maar hoe je het bekijkt. In deze aarden wal of kluit werden drie vlakbij elkaar gelegen ingangen gegraven, een daarvan leidt naar de nestkamer.

Ik zag ze elke keer, als ik daar liep, luid roepend voorbij vliegen en ik zocht een mooi plekje om mij te verschuilen zodat ik stiekem mee kon kijken. Geen slechte keus, want nog geen vijf minuten later kwamen ze allebei aanvliegen.

Een ijsvogel landde op een tak vlakbij en de andere ijsvogel, het mannetje landde recht voor mijn neus op een tak die naast de nestholte uit de aarden wal stak. Uitgebreid liet hij zich bekijken, onverstoorbaar bleef hij zitten terwijl mijn camera bleef ratelen, 60, 70, 80 beeldjes verder liet ik de sluiter los. Ik ben benieuwd wat er de komende tijd gaat gebeuren en ik tel grofweg het aantal dagen op, 6 tot 8 dagen eieren leggen, 18 dagen broeden, 25 dagen voeren in het nest, dus over een dag of 45 tot 50 vliegen de jongen uit. Dan praten we over de tweede week van mei. Die staat genoteerd!

Wil je meer weten van deze kleine blauwe schicht, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=94

vrijdag 24 maart 2017

Eieren zoeken.....

nesten markeren en noteren
...... en het is niet eens Pasen!

Het zag er veelbelovend uit, overal in de Gecombineerde Willemspolder buitelden de kieviten boven de natte akkers en weilanden. Vanmiddag zouden we onze eerste ronde voor de weidevogel bescherming Raamsdonk lopen. Deze eerste middag is er een van een reeks van tien dinsdagmiddagen waar we in een aantal percelen wintertarwe, oude tarwe akkers van vorig jaar en grasland op zoek gaan naar kievitsnesten. het is de bedoeling dat de nesten


een mooi vol kievitsnest
gemarkeerd worden en indien nodig verlegd
worden als de boeren de grond gaan bewerken. En dat gaat binnen twee weken ook gebeuren. De boeren werken met de weidevogelbe-scherming mee en passen hun grondbewerking schema op de broedende weidevogels aan. Later ploegen en bemesten, later inzaaien en graslanden eventueel uitgesteld maaien. Zij doen dat op vrijwillige basis en krijgen daar geen vergoeding voor.

Wat later in dit seizoen komen daar de nesten van scholeksters, veldleeuweriken en gele kwikstaarten nog bij. Het duurde niet lang voordat het eerste nest werd gevonden, bamboestok in de grond en registreren wat er lag. Zo ging het zeven keer en werden elke keer vier eieren in het nest gevonden. Mooie volle nesten dus.
beschermd nest
Daarna volgde nog een paar onvolledige nesten met respectievelijk twee en een ei. Geen slecht resultaat want als dat allemaal uitkomt volgens het broedresultaat van afgelopen jaar dan hebben we het over 31 eieren met een vliegvlug percentage van ruim 70%. Ruim twintig jonge kieviten zullen dan op deze twee percelen het luchtruim kiezen.

De gevonden nesten zijn in mandjes gelegd zoals te zien is op de foto hiernaast. Aanstaande week wordt het perceel met mest geïnjecteerd en moeten we de nesten voor de tractor uit verplaatsen. We leggen de nesten direct nadat de tractor voorbij is gereden weer terug en de kievit merkt hier niets van. Normaal gesproken gaan de nesten compleet verloren en moeten de kieviten weer opnieuw beginnen. De kans is echter erg groot dat het tweede nest niet uitkomt omdat het te laat in het seizoen is.

dinsdag 21 maart 2017

Snippen in de knip.

Een groepje watersnippen in een nat weiland, dicht bij elkaar en rustend. Die moeten wel uit Zuidwest Europa komen en hier even op adem komen. Als het "onze" watersnippen zijn dan trekken ze naar de natte gebieden met zachte bodem en als het doortrekkers zijn dan hebben ze nog een flink aantal kilometertjes voor de boeg want dan kan hun eindbestemming zo maar Rusland zijn.

De lange tocht heeft er waarschijnlijk flink ingehakt. Ik kon ze tot op een metertje of vijfentwintig benaderen, toen werden ze wat
onrustig maar bleven gewoon zitten. Daar waar ze anders luidkeels het luchtruim kiezen. Het waren er negen en zo te zien nog in prima conditie, die gaan straks zonder al te veel problemen aan het broedseizoen beginnen waar dat dan ook mag zijn.

favoriete biotoop van de snip.
Afgelopen najaar zaten veel watersnippen in de Noordwaard bij Werkendam. Nog even opvetten om de laatste etappe van de trek aan te vangen, op weg naar de Britse eilanden of zuidwest Europa, Daar had ik een keer het genoegen om er ruim driehonderd te zien. Druk foeragerend in het ondiepe water en op de slikplaten die droogvallen bij laag water. Ook al is dat tij daar maar minimaal, het was precies goed voor de vele watervogels en de steltlopers in het bijzonder.

De watersnip is net als zijn neven het bokje en houtsnip een anoniem vogeltje. Vaak verscholen in de oevervegetatie of vlak naast een flinke graspol of weipaaltje waar ze dankzij hun prachtige verenkleed opgaan in het geheel of de achtergrond. Vrijwel onzichtbaar, bewegingloos en pas op het laatste moment opvliegend. De wat slordige zigzaggende korte vlucht verraad dan dat het en snip is.

Tijdens de broedvogeltellingen in de Biesbosch heb ik nog nooit een watersnip horen baltsen en ik vraag mij af of met de aanleg van de "nieuwe" Noordwaard daar verandering in komt. Het lijkt erop dat het landschap beter ingericht is voor deze vogel. Ik ben benieuwd. De komende weken zullen het voornamelijk doortrekkers zijn die we zien en de komende paar maanden let ik extra op baltsende watersnippen, je weet maar nooit.

vrijdag 17 maart 2017

Wisseling van de wacht.

vertrekkende wintergast
Het is maar even, een paar weken per jaar, dat een aantal wintergasten en zomergasten samen, tegelijkertijd bij ons in de polder zitten. Ik zag vanmorgen nog een mooie groep kramsvogels in de boompjes langs de ijsbaan zitten. Deze wintergasten zaten zeg maar oog in oog met een reeds teruggekeerde zomergast, de roodborsttapuit. De roodborsttapuit een echte zomergast is amper een week terug van zijn verre reis naar zuid Europa en noord Afrika en is zich hier weer aan het "settelen" voor het broedseizoen. Eigenlijk is dat een uniek en bijzonder moment in het jaar en is de vogel dichtheid wat soorten aangaat in de Oranjepolder op zijn "dichtst".

De roodborsttapuit komt overal in Europa voor, inclusief Engeland en Ierland maar komt niet voor in Scandinavië en dat maakt het in onze polder zo bijzonder. Want de kramsvogel leeft in de zomer-maanden met name in het noorden, in
gearriveerde zomergast
Scandinavië en verder oostwaarts en de kans dat ze elkaar daar tegenkomen is dus vrijwel nihil. De kramsvogel overwintert in deze contreien tot in Frankrijk toe maar trekt in maart weer weg, binnen nu en enkele weken of zelfs dagen.

De roodborsttapuit weet zich ook dicht bij mensen onopvallend te bewegen. Maar ik herken het geluidje wat hij maakt alsof het onze eigen deurbel is. Op afstand hoor ik al of hij er zit of niet. Wat ik overigens niet wist is dat er wereldwijd zo ongelofelijk veel van zijn, geschat wordt dat het er zo'n 276 miljoen zijn inclusief enkele ondersoorten. Alsof je een emmer leegschud.

Ook kramsvogels zijn er in overvloed als je dat zo mag zeggen, maar dat zijn er wel heel veel minder dan de roodborst-tapuit. Van de kramsvogels schat men de populatie op een kleine 145 miljoen en van beide soorten is bekend dat de aantallen momenteel niet teruglopen en stabiel blijven. Ook niet verkeerd.

Wil je meer weten van de vogeltrek, klik dan op de link;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Vogeltrek

dinsdag 14 maart 2017

Dreigend gevaar!?

vrouwtje roodborsttapuit met jong
Op exact dezelfde plaats als afgelopen jaar zat op dinsdagochtend de vrouwtjes roodborst- tapuit op een weidepaaltje. Dus die is ook weer terug van een verre en ook zeker gevaarlijke trip naar Afrika. Deze kleine vogeltjes moeten heel wat gevaren doorstaan, de Sahara, stormen, roofvogels en jagers die het leuk vinden om op vogeltjes te schieten.

Het koppeltje roodborsttapuiten dat hier in de polder broedt, zit in de akkerrand tussen de paardenwei en een grasakker, lekker rustig en weinig agrarische activiteiten. Afgelopen jaar bleek dat voor dit koppeltje een succesformule te zijn. Ze brachten drie jongen groot en waren vrijwel dagelijks wel te zien en te horen. Ik ben erg benieuwd hoe dat dit jaar gaat aflopen want ik hoorde dat de eigenaar van de paardenwei
stopt met de verhuur en de akker weer gaat
gebruiken om maïs te verbouwen en de daarbij behorende
kleurrijk mannetje
hoeveelheid mest in de grond te injecteren. Wei paaltjes uit

de grond trekken en prikkeldraad verwijderen, de favoriete stek van de roodborsttapuit. Er is weer behoorlijk wat rumoer en verstoring voor deze vogeltjes in het verschiet.

Enkele jaren geleden zaten de roodborsttapuiten aan de westelijke kant van de polder maar moesten ook daar verkassen omdat de boeren de grond intensiever gingen bewerken en ook alle wei paaltjes hadden verwijderd. Weg zangpost en weg uitkijkpunt, twee belangrijke redenen voor een roodborsttapuit om zich te vestigen. Ze verkasten naar de oostkant van de polder, een deel waar niet veel gebeurde zoals ik hierboven al beschreef. Maar dat gaat nu dus veranderen. Ik volg het wel en wee van deze familie op de voet en zal als dat nodig en interessant genoeg is, via mijn blog melden.

Wil je meer weten van deze kleurrijke akkerrandbewoner, klik dan op de link,
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=183

vrijdag 10 maart 2017

Nooit genoeg zwammen.

zwartkopmeeuw met spierwitte vleugels
Zwammen, de bijnaam van de zwartkopmeeuw, en vraag mij niet waar dat vandaan komt.

De Oranjepolder is, zoals ik al zo vaak schreef, te klein voor echt spectaculaire vogelwaarnemingen
Neem nou de "buurpolder", de Gecombineerde Willemspolder met blauwe kiekendief, kleine zwanen en af en toe ook wilde zwanen, meer dan dertig reeën enzovoorts enzovoorts. Dat is toch even wat anders, nee, de Oranjepolder is te klein en veel te druk met al die sportende mensen, verkeer en hondenuitlaters uit de wijk Dommelbergen. Ik ben er trouwens een van en loop weliswaar met verrekijker met de hond door de polder te speuren op zoek naar iets moois.

De groep meeuwen die ik elke dag van weiland naar weiland zie vliegen, bekijk ik de afgelopen week wat secuurder want de kleine mantelmeeuwen zijn nog maar net terug en om die te zien is elke keer weer een feestje. Het is zo'n mooie meeuw, groter, scherper getekend en mooiere kleuren dan al die andere meeuwen die hier te zien zijn. Stormmeeuwen zijn een beetje saai gekleurd en niet zo mooi getekend, al hebben ze wel een lief kopje, kokmeeuwen tekenen pas mooi in het voorjaar als het koptelefoontje ingeruild word voor een mooi donkerbruin kapje. Maar dan hebben we het normaal gesproken wel gehad, een zilvermeeuw met zijn strenge blik zie je alleen bij de waterzuivering.
zwartkopmeeuw
Afgelopen dinsdagochtend scande
ik de groep weer eens een keer en
zag drie mooie kleine mantels en een wat te grote kokmeeuw. Ik scande even terug want dat klopte niet, kokmeeuwen zijn ongeveer allemaal even groot en beduidend kleiner dan de mantelmeeuw. Het bleek hier om een zwartkopmeeuw te gaan., Een vogel die officieel pas volgende maand van zijn over- winteringsgebied terug hoort komen. Ik had ze vorige week ook al wel gezien langs de kust maar in het binnenland nog niet. Ik hoorde wel dat de twee broedparen van de Biesbosch(Hardenhoek) ook terug zijn.

De waarneming van dinsdag was daarom een hele bijzondere waarneming en bevestigt de berichten dat het steeds beter gaat met de zwartkopmeeuw. Hemelsbreed is de Hardenhoek niet ver weg van de Oranjepolder, een zuidelijke uitloper van de Biesbosch, en het zo zomaar kunnen zijn dat deze zwartkopmeeuw normaalgesproken daar rondhangt. Met wat geluk zien we hem wat vaker bij ons in de Oranjepolder.

dinsdag 7 maart 2017

TV kijken.

torenvalk of afgekort TV
Het leek mij wel erg vroeg in het seizoen, baltsende torenvalken, maar mijn ogen bedrogen mij niet. Een vogel zat op de draad van de hoog spanningsmast en de andere torenvalk buitelde door de lucht, vloog rakelings langs zijn partner en maakte de ene imponerende duikvlucht na de andere. Vlogen samen op en luid roepend vlogen ze door de polder. Het is vier maart en het broed seizoen van deze kleine jager begint pas in april en loopt door tot in juni. En dat herken ik ook, want de jonge torenvalken in de IVN natuurtuin aan de Domeinweg vliegen meestal pas half juni uit.

Neem je de tijd een beetje ruim van de eileg, broedtijd en vliegvlug worden van de jongen dan kom je op ongeveer zestig dagen. We zitten nu dus nog een week of vijf zes daarvoor, is dit een aanloopje naar het broedseizoen? Oefenen en testen ze of het allemaal nog klopt en ze niets vergeten zijn? Het is immers bijna een jaar geleden. Of zijn dit gewoon de vroege vogels van de polder?  In ieder geval een prachtig gezicht en het gaf mij het gevoel dat het voorjaar er aan komt.
jagende of biddende torenvalk
Ik ben benieuwd of het koppel dat deze ochtend baltsend door het oostelijk deel van de polder vloog, ook het koppel is wat elk jaar in de IVN natuurtuin broedt? Jaar na jaar vliegen daar vier jonge torenvalken uit en waar die blijven is mij een raadsel. Er zullen wel veel jonge sneuvelen door verkeer, andere roofvogels of roofdieren zoals de vos. Als uiteindelijk twee jonge vogels overleven is dat voor het voortbestaan van de soort genoeg al hoop ik dat meer vogels overleven en de torenvalken stand daardoor licht toeneemt in plaats van een steeds maar kleiner wordende populatie torenvalken.

De nestkast in de IVN natuurtuin is er klaar voor, schoongemaakt, vers zaagselbedje en een prachtig uitzicht op de natuurtuin. Meer kun je niet voor ze doen maar dat is ook niet nodig als ik ze zo bezig zag.

vrijdag 3 maart 2017

Geringd voor 't leven.

Zo langzaam maar zeker krijgt bij mij het ringen en halsbanden aflezen een steeds belangrijkere plaats. Deze winter ben ik daar pas serieus mee begonnen, daar waar het afgelopen jaar bij toevalligheden bleef. Zo zag ik vorig jaar een kleine zwaan met gele poten en een witte pootring met de letter en cijfer combinatie W22. Ik was verheugd dat het gelukt was om de ring af te lezen en ik heb hem destijds ook gemeld. Eerst via Wim Tijsen en daarna bij Kaine Brides van de WWT, Waterbird Monitoring in Engeland. Met beiden heb ik daarna nog mailcontact gehad. Bleek deze kleine zwaan een bekende in Brabant te zijn. Ik kreeg zelfs een mailtje van waarnemers uit oost Brabant die hem een eerder ook gezien hadden.


Afgelopen twee maanden heb ik van het ringen en halsbanden aflezen serieus werk gemaakt. Ik heb in totaal 24 ringen en halsbanden bij kolganzen en kleine zwanen afgelezen. Allen gemeld op de site van www.geese.org en de levenslopen ingezien. Heel erg interessant allemaal, met name de waarnemingen en routes onderweg geven een goed beeld van de geweldige prestatie die deze vogels jaar na jaar leveren. Een van "mijn" waargenomen kollen is inmiddels al ruim zeven jaar oud! De kleine zwaan 541X wit in de Willemspolder is weer een ander verhaal, deze kleine zwaan doet mee aan het Belgische onderzoek van Didier Vangeluwe van het Belgische Ministerie van Natuurwetenschappen. Veel door mij gespotte zwanen worden in Brabant/Geffen geringd.

Het begint, als ik niet oppas. nog een tic te worden want nu ben ik afgelopen week druk in de weer geweest om ook de pootring van een zilvermeeuw af te lezen. Na flink wat geduld op te brengen, lukte het mij om de gele ring met de letter/cijfercombinatie C6 af te lezen . Op de website van www.cr-briding.org heb ik melding gemaakt van deze waarneming. Ik ben benieuwd naar zijn levensloop en wacht een reactie van de beheerder van dit ringproject af.

dinsdag 28 februari 2017

Met de mantel bedekt.

prachtige volwassen kleine mantelmeeuw
Wat een mooi begin van de dag!  Op dinsdag eenentwintig februari liep ik met de hond door de polder en zag ik ze vliegen. Niet figuurlijk maar ik zag ze letterlijk vliegen, kleine mantel-meeuwen. Ik kreeg er zelfs even kippenvel van want ik wacht dit seizoen alweer een tijdje op de eerste waarneming van kleine mantels in het binnenland. Ze zijn hier in onze omgeving een paar maanden volledig afwezig geweest en je kunt ze dan alleen nog langs de kust vinden. In de winter trekken ze zuidwaarts en een klein deel blijft hier, hoewel er dat ook steeds meer worden met die slappe winters van tegenwoordig. Wegtrekken is tegenwoordig niet noodzakelijk.

Maar zelfs aan de kust moet je moeite doen om ze te zien. Ik weet nog dat ik vorige maand in Zeeland naarstig op zoek was naar deze meeuw want ik had hem hard nodig voor de maandlijst van honderd. Mijn doel is om elke maand minstens honderd verschillende vogelsoorten te zien en ik kan vertellen, dat valt niet altijd mee. Er zijn namelijk maanden dat er gewoon weinig zijn, of ze zitten in Afrika of ze zijn er wel maar laten zich niet zien en niet horen.

en deze is bijna volwassen
Vanmorgen kwamen de mantels aanvliegen en toen de zweefvlucht omlaag in een lange bocht veranderde, zag ik de prachtig donkere dekveren van de vleugels. Ze gingen samen met een paar storm meeuwen in een open grasveld zitten. Wat een verschil, niet alleen qua grootte maar ook qua tekening en kleur. Net als de grote mantelmeeuw hebben ze een mooie antraciet grijze rug en grote gele snavel. Alleen heeft de grote mantel niet zulke "mooie benen" als de kleine mantel. Van die laatste zijn ze mooi geel gekleurd, terwijl de grote mantel minder mooie roze, vleeskleurige poten heeft. De grote mantel is ook echt groot en is een regelrechte bullebak vergeleken bij de veel elegantere kleine mantel. Nee, geef mij die kleine mantel maar, het complete plaatje van deze vogel is toch veel mooier.

De lijst van honderd soorten per maand, wordt de komende tijd een makkelijker te realiseren doel. Vanaf nu komen er wekelijks weer soorten bij en die laten zich ook allemaal uitbundig horen. Ja, gouden tijden breken weer voor even aan.

vrijdag 24 februari 2017

De goeie gaan altijd als eerste.


"De goeie gaan als altijd als eerste", wordt in Oosterhout weleens gezegd en dat is in dit geval ook zo. Er is een bijzondere vogelaar gestorven. Pierre Van de Calseyde is vandaag begraven en hiermee heb ik afscheid genomen van een goede vogelvriend. Pierre leerde ik heel wat jaren geleden in de IVN natuurtuin kennen. We stonden aan de vooravond van een enorme uitdaging, het bouwen van een eigen onderkomen. We gingen het gebouw zelf bouwen zonder geld, bouwvakkers en kennis. Maar we liepen over van energie en ambitie, zo ook Pierre. Hij was met de gidsencursus bezig en had onze natuurtuin uitgekozen om zijn kennis van de natuur naar een nog hoger peil te brengen. We lieten hem in de aanloop naar de bouwwerkzaamheden klinkers en tegels sjouwen, hij trok na een halve dag sjouwen wit weg maar gaf niet op en liet zich niet kennen. Dit misbruik was maar van korte duur want Pierre wist met zijn warme persoonlijkheid in no time een plekje in het team af te dwingen. Werd daarmee ook een van de gangmakers en zorgde ervoor dat onze werklust nooit afnam.

Later kwamen we elkaar weer tegen bij de vogelwerkgroep en genoten we van de excursies naar Surae, Mastbos, de Biesbosch en Zeeland. En ook binnen de vogelwerkgroep ontwikkelde Pierre zich tot een onmisbare schakel en zorgde voor veel humor. Hij werd en was dat tot kort geleden nog, een promotor van mijn blog. Waar het paste, wees hij met veel enthousiasme anderen op mijn vogelblog. Maar dat niet alleen, hij stimuleerde mij ook keer op keer met zijn mailtjes waarin hij mij aanmoedigde om er een boek over te schrijven. Veel te hoog gegrepen maar zijn enthousiasme werkte aanstekelijk.

Pierre schreef eens,
          Man toch! Jij moet schrijver worden en die verhalen publiceren in een boek. Er bestaan
          zoveel tenen-tergende vogelboeken met onleesbare vogelwijsheid dat een boek zoals jij
          zou publiceren aan velen de goesting tot vogelen zou opwekken en tevens vogelwijzer van   
          zouden worden. Je bent gewoon een meesterverteller.
          Weer dank voor dit verhaal.
          Pierre

Een groot compliment van een ongelooflijk aardige man, een pure vogelaar die die ik zeker zal missen. Wat was het fijn om hem gekend te hebben.

dinsdag 21 februari 2017

Koer-lie, koer-lie.

koer-lie, koer-lie klonk zijn lied
Eergisteren liep ik mijn maandelijkse watervogeltelling ronde door de Oranjepolder en De Blokken. Een rondje van veertien kilometer waar ik inmiddels precies weet waar ik moet kijken en tellen. Ik maak op deze ronde vrijwel nooit verrassingen mee en weet ook wat ik waar kan verwachten. Toch blijft dat een fijne wandeling die nooit verveeld en is een mooie aanleiding om naar buiten te gaan en te bewegen. Er hing nog wat nevel die overgebleven was van de dag ervoor waardoor er niet overal vrij zicht was. Maar de vogels lieten zich op diverse plaatsen horen, zo ook een scholekster en een wulp, koer-lie, koer-lie riep hij herhaaldelijk. Deze wulp is voor deze polder en de watervogeltellingen een nieuwe soort. Dit is inmiddels het derde seizoen dus dat geeft wel hoe bijzonder deze waarneming is.

Het klinkt gek dat wulpen en ook alle andere steltlopers meetellen in een watervogeltelling. Trouwens ook meeuwen, reigers, aalscholvers en zelfs ijsvogels horen in deze categorie thuis. Het is dan ook opletten geblazen, niet alleen goed in de waterlopen, plassen en sloten kijken maar ook in de weides, bomen en zelfs hoogspanningsmasten want daar zitten vaak aalscholvers na de visvangst te "drogen".

Een wulp is de grootste steltloper van West Europa en komt overal bij ons in de buurt voor behalve in de Oranjepolder. In de zomer vliegen ze over als ze van en naar hun slaapplaats en foerageergebieden gaan. In de Willemspolder zitten er in de winter ook altijd wel een stuk of veertig en bij Wagenberg soms wel het dubbele. Wat deze eenzame of verdwaalde wulp hier deed weet ik niet maar ik was er blij mee.

Dat wulpen het in Nederland moeilijk hebben is geen nieuws. Alle steltlopers hebben het lastig in Nederland in tegenstelling tot veel andere landen waar bijvoorbeeld de wulp het steeds beter doet.

Nemen ze bij ons jaarlijks met een paar procent af, in andere landen nemen ze jaarlijks juist weer met een paar procent toe. Ik denk dat met name de agrarische wereld met hun intensieve beheer van de akkers en weides hier een ingrijpende rol in spelen. En wat te denken van het laag gehouden waterpeil wat natuurlijk ook van doorslaggevende betekenis is. Te droge velden zijn niet interessant voor steltlopers, kijk maar eens wat dat met de grutto's doet.

Wil je meer weten van deze steltloper met zijn enorme lange snavel, klik dan op;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=253

vrijdag 17 februari 2017

Vinkenslag gehoord.

Vanmorgen hoorde ik de eerste vink van het jaar zingen. Hij maakte zijn vinkenslag zelfs helemaal af. Vaak hoor je in het vroege voorjaar de vinken zingen maar die maken dan hun slag nog niet helemaal af. Deze vroege vogel dus wel en dat in februari. Nu hebben we wel een paar voorjaarsachtige dagen achter de rug, dus deze vink kan daardoor op het verkeerde pootje zijn gezet.

Onwillekeurig moest ik terugdenken aan een ontmoeting die ik in december in de polder had. Ik liep daar met mijn tellijst voor de watervogeltelling toen ik aangesproken werd door een man van mijn leeftijd. Hij vroeg wat ik aan het doen was en na een kort gesprek bleek hij een oude bekende van mij te zijn. Wij hadden samen op de lagere school gezeten en samen hadden we vroeger ook vogeltjes gevangen, we hadden het destijds voornamelijk op vinken voorzien.

vinkenslag in beeld
Ik denk dat ik toen een jaar of negen of tien was. We zaten dan bij hem thuis in de bijkeuken en loerden over de rand van het deurkozijn naar de kolenzeef die een meter of tien verder opgesteld stond. We strooiden dan wat brood onder de zeef die schuin omhoog gehouden werd door een houtje met daaraan een touwtje van en meter of tien vastgebonden. Wij hadden het andere eind van het touwtje vast en trokken het houtje er onderuit als er vinken, groenlingen, mussen, merels of wat er op dat moment niets vermoedend onder de zeef zat te eten. Wat "onbruikbaar" voor de handel was, lieten we weer los. Deze manier van vinken vangen werd ook wel "op het vinkentouw" zitten, genoemd.
De mannetjes vinken gingen in de volière en als die een mooie vinkenslag konden maken werden ze door de vader van mijn schoolvriendje verkocht. Deze vinken werden dan gebruikt in wedstrijdjes waar de vink die de mooiste en meeste vinkenslagen in een vastgestelde tijd maakte, verkozen werd tot de winnaar van de wedstrijd. De vinkenslag kun je al vanaf februari horen maar de eerste van het jaar is toch altijd weer bijzonder.
(hiernaast een foto van een vinkenslagwedstrijd)

Wil je de vinkenslag horen, klik dan op de link  https://www.youtube.com/watch?v=VxkKhJqsqQA

dinsdag 14 februari 2017

Handige Harry in de tuin

Handige Harry
Het was al een paar keer opgevallen, De pindanetjes verdwenen uit de tuin en de vetbollen lagen op de grond. Ik zie dagelijks de "grote" vogels in de tuin bezig, twee tortels, twee á drie houtduiven, een paar eksters, soms ook een paar gaaien en wel drie kauwen. Die laatsten vliegen in een streep door naar de pindakaaspot en helicopteren als een kolibrie voor de pot en weten zo steeds een hapje te nemen wat dan op de schutting verder opgegeten wordt. Ze likken hun snavel erbij af, lippen kan ik niet zeggen want die hebben ze niet.

Vandaag kwam daar weer een handigheidje bij, ze pakken het touwtje van het pindanetje vast, tillen het netje op en houden het touwtje met hun pootje vast, dat herhalen ze totdat ze gemakkelijk bij de pinda's kunnen. Dat kunstje ken ik van de putters, die daar hun naam aan te danken hebben. Puttertjes werden vroeger in kooitjes gehouden
puttertje van Fabritius
en moesten om te kunnen drinken, zelf hun "emmertje" water putten door het touwtje met een met water gevuld vingerhoedje omhoog te hijsen. Op het schilderij "Het puttertje van Fabritius" is goed te zien hoe dat er dat vroeger uitzag. Onze kauw, die volgens mij het schilderij van Fabritius nooit gezien heeft, en niet ook weet hoe de putter aan zijn naam komt, heeft dat dus helemaal zelf uitgedacht, de handige Harry!

Er zijn meer vogels die van handigheidjes hebben bedacht, zanglijsters die een smidse aanleggen om slakkenhuisjes te breken, eksters die walnoten van een meter of vier vijf naar beneden laten vallen om zo bij de voedzame inhoud te komen, meeuwen doen datzelfde met schelpen die ze uit zee opvissen, kraaien die noten op de rijbaan laten vallen en wachten totdat ze kapotgereden worden en zo de inhoud op kunnen eten. Zo zullen er zeker nog meer voorbeelden van vogels die handigheidjes bedenken te noemen zijn.

Maar in de verkiezing van de "handigste Harry" is wat mij betreft de kauw de grote winnaar. Het vraagt toch wat meer behendigheid en inzicht om én het netje op te hijsen, én vast te houden, én opnieuw te hijsen totdat je erbij kunt. En dan hebben we niet eens over de kolibrie kunsten die ze ook nog wel een vertonen.

Meer informatie over Handige Harry kun je lezen als je klikt op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=97

vrijdag 10 februari 2017

Hoor wie gilt daar

links in de rietkraag klonk het gegil.
Nog even genieten van een winterse speldenprik. Vanmorgen viel er wat motsneeuw en lag de temperatuur zo rond het vriespunt. Kwart voor acht begint het nu licht te worden en gaan we de goede kant op. De wandeling van twaalf kilometer ging een kleine tweeëneenhalf uur duren, dat wist ik zeker want ik loop deze route ongeveer een keer per twee weken. Nog niet veel vogels zijn wakker en het blijft dan ook nog een tijdje stil als ik langs het riviertje De Donge langs 's-Gravenmoer loop. Her en der dobberen de meerkoeten en eenden in kleine plukjes op het water en er zitten redelijk wat kuifeendjes bij.

Op zich is er niet veel nieuws te vertellen want dit is zo'n periode waarin nog niet veel gebeurd. Ik zag wel grote groepen kolganzen, knobbelzwanen en kleine zwanen in de velden zitten maar dat is zoals gezegd, geen nieuws. Tot ik de roep van een waterral hoorde. Een gillend geluid dat een keer of vier vijf herhaald wordt , steeds iets zachter dan de voorgaande kreet. Het geluid sterft zeg maar uit. Vogelaars noemen het wel eens het geluid van een gillend speenvarken en daar lijkt het inderdaad een beetje op. Langs De Donge hoor ik dat geluidje meestal in de in de winter en ik vermoed dat dit dus wintergasten zijn.

waterral(foto Wikipedia)
Waterrallen uit het noorden en oosten van Europa trekken in de winter naar het milde klimaat bij ons in het westen. Die van ons blijven of trekken naar Engeland en Frankrijk. Een andere trek dan we gewoonlijk kennen van veel vogels, die van noord naar zuid trekken. In de winter verblijven behoorlijk wat rallen bij ons en je kunt ze eigenlijk overal wel horen daar waar een flinke rietkraag langs het water staat. Een waterral zien is even een ander verhaal, ze leven zeer verborgen en laten zich niet of nauwelijks zien. Met wat geluk kun je ze in een flinke vorstperiode voor de riet- kraag langs over het ijs zien lopen maar dan heb je echt geluk gehad.

Ik heb ze nu al tientallen keren gehoord en pas twee keer gezien. Die keren zitten dan ook op mijn netvlies gebrand en dat is mij dus langs De Donge helaas nog niet gelukt, ook vanmorgen weer niet. Een keer zag ik een waterral in Westkapelle, vlak achter de zeedijk. Hij scharrelde voor de rietkraag langs en had mij niet in de gaten en ik had mijn fototoestel niet bij de hand. Zo stonden we beiden niet op te letten.

Wil je meer weten van dit gillende ralletje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=238