dinsdag 6 september 2016

Oranjepolder, mijn polder.


Mijn tweede thuis, de Oranjepolder, ik kan er geen genoeg van krijgen. Hoe onbenullig dit poldertje ook is, het zorgt voor zoveel levenslust en plezier, alleen al door zijn kleinschaligheid, het leven wat er in voorkomt en de vier gezichten die de polder heeft, gedurende het jaar en de seizoenen. Ik kwam hier al toen ik nog maar een jaar of zes, zeven was. Op mijn fietsje met Jan, mijn schoolvriendje, gingen we stekelbaarsjes vangen. Als we er dan op onze fietsjes op uit trokken, durfden we niet al te ver de grote polder van toen in te rijden, bang om te verdwalen en nooit meer thuis te komen. De wegen waren slecht, kinderkoppen in plaats van afvalt op de weggetjes, sloten waren glashelder en het water stroomde. In die jaren was de polder nog twee keer zo groot en begon de polder al vlak na de rotonde vlak bij de Bussel. Op het kaartje hieronder, daterend uit 1832 heb ik de Oranjepolder blauw omlijnd. Je ziet de hoeveelheid kleine percelen duidelijk liggen en begin zestiger jaren was daar nog maar weinig in veranderd.

uit een stuk van de Heemkundekring Oosterhout
Het was dan een kleine kilometer fietsen naar de Slotbossetoren. Lange lanen van populieren, wilgen en els en de ruilverkaveling werd begin zestiger jaren een feit. De kleine akkertjes en weitjes werden samengevoegd, wegen werden rechtgetrokken, bosjes verdwenen en een modern strak en vooral leeg landschap ontstond. De ruilverkaveling uit die tijd in onze regio kreeg zelfs de naam van het Kromgat. Het watertje dat door de Oranjepolder loopt.

Nu, de nodige jaren later kan ik met volle teugen genieten van dit cultuurlandschap maar heb ook wel een beetje heimwee naar dat poldertje van vroeger. Dat gevoel komt dan meestal opzetten als we ergens in het Oosten van het land zijn geweest, in Sint Oedenrode of De Lutte in Overijsel bijvoorbeeld, waar je dat oude landschap, dat zogenaamde coulisselandschap nog volop hebt. Hoe zou de Oranjepolder er nu uitgezien hebben, als er niets was verkaveld en de wijken Strijen en Dommelbergen niet waren gebouwd, denk ik dan? Was het hier ook zoals in Twente? Ik stel mij de hoogspanningsdraden van nu soms voor als gordijnrails, waar je bij de mast aan een koord kunt trekken en de gordijnen dichttrekt en achter de coulissen kunt verdwijnen om zodoende weer te kunnen genieten van een volgend en heel ander uitzicht.

Tussen 's-Gravenmoer en Raamsdonk kun je nog wat fragmenten van het oorspronkelijke polderlandschap terugvinden. Als we dat hier nog hadden, zouden de ooievaars hier dan nog wel zitten of broeden, hoorden we de koekoek dan vaker, konden we dan snippen spotten? Met gemak riepen grutto's je vanaf de weidepaaltjes toe, zag je gele kwikken op de zandweggetjes. Zwommen dodaarsjes in de brede vliet Het Kromgat.

Niet dat alles verloren is gegaan, dat moet ik zeker niet zeggen want dit voorjaar konden we genieten van een koppel broedende roodborsttapuiten, een koppel velduilen, broedende boomvalken etc. etc. Dus ook dit kale en ogenschijnlijke lege poldertje heeft zijn natuurwaarde.

Geen opmerkingen: