|
zeekoet ei |
Veel vogeleieren zijn niet alleen mooi van kleur maar zijn ook mooi van vorm. Wij kennen allemaal de taps toelopende kwetsbare schaal, waar uiteindelijk een jong vogeltje uit moet komen. Oersterk, als je ziet dat daar een vogel wekenlang op kan zitten maar tegelijkertijd ook heel breekbaar als je weet dat een piepklein vogeltje de schaal kan breken om zo uit het ei te kruipen. Niet alle eieren zijn hetzelfde gevormd, er bestaan ook eieren die heel spits toelopen(van een zeekoet is dat het geval) en er zijn hele stompe eieren waar je amper de voor- of achterkant van kan onderscheiden(bij vrijwel alle uilen is dat het geval). Van futen eieren is bekend dat ze aan twee kanten spits toelopen en er zijn zelfs eieren die de vorm van een peer of flespompoen hebben. Daarmee bestaan dus ook evenzoveel theorieën over het nut van de vorm van een ei. Zo zouden de spitse zeekoet eieren door hun vorm niet van de smalle rots richels kunnen rollen maar hooguit een klein rondje rollen.
|
typische weidevogel eieren |
Alle steltlopers leggen vier spits toelopende eieren en ze leggen die met de puntige uiteindes naar elkaar toe. De eieren worden zo gelegd omdat op die manier het broedoppervlak maximaal is en er geen eieren niet of slechts deels bebroed worden. De broedvlek op de borst en buik bedekt zo alle vier de eieren maximaal.
Want niet voor de hand ligt is dat kleine vogels relatief grote eieren leggen. Een voorbeeld, een goudhaantje weegt 5 gram en legt een ei van 0,8 gram. Dat is 16% van haar lichaamsgewicht. Een ander uiterste is het stormvogeltje, deze vogel weegt 28 gram en legt eieren van 6,8 gram wat 24% van haar lichaamsgewicht is. Neem dat percentage eens mee naar de mensenwereld. Een gemiddelde baby weegt 3,4 kilo en dat is ongeveer 6% van het lichaamsgewicht van een vrouw, neem je die 24% van het stormvogeltje in je berekening mee dan zou een mensenbaby in dit geval 14 kilo wegen. Daar moet je even niet aan denken. En wat is dat dan toch een top prestatie van die vogels.
|
twee koolmees eitjes |
Nog een bijzonder weetje is, dat nog voordat het ei in de schaalklier aanbeland, het al zijn definitieve vorm heeft. De vorm van het ei wordt dus niet door de schaal bepaald en ook niet door de leg ervan. En onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat de vorm van het ei niets te maken heeft met de vorm van het kuiken. Een langwerpig ei heeft overigens voor het kuiken wel voordeel, want met het breken van de schaal kan het kuiken met zijn pootjes beter afzetten.
Ik kom nog even terug op de kleine eitjes van de mees die er soms wel 16 of meer legt. Hiervoor heeft die mees in twee weken meer calcium nodig dan wat er aan calcium in zijn eigen skelet zit. Dat geeft ook wel aan wat een werk een mees heeft, nog voordat er ook maar een ei bebroed kan worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten