dinsdag 29 december 2020

Massa's groenlingen en meer.

wintergroep groenlingen
De winter is nog maar net begonnen en de temperaturen laten dat nog niet echt zien. Toch gedragen veel vogels zich er al wel naar. Behalve de ganzen, zwanen en eenden verzamelen de zangvogels zich ook in grote groepen. Je moet wel even zoeken om die grote groepen tegen te komen maar als je die eenmaal gevonden hebt is het genieten geblazen.

Die grote groepen verzamelen zich niet zomaar op een willekeurige plek, nee daar ben ik inmiddels wel achter. De omstandigheden moeten er ook naar zijn. Dat wil zeggen er moet voldoende of beter gezegd er moet veel voedsel beschikbaar zijn. En niet alle plekken lenen zich voor deze groepen.

makkelijk 120 groenlingen in een struik
De Bleeke Heide, een gebied dat beheerd wordt door Staatsbosbeheer is juist voor deze vogels ingericht. Lange stroken uitgebloeide kruiden en bloemen blijven de winter over staan zodat vogels hier de laatste zaden uit kunnen peuteren. De zonnebloemen steken er bovenuit en dat is “kaasje” voor de groenlingen en vinken.

De vinken, geelgorzen en groenlingen in dit gebied zijn enorm en ik ken geen gebied waar er zoveel bij elkaar zitten. Ze vliegen op als groep maken een rondje door de lucht en vallen neer in een struikje of in een van de kruidenstroken. Een groep van zeker 120 groenlingen viel voor mij in een struikje en bleef lang genoeg zitten om ze op de foto te zetten. 

een geelgors geeft nog wat kleur
aan deze sombere dag.
Het was vanmorgen zo’n echte decemberdag, grijs, donker, windstil en een beetje regenachtig, ideaal om een flinke wandeling in de natuur te maken maar een slechte dag om te fotograferen. Behalve de grote groep groenlingen zag ik een pluk van 23 geelgorzen gemengd met zeker 40 vinken. De groenlingen trokken hun eigen plan en zaten ook in ander deel van het kruidige perceel. De geelgorzen zochten de kleine boompjes op en zaten daar mooi te zijn.

Ogen te kort want bij het minste of geringste vliegen ze op. Zo zie je maar dat met een eenvoudige aanpassing in het landschap, het aanleggen van kruiden en bloemrijke stroken, de vogels direct reageren. Tenminste, het lijken mij redelijk eenvoudige aanpassingen en ook de boeren hier in de buurt zouden dit in hun velden kunnen doen en het hoeft niet perse in het midden van een weiland, een brede akkerrand inzaaien is net zo waardevol.

Wil je meer weten van deze groene vinkachtige, klik dan op de link; Groenling | Vogelbescherming

vrijdag 25 december 2020

Zo witkoppig als wat.

witkoppige staartmees

Je oog moet er toevallig op vallen want tussen de grote groepen wintermezen zit heel soms iets bijzonders. In de Boswachterij Dorst vliegen in deze tijd grote groepen mezen rond, foeragerend op de berkenkatjes, zoekend naar iets eetbaars in de naaldbomen en soms speurend naar insectjes in de onderbegroeiing van de stukken loofbos. In zo’n groep zitten ook wel eens goudhaantjes en een zeldzaam vuur-goudhaantje en daar speur je in deze tijd dan ook naar.

Heel af en toe kom je dan iets nog veel zeldzamer tegen, terwijl er volgens mij veel meer rond moeten vliegen maar daar ga je gewoon niet vanuit. Ik heb het dan over witkopstaartmezen en witkoppige staartmezen. Beide soorten zijn met name in de winter te zien. 

De witkoppige had ik lang geleden, in 2011 al eens gezien in natuurgebied de Grote Peel en vorig jaar de witkopstartmees bij de Witboomkil in de Noordwaard. Maar dat was het dan ook wel, twee waarnemingen in de afgelopen, pak ‘m beet, tien jaar.

Gisteren zag ik met wat hulp in Dorst weer eens een witkoppige staartmees. De witkoppige, rusteloze, staartmees zat in een grote gemengde groep met allerlei mezen, goudhanen en ook een vuurgoudhaan. 

zo lijkt hij op een witkopstaartmees

Tegenwoordig valt de witkoppige staartmees gewoon onder de staartmezen en wordt niet meer als afzonderlijk ondersoort gezien. De witkopstaartmees is nog wel een “volwaardige” ondersoort.

Het verschil tussen een witkop- en witkoppige staartmees is minimaal en je moet een geoefende vogelaar zijn wil je het verschil kunnen zien. Ik vermoed dan ook dat er nog veel verkeerde determinaties plaatsvinden. Op basis van alleen een voorbij flitsend wit kopje ben je er niet, er komt nog niet iets meer bij kijken. Je moet de vogel echt even goed in beeld hebben om het witte kopje te kunnen bestuderen. 

Bij de witkoppige is boven het oog een vaag grijs zweem te zien, wat in het voorbij vliegen niet goed te zien is. De “echte“  witkop heeft een witter dan witte kop en dat valenorm op, het kopje geeft bijna licht, zo wit.

Wil je meer weten van de pluizenbol met een steeltje, klik dan op de link;  https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/schattigheidsalert-invasie-witkopstaartmezen

dinsdag 22 december 2020

Het geslacht Larus.

kruising Scandinavische zilvermeeuw en
 zilvermeeuw op de Brouwersdam 7 juli 2020
Tot het geslacht larus horen alle grote meeuwen, denk dan aan de grote mantel-, kleine mantel-, zilver-, geelpoot-, pontische- en stormmeeuw om er maar eens een stelletje te noemen. Maar ook de kleine en grote burgemeester zijn larussen. Dit hele rijtje meeuwen, met uitzondering van de laatste twee, kom je bijvoorbeeld bij ons in de Noordwaard tegen. Wel goed speuren want ze zitten meestal ver weg en de diverse jaarkleden zorgen nogal eens voor verwarring.

De volwassen vogels zijn weer wel redelijk vlot van elkaar te onderscheiden maar ook daar gaat aardig wat speurwerk en vooral tijd aan vooraf. Ik ben er nu een paar jaar mee bezig, niet constant maar wel steeds alert op een afwijkend kleedje.
pas op voor meeuwen

Was ik eindelijk zover dat een een geelpoot of pont tussen de zilvers en mantelmeeuwen wist te halen, blijken er ook weer behoorlijk wat ondersoorten rond te vliegen. Ik weet dat kleine mantelmeeuwen met een zwarte pootring met een inscriptie die begint met een "J", een Noorse kleine mantel is. Een andere manier om die soort te ontdekken ken ik (helaas nog) niet.

Deze zeldzaamheden vind je met name langs de kust. Zo zag ik er een in 2018 bij Westkapelle met de Noorse ring J486R ZWART LINKS de vogel was geringd door de universiteit van Stavanger.

Scandinavische zilvermeeuw in de
Beatrixhaven van Werkendam 12 dec 2020
Een andere Scandinavische meeuw is de Scandinavische zilvermeeuw en ik dacht dat die soort met name op de Noordzee en langs de kust voorkwam. Maar dat is dus ook niet waar want ik kwam er een tegen in de haven van Werkendam. Hij viel op door de gele poten en die zie je normaal gesproken niet vaak bij zilvermeeuwen. Het is een zeldzaamheid en hij valt ook op door zijn donkere uiterlijk. 

Een "gewone" zilvermeeuw is ook wat lichter gekleurd. Dat noemen ze dan een geografische variatie. Een Scandinavische zilvermeeuw is trouwens een ondersoort net als de Scandinavische mantelmeeuw dat is.

kruising zilvermeeuw en pontische meeuw
Hardenhoek 28 juli 2020
Om deze vogel met zekerheid te determineren heb ik toch de hulp van een expert nodig want ook gewone zilvermeeuwen kunnen wel eens gele poten hebben en die komen dan weer voor rond de oostelijke Oostzee, om het lekker makkelijk te maken. Die Oostzee zilvermeeuwen lijken dan weer sterk op een geelpootmeeuw. 

En een klap op de vuurpijl is de vogel op de bovenste foto. Dat is weer een kruising tussen een zilvermeeuw en een Scandinavische zilvermeeuw. Dat kan dus ook nog eens het geval zijn en bij mij voor grote verwarring zorgen.

Wil je meer weten van deze vrij algemene en soms toch bijzondere meeuw, klik dan op de link; 

vrijdag 18 december 2020

Drieteentjes Deel II

drieteentjes op een golfbreker in Cadzand
Afgelopen week zag ik niet alleen drieteen- meeuwen maar ook drieteenstrandlopers op het strand van Cadzand. Die drieteenstrandlopers zijn een stuk algemener en zijn meestal langs de waterlijn te vinden. Met name in het winterhalfjaar zitten ze hier en in het voorjaar vertrekken ze weer naar de noordelijke broedgebieden. Ze zitten altijd aan de kust, vaak in grote groepen en rennen met de golfbewegingen heen en weer. 

Dat ze zo makkelijk kunnen rennen komt omdat ze geen achterteen hebben en alleen drie tenen hebben die naar voren wijzen, vandaar hun naam denk ik. Het is de enige strandloper die de achterteen mist, alle andere vogels zoals de bonte strandlopers hebben ook drie tenen en die hebben dan ook nog een achterteen. Lopen gaat de steenlopers ook heel goed af maar ze leggen het wel af tegen die drieteentjes. Dat zorgt er trouwens ook voor dat een drieteenstrandloper nooit op een tak of reling van een boot kan gaan zitten, Hij zou door het gebrek aan grip direct voor- of achterover vallen.
een op Groenland geringde drieteen(groene vlag)

Tussen de groep drieteentjes op het strand bij Cadzand liep ook een drieteentje met pootringen. Vijf stuks maar liefst, twee kleurringen aan iedere poot en aan een poot ook nog een zogenaamde vlag. De kleurencombinatie bepaalt de identiteit van het beestje en zo hebben alle vogels in dit ringproject hun eigen kleurencombinatie. 

De drietenen worden in Groenland, waar ze geboren worden, geringd en ze worden na het uitvliegen teruggezien aan de Nederlandse en Belgische kust waar ze overwinteren. Een deel maakt hier alleen een tussenstop op weg naar west Afrika. Als ze voldoende aangesterkt of opgevet zijn, vliegen ze verder door naar NamibiĆ« in het westen van Afrika en blijven daar overwinteren. 
drieteentjes op een strekdam is zeldzaam

Deze kleine vogeltjes van een gram of 50 vliegen dan bijna 22.000 kilometer heen en weer en dat is toch bijna niet voor te stellen dat ze dat elk jaar weer presteren? Grote stukken van deze reis volgen ze de kustlijn van Afrika en Europa maar ze moeten ook grote delen van de tocht over water vliegen. En dat is heel erg gevaarlijk want even rusten en wat eten is er echt niet bij. 

Als je overmant wordt door vermoeidheid kan het zomaar afgelopen zijn en plons je zo in zee. Ik denk dat dat ook het lot is van heel veel trekvogels. Zo zag ik meerdere keren zangvogels uitgeput neerploffen op een  schip waar ik dan op verbleef. Roodborsten, goudhaantjes, merels, zwartkoppen en lijsters, doodmoe bleven ze dan zitten en overwonnen hun angst voor ons. 

Wil je meer weten van deze snelle strandsprinter, klik dan op de link; 

dinsdag 15 december 2020

Drieteentjes Deel I

drieteenmeeuwtjes
In het verhaaltje over de roodkeelduiker van vorige week noemde ik een aantal echte zeevogels. Vogels die vrijwel nooit aan land komen en dat eigenlijk alleen maar doen om te broeden. In dat rijtje vogels hoort zeker ook de drieteenmeeuw thuis. Ook zij brengen vrijwel hun hele leven op zee door. Het is daarom des te bijzonder om ze zomaar aan land te zien. De drieteenmeeuw is een van de kleine meeuwen- soorten, net als dat de kokmeeuw, dwergmeeuw en vorkstaartmeeuw dat ook zijn. 

Meestal wordt met veel ontzag en interesse naar de grote meeuwen gekeken en die zijn met hun ingewikkelde kleden, zeker in de eerste vier jaar met de nodige moeite te determineren. De kleine meeuwen vindt men om de een of andere reden wat minder interessant. Van de kleine meeuwen zijn trouwens alleen de dwergmeeuw(in het broedseizoen) en de kokmeeuw in het binnenland te vinden en die laatste geeft zelfs de voorkeur aan de agrarische gebieden. Je zit ze soms met honderden tegelijk achter de ploegend tractor vliegen. Op zoek naar wat eetbaars wat door het gewoel in de grond naar boven komt.

 

De drieteenmeeuw zie ik alleen als ik toevallig eens aan de kust ben, bijvoorbeeld na een stevige noordwestenwind of storm, met een boot op zee ben en af en toe tijdens een weekendje Texel. Het zijn dus met name toevalstreffers. En afgelopen week heb ik ze dus voor het eerst aan land gezien, nou ja, echt aan land ook weer niet, ze zaten namelijk te rusten op de palen van de golfbrekers aan het strand.

Niet eens schuw zaten ze, een viertal, zich te poetsen, uit te rekken en te rusten. Ik kon ze prima benaderen en goed bekijken. Je zou bij een vluchtige blik snel denken aan een kokmeeuw in winterkleed met die kleine zwarte vlekjes achter het oog.  Maar die gele snavel in plaats van een rode viel teveel op. Een stormmeeuw in zomerkleed lijkt er ook wel wat op maar in winterkleed lijken ze weer helemaal niet op elkaar. En zie je ze in de vlucht voorbij komen dan wordt het weer helemaal anders. Vooral de juveniele drietenen hebben een mooie opvallende zwarte "W" vormige tekening op de bovendelen van de vleugels.

een assortiment meeuwen

Ik las dat een kleine aantal op Nederlandse boorplatforms in de Noordzee broeden en veel dichterbij komen ze niet om te broeden. Ze geven dan de voorkeur aan steile kliffen en die hebben wij hier niet, dus een incidentele waarneming is alles waar we het mee moeten doen en dat maakt het steeds opnieuw tot een hele bijzondere ontmoeting. En elke ochtend tijdens deze vakantie, keek ik uit het raam naar de golfbrekers om te zoeken naar drieteenmeeuwen en dat lukte vaak.

Wil je meer weten van deze mooie kleine meeuw, klik dan op de link;
 

donderdag 10 december 2020

Vroege vogels in de Willemspolder.

kleine zwaan feb 2019 in de Willemspolder
Nog net in november zag ik de kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder. Het waren deze keer zeventien vogels waarvan vijf mooie asgrijze jongen. En kleine zwanen hier zo vroeg in het seizoen zien is bijzonder. Ik houd al vanaf 2010 mijn waarnemingen in de Willemspolder bij en daar komen die van de kleine zwanen in november bijna niet voor. 2014 was de laatste keer dat ik hier in november al kleine zwanen zag. Toen waren het veertien vogels.

Meestal komen de kleine zwanen later in het seizoen naar Oosterhout. Zo vanaf begin januari tot eind februari, begin maart zijn ze dan hier te vinden. Alhoewel we in het afgelopen winterseizoen, 2019-2020 amper kleine zwanen in de Willemspolder hebben gezien. Het was toen ook weer een slappe winter waardoor de noodzaak om verder naar het westen, naar hier dus, te vliegen ontbrak. Veel vogels bleven toen in noord Duitsland, Denemarken en Polen hangen. Dit was trouwens ook de slechtste winter in tien jaar als je naar de aantallen kleine zwanen in de Willemspolder kijkt.

kleine zwaan in de Biesbosch mrt 2018
De beste winter, was die van 2016-2017 toen hier in januari en februari ruim 150 kleine zwanen verbleven met zelfs een uitschieter in februari 2017 van 176 kleintjes. Maar dat was net voordat ze weer naar Siberiƫ vertrokken en ik vermoedde destijds dat de groep kleine zwanen uit Etten Leur zich bij onze kleintjes gevoegd had om gezamenlijk terug te vliegen. In alle voorgaande winters waren het altijd 75 tot 85 vogels, veel minder dus. En ook in die bewuste winter van 2017, zaten in die groep kleine zwanen ook een paar wilde zwanen. Dat was dus wat zwanen betreft in meerdere opzichten een superwinter en dat heb ik daarna ook niet meer meegemaakt.

In ieder geval goed nieuws dat we zo vroeg al zwaantjes kunnen zien. Nu maar hopen dat de groep groter wordt en er ook voldoende jongen meekomen want daar gaat het uiteindelijk om. De groep moet ook voor de toekomst voldoende groot blijven en dat is nu het lastigste. Al jaren en jaren brengen de kleine zwanen te weinig jongen mee om dat te garanderen.

Laten we van het positieve uitgaan en genieten van deze kleinste zwaan die nu al bij ons in de polder te zien is.

Wil je meer weten van deze kleinste zwaan, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

 

 

dinsdag 8 december 2020

Roodhalsganzen duiken weer op.

roodhalsgans tussen de kollen en brandjes
Nederlanders spreken Nederlands met elkaar, Chinezen spreken Chinees en die verstaan wij niet. En hoe gaat dat in de vogelwereld vroeg ik mij af? Kolganzen bijvoorbeeld, die zoeken elkaar op en blijven in de winter in grote groepen bij elkaar en spreken “kolgans” met elkaar. Brandganzen, canadese ganzen en grauwe ganzen doen precies hetzelfde, die houden het ook bij hun eigen taaltje.

In deze periode zie je van elke soort grote groepen bij elkaar en het babbelt ook tegen elkaar. Maar verstaat die kolgans het gebrabbel van de brandgans wel? Ik denk het niet, net zomin wij een brabbelende chinees verstaan. Wat ze volgens mij wel van elkaar begrijpen, zijn de verschillende alarmkreten en als een kolgans in paniek roepend de lucht ingaat volgen die brandganzen blindelings want afwachten is geen optie en kan een gewisse dood betekenen.

sneeuwgans feb 2012 in de Biesbosch
Maar de overige conversaties van ganzensoorten onderling verstaat de buitenstaander volgens mij niet. En daarom kom ik daarop, hoe zit dat dan met die ene solitaire roodhalsgans in een grote groep kolganzen. Die roodhals zit namelijk vrijwel altijd alleen in een groep kol- of brandganzen. Een roodhals is een hele andere ganzensoort die zich uitstekend thuis voelt bij al die andere ganzensoorten.

Nu geloof ik ook gelijk dat gesprekken voeren of discussiƫren voor alle ganzen en voor vogels in het algemeen maar bijzaak is, als ze het al kunnen. Het beperkt zich meestal tot baltsen, vlucht-, alarm- en contactroepjes. De geluiden die geproduceerd worden hebben een functie en dat is het, wat dat betreft kan dat ook wel eens makkelijk zijn.

Om er nog even op terug te komen, die roodhalzen doen dat bijna allemaal., helemaal alleen overwinteren. De roodhalzen die bij ons overwinteren zitten bijna allemaal zonder uitzondering alleen in een grote groep vreemdelingen. Heel af en toe zijn het er twee of drie maar meer ook niet. Nooit eens een groep van veertig of vijftig roodhalzen. In de winter mogen we blij zijn als er twintig en nooit veel meer in ons land zitten en met een honderdtal doortrekkers over ons land heb je het ook wel gehad.

Best jammer dat het er zo weinig zijn want ik ken geen mooiere gans dan een roodhalsgans en als goede tweede is de sneeuwgans zeker een kandidaat. Maar die zien we nog minder dan de roodhals. Typisch want van de mooiste exemplaren zijn er altijd maar weinig in ons land te vinden.

Wil je meer weten van de exclusieve roodhalsgans, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roodhalsgans

 

donderdag 3 december 2020

Roodkeelduiker in het binnenland!

roodkeelduiker in de haven van Werkendam
Als je naar de kust gaat, kom je in het winter halfjaar zeevogels en kustvogels tegen. Vogels die niet veel op hebben met het binnenland en al helemaal niet met zoet water. Alken, zeekoeten, jan van genten, noordse stormvogels, noem maar op, allemaal vogels die hun hele leven op zee zijn en af toe aan de kust komen als de wind ze die kant op drukt of als het broedseizoen is aangebroken. Dan kunnen ze niet anders en anders zie je ze niet.

Heel af en toe komt zo’n zeevogel wat verder landinwaarts en komt dan zelfs tot aan de Biesbosch toe. Nu is dat ook weer wel een beetje te begrijpen want de Biesbosch is natuurlijk een onderdeel van de Delta en hemelsbreed is die afstand voor een vogel ook wel te overzien.

Nieuwsgierige zeevogels kunnen dan wel eens wat verder deze kant uitkomen en dat was deze week ook weer eens voor meerdere vogels het geval. Zwarte zee eenden zaten op de Merwede bij Sliedrecht, een grote zee eend in de Hardenhoek en een roodkeelduiker ging zelfs nog wat verder en zwom op zijn gemakje door de haven van Werkendam.

30 november 2020
Normaalgesproken komt de roodkeelduiker alleen in het binnenland, op de toendra’s en taiga’s van het hoge noorden om te broeden en na het broedseizoen trekt hij naar de Noordzeekust en blijft daar tot het voorjaar daarna. Langs onze kust kun je ze in de winter maar genoeg zien. Nieuwsgierig houden ze hun kopje omhoog, het wat opgewipte snaveltje schuin omhoog gestoken, dobberen ze rond. 

Regelmatig duiken ze onder en komen op onverwachte plekken weer boven. Het zijn erg goed zwemmers en dat moet ook wel want als visjes op het menu staan moet je ook snel zijn.

roodkeelduiker aan de kust
In de afgelopen zestig jaar is deze wintergast amper tien keer in de Biesbosch gezien en de eerste waarneming dateert 1952. En ik moet ook zeggen dat zo’n zeevogel in een zoetwaterhaven een beetje vreemde combinatie is. Hij is in ieder geval te ver doorgevlogen en dat lag niet aan het weer. Een erg harde storm kan er nog weleens voor zorgen dat vogels uit koers raken maar dat is de afgelopen tijd niet aan de orde geweest. Ik vermoed dat deze roodkeelduiker gewoon nieuwsgierig en avontuurlijk is ingesteld. Ik was er in ieder geval weer blij mee.

Wil je meer weten van deze verdwaalde zeeschuimer, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roodkeelduiker

dinsdag 1 december 2020

De luxe verlichte parkeerplaats van SCO.

de riant verlichte parkeerplaats van SCO
Elke avond loop ik met de hond rond half elf-elf uur  nog een laatste rondje door de polder. Meestal is het daar aardedonker en alleen als er een maantje schijnt is er wat meer zicht over de weilanden. Op de trainingsavonden van SCO branden de lichtmasten en dan verzorgen die het licht in een groot deel van de polder. Dankzij deze fikse "lichtvervuiling" is er net wat meer te zien in de polder.

Vanaf mei word ik op de late avond met regelmaat getrakteerd op, of een roepende ransuil, of ik krijg hem zelfs overvliegend te zien. Laag over de velden jaagt de uil op muizen en zijn vlinderachtige vlucht en snelle wendingen verraden hem. Het licht van de lichtmasten zorgt dan voor een soort lichte vlek of flits tegen de donkere achtergrond van de lege polder. Met de verrekijker die ik dan wel eens meeneem lukt het mij dan de uil wat beter te bekijken en te volgen op zijn late avontuur.

jagende ransuil in de polder 
De laatste paar maanden roepen de uilen niet meer maar ze zijn hier nog wel aanwezig. Zo werd ik deze week verrast door een jagende ransuil op de parkeerplaats van SCO. Daar branden elke avond, 7 dagen per week, 52 weken per jaar minstens 25 lantaarns of er nu gevoetbald wordt of niet. Hoezo is de Gemeente Oosterhout duurzaam bezig? 

Windmolens en zonneweides moeten dat onder-strepen maar zuinig omgaan met energie komt nog niet in het woordenboek van deze gemeente voor. Aan de ene kant zuinige energie opwekken en aan de andere kant gooien we het weer royaal over de balk. Maar daar ging het nu niet over. 

ransuil in de polder
Op deze parkeerplaats vloog langs de bomenrij een mooie ransuil op en neer. Dat is voor veel vogels vaak de manier om een prooi te verrassen, vanuit de beschutting een verrassingsaanval plaatsen. Muizen zijn namelijk niet gek en schieten weg bij het minste of geringste gevaar. Je moet dan wel een list bedenken om er een te kunnen verschalken. Sperwers en haviken zijn ook van die sluwe jagers die vanuit het niets een prooi weten te verrassen. 

Dit geheel in tegenstelling tot een torenvalk die boven de weides hangt te bidden en zich loodrecht naar beneden laat storten om een muis te grazen te nemen. Die heeft weer een andere handigheid ontwikkeld.

Wil je meer weten van deze superstille nachtjager, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ransuil

donderdag 26 november 2020

Ken je de barmsijs?

de Boswachterij 's-morgensvroeg
Kijk, een vink is een vink en een groenling is een groenling en een roodborst is een roodborst en dat is lekker duidelijk. Geen vergissing mogelijk als je ze ziet zitten en dat maakt het ook vooral makkelijk. Maar dat ligt bij een paar van die wintersoorten net even anders, want een barmsijs is niet altijd een “gewone” barmsijs en een kruisbek is ook niet altijd een “gewone” kruisbek.

Zo had ik afgelopen dinsdag zo’n twijfelgevalletje bij de hand. Ik zag in de boswachterij Dorst een groep sijzen en daar zaten zeker drie barmsijzen tussen en daar heb je het dan. Zijn dit dan kleine barmsijzen of grote barmsijzen? Altijd een lastig moment als je in het najaar de eerste barmsijzen uit het hoge noorden weer eens tegenkomt. 

Langzaam kropen de details weer tevoorschijn, grote barmsijzen zijn niet groter dan kleine barmsijzen(tenminste niet opvallend waarneembaar), grote barmsijzen zijn lichter en grijzer, kleine barmsijzen zijn wat donkerder en warmer gekleurd en daar moet je het dan mee doen.

een "gewone" kruisbek in Dorst
En nog zoiets maak je ook mee als je kruisbekken en grote kruisbekken tegenkomt. Die grote kruisbekken zag ik een paar jaar geleden bij Chaam, met dikke stierennekken zoals dat in sommige vogelgidsen beschreven staat en die zijn veel zeldzamer dan de “gewone” kruisbekken. En daarom betreft het in misschien wel 90% van alle kruisbek ontmoetingen geen grote kruisbek.

De barmsijzen van afgelopen dinsdag waren erg druk en hingen in de top van de boom aan de berkenkatjes. Door die meestal onmogelijke houdingen kreeg ik maar weinig kans om ze goed te bekijken maar een paar foto’s helpen mij later uit de brand. Het bleken overduidelijk kleine barmsijzen te zijn, warmbruine tint en een rozerode gloed op de borst. Die felrode pet is geen onderscheidend kenmerk dat hebben de grote barmsijzen namelijk ook.

kleine barmsijs afgelopen dinsdag in Dorst
Ik hoop nu werkelijk dat dit weer eens een mooi barmsijzen jaar wordt want dat is ook niet elk jaar het geval. Het voedselaanbod, of liever gezegd het gebrek aan voldoende voedsel in het noorden, is vaak de reden dat ze naar hier komen. Een slecht bessenjaar ofzo, Idem dito voor de grote kruisbekken. 

Een veeg teken dat het in het noorden niet helemaal goed zit met het voedselaanbod is ook de aanwezigheid van grote groepen kramsvogels en koperwieken. De eerste heb ik al in oktober gezien en daarna zie ik ze vrijwel elke week op verschillende plekken, of het nu het bos, de polder of de kust is, ze zitten overal.

Wil je meer weten van de kleine en grote barmsijs, klik dan op de twee onderstaande linkjes;


dinsdag 24 november 2020

De allerlaatste boertjes?

boerenzwaluwen afgelopen zomer
Elke november en januarimaand tellen we aan de rand van de Biesbosch de uitvliegende ganzen en zwanen. Deze slaapplaatstelling doen we vanaf de dijk bij Lage Zwaluwe en we kunnen vanaf deze plek de ganzen uit de spaarbekkens zien vertrekken en de Amer oversteken naar de agrarische gebieden ten zuiden van de Biesbosch

De ganzen foerageren op de weilanden en op oogstresten achtergebleven op de akkers bij Drimmelen, Made, Lage en Hooge Zwaluwe. Net voor zonsopkomst begint het spektakel en vliegen duizenden ganzen het water over, tegen de harde wind in laag blijvend om nog enigszins in de luwte van de dijk te blijven.

twee rustende boertjes
Bij Drimmelen staat een collega teller en samen tikken we in een uurtje 7.000 grauwe ganzen en 6.000 kolganzen af. In totaal vliegen vanuit de hele Biesbosch ruim 53.000 kolganzen en 13.000 grauwe ganzen op. Dat zijn serieuze aantallen een geeft het belang van zo’n groot rustgebied maar weer eens aan.

Tijdens zo’n telling houden we natuurlijk ook alle andere vogels goed in de gaten en zo kom je ook wel eens wat bijzonders tegen. Wij hadden deze keer het geluk om boerenzwaluwen te zien en dat is voor 21 november behoorlijk uitzonderlijk. Eerst drie stuks en later, zeg maar elk half uur daarna een of twee boertjes. In totaal toch ruim tien boerenzwaluwen die ook vanaf de ”overkant”, uit de Biesbosch naar het zuiden vlogen. Ze bleven steeds even bij het gemaal rondvliegen en vingen daar de laatste muggen voor het ontbijt.

Nog nooit eerder zag ik zo laat in het seizoen boertjes en werd hier echt heel blij van. Met nog slechts een maand te gaan, zitten we immers al in de winter en hebben die boertjes echt niet veel tijd meer om warmere en vooral ook voedselrijkere oorden op te zoeken. 

Volgens mij zijn ze nog hier vanwege het warmere klimaat en daardoor de late beschikbaarheid van voedsel zoals muggen en vliegjes.

Wil je meer weten van deze laatvliegers, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/boerenzwaluw

vrijdag 20 november 2020

Grauwe gans 4-27.

Bijschrift toevoegen
Ik heb niet zo de indruk dat de aantallen grauwe ganzen in de Noordwaard in het najaar en de winter enorm toenemen. Het hele jaar zitten in de Noordwaard makkelijk een paar duizend grauwe ganzen en in de winter neemt dat aantal wel wat toe maar dat aantal neemt nou ook weer niet spectaculair toe met grote aantallen winterasten. Daardoor heb ik ook een beetje het idee gekregen dat de ganzen redelijk honkvast zijn en de vogels die in de winter bij de “thuisploeg” aansluiten ergens uit de buurt komen en zeker niet van heel ver weg. Dat dacht ik dus!

Maar dan wordt je toch weer een keer verrast want in de polder Donderzand zaten toch weer een paar buitenlanders. Dat zie je niet aan de kleur van hun veren ofzo maar wel aan de halsband die om de nek van een van de grauwe ganzen zat. Een van de grauwe ganzen had een blauwe halsband met de lettercode 4-27.

Deze grauwe dame, want dat is ze, is vorig jaar als jonge vogel op 20 juni geringd in het Zweedse Kvismaren. 


Nadat ik de halsband had gemeld heb ik via de ringgegevens ontdekt dat in die plaats een ringstation gevestigd is, het Kvismare Bird Observatory. Vandaaruit worden diverse ringprojecten geĆÆnitieerd en kun je vanuit een vogelkijkhut en vanaf platforms vogels spotten en er is zelf een bezoekerscentrum.

een sloot in Donderzand(augustus 2020)
Het is een reservaat met grote rietvelden en twee ondiepe meren. Ideaal voor watervogels. Jaren geleden zijn wij een keer van Udevalla via Ɩrebro naar Karlstad gereden en laat die route op amper 15 km langs dit reservaat lopen. Wij zijn er ooit dus vlakbij geweest. Kijk, waar zo’n halsband aflezen al niet goed voor is. Krijg je zomaar een vakantieflashback en toeristische tips met een mogelijke vakantiebestemming in de schoot geworpen.

Nog even over de grauwe gans 4-27, die is nadat ze geringd is, niet meer gemeld op de site www.geese.org en is mijn melding pas de tweede keer. 

Ik denk dat Niklas LiljebƤck, een van de ringers wel blij is met mijn melding want dat is na het ringen het eerste teken van leven van deze vogel. Ik ben eigenlijk wel benieuwd waar deze gans de vorige winter heeft doorgebracht en zou dit dan de eerste buitenlandse reis van haar zijn?

Daarom vind ik het ook belangrijk dat je ringen afleest en ook meldt, want dat geeft de ringers en onderzoekers inzicht in het gedrag van de vogels. Vogels voorzien van een GPS tracker kunnen bijna online gevolgd worden en dat is nog beter maar ook kostbaar.

Wil je meer weten van deze grootste ganzensoort, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grauwe-gans

dinsdag 17 november 2020

Zwarte ibis geknipt.

zwarte ibis
Het is alweer een hele tijd geleden dat ik de zwarte ibis in de Biesbosch wilde spotten. Het was augustus 2011 toen hij daar een aantal dagen achter elkaar werd gezien. In de Hardenhoek, waar altijd wel een paar duizend vogels zitten, scharrelde deze exotisch uitziende vogel rond. Ik wilde de ibis heel graag zien en reed een paar keer tevergeefs naar Noordwaard. 

Het zat mij destijds niet mee en het bleef jarenlang een zogenaamde "wenssoort" met in mijn achterhoofd, mijn tijd komt nog wel een keer. Heel af en toe overwoog ik een ritje naar Leidschendam te maken omdat daar een hele lange tijd, op een vast plek, een zwarte ibis zat. Maar op de een of andere manier kwam het er niet van.

wijds Texel
Op elf september deed de zwarte ibis de Noordwaard weer aan. Hij bleef aan de rand van de Nieuwe Merwede rondhangen met heel af en toe een kort uitstapje naar de Muggenwaard. Mijn tweede poging werd beloond en zag ik de vogel heel even in het plasje naast de rivier foerageren, daarna verdween de vogel uit het zicht naar de andere kant van het dijkje. 

Jammer genoeg geen goede foto en daar gaat het ook een beetje om. Nieuwe soorten zien is een maar vastleggen op de foto is twee, oftewel minstens zo belangrijk voor mij.

heilige ibissen en koereigers in Kenia
Het gaf niet want misschien zie ik hem over negen weer en pak ik dan mijn kans. Maar de tweede ontmoeting met deze enige inlandse ibis(ook familie van de lepelaar) kwam eerder en ook nog vrij onverwacht tijdens een weekendje Texel van een paar weken geleden. Daar stond  een zwarte ibis in een weiland. Makkelijk te zien en ook vast te leggen. Gelukkig, deze bijzondere waarneming is nu ook compleet. Deze zwarte ibis komt uit zuid Europa en verblijft zelfs tot op de dag vandaag op Texel.

Alle andere ibissoorten die in Nederland gezien worden, zoals de heilige ibis, zijn zogenaamde exoten en komen hier van oorsprong niet voor. Een paar van die mooie beesten, die wij in Afrika bij duizenden hebben gezien zijn de heilige ibis en de hadada ibis(die was wel wat zeldzamer). Daar trokken de heilige ibissen op met enorme aantallen koereigers en die hadada ibis lijkt trouwens sprekend op een zwarte ibis maar is wel een stuk dikker of plomper om te zien.

Wil je meer weten over deze exotisch verschijning, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwarte-ibis

vrijdag 13 november 2020

De allereerste zwartkopzanger.

Texel op zijn mooist, de Slufter
Elk najaar raken trekvogels uit koers en komen dan onder andere bij ons terecht, meestal langs de kust. Ik vind het altijd heel bijzonder dat die vogels ontdekt worden door oplettende vogelaars. Of er komen veel meer van die zeldzaamheden ons land binnengevlogen waardoor de kans op zo’n ontdekking een stuk groter is dan wij denken of er lopen heel veel hele goede vogelaars rond. Wie zal het zeggen?

Vorig weekend werden wij op Texel verrast met de aanwezigheid van een zwartkopzanger. Niet te verwarren met de bij ons veel voorkomende zwartkop. De laatste is een inheemse vogel die hier ook volop broedt en de zwartkopzanger is een dwaalgast die vorig weekend op Texel werd ontdekt. De zwartkopzanger is een vogel die op weg van noord Amerika naar zuid Amerika uit koers is geraakt. 

de bewuste begraafplaats
Ik denk dat veel meer van die vogels uit koers zijn geraakt maar een enkeling overleefd die gevaarlijk tocht over de Oceaan en de Noordzee, de rest valt ergens in zee. Deze zeldzaamheid heeft dus Engeland in zijn vlucht gemist en waaide zo naar het noorden van Texel en viel uitgeput neer op de begraafplaats van De Cocksdorp.

Voor mij was deze waarneming de vijfde bijzondere en zeldzame  soort van afgelopen maand. Het kan niet op! Zelf zou ik de vogel nooit als een zwartkopzanger kunnen herkennen, daarmee lijkt hij teveel op een bladkoning of Pallas boszanger. Hij past dus in deze categorie van kleine onduidelijke zangertjes.

zwartkopzanger
(foto RenƩ Pop)
De zwartkopzanger is de eerste vogel van die soort die Nederland bezoekt en het is dus daarom een super zeldzame waarneming. En of je het gelooft of niet, ik schreef het al, de vogel zat dus op de begraafplaats van De Cocksdorp. Begraafplaatsen hebben een enorme aantrekkings-kracht op vogels, dat wil je niet weten. Zo zag ik Pallas op de begraafplaats van Westkapelle en was daar ook de bladkoning gemeld maar die zag ik daar niet maar wel in Ouddorp.

Wil je meer weten van de super zeldzame voor het eerst in Nederland gevonden zwartkopzanger, klik dan op de link;

https://nl.wikipedia.org/wiki/Zwartkopzanger

dinsdag 10 november 2020

Eenentwintigen.

een waakzame patrijs 
Met z’n eenentwintigen zaten de patrijzen in een weiland in de Gecombineerde Willemspolder. Ik zag dat de groep uit twee familiegroepen bestond, een familie van dertien vogels en een groep van acht vogels. Het zijn twee groepen met inmiddels volwassen vogels en zo'n groep wordt ook wel een klucht genoemd. 

In het voorjaar als de jongen nog klein zijn en je ziet dan een koppel patrijzen met jongen dan heb je het over een “slag” patrijzen en nu het in het najaar vrijwel allemaal volwassen vogels zijn, spreek je van een “klucht” patrijzen. Ik was blij verrast want ik had deze vogel al een beetje afgeschreven voor de Oosterhoutse polders. 

delen van de twee families in de Willemspolder
Voor de Oranjepolder is dat vrijwel zeker het geval want daar kom ik al een paar jaar geen patrijzen meer tegen, een enkele en incidentele waarneming daargelaten. De polders bij ons zijn ook niet echt geschikt voor deze akkervogel, we missen de ruige, kruidenrijke akkerranden en singels met struikjes die voldoende beschutting en bescherming bieden. Er is veel te weinig te eten omdat de gewassen amper nog insecten aantrekken en ga zo maar door. 
Kortom, voor de patrijs zijn we misschien wel een doodlopende weg ingeslagen en dat blijkt ook wel een beetje uit de aantallen die tegenwoordig nog geteld worden. Inmiddels missen we meer dan 95% van de oorspronkelijke populatie. 

Maar ondanks de sombere toekomst is dit toch een opsteker van formaat want ten eerste heb ik nog nooit zoveel patrijzen bij elkaar gezien en ten tweede belooft dit flinke aantal vogels dat er komend jaar weer flink wat kansen zijn voor de nieuw te vormen koppels. Het lijkt mij sterk dat zo’n flinke groep vogels het niet voor elkaar krijgt om het aantal broedparen te verdubbelen. Nu maar hopen dat de intensieve bewerkingen van de weides en akkers niet teveel legsels vernielen en we uiteindelijk nog met lege handen zitten. 

Komend voor jaar kan ik in de avond nog weleens een poging doen om met geluid imitaties de roepende mannen uit de tent te lokken en zo de aantallen broedparen te bepalen. Het lijkt mij een goede manier om eens te checken of de groep van afgelopen week opgesplitst is in meer dan twee koppels.

Wil je meer weten van deze uiterst schuwe weidevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/patrijs

vrijdag 6 november 2020

Grote zee eenden.

grote zee eend
Als je hier in de buurt echt grote groepen eenden wil zien, kun je naar de Noordwaard bij Werkendam gaan. Maar net iets verder, ook een goed half uurtje rijden, heb je nog zo'n topstek en dat zijn de Ventjagersplaten bij de Hellegatsdam. Vanaf de dijk en ook vanuit de vogelkijkhut heb je een prachtig overzicht over het grote water, het Haringvliet. 

In deze hoek is het relatief rustig, achter je hoor je wel het oorverdovende voorbij razende verkeer maar voor je ligt het prachtige stille zeer vogelrijke water.
Als je die herrie een beetje kunt negeren, is het werkelijk genieten geblazen. 

kijkhut(foto Paul Voorhaar)
Hier zag ik gisteren vogels die ik in de Noordwaard niet of nauwelijks tegenkom. Middelste zaagbekken en grote zee eenden zijn namelijk soorten die je niet zo snel in de Noordwaard tegenkomt. Als de vogels het water vanaf het Haringvliet zouden volgen en via het Hollands Diep oostwaarst zwemmen of vliegen, komen ze vanzelf via de Merwede in de Biesbosch terecht, dus het is in theorie mogelijk dat je ze daar ook kunt tegenkomen. In 2016 heb ik ook een keer vanaf de Deeneplaatweg op de Merwede, zes grote zee eenden zien zwemmen.

Gisteren zagen we vier grote zee eenden tussen de de duizenden eenden zwemmen. Ik denk dat er makkelijk 4.000 smienten ronddobberden. 
gisteren; een van de vier grote zee eenden
De grote zee eenden vallen met hun gitzwarte kleed goed op en waren ook goed te bekijken. Ze zaten wat aan de buitenrand van de grote groepen vogels samen met de middelste zaagbekken. Je kunt merken aan deze soorten dat je niet heel ver van het zoute water verwijderd bent.

Het is bijzonder dat deze toch uitgesproken zeevogel zo ver het binnenland in komt. Ze leven buiten het broedseizoen op zee, ze broeden aan de kust en ze eten mosseltjes, kokkels en kreeftachtigen. Nou dat voedsel vind je volgens mij amper in het Haringvliet net zo goed dat het water zoet is in plaats van zout.

Wil je meer weten van deze zwarte eend met een wit brilletje, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zee-eend