dinsdag 29 november 2016

Ransuilen

De boswachterij Dorst vanmorgen zag er winters uit.
Het was vanmorgen, maandagochtend, vroeg en koud. De thermometer gaf min drie aan. Ik wilde voor zeven uur in de boswachterij Dorst zijn. Nog ruim voordat het licht zou worden, wilde ik bij het voormalige natuurbad Surea zijn, om de ransuilen "thuis" te zien komen. Ik had niet verwacht dat het zo donker zou zijn en zonder zaklantaarn is het zelfs niet te doen. Na tien passen in het donker ben je van het padje af en de zaklantaarn moest me steeds weer op het rechte pad brengen. Ik wilde zoveel mogelijk zonder kunstlicht lopen omdat ik niets wilde verstoren maar dat was nog niet zo makkelijk. De pas gevallen eikenbladeren waren bevroren en het leek erop alsof ik door een enorme schaal chips liep. Het knisperde dat het een lieve lust was en dat hadden de reeën ook gehoord. Die kwamen geschrokken van rechts het pad op om links diep in het bos te verdwijnen.

Een zojuist gearriveerde ransuil
Een bosuil zat te roepen en dat maakte dat de ochtend al geslaagd was en het mij niet meer uitmaakte wat er die ochtend zou gebeuren. Ongeveer een half uur later was ik op de plek, en ik zag dat het vandaag vroeg licht zou worden, er was geen wolkje aan de heldere hemel te bekennen. Fototoestel gepakt, statief met 500mm objectief klaar gezet, verwachtingsvol de hemel boven mij afspeuren en nog voordat ik er erg in had, waren ze er. Een, twee, drie, vier, vijf, zes, zeven, het gaat maar door. Op een gegeven moment cirkelden er acht ransen werkelijk geruisloos, boven mijn hoofd. Af en toe kwam er een bij en gingen er ook een paar de roestplaats opzoeken. Al met al waren het er een stuk of zeventien denk ik. In alle opwinding vergat ik te fotograferen. Op het laatste moment nog wat pogingen gedaan maar dat werd niets. Morgenochtend nog maar eens proberen, want dit smaakt naar meer.

Een bijzonder fenomeen, ransuilen die bij elkaar roesten van november tot februari. Hoe werkt die communicatie?
vertrektijden ransuil uit onze tuin in 2015
Want zoals dat vanmorgen ging, is op zijn zachtst gezegd bijzonder, want binnen twee a drie minuten zijn ze allemaal terug en zitten ze bij elkaar in een boom. Ze komen vrijwel gelijktijdig van alle kanten aangevlogen, zonder geluid, geen geroep zoals die bosuil dat een kilometertje of drie terug deed. Ik ken die stiptheid van ransuilen al langer van "onze" ransuil die een half jaar bij ons in de tuin heeft gebivakkeerd. Die vertrok 's-avonds stipt op dezelfde tijd en we konden hem zo precies volgen. Zijn vertrektijd verschoof dagelijks een of enkele minuten, parallel aan de zonsondergang. De marge zat altijd binnen de tien minuten. Ik vermoed dat de zonsopgang voor deze ransuilen op dezelfde manier werkt. Het is in het geheel niet wetenschappelijk onderbouwd maar je kunt de klok er op gelijkzetten, ransuilen komen en gaan in de tien minuten voor zonsopkomst of in de tien minuten na zonsondergang. Ze zien er niet alleen wijs uit, ze zijn 't ook! Handig om te weten als je eens een keer een ransuil wilt spotten.

vrijdag 25 november 2016

Jager bejaagd.

sperwer
Soms is een roofvogel niet stoer en is hij ook net zo angstig als een musje of duif als die achterna gezeten worden door een roofvogel. Dat werd vanmorgen maar weer eens glashelder toen een torenvalk voor zijn leven moest vrezen toen hij achterna werd gezeten door een sperwer. De sperwer deed uitval na uitval naar de torenvalk die al zijn vliegkunsten moest aanwenden om aan de vlijmscherpe klauwen en snavel van de sperwer te ontkomen. Ik werd op dit tafereel opmerkzaam gemaakt door de schreeuwende torenvalk, ja zo noem ik het maar, want het waren zeker geen vreugdekreten. Ik zag de torenvalk spectaculaire wendingen en duikvluchten maken met in zijn kielzog de sperwer. Die was trouwens steeds iets minder wendbaar dan de torenvalk. Ik vreesde voor het leven van de torenvalk want het leek er echt op dat de sperwer de torenvalk voor zijn ontbijt had uitgekozen.

torenvalk
De torenvalk is qua postuur en silhouet toch echt wel een andere vogel en dat zie je het best als ze zo vlak bij elkaar vliegen. De torenvalk is sowieso kleiner, slanker gebouwd, spitsere vleugels en smalle staart. De sperwer is daarentegen een patser, gespierd, groffer, groter en een echte macho die met zijn brede en korte vleugels de torenvalk wel eens even de stuipen op het lijf zou jagen. Die brede en korte vleugels deden me even denken aan de enorme biceps van een bodybuilder, dat maakte wel indruk op die valk.

Na verloop van tijd gaf de sperwer het op en vloog naar de dichtstbijzijnde hoogspanningsmast. De torenvalk koos voor een weidepaaltje om uit te blazen van dit angstige avontuur. Toen ik eens goed door mijn verrekijker keek zag ik dat de torenvalk een prooi bij zich had, zo te zien een muis. Dus daar was het die sperwer waarschijnlijk om te doen geweest. Weer iets nieuws waargenomen wat ik niet wist dat dit ook onder roofvogels voorkwam, voedselroof. Ik kende dit fenomeen wel van de grote jager die de meeuwen of jan van genten net zo lang blijft achtervolgen en aanvallen totdat ze hun gevangen prooi opbraken en uitspugen. De jager hoeft dan niet zelf te vissen en heeft zo een makkelijk maaltje te pakken.

Dat torenvalken wel eens vaker het loodje leggen door een grotere of sterkere vakgenoot, is vorig jaar nog een keer duidelijk geworden toen ik een half gedemonteerde torenvalk in de IVN tuin vond. Ik heb zijn staart nog als aandenken ingelijst en aan de muur hangen. Zijn linker vleugel is nog helemaal in tact en daar moet ik nog een goede bestemming voor bedenken. Ik vermoed dat met name sperwers en vossen in de Oranjepolder de dienst uitmaken.

Wil je meer weten van de heerser van de Oranjepolder, de sperwer, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=205

dinsdag 22 november 2016

Een ei hoort erbij, deel II

zeekoet ei
Veel vogeleieren zijn niet alleen mooi van kleur maar zijn ook mooi van vorm. Wij kennen allemaal de taps toelopende kwetsbare schaal, waar uiteindelijk een jong vogeltje uit moet komen. Oersterk, als je ziet dat daar een vogel wekenlang op kan zitten maar tegelijkertijd ook heel breekbaar als je weet dat een piepklein vogeltje de schaal kan breken om zo uit het ei te kruipen. Niet alle eieren zijn hetzelfde gevormd, er bestaan ook eieren die heel spits toelopen(van een zeekoet is dat het geval) en er zijn hele stompe eieren waar je amper de voor- of achterkant van kan onderscheiden(bij vrijwel alle uilen is dat het geval). Van futen eieren is bekend dat ze aan twee kanten spits toelopen en er zijn zelfs eieren die de vorm van een peer of flespompoen hebben. Daarmee bestaan dus ook evenzoveel theorieën over het nut van de vorm van een ei. Zo zouden de spitse zeekoet eieren door hun vorm niet van de smalle rots richels kunnen rollen maar hooguit een klein rondje rollen.

typische weidevogel eieren
Alle steltlopers leggen vier spits toelopende eieren en ze leggen die met de puntige uiteindes naar elkaar toe. De eieren worden zo gelegd omdat op die manier het broedoppervlak maximaal is en er geen eieren niet of slechts deels bebroed worden. De broedvlek op de borst en buik bedekt zo alle vier de eieren maximaal.

Want niet voor de hand ligt is dat kleine vogels relatief grote eieren leggen. Een voorbeeld, een goudhaantje weegt 5 gram en legt een ei van 0,8 gram. Dat is 16% van haar lichaamsgewicht. Een ander uiterste is het stormvogeltje, deze vogel weegt 28 gram en legt eieren van 6,8 gram wat 24% van haar lichaamsgewicht is. Neem dat percentage eens mee naar de mensenwereld. Een gemiddelde baby weegt 3,4 kilo en dat is ongeveer 6% van het lichaamsgewicht van een vrouw, neem je die 24% van het stormvogeltje in je berekening mee dan zou een mensenbaby in dit geval 14 kilo wegen. Daar moet je even niet aan denken. En wat is dat dan toch een top prestatie van die vogels.

twee koolmees eitjes
Nog een bijzonder weetje is, dat nog voordat het ei in de schaalklier aanbeland, het al zijn definitieve vorm heeft. De vorm van het ei wordt dus niet door de schaal bepaald en ook niet door de leg ervan. En onderzoek heeft ook duidelijk gemaakt dat de vorm van het ei niets te maken heeft met de vorm van het kuiken. Een langwerpig ei heeft overigens voor het kuiken wel voordeel, want met het breken van de schaal kan het kuiken met zijn pootjes beter afzetten.

Ik kom nog even terug op de kleine eitjes van de mees die er soms wel 16 of meer legt. Hiervoor heeft die mees in twee weken meer calcium nodig dan wat er aan calcium in zijn eigen skelet zit. Dat geeft ook wel aan wat een werk een mees heeft, nog voordat er ook maar een ei bebroed kan worden.


vrijdag 18 november 2016

Foeragerende wulpen.

overvliegende wulp in de Oranjepolder
Een wulp vliegt al roepend over, koer-lie, koer-lie, koer-lie. Een herkenbaar geluid en niet veel gehoord in de Oranjepolder. Het is echt een toevalstreffer als je er een hoort of ziet. Je ziet ze al helemaal niet op de grond. Nee, daarvoor moet je naar de Willemspolder, daar zitten er in de zomer altijd wel een paar. Ook niet veel, maar een stuk of drie, vier wil nog wel lukken.

Maar vandaag telde ik er dik zevenendertig. Ik herinner mij dat ook nog van vorig jaar. Deze specifieke akker werd toen ook gebruikt om te foerageren. Dit is trouwens ook de akker waar dit voorjaar de velduilen ook rondhingen en waar aan de rand in de bosschages een steenuil broedt. Ook de blauwe kiekendief heb ik hier al meermalen zien jagen. Dit is een voedzaam akkertje. Nu weet ik toevallig ook van wie deze akker is en ook weet ik dat deze boer biologisch boert. Zou dat de reden kunnen zijn van zoveel aantrekkingskracht? Meer insecten en meer muizen die zorgen voor een rijk gevulde vogeldis?

fragment uit het verslag van de weidevogelgroep Raamsdonk
elke regel is het resultaat van het werk van een beschermer in
de Gecombineerde Willemspolder seizoen 2016
De wulpen hebben dit jaar jammer niet gebroed in de Willemspolder, dat is alweer een paar jaar geleden. In 2012 zagen we nog dat een boer in een gras akker een stukje van vier bij vier meter niet had gemaaid om de broedende wulp met rust te laten en de kans gaf haar jongen groot te brengen. Een mooi samenwerkingsverband met de weidevogelbescherming uit Raamsdonk en de boeren in de Gecombineerde Willemspolder. Ik schreef er al over op 28 juli.

Afgelopen week zijn we nog naar de vergadering van de werkgroep weidevogelbescherming Raamsdonk geweest en hebben we kennis

wulp (tek. Elwin van der Kolk
gemaakt met de vrijwilligers en hoorden we van de plannen voor het voorjaar van 2017. We zijn erg benieuw of we nog bijzondere waarnemingen gaan doen en ik ben ook erg benieuwd of ik de werkgroep nog kan helpen met de aanwijzing van de mogelijk broedende velduilen of helpen met het vinden van broedende gele kwikstaarten want die zitten er ook, zowel in de Oranjepolder als in de Gecombineerde Willemspolder.

Wil je meer weten van deze oer Hollandse weidevogel, klik dan op
de onderstaande link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=253

dinsdag 15 november 2016

Een ei hoort erbij, deel I.

Calciumcarbonaat(CaCO3), struisvogel- en koolmeesei
Het broedseizoen is nog ver weg, eerst moet de winter nog verteerd worden, maar ik moest er nu alweer aan denken toen ik een eitje brak op de rand van de koekenpan. Zo'n eitje is toch wel een hele bijzondere verpakking van nieuw vogelleven. Het is niet zomaar een omhulsel van calciumcarbonaat, nee, het is een ingenieus systeem wat de moeite waard is om uitgebreid bij stil te staan. De komende weken komt elke keer een onderdeel van het ei aan bod, van schaal, tot vorm en kleur.

doorsnee ei
Elk ei heeft dezelfde constructie en wordt bijeen gehouden door een eischaal gemaakt van calcium-carbonaat. In dit blog gaat het dus over de eischaal, het omhulsel van kostbaar nieuw leven. In dit omhulsel zitten poriën oftewel luchtkanalen waardoor zuurstof naar binnen en kooldioxide naar buiten kan, want een ei ademt. Dit heet diffusie(ook insecten hebben geen longen en ademen op dezelfde manier, poriën die de verbinding zijn tussen binnen en buiten), de meeste poriën bevinden zich bij een ei aan de stompe zijde(bij de luchtkamer).

close up van eischaal poriën
Vogels eten meestal aan het einde van de dag voedsel wat rijk is aan calcium. Dat doen ze omdat het vormen van een ei voornamelijk   
's-nachts gebeurt. Een vogel heeft een uur of 20 nodig om een ei te produceren. En als dat ei dan bebroedt wordt, begint het eigenlijk pas. De embryo leeft van de vetrijke dooierzak en genereert veel water wat door de poriën afgevoerd wordt, als dat niet zou gebeuren zou het kuiken gewoonweg verdrinken.

Onder invloed van de zure regen in de zeventiger jaren stierven heel veel slakken, waardoor veel koolmezen op de zandgronden te weinig calcium binnenkregen en zo veel legsels verloren gingen. Schalen braken, hadden geen pigmentvlekken en er werden zelfs eieren zonder schaal gelegd.

windei
Dat werden ook wel windeieren genoemd. Ik dacht trouwens altijd dat een windei een ei was wat gelegd werd na het consumeren van veel bruine bonen of uien.

ei van een koolmees
Een tip die van pas kan komen als je wilt weten hoe ver een bevrucht ei in zijn ontwikkeling is, is het ei in het water leggen. Zinkt het ei, dan is het nog niet zo lang geleden gelegd. Blijft het ei drijven dan is het oud(er) en dat komt omdat tijdens de ontwikkeling en groei de dooier door het kuiken geconsumeerd wordt, dit is het voedzame vette deel waar een kuiken van leeft in de eifase. Doordat het kuiken groeit, de dooier verteerd en water verdampt, groeit ook de luchtkamer waardoor het drijfvermogen steeds groter wordt. Uiteindelijk blijft, op het moment van uitkomen van het ei, is nog maar 85% van het gewicht over, 15% van het oorspronkelijke gewicht is tijdens de broedduur opgegaan aan de groei en ontwikkeling van het kuiken. Veel informatie over eieren kun je lezen in het boek van Tim Birkhead.

vrijdag 11 november 2016

Kleine zwanen primeur!?

kleine zwanen in de polder
Afgelopen week op vrijdag drie november een heugelijke dag beleefd door een ontmoeting met acht kleine zwanen. De eerste en voor mij de vroegste melding van kleine zwanen van dit winterseizoen. Helaas nog niet in de Gecombineerde Willemspolder maar in de Hardenhoek in de Biesbosch. Volgens mij is deze waarneming tevens de eerste melding van dit seizoen in de Biesbosch. Een primeur in alle opzichten.

trekroute van gezenderde kleine zwanen
De kleine zwanen worden in Nederland vanaf zevenentwintig september gemeld maar allemaal noordelijker dan hier. Dat is trouwens altijd wel zo en gedurende het winterseizoen zakken ze steeds verder af naar het zuiden en steken vaak ook over naar Engeland. Het is zelfs zo dat de kleine zwanen winterpopulatie hier afneemt en de kleine zwanen steeds vaker naar Engeland, België en Frankrijk trekken. Daarentegen neemt het aantal wilde zwanen hier juist weer toe ten koste van de Engelse populatie. Die trekken dus steeds vaker door naar Nederland. Eigenlijk is dat eenzelfde beweging want de wilde zwanen komen vanuit Groenland naar hier. Voor de duidelijkheid, kleine zwanen komen uit noord Rusland tot aan Nova Zembla naar hiertoe gevlogen. Wat daar nu de exacte reden van is, is mij niet duidelijk. Ik heb er wel eens iets over gelezen maar zo stellig was dit verhaal ook weer niet.

teruggang pijnlijk in beeld gebracht
Wat ik wel weet is dat de populatie steeds kleiner wordt en ondanks het jachtverbod, worden nog steeds kleine zwanen afgeschoten. Het is zelfs zo dat een op de drie kleine zwanen met hagelkorrels in de rondte vliegt. Een trieste constatering. Elk jaar overwinteren tussen de tachtig en negentig kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder tussen Oosteind en Oosterhout. Niet gering als je weet dat er nog maar zo'n zestienduizend kleine zwanen zijn. Men vermoed dat komend jaar de populatie onder de vijftienduizend zakt.
Dus de zeer vroege ontmoeting van afgelopen vrijdag met deze spierwitte zwanen was voor mij een reden tot een vreugdedansje. Goed dat niemand dat gezien heeft want met mijn ritmegevoel ziet dat er niet uit. Vervolgens moet ik nog even geduld hebben om deze vogels in de Willemspolder te zien. In het weekend van drie en vier december wordt in heel Europa een broedsucces telling gedaan. Ik tel de jongen in onze polder en ben erg benieuwd waar we op uitkomen.

dinsdag 8 november 2016

Hoempen!

roerdomp, polder Maltha november 2013
De roerdomp, een van de meest geheimzinnige vogels in ons land en een die helaas niet in de Oranjepolder voorkomt, heb ik pas een keer of vijf gezien. Begin dit jaar zag ik er een staan in de rietkraag van De Donge tussen ´s-Gravenmoer en Raamsdonk en verder heb ik er dit jaar een paar keer een horen roepen in de Biesbosch en de Kwade Hoek bij Ouddorp. En die roep, daar wil ik het graag even over hebben, want dat is toch wel erg interessant.

Het zit namelijk zo, de roerdomp maakt een heel laag geluid wat lijkt alsof je in een fles blaast. Dat geluid draagt enorm ver, kilometers en kilometers ver horen andere roerdompen de roep. Zo weten ze van elkaar wie waar ergens zit en waar je dus niet gewenst bent. Roerdompen zoeken elkaars gezelschap niet op en trekken nooit samen op, niet in de winter, zomer of voorjaar als het broedseizoen is begonnen. Elke roerdomp heeft zijn eigen geluid, en roept elke keer een serie van drie tot vijf "hoempen". Dat kan zijn "zacht-zacht-zacht-zacht-luid" of "zacht-luid-pauze-zacht" of elke andere denkbare combinatie.

roerdomp, De Donge maart 2016
Ze houden jarenlang hun eigen serie hoemp en zo is het dus mogelijk om in een uitgestrekt rietveld te ontdekken welke roerdomp waar zit en kun je bijhouden hoeveel jaar hij daar al rondhangt. Als je in staat bent om het precieze geluid in kaart te brengen, kun je dus ook uitzoeken hoeveel roerdompen er in een uitgestrekt rietveld zitten. Begin dit jaar hoorden we tijdens de BMP telling in de Noorderplaat een roerdomp roepen en tijdens onze rondgang gingen we er eigenlijk te makkelijk vanuit dat het er een was terwijl dat er dus ook twee hadden kunnen zijn. Vanuit wel vijf plekken tijdens onze inventarisatieronde hoorden we de roep. Een leuke uitdaging voor het komende broedseizoen en de daarbij behorende BMP inventarisaties om uit te zoeken of er meer dan een roerdomp zit te hoempen.

Het leefgebied in de Biesbosch is, door de herstelwerkzaamheden van de klepduikers in de diverse oude rietpolders, voor roerdompen enorm verbeterd waardoor ik wel een toename van het aantal roerdompen verwacht. Nu maar hopen dat mijn wens ook daadwerkelijk uit gaat komen.

Wil je meer weten van deze mystery guest van de rietlanden, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=181

vrijdag 4 november 2016

Staartmeesjes

staartmeesjes op de vetbollen in de tuin
Dit is weer de tijd dat staartmezen in groepjes door de Oranjepolder, langs Het Kromgat en de tuinen bij ons in de wijk scharrelen. Je ziet ze in de rest van het jaar veel minder en zeker niet zo nadrukkelijk zoals ze zich nu laten zien. Met hun hoge contactroepjes verraden ze zich en als je er dan een ontdekt hebt en je blijft naar de bomen of struiken kijken zie je ze een voor een voorbij vliegen. Ze vliegen in een groepje maar ook weer apart en het zijn er dan vaak een stuk of acht. Het lijkt ook altijd alsof ze je niet zien en gaan ongestoord hun gang, nooit lang op een plek, altijd onderweg naar nergens.

Ik heb trouwens pas een keer een koppel in het broedseizoen kunnen ontdekken dat een nest had gemaakt in een conifeer aan de rand van de wijk. In die periode zijn ze sowieso niet meer in groepjes samen en gaan ze vrij anoniem in koppeltjes verder door het leven. Best vreemd als je weet dat het een standvogel is en dus het hele jaar door in hetzelfde gebied leeft. De staartmezen doen niet mee aan de vogeltrek.

Er zijn naast de algemeen voorkomende staartmees ook nog de witkopstaartmees en de witkoppige staartmees. Deze laatste zit qua uiterlijk tussen de twee anderen in.

witkoppige staartmees(aug 2011)
Het kopje van deze mees is veel witter dan van de gewone staartmees maar net niet geheel wit waardoor je hem niet de witkopstaartmees kunt noemen. De meest zeldzame van de drie is de witkopstaartmees en je bent een echte "geluksvogel", om in de vogeltermen te blijven, als je er een kunt spotten. Ze worden met regelmaat gespot en gemeld maar het blijven bijzonderheden. Ik kwam "mijn" witkoppige staartmees alweer heel wat jaren geleden tegen op een wandeling door de Grote Peel.
De witkopstaartmees is een ondersoort die in Scandinavië en Oost- Europa voorkomt en soms afdwaalt naar ons land. De witkop heeft een scherp afgetekende halsband en die mis je bij de witkoppige staartmees, zoals je op de foto hiernaast kunt zien.

Wil je meer weten over dit bolletje met zijn aandoenlijke snoetje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=210

dinsdag 1 november 2016

Grote gele kwikstaart.

vroege ochtend langs De Donge
Vanmorgen liep ik om half acht langs De Donge, vroeg en nog een beetje donker. Het was slechts vier graden en er hing een lage mistdeken over de velden en het riviertje. Opvallend veel wilde eenden dobberden op het water dat zo glad als een spiegel was, geen streep wind stond er. Nu de wintertijd was ingegaan kun je wel vaker rekenen op dit stille herfstweer. De komende maanden korten de dagen en moet ik steeds later aan mijn wandeling beginnen. Ik zal blij zijn als de lente er weer is en ik in alle vroegte, nog voordat er mensen in het gebied geweest zijn, mijn ronde kan lopen. De kans op mooie zeldzame waarnemingen zoals een vos of groepje reeën is dan weer een stuk groter dan nu het geval is.

grote gele kwikstaart in winterkleed
Maar dit seizoen levert ook altijd weer wat mooie vogelsoorten op zoals koperwieken die bij de tweede stuw in De Donge overvlogen. En zoals gebruikelijk vloog een tetterende ijsvogel laag over het water voorbij. Een gillende waterral verbrak de stilte bij de splitsing van het Noorderafwateringskanaal en de oude doodlopende tak van De Donge. Een grote zilverreiger schrok op en maakte dat hij wegkwam. In een "mistwak" zag ik 43 toendra rietganzen overvliegen, ze werden aangetikt door de net opgekomen zon en zo zag ik de mooie chocoladebruine kopjes. Op het dak van de schuur van de boerderij van Harrie Loonen zag een grote gele kwikstaart, de kers op de taart van deze ochtend.
grote gele kwikstaart (tek. Elwin van der Kolk)
De grote gele kwikstaart is een doortrekker, op weg naar het warme zuiden. Vermoedelijk komt deze vogel uit Duitsland en het kan ook nog zijn dat hij uit zuid Scandinavië of Polen komt. Onze grote gele kwikken zijn ook vertrokken en dan heb ik over een kleine driehonderd broedparen die in het broedseizoen voornamelijk in oost Nederland vertoeven Deze vogel is in zijn oorspronkelijke leefgebied vooral te vinden langs stomende beekjes en die hebben we niet
in de Gecombineerde Willemspolder. Ik hoorde onlangs dat er een koppel grote kwikstaarten in Breda heeft gebroed, nota bene in de binnenstad van Breda langs een zijbeekje van de Mark, de Ley genaamd. Deze zijbeek stroomt vlakbij het oude Ignatius ziekenhuis de singel van Breda in. Dit is dan een van de twee broedgevallen in heel West Brabant. Het moet niet gekker worden. Door het steeds schoner worden van het oppervlaktewater en de kleine beekjes en riviertjes weer hun oorspronkelijke meanderende loop terugkrijgen, ontstaat de perfecte biotoop voor de grote gele kwikstaart en het ziet er dan ook naar uit dat dit gaat helpen om de soort weer in aantal te laten groeien. Ja, er gebeuren door mensenhanden ook hele goede dingen in de natuur.

Wil je meer weten van deze bijzondere verschijning, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=73

zondag 30 oktober 2016

Zeearend steeds vaker gespot.

zeearend boven de Hardenhoek, Biesbosch
Zeearenden zijn bruut en dat is een understatement. Maar ik snap wel waarom dat is, het zijn enorme grote roofvogels die om te blijven leven veel voedsel tot zich moeten nemen. Ze moeten daarom snel, wendbaar, sterk en slim zijn. En dat zijn ze ook. Ik heb vorige week opnieuw een sterk staaltje van een combinatie van deze kwaliteiten kunnen aanschouwen. Deze keer gebeurde dat bij de Dintelse Gorzen. Op een plek die niet vrij toegankelijk is en dat is jammer. Vanuit het westen loopt een mooie wandelroute door het gebied die je gratis kunt downloaden van de site van Natuurmonumenten, maar dan kom je nog niet eens in de buurt van het mooiste stukje van die buitendijkse natuurgebied. Ik krijg dan ook maar een paar keer per jaar de kans om de Dintelse Gorzen van die kant te bekijken en elke keer is dat een succes. Het is in de winter een verzamelplaats van enorm veel watervogels.

Dintelse Gorzen vanuit het oosten gezien
Dan zijn het weer groepjes geoorde futen, een groep van dertig casarca's, duizenden eenden en ganzen en laatst dus een zeearend die een brandgans te pakken had. Het gaat wel erg goed met de zeearend in Nederland. Zag je ze eerst alleen in de Oostvaarders plassen, het Lauwersmeer en sinds enkele jaren ook in de Biesbosch, zie je ze nu ook ruim daarbuiten. Twee weken geleden zagen we tijdens de excursie van de Vogelwerkgroep bij Stijensas twee arenden overvliegen en nu weer een met prooi bij de Dintelse Gorzen.

De ganzen die eerst alleen wat van jagers te duchten hadden moet zich steeds vaker zorgen maken over het gevaar dat uit de lucht dreigt te komen. Zeearenden hoeven het niet te hebben van een verrassingsaanval zoals een slechtvalk die met een paar honderd kilometer per uur een duif uit de lucht slaat, nee een zeearend jaagt heel anders.
Amerikaanse neef

Heel beheerst en berekenend jaagt hij alle watervogels de lucht in door laag over de ganzen en eenden te vliegen, hij doet dan nog geen poging om er een te pakken, nee, hij maakt alleen een keuze. Vervolgens versnelt de vogel en zijn prooi wordt eenvoudig bijgehaald, waarna met een ferme slag van zijn vlijmscherpe klauwen de gans er aan is. Een gans op volle snelheid haalt nog niet de helft aan snelheid van een zeearend die zijn zinnen gezet heeft op een maaltje "foie gras". Het recept van dit gerecht wil je overigens niet weten.
foie gras
Nee wat dat betreft weet de zeearend wel beter en eet hij alleen duurzaam opgegroeide en gedode ganzen. Kun je een gans trouwens wel duurzaam doden? Wat mij betreft mag hij met name de nijlgans wel bovenaan op zijn menu kaart zetten. Deze exoot doet het volgens mij te goed in ons land. Hierover de volgende keer meer. Wil je meer weten van de "vliegende deur", want zo wordt de zeearend genoemd, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=255

dinsdag 25 oktober 2016

Buizerds gespot.

De zomer is alweer een tijdje achter de rug, de herfst vordert gestaag, de winter is in zicht maar de buizerds blijven de seizoenen door in de Oranjepolder te zien. De buizerds hebben het dit jaar goed gedaan in de Oranjepolder. Op meerdere plekken zie ik buizerds op paaltjes zitten en net als vandaag een mooi clubje van drie omhoog schroevend en een opgejaagde buizerd.

Deze buizerd die langs vloog, werd opgejaagd door een zwarte kraai maar dat deerde hem amper. Een paar ferme vleugelslagen en hij was verlost van deze lastpak. Een beeld wat je in de zomer veel vaker zag. Dat had misschien wel te maken met de mogelijke dreiging dat jonge kraaitjes door de buizerd gepakt zouden worden. De jonge buizerds die hier nu nog rondvliegen, zullen aan dat gepest zeker nog moeten wennen. Het zijn er nu bij elkaar nog wat meer dan in het voorjaar, en er zullen er ook deze periode weer een paar sneuvelen, vermoedelijk eindigt het korte leventje van de een of andere buizerd ergens langs de A27.

Op meerdere plekken in onze polder zijn de buizerds succesvol geweest. Het koppel dat in de noordoost hoek van de polder huist, heeft op zijn minst een jong grootgebracht. Het koppel dat net aan de andere kant van de A27, in de Gecombineerde Willemspolder heeft gebroed, twee jongen. Wat verderop in de Willemspolder heeft ook een koppel gebroed maar de status van deze broedpoging ken ik niet. En ja, dan het nest bij de sportvelden, tegen de wijk Dommelbergen aan. De nestboom is begin dit jaar omgezaagd en alhoewel we de buizerds met regelmaat in die hoek zien vliegen, is mij niet duidelijk geworden waar het nieuwe nest ergens gebouwd is. Of misschien is er zelfs geen nieuw nest gebouwd, dat weet ik niet.

Je leert ze ook kennen, want elke buizerd heeft zijn eigen verenpatroon, helemaal donker tot bijna helemaal wit. De bekendste buizerd voor mij zit in de hoek van Het Kromgat, de buizerd die daar alweer een paar jaar zit, is vrijwel geheel wit, ook zijn kop en dat is uitzonderlijk, meestal is die donker gekleurd. Ik meld de kleurvarianten ook op waarneming.nl want waarneming.nl en SOVON doen hier onderzoek naar.

Wil je meer weten van deze relaxte en meest succesvolle rover van Nederland, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=28

vrijdag 21 oktober 2016

Havik of sperwer?

zeearend
Afgelopen week was het weer eens zover. De vogelwerkgroep waar ik lid van ben, ging op een mooie zaterdagochtend op pad. Doel was de APL polder bij Strijen en Strijensas. Een wondermooi open landschap met grote waterpartijen. Je kunt je wel voorstellen dat daar van alles te zien is, watervogels, steltlopertjes, zangvogels(alhoewel die nu niet meer of bijna niet meer zingen of weggetrokken zijn) en roofvogels. Die laatste categorie gaf weer eens stof tot nadenken. De vogelaars die meeliepen weten heus wel wat van vogels en roofvogels in het bijzonder af, want het koppel hoog overvliegende zeearenden werd moeiteloos opgemerkt en gedetermineerd. Een volwassen en een juveniel exemplaar werd vastgesteld.
Tot het moment dat laag over de loofbomen een roofvogel langs vloog. Lang genoeg om door een geoefend oog herkend te worden, dachten we. Torenvalk was de eerste luide reactie, nee hoor het was duidelijk een sperwer. Korte vleugels en lange staart, alle kenmerken van een sperwer die laag over de struiken en bomen scheert om zo een mees of vink te verrassen terwijl de torenvalk veel minder scherp vliegt, vaak biddend boven een akker hangt om vervolgens als een blok naar beneden te vallen en zo de onfortuinlijke muis te grijpen. Daarbij is de sperwer donkerder en een stuk schuwer. We waren er min of meer uit, het moet welhaast een sperwer geweest zijn.

Verderop ontmoeten we twee vogelaars die het gebied goed kenden en we wisselden kort de vangsten van de dag uit. Hebben jullie de zeearenden ook gezien vroegen ze ons? We konden trots beamen dat die twee ons niet waren ontgaan en daarmee toch ook een beetje onze status van vogelaars met een geoefend oog konden bevestigen. De twee vroegen of we de haviken ook hadden gezien? "Er vloog er net een over de bomen hier", zij een van hen. We namen eigenlijk zonder enige discussie aan dat de man gelijk had en wij dus geen torenvalk, geen sperwer maar een havik hadden gezien. Op onze soortenlijst werd zonder enige twijfel een "vinkje" achter de havik gezet en de sperwer werd doorgestreept.

zoek de verschillen tussen deze twee in de lucht maar eens.
Maar daar ga ik nu niet meer blindelings vanuit. want........een sperwer kan ook behoorlijk groot zijn. Een vrouwtje sperwer is bijna net zo groot als een mannetje havik. Een mannetje sperwer is zo groot als een torenvalk en een vrouwtje havik is zeker van het formaatje buizerd. Kun je me nog volgen? Het komt er op neer dat het best wel eens zo had kunnen zijn dat wij een vrouwtje sperwer zagen maar dat zij werd uitgemaakt voor een mannetjes havik, waarom zou dat niet zijn?

Wil je meer weten over de verschillen van deze twee snelle wendbare jagers, klik dan op de link;
http://vroegevogels.vara.nl/nieuws/verschil-tussen-havik-en-sperwer

dinsdag 18 oktober 2016

The Wild Geese

Niet in het wild gespot
The Wild Geese, een van mijn favoriete Ierse whiskey merken, drink ik altijd met groot genoegen, Ik ben er soms wel een beetje te zuinig op, ik vind het fijn dat ik hem heb staan en kan drinken als ik er zin in heb. Maar ben ook bang dat hij snel op is en een enorme leegte achterlaat in de drankvoorraad. Ik kies dan vaak voor een ander, meer makkelijker merk wat ik wat soepeler wegslurp, minder moeite mee heb zoals "The Naked Grouse" zeg maar. Trouwens een grouse is ook een hele mooie vogel en blijft mijn drank voorkeur toch een beetje in de vogelwereld hangen. The "echte" Wild Geese zijn ook weer in het land en dan heb ik het natuurlijk over de kolganzen en de toendrarietganzen.

De kolganzen komen van Groenland over de onstuimige zeeën naar ons land om te overwinteren. Je hoort ze bijna de hele dag hoog in de lucht naar elkaar roepen. Ze zijn duidelijk op zoek naar een goede stek die voldoende voedsel en bescherming biedt. In de Oranjepolder zie ik ze laag overvliegen in kleine groepjes, zoekende naar het beste weiland. In de Biesbosch hebben ze de topstekken voor het uitkiezen. Straks, in november als we de slaapplaatstellingen in de Biesbosch weer doen, zien we er in alle vroegte, duizenden kolganzen en grauwe ganzen uit de Biesbosch opstijgen. Ze overnachten op de grote plassen van de drie spaarbekkens.

links de taiga- en rechts de toendrarietgans
(zoek de verschillen)
De toendrarietganzen of eigenlijk moet ik gewoon rietganzen zeggen want de taigarietgans is vrijwel niet meer in ons land waar te nemen, komen van de Siberische toendra's naar ons land. Er is dan ook sprake van om de namen van deze vogels te vereenvoudigen in de wat algemenere naam, "rietganzen". In een strenge winter zijn nog geen honderdvijftig taigarietganzen in Nederland te vinden, dit in sterk contrast tot de toendrarietgans waar er in een goed jaar wel honderdvijftigduizend van te zien zijn. Wil je toch een poging doen om de taiga te spotten, dan moet je naar oost Brabant, de Grote Peel en Mariapeel zijn dan de hotspots. En als dat niet lukt maak je goede kans in het uiterste noordoosten van Duitsland en veel zuidelijker komen ze tegenwoordig niet meer.

Zaterdag acht oktober zag ik mijn eerste twee toendra's van het nieuwe winterseizoen en dat was behoorlijk vroeg. Toendra's arriveren meestal zo rond december in ons land. Ik hoop dan ook niet dat dit een voorbode is van een strenge winter. Maar dat kan trouwens niet, want de vogels worden door hun hormoonhuishouding en instincten aangestuurd om te vertrekken naar de winterkwartieren, het weer ter plaatse speelt geen enkele rol.


Wil je meer weten van deze Siberische wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/?vogel=224

vrijdag 14 oktober 2016

Blauwe kiek

mannetje blauwe kiekendief in de Willemspolder
Het is vijf oktober en de mannetjes blauwe kiekendief jaagt alweer door de Gecombineerde Willemspolder. Hij verblijft hier gedurende de wintermaanden en dat doet hij alweer heel wat jaren. Dat ik het weet, wordt dit de zesde winter. Ik ben benieuwd of het elk jaar dezelfde man is die hier de muizenstand komt uitdunnen en ik ben ook benieuwd waar hij de afgelopen zomer heeft doorgebracht? En hoe oud kan een blauwe kiekendief eigenlijk worden? Vragen, vragen.

Even wat feiten over de blauwe kiek; Er zijn naar schatting nog slechts acht a tien broedparen in Nederland(in 2014 zelfs nog maar vier broedparen op Texel). Ze broeden met name op Texel en in Oost Groningen. De vogels broeden dus wel en ook nog eens succesvol, echter veel jonge vogels leggen later het loodje vanwege het schrale voedselaanbod. Als de muizenstand onder druk staat, redden de blauwe kiekens het niet. In de winter is de toestroom van deze vogels uit het oosten en noorden ook niet spectaculair, dus het jaarlijks arriveren van deze vogel in de Gecombineerde Willemspolder is reden voor een klein feestje. In Engeland is het nog veel erger gesteld, daar leven nog twee koppels maar die komen ook niet elk jaar tot broeden en er vliegen ook niet elk jaar jongen uit. Het gaat in heel west Europa gewoonweg slecht met de blauwe kiek.

die andere bijzondere bezoeker, de velduil.
De blauwe kiekendief broedt net als de velduil dus op Texel en laat de velduil nu ook een vogel zijn, een koppel om precies te zijn, die in het voorjaar bij ons in de polder verbleef. Zou de gecombineerde Willemspolder precies het juiste en voldoende voedselaanbod hebben, de juiste habitat zijn, de juiste uitgebalanceerde leefomstandigheden bieden, waardoor deze vogels juist deze plek uitkiezen? Dat juist deze twee uiterst kwetsbare soorten, die helaas hoog op de rode lijst prijken, deze polder uitkiezen is toch heel bijzonder. Het zal toch niet zijn dat onder deze zeldzame vogels op Texel het praatje over die fijne Willemspolder in Oosterhout, de ronde doet?

Het is prachtig om deze vogel zo bezig te zien, traag vliegend, laag over de akkerranden af en toe een schichtige beweging en uitval naar een potentiële prooi makend. Ga er maar eens kijken en met een beetje zoekwerk vind je hem vast, hij zit hier de hele winter nog.

Wil je meer weten over de beschermende maatregelen die vorig jaar zijn genomen, klik dan op de linken;
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/?bericht=1649 of https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/?bericht=1654

dinsdag 11 oktober 2016

Verse roodborstjes.

Zit er verschil in de roodborsten die hier broeden en hier het hele zomerseizoen verblijven en de wintergasten uit het hoge noorden? Ja, ik vind van wel als je naar het gedrag kijkt, verder zien ze er natuurlijk exact hetzelfde uit en eten ze liefst hetzelfde. De winter roodborstjes zijn erg tam en blijven tot op een meter van je vandaan zitten en het lijkt er op alsof ze niet echt gewend zijn aan mensen en ze ook niet als een bedreiging zien. Ik zie ze nu ook veel vaker en zie ze onderling bakkeleien, dat zal dan wel over de nieuwe en tijdelijke gebiedsgrenzen gaan.

Onze roodborsten zijn vorige maand voor een deel al naar het zuiden getrokken en dat verklaart ook de "stilte", geen klaterende watervalletjes te horen, hoe goed je je best ook doet. De roodborstjes die je nu hoort en ziet, zijn voornamelijk wintergasten uit het noorden en oosten die het hier in de winter juist prettig vinden en niet verder naar het zuiden trekken.

De trek van roodborstjes heeft nog iets opmerkelijks wat zeker de moeite van het vermelden waard is. Het is namelijk zo dat roodborstjes tijdens de trek 's-nachts vliegen en hun koers bepalen door gebruik te maken van het aard magnetisme. Ze hebben daar een soort ingebouwd kompas voor beschikbaar en nu komt het opmerkelijkste van dit verhaal, dit zogenaamde kompas kan de roodborst alleen gebruiken tijdens de trek. De aansturing van dit proces vindt uiteraard plaats door de hormoonhuishouding van het vogeltje en speelt dus in het najaar op en na een klein half jaar opnieuw als de terugreis moet beginnen.

Ook het tijdstip van vertrek is op de harde hormoon- schijf geëtst. Het is dus niet zo dat de vogeltrek ingegeven wordt door omgevingsfactoren zoals het weer of minder voedselaanbod. Nee, de vogeltrek en dat geldt eigenlijk voor alle vogelsoorten, begint vaak al als de weersomstandigheden nog goed zijn en het voedselaanbod nog prima is. Roodborstjes gebruiken voor de koers hun ingebouwde kompas en aard magnetisme, ander vogels gebruiken de sterren als "roadmap", andere vogels vliegen weer overdag en hebben de zon of rivieren, wegen en bergen als richtlijn.

Er zijn dus vele wegen die naar Rome leiden, ook in de vogelwereld, waar een TomTom volslagen onzin is en eigenlijk maar een prutsapparaatje is, vergeleken bij het geavanceerde en eeuwenoude vogelinstinct. Ik denk ook vaak dat ik het beter weet dan mijn navigatie en rijd dan vaak tegen beter weten in mijn eigen route, terwijl mijn navigatie steeds maar tegen mij roept, "keer om". Mijn instinct is denk ik in de loop der jaren enigszins verwaterd.