Pierre |
Het zou geen simpel geanimeerd verhaaltje over meeuwen worden, nee het werd een lezing over meeuwen voor gevorderden en dat was een under-statement. Meeuwen, verdeelt in grote en kleine meeuwen, was nog te overzien maar daarna ging het al snel over grote meeuwen in eerste, tweede , derde en vierde kalenderjaar. Een verenkleed dat enigszins versleten was en deels door de rui vervangen was door frisse nieuwe veren.
8 = tertials |
Veel meeuwen zien er, zeker in het eerste jaar, qua kleur en voorkomen bijna allemaal hetzelfde uit. Het komt dan aan op de details zoals poten, snavels, kleur en plaats van de ogen in de kop en de tertials(daar heb je ze weer). De juiste combinatie bepaalt de soort en levensjaar. Zilvermeeuwen, kleine en grote mantelmeeuwen ging nog wel.
Pontische meeuwen, zwartkopmeeuwen en geelpootmeeuwen werden alweer wat lastiger te determineren maar met wat oefening in het veld vermoed ik dat het op den duur wel gaat lukken. Hoewel de zwartkop-meeuw in zomerkleed geen probleem is en in winterkleed zie je ze hier amper want dan zitten ze toch in het zuiden.
adult zilvermeeuw C6 |
En zo zijn per meeuw details die de soort kenmerken en onderscheidend zijn. Als dat onderscheid er niet is, kunnen ringen uitkomst bieden. Overal worden meeuwen geringd en wordt onderzoek gedaan naar trekroutes, foerageergedrag, leeftijden en voortplanting. Zelf lees ik ringen ook af en meld alle afgelezen ringen van ganzen en zwanen op www.gees.org , ringen van lepelaars en meeuwen heb ik wel afgelezen maar nog niet gemeld. Onlangs zag ik op de dijk bij Westkapelle een adult zilvermeeuw met rechts de gele pootring C6. Ik ben benieuwd wie dit is en waar het beestje vandaan komt. Ik hoop dat Theo mij uitsluitsel geeft. Hij heeft mij in ieder geval gemotiveerd om nog scherper naar meeuwen te kijken. Een mooie herinnering aan Pierre, zo heeft hij mij toch weer aangemoedigd om verder te kijken dan mijn neus lang is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten