volledig vertrouwend op zijn schutkleur |
Bij veel (mannetjes)vogels is dat niet aan de orde, die hebben een uitbundig verenkleed en vallen al van ver op. Kijk maar eens naar een putter of groenling, En wat te denken van een zilverreiger of bergeend die al van een kilometer afstand te zien zijn.
ik kon hem bijna aaien |
Neem nou een patrijs of een roerdomp. Allebei verborgen levende vogels die ook nog eens een superschutkleur hebben. Ik liep vorige maand langs een rietkraag langs een roerdomp die nog geen drie meter van mij vandaan stond en ik zag hem niet. Vorige week stopte ik in de polder omdat een patrijs de weg overstak en direct plat op de grond in de maisakker ging liggen. Hij ging er volledig van uit dat ik hem niet zou zien en wachtte zijn tijd gewoon af. Uiteindelijk was hij toch zo nieuwsgierig dat hij snel even omkeek of ik er nog stond.
Maar een hele goede schutkleur kan ook een nadeel zijn want vrouwtjes verleiden met een saai grijsbruin verenpak is niet zo makkelijk en dan is een schutkleur weer een nadeel. Dat de meeste vrouwtjesvogels een schutkleur hebben, is logisch, die mogen tijdens het broeden niet opvallen want dat zou dan ten koste van de eieren of jongen kunnen gaan. De mannetjes spelen hierin meestal geen rol en mogen zich best wat opvallend kleden.
De mannetjes roerdompen, patrijzen maar ook uilen, die erg goed gecamoufleerd zijn, moeten het van andere kwaliteiten hebben. Neem nou die roerdomp eens. Die heeft een zang die vele honderden meters ver te horen is. Dat is zijn manier om op te vallen en dat lukt hem prima. Zo heeft een schutkleur zijn voor- en nadelen en is soms nodig of volledig overbodig.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten