zaterdag 23 maart 2019

De blauwborst is terug van weggeweest.

zingende blauwborst
Je kunt er de klok op gelijk zetten wanneer de diverse zangertjes weer in ons land arriveren. Elke vogel heeft zijn eigen "datum", de tjiftjaf begin maart, iets later de blauwborst en in de laatste week van maart de fitis en de rietzanger. Zo gaat dat nog een tijdje door en eind mei komen de laatste vogels zoals bosrietzanger en spotvogel terug.

Maar zoals gezegd, afgelopen week was het de beurt aan de blauwborst en ze zijn er dan ook ineens met flinke aantallen. Zouden die vogels als groep terugkeren of komen ze gewoon op eigen houtje maar wel gelijktijdig terug? Ik vraag mij weleens af hoe dat werkt, op welk moment besluiten ze om te gaan en hoe weten ze dat dan van elkaar wanneer dat tijdstip is? Ik neem aan dat ze niet eerst ergens verzamelen en vandaaruit vertrekken. Alhoewel er ook vogels zijn die als groep onderweg gaan. Dat heb ik wel eens gezien toen de gierzwaluwen als groep ons land binnenvlogen. Tienduizenden gierzwaluwen tegelijk kwamen langs de kustlijn aangevlogen, een imposant gezicht.
Zonzeelse polder bij het krieken van de dag
Zowel op dinsdag als afgelopen donderdag zaten de blauwborsten luidkeels te zingen in de Zonzeelse polder. Het bekende "vliegwieltje" klonk zelfs in de hele vroege ochtendschemer. Het leek zelfs wel even alsof de vogels blij waren dat ze het weer gered hadden en weer heelhuids in onze natte polder aangekomen waren. Het kan natuurlijk ook zijn dat ik zo blij was dat ik ze weer hoorde waardoor het maar leek dat de vogels blij waren.

In ieder geval, de broedterritoria waren weer ingenomen en dat lieten ze horen ook. Het fijne van de begin van het broedseizoen is, dat de verschillende soorten zangers op verschillende momenten in het voorjaar terugkeren. Dan kun je weer even wennen aan de geluiden en zo je kennis weer langzaam aan opbouwen. Het zou een stuk lastiger worden als alle vogels tegelijkertijd terugkwamen. Uit die wirwar van geluiden is het dan lastig de diverse soorten te ontdekken en nu bouw je die kennis weer geleidelijk aan op.

Wil je meer weten van deze vrolijke noot, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/blauwborst

dinsdag 19 maart 2019

Waterpiepers.

de Noordwaard loopt langzaam vol.
De afgelopen week is er veel regenwater gevallen, het water in de sloten staat tot aan de rand en in de Biesbosch loopt de boel ook onder. Veel Maaswater loopt de Noordwaard in en zorgt ervoor dat sommige delen onbereikbaar worden. Ik kan veel nadelen van al die regen bedenken maar het is soms wel handig als je vogels wil kijken in de Biesbosch. Met name de zangertjes hebben steeds minder vierkante meters tot hun beschikking en daardoor zie je weer makkelijk op de spaarzame droge plekjes.

Op de weggetjes, die nog maar net boven het water uitsteken, verzamelen de witte kwikstaarten, graspiepers en waterpiepers zich.

waterpieper op de rietresten aan de rand van de weg
En met name die laatste vogels, de water-piepers zitten er in flinke aantallen en ze doen hun naam met al dat water, eer aan. Nog nooit zag ik zoveel waterpiepers bij elkaar zitten. Op sommige plekken vlogen groepjes van 10 tot 15 waterpiepers op en dat zou bij laag water nooit zo duidelijk te zien zijn geweest. Dan zitten ze toch meer verspreid in de velden en oevertjes van plassen en slootjes. De water-pieper is ook een echte wintergast die vanuit de bergen naar de lage delen van Europa trekt en ook deze vogels maken de komende weken aanstalten om terug te gaan naar "huis".

De waterpieper is op zich goed te herkennen als hij maar niet te ver weg zit en niet steeds opvliegt. De lange oogstreep, donkere poten en meer egale bruine rug, maakt het verschil met bijvoorbeeld de graspieper. Hij lijkt wel wat op de oeverpieper maar die zit hier niet, die moet je toch meer aan de kust bij zout water zoeken.

Wil je meer weten van deze kleine wintergast, dan moet je even op de link klikken;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/waterpieper

vrijdag 15 maart 2019

zwartkopmeeuw in de Oranjepolder.

zwartkopmeeuw
Ik was onderweg naar het IVN gebouw in de Oranjepolder toen ik de grote groep kokmeeuwen door de akkers zag trekken. Ze vliegen steeds een paar meter op om vervolgens te landen en wat om zich heen te pikken. Zo trekt die groep van ruim honderd kokmeeuwen door de polder, de ene dag zijn het er honderd de andere dag meer dan vierhonderd. Meestal speur ik de groep niet af op zoek naar andere beesten maar deze dag toevallig wel. Naast een paar stormmeeuwen en drie kleine mantelmeeuwen viel de zwartkopmeeuw direct op.

De zwartkopmeeuw komt in deze tijd terug van de overwintergebieden en is volgens mij nog niet op zijn vaste bestemming of het moet de Hardenhoek in de Noordwaard bij Werkendam zijn. Daar broeden elk jaar weer meer zwartkopmeeuwen. Het kan zijn dat deze meeuw met de kokmeeuwen meevliegt op zoek naar de beste foerageergebieden.

zwartkopmeeuw tussen de kokmeeuwen
In 2017 zag ik op 10 maart ook een zwartkop-meeuw in de Oranjepolder en dat was een van de eerste die ik toen zag. Tegenwoordig zie je ze steeds vaker en op steeds meer plekken. De van oorsprong oost Europese meeuw past zich steeds meer aan aan onze omstandigheden en doet het hier goed.

Dat ik er nu een zag is mooi maar er zitten er ongetwijfeld meer in die groepen kokmeeuwen en het gaat er dus gewoon om dat je ook die gewone groepen kokmeeuwen aan een nader onderzoek onderwerpt. En zo gaat het wel vaker, de bijzondere vogels zitten er wel maar je moet ze wel opmerken. De zwartkopmeeuw heeft niet alleen een echt zwarte kop die tot in de nek zwart is maar hij heeft verder alleen maar witte veren, waar de kokmeeuw zwarte handpennen heeft. Dus in de vlucht is hij ook vrij makkelijk op te merken.

Wil je meer weten van deze Kaspische meeuw, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zwartkopmeeuw

dinsdag 12 maart 2019

Wulpen houden van natte voeten.

een wulp met natte voeten
Een voorwaarde voor een goed broedsucces van weidevogels is onder andere een natte weide en daar schort het nogal eens aan. De boeren houden niet zo van natte weides en akkers en malen het water met kracht de polders uit. Alhoewel de laatste tijd het water weer terug de polder in wordt gemalen want de droogte van het afgelopen jaar helpt de groei van de gewassen ook niet echt.

De weide- en akkervogels in de Gecombineerde Willemspolder hebben het dan ook niet makkelijk. Afgelopen week zag ik daar een koppel wulpen in het veld staan en ik vroeg mij af of deze vogels hier ooit wel eens tot een succesvol broedsel zijn gekomen. Alweer een aantal jaren zie en hoor ik in deze polder gedurende het broedseizoen de wulpen baltsen, alarmeren en overvliegen.

Het is dus goed mogelijk dat ze tot broeden komen maar dat de jongen ook vliegvlug worden betwijfel ik want de boeren houden nergens rekening mee en maaien naar hartenlust de velden kaal. Met de weidevogelbescherming zijn we ook nog nooit zover gekomen dat we de exacte locatie van het mogelijke nest hebben gevonden en dan valt er ook bar weinig te beschermen.

zo zien we ze het liefst
Nou ben ik benieuwd of we dit jaar de nestlocatie van de wulpen kunnen vinden en dan de volgende stap, de eigenaar van het veld kunnen vinden. Als dat nou toch eens zou lukken, dan kunnen we er misschien voor zorgen dat bij ons in de polder de wulpen ook eens een succesvol broedseizoen hebben. Ik herinner mij nog wel een voorjaar, ik vermoed dat het 2012 was toen we voor de Nieuwe Vogelatlas van Nederland de Willemspolder inventariseerden.

Toen zat er ook een koppel wulpen, en in het grasland waarop het vermoedelijke nest lag, werd door de boer met een grote boog om het nest heen gemaaid waardoor een mooi groen eiland ontstond en de wulpen met rust werden gelaten. Mogelijk dat toen jonge wulpen zijn uitgevlogen en dat verdient een opvolging.

Wil je meer weten van de grootste steltloper van Europa, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wulp

vrijdag 8 maart 2019

Kraanvogels trekken over.

2e kalenderjaar kraanvogel
Afgelopen week is de trek van de kraanvogels goed op gang gekomen, alhoewel de echt grote aantallen nog moeten komen. Niet dat we die grote groepen hier gaan zien maar we krijgen er altijd wel een paar van mee. Zo vloog afgelopen week een groep van 15 kraanvogels en wat kleinere aantallen en individuen over. Als de wind flink uit het oosten waait, kan het gebeuren dat over oost Nederland duizenden kraanvogels voorbij trekken, dat moet een fantastisch gezicht zijn.

Een van die kraanvogels van afgelopen week bleef zelfs een paar dagen bij de Stenen Muur, randje Biesbosch hangen, even aansterken van de lange vlucht en dan door naar de broed-gebieden in Denemarken, Duitsland en ScandinaviĆ«. Deze kraanvogel was een jong van afgelopen jaar en heeft nog niet veel haast om naar huis te gaan. Je kunt aan met name de koptekening goed zien dat dit nog geen volwassen kraanvogel is, de kenmerkende rode kruinstreep ontbreekt en bij deze vogel is de hele kop en een deel van de hals nog beigebruin in plaats van grijs en zwart.

 

Ik las in het blad van de Vogelbescherming dat de kraanvogels zich steeds vaker in Nederland vestigen en ook succesvol broeden, dus wie weet gaat dat ook nog een keer bij ons in de buurt gebeuren.

Het dichtst bij ons in de buurt waar kraanvogels broeden is in de Peel en hij wordt verwacht op de Strabrechtse heide, de Kampina en in de Maasduinen. Wie had dat gedacht dat op amper een uurtje rijden broedende kraanvogels te zien zijn. Men schat in dat in Nederland ruimte genoeg is voor 100 tot 200 paar broedende kraanvogels.

Wil je meer weten van deze tropisch aandoende verrassing, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kraanvogel

dinsdag 5 maart 2019

Nestbouw in gang gezet.

mannetje heggenmus zingt uit volle borst
Afgelopen week hoorde ik de eerste tjiftjaf van het seizoen zingen, die zijn altijd wel vroeg en dat zijn de kieviten ook en die zijn ook alweer met hun broedseizoen begonnen. Zo sluit elke week wel een soort aan en begint aan een drukke periode van baltsen, zingen, nestbouw, etc. etc.

De heggenmus bij ons in de tuin zingt alweer een paar weken en sinds vandaag is daar de volgende fase bijgekomen, de nestbouw. Dat nest wordt in de coniferenhaag van de buren gemaakt en dat nestje wordt dan zorgvuldig verborgen want niemand mag weten waar het is. De heggenmusjes zijn duidelijk aan mij gewend geraakt want ik kan er op minder dan een meter langslopen zonder dat ze verschrikt opvliegen.

Vanmorgen was de heggenmus druk in de weer met het verzamelen van veertjes en hondenharen. Hiermee wordt het nest bekleed, en zitten ze dus in de afwerkfase van de nieuwbouw.
veertjes en hondenharen als bekleding van het nest
De heggenmussen broeden al heel wat jaren bij ons in de tuin of in de coniferenhaag van de buren. Het zijn vergeleken met de mezen en merels echte stiekemerds want ik durf er om te wedden dat de buren niet in de gaten hebben dat er in de tuin gebroed wordt. Ik laat ze ook liever met rust maar een paar jaar geleden wilde ik toch wel eens weten hoeveel eitjes in het nestje lagen en zocht het nest op. Er lagen geen eitjes in maar vier piepkleine vogeltjes die nog te jong waren om van mij te schrikken. Ook al lette ik regelmatig op de plek in de klimop waar het nestje zat, ik heb ze nooit gezien en weet ook niet of ze zijn uitgevlogen.

En ook dat is weer een slimme overlevingsstrategie van deze stiekemerd. Want na het broedseizoen blijven ze wel in de tuin en scharrelen dan voornamelijk op de grond en zingen ze ook niet meer en zie je ze dus amper nog. Nog even genieten van deze mussensoort die niet net als andere mussen in grote groepen leeft.

Wil je meer weten van deze nachtegaal van de achtertuin. klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/heggenmus

vrijdag 1 maart 2019

Een koppel roodborsttapuiten.

een vrouwtje roodborsttapuit
Zo vroeg heb ik ze nog niet eerder in de Oranjepolder gezien en gehoord, roodborsttapuiten. En met name dat laatste, dat typische roepen, zorgde ervoor dat ik ze ook zag. En niet zomaar, het leek wel baltsen zo zaten ze elkaar achterna. Dat de vogels er nu al zijn heeft volgens mij niets te maken met het lekkere voorjaarsweer maar eerder met mij.

Door dat lekkere weer ben ik veel buiten en heb dan meer kans om vogels tegen te komen die er anders ook al zitten maar nu een stuk uitbundiger zijn. Mijn vroegste waarneming van roodborsttapuiten in de Oranjepolder dateert van 7 maart 2016. De roodborst tapuiten zijn elders al eerder gezien, zoals tijdens de wintervogeltelling in de Biesbosch van drie weken geleden.


vrouwtje met jong in de Oranjepolder
Een van de vaste plekken in de Oranjepolder is het weiland tegenover de ijsbaan van IJsco maar daar zitten ze nog niet. Ook zag ik ze nog niet in de boswachterij Dorst, ook zo'n vaste plek waar gebroed wordt. De roodborsttapuiten die in de Oranjepolder broeden zijn elk jaar succesvol geweest. Elk jaar vliegen drie of vier jonge vogels uit  en dat klopt ook wel met de landelijke trends want het is een van de weinige vogelsoorten die het jaar na jaar beter doet.
Ze kunnen eigenlijk overal wel aarden en je ziet ze dan ook overal, zelfs in de duinen. Als er maar voldoende insecten te eten zijn en dat wordt de laatste tijd wel spannend met de afname van wel 75% van alle insecten.

Wil je meer weten van dit mooie zangvogeltje die tot de lijsterfamilie behoort, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/roodborsttapuit

dinsdag 26 februari 2019

Middelste bonte specht.

de middelste bonte specht in volle grlorie
Hij is nog net zeldzaam te noemen, de middelste bonte specht, maar daar komt langzaam maar zeker een eind aan. De gestage opmars van deze specht vanuit het oosten, onze richting in, zet door. In de afgelopen jaren werd zo heel af en toe melding gemaakt van een roepende middelste bonte en nog minder vaak werd de vogel gezien. In de Biesbosch bij de Pannenkoek werd de vogel gezien, in Breda, het Liesbosch en Mastbos maar dan had je het ook wel gehad met de meldingen.

op een mooie, frisse, vroege ochtend in Dorst

Het was een kwestie van tijd dat de vogel de oversteek naar de boswachterij Dorst zou maken. Afgelopen jaar waren enkele vogelaars die hem daar gezien en gehoord hadden maar dat betekende nog niet dat de vogel zich hier ook gevestigd had. Het kunnen net zo goed doortrekkers af afzwaaiers zijn geweest, wie weet. Dit jaar waren er ook weer een paar meldingen en ik hoopte dat ik hem hier ook een keer zou zien. Mijn eerste waarneming dateert van 2012 in het natuurgebied de Pannenhoef vlakbij Essen, en dat is tevens ook mijn laatste waarneming tot afgelopen week dan.

Afgelopen week hoorde ik een vogel roepen, een niet direct te plaatsen geluid. De vogel kwam mijn richting uit en ik wachtte hem op. Vreemd, maar de vogel bleef op amper 20 meter afstand tegen een boom hangen. Het was dus een middelste bonte die mij niet zag of voor niets en niemand bang was en mij gewoonweg negeerde.

Prachtig om de vogel zo van dichtbij te zien. De kleuren zijn toch echt anders dan van de grote bonte en ik herinner mij nu dat ik al eens eerder een grote bonte had gezien met een wat ander verenkleed. de borst leek wel zalmkleurig te zijn en zou het dat toen een middelste zijn geweest?

De middelste bonte specht laat zijn baltsroep horen en daarmee geeft de vogel aan dat hij van plan is te blijven en daarmee noteren we weer een mooie soort voor de Boswachterij Dorst, een bos dat alleen maar mooier wordt.

vrijdag 22 februari 2019

Was het een vroege balts?

torenvalk
Ook vandaag weer een beetje het voorjaars-gevoel gehad, zeker toen ik vanmorgen met de hond door de Oranjepolder liep. Bij een van de hoogspanningsmasten vlogen 2 torenvalken rond, luid roepend en om elkaar heen fladderend, het leek wel op baltsen. En dat is vroeg, we zitten immers nog middenin de winter en het broedseizoen voor deze vogels is nog ver weg. We zitten in de eerste helft van juni als de jonge torenvalken uitvliegen, en dan hebben we het over een periode van maar liefst 4 maanden.
Dat deze twee torenvalken in de buurt van deze mast rondhangen is niet gek want in deze mast zit nog een flink kraaiennest van afgelopen jaar en het zou mij niet verbazen dat dit het toekomstige torenvalkennest wordt. Een jaar of drie geleden was deze mast ook al als nestmast uitverkoren maar dan niet door torenvalken maar door een koppel boomvalken. Afgelopen jaar hadden de boomvalken een andere mast aan de overkant van de A27 uitgekozen om te broeden.

jonge torenvalk in de Oranjepolder
In de Oranjepolder broeden elk jaar wel een paar koppels torenvalken, sowieso een koppel broed jaarlijks in de IVN Natuurtuin, waar speciaal voor deze vogels een nestkast op een hoge paal is neergezet. Meestal vliegen daar zo'n 4 jonge torenvalken uit.

Wat mij vanmorgen ook opviel, was het verschil in grootte van de twee vogels. Dat was mij nog niet eerder zo duidelijk opgevallen. En eigenlijk had ik het kunnen weten, want van de slechtvalk wist ik dat wel en dat is tenslotte (valken)familie. Bij valken is het vrouwtje groter dan het mannetje en nu viel ook het kwartje, want die kleine was ook de drukste van de twee. Dat was het mannetje wat indruk probeerde te maken op het vrouwtje. Dat was dus een echte vroege balts.

Wil je meer weten van de "klamper", klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/torenvalk

dinsdag 19 februari 2019

Grutto, voorbode van de lente?

uitgehongerde grutto's
Het weer van de afgelopen dagen doet je vergeten dat het hartje winter is. Aangename temperaturen en een lekker voorjaars-zonnetje, het lijkt wel lente. En dat gevoel werd ook nog eens versterkt door de aankomst in de Biesbosch van honderden grutto's. Het zijn de vroege IJslandse grutto's die weldra gevolgd worden door "onze" grutto's. De grutto's komen uitgehongerd en oververmoeid in de Noordwaard aan en beginnen direct te foerageren en te rusten.

IJslandse grutto
Veel grutto's zitten, als ze niet aan het eten zijn, met de kop in de veren en dat is niet gek als je weet dat deze vogels duizenden en duizenden kilometers hebben gevlogen. De IJslandse grutto moet dan nog duizenden kilometers verder zijn maar die hebben in zuid Europa overwintert en dat scheelt als je de Sahara niet over hoeft te steken. Onze grutto's komen iets later maar die hebben dan al de nodige kilometers meer gevlogen die ze overigens in een keer afleggen.

jonge (Hollandse)grutto
De IJslandse grutto is te herkennen aan de oranje kop, "onze" grutto is minder fel oranje en heeft ook wat minder tekening op de schouders. Daarbij heeft de IJslander een kortere snavel dan de onze. Op de foto links foerageren de IJslandse grutto's of hun leven ervan afhangt en in feite is dat ook zo, want de reis hier naartoe heeft erg veel van hun conditie en gesteldheid gevraagd. Onze grutto's kunnen de komende weken verder in conditie komen en beginnen over ruim een maand al met broeden. En dan is het niet te hopen dat de grutto's in mei alweer in de Noordwaard te zien zijn, want dat duidt er meestal op dat het legsel verloren is gegaan.

Afgelopen jaar zaten in mei alweer honderden grutto's in de Noordwaard en als je weet wat de reden is, is dat des te droeviger want als er een vogel is die je een betere toekomst toewenst, dan is dat de grutto wel.

Wil je meer weten van deze oer Hollandse weidevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grutto

donderdag 14 februari 2019

Echtpaar 2B2 en 2B7

het echtpaar 2B2 en 2B7
Alweer drie jaar geleden werden twee kolganzen, 2B2 en 2B7 gevangen en geringd in Lith in oost-Brabant en voorzien van een halsband. 2B2 is een vrouwtje en 2B7 een mannetje en vormen samen een koppeltje, is uit de ringgegevens op te maken. Het is zelfs zo, dat ze in 2016 5 jongen hadden. En wat zeker is, en dat leert de "levensloop" van deze twee ganzen, is dat ze al die jaren samen zijn gebleven. Dankzij de terugmeldingen van vogelaars en registratie bij geese.org, is te zien dat deze twee ringen de afgelopen jaren steeds samen worden gemeld.

In de grote groep kolganzen in de Zonzeelse polder heb ik verder geen halsbanden kunnen ontdekken, dus waar die 5 kleintjes uit 2016 zijn gebleven is mij niet duidelijk. In 2018 hebben ze maar twee jongen gekregen en ook daar is verder niets meer in de levensloop terug te vinden. Ik neem voor het gemak aan dat het vangen van dit koppel samen met de jongen is gebeurd. Wat verder uit de levensloop is op te maken, is dat deze twee vogels ook erg honkvast zijn
Zonzeelse polder, een ganzen eldorado.
en elk najaar vanuit SiberiĆ« rechtstreeks naar oost-Brabant vliegen en daar de hele winter rondhangen. Het lijken net de vakantiegangers die jaar na jaar naar dezelfde camping gaan. Waarom voor een onzekere vakantiebe-stemming kiezen als deze camping met vele bekende gezichten alles biedt? Zo zal het denk ik ook in de kolganzenwereld gaan.

Uit de levensloop valt nog iets opvallends op te merken, op de terugreis in het vroege voorjaar maken deze kollen een tussenstop in Duitsland. Zou dat komen omdat de ganzen dik en zwaar zijn en wat eerder vermoeid zijn? Ze hebben gedurende de wintermaanden elke dag vrachten eiwitrijk gras gegeten en flink wat reserves opgeslagen. En zo krijgen 2 anonieme ganzen voor mij ineens betekenis, ik leer ze kennen en ben benieuwd hoe het ze verder vergaat, want de levensloop kan ik vanaf nu steeds opnieuw inzien en hun verdere leven volgen.

Wil je meer weten van deze mooie kleine gans, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kolgans

dinsdag 12 februari 2019

Toendrarietganzen.

toendrarietganzen
Soms moet je wat meer moeite doen om een niet alledaagse gans te zien, Gisterenochtend vroeg naar het buitengebied van Drimmelen en Lage Zwaluwe, met de Zonzeelse polder en de akkergebieden om op zoek te gaan naar de toendrarietganzen. Elke winter verblijven duizenden toendrarietganzen in ons land en een flink deel slaapt vlakbij in de Noordwaard. In de vroege ochtend vliegen deze ganzen de Biesbosch uit en foerageren dan met name in de buurt van Alblasserdam. Een beetje lastig als je de Merwede liever niet oversteekt.

Tijdens de laatste slaapplaatstelling in januari werden op 13 verschillende locaties in de Biesbosch een kleine 400 toendrarietganzen geteld. Niet echt veel als je bedenkt dat er in een goede winter rond de 300.000 toendrarietganzen in Nederland overwinteren. De meeste ganzen verblijven dan in het noorden van het land en dan met name in Drenthe en Groningen.

foerageren op een bietenakker
Maar er verblijft nu dus ook een mooi groepje in het poldergebied tussen Made en Lage Zwaluwe en dat is qua reistijd prima te doen. De opvallend oranje poten waren al van ver te zien, Een typisch kenmerk van deze gans en dichterbij gekomen waren ook de chocolade bruine kopjes goed te zien. Mooi met het zonnetje erbij was het een prachtplaatje.

Ik vermoed dat ze binnen nu en een paar weken weer vertrekken naar de broedgebieden in SiberiĆ« en dan moeten we weer een jaartje wachten om ze te zien. Er schijnen enkele toendrarietganzen in Nederland te blijven en zelfs te broeden maar dat is zoeken naar een speld in een hooiberg. En zo nemen we in deze weken afscheid van veel wintergasten. Ook de kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder maken aanstalten om de richting van SiberiĆ« in te gaan voor een broedseizoen van amper 3 maanden.

Wil je meer weten van deze tundra bean goose zoals de Engelsen zeggen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/toendrarietgans

vrijdag 8 februari 2019

Assortiment roofvogels.

kletsnatte zeearend
Een berichtje dat gisteren in de Noordwaard maar liefst 9 zeearenden waren gezien, zette mij aan het denken. En dat kwam ook omdat we vorige week zaterdag tijdens de vogelexcursie met de deelnemers aan de vogelcursus maar liefst 9 verschillende roofvogels hadden gezien. Wat maakt die Noordwaard zo aantrekkelijk voor deze specifieke groep vogels?

Dat komt volgens mij omdat in dit uitgestrekte gebied een grote variƫteit van aaneengeschakelde biotopen met nauwelijks verstoringen voorhanden is. De grootsheid, ruimte en rust zorgen ervoor dat elke roofvogel wel een stukje kan vinden waar zijn favoriete prooidier leeft. Het gebied heeft dus eigenlijk alles wat een roofvogel wenst, uitgestrekte ruige graslanden waar de ruigpootbuizerd, torenvalk en smelleken hun kostje vrij gemakkelijk bij elkaar kunnen scharrelen.

buizerd(l) en ruigpootbuizerd(r)
Dichte bosjes met bomen en struiken waar de havik, sperwer en buizerd kunnen jagen en op-ruimen. Weidse watervlakten vol met ganzen, eenden en andere smakelijke vogels waar de zee-arenden met gemak aan hun trekken komen en rietvelden met glooiende slootkanten waar de dansende bruine en blauwe kiekendieven hun prooien kunnen verrassen met een verrassings-aanval.
sperwer
En dan heb je nog de slechtvalk die vanaf zijn hoge uitkijkpost op een hoogspanningsmast zijn verrassingsaanval uitvoert en als een pijl uit een boog door het luchtruim klieft. En al die specifieke jachttechnieken kun je alleen maar gebruiken als er in het gebied duizenden prooidieren leven, van hazen, konijnen, muizen, mollen, kikkers tot zangvogeltjes, ganzen en eenden en bedenk er nog maar een paar. Het moet er vol mee zitten.

torenvalk
Al deze roofvogels zijn in deze tijd met wat geluk op een dag te spotten. Je moet dan wel de plekjes weten, weten wat het gedrag van zo'n rover is, welke biotoop erbij past en verder wat geduld hebben om een topdag te hebben. Afgelopen zaterdag was zo'n dag en zagen we dus 9 verschillende roofvogels. Wat is de Noordwaard toch een uitzonderlijk waardevol gebied.

Het begon afgelopen zaterdagochtend met 2 zeearenden en vervolgens een buizerd, torenvalk, sperwer, havik, blauwe en bruine kiekendief, havik en tot slot een slechtvalk. Door al deze prachtige waarnemingen is de natte, verregende ochtend snel vergeten en heb ik weer een dag om nooit te vergeten meegemaakt.

dinsdag 5 februari 2019

Wilde zwanen

Een regenachtige maandag in Zeeland
Gisteren was het niet bepaald een lekkere dag om vogels te kijken maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door de 15 wilde zwanen die in een akker in Zonnemaire zaten. Het waren voor mij de eerste wilde zwanen in drie jaar. De laatste keer was in 2016 op een mooie winterdag in de Biesbosch.
 
hier is de gele vlek en het neusgat goed te zien
Het zijn echt hele andere zwanen dan de kleine zwanen. Die zijn in de eerste plaats kleiner maar ook in hun houding en beweging zijn ze echt anders. De wilde zwaan is net als de knobbelzwaan een wat groffe, en lompe zwaan, dat zie je goed als ze langzaam waggelend door de akker stappen. De kleine zwaan is, ook door het formaat wat soepeler en leniger om te zien. Die stapt toch net wat eleganter door de maisstoppelakker. Daarnaast is het koppatroon ook verschillend. De wilde zwaan heeft flinke snavel met een gele vlek die in een punt, voorbij het neusgat eindigt.

De groep van 15 wilde zwanen die ik gisteren zag, bestond uit 10 volwassen vogels en maar liefst 5 jonge vogels. Deze verhouding van 30% jonge vogels heb ik bij de kleine zwanen nog nooit gezien. Het percentage jonge vogels bij kleine zwanen is in een goed jaar amper 12%. Te weinig om de het voortbestaan van de soort zeker te stellen.

een volwassen en jonge wilde zwaan
De wilde zwanen in Zonnemaire zitten op een natte akker met rottende oogstresten, ideaal voor deze vogels en ze waren niet alleen, toendra-rietganzen, grauwe ganzen en kleine zwanen genoten ook van de gevulde voederplaats. En er moet ook nog een hele bijzondere vogelsoort zitten maar het lukte mij niet om die te ont-dekken. De regen en harde wind zorgde ervoor dat ik mijn kijker niet droog kon houden waardoor ik de kleine rietgans niet kon vinden.

De wilde zwanen waren niet schuw en lieten zich goed fotograferen en beter nog, ik kon van dichtbij genieten van deze zeldzame wintergast.

vrijdag 1 februari 2019

Nesten herkennen?

het bos vanmorgen
De nesten van sommige vogels verraden welke vogelsoort hier thuishoort. En dat is handig als je door het bos, de wijk of het park loopt. De tijd dat de nesten weer opgeknapt worden of dat volledige nieuwbouw gepleegd wordt, breekt weer aan. Soms zijn nesten heel opvallend in het zicht gebouwd en soms heel stiekem verborgen.

Eksters bijvoorbeeld, bouwen hoog in de boom een enorm nest met een zogenaamd dak erboven, dat de veiligheid van de eieren en/of jongen moet waarborgen. Dat is wel het meest opvallende en meest herkenbare nest en niet te verwarren met andere vogelnesten van andere soorten. Maar het herkennen van de nesten van bijvoorbeeld spechten vraagt toch iets meer kennis en ze dan in het bos ook nog vinden, is verhaal twee.
van links naar rechts; zwarte specht, grote bonte specht en kleine bonte specht.
Elke spechtensoort bouwt zijn nest op zijn eigen manier in bomen. Een grote bonte specht hakt een mooi rond gat in een boom van een zachte houtsoort. Net als de kleine bonte specht die in het bos zijn nest graag in een berk uithakt, alleen de opening is een flink stuk kleiner dan dat van de grote bonte specht. Dan het nest van de zwarte specht, groot en zeker niet rond. Dit nest met een ovale nestopening wordt het liefst in een beuk uitgehakt, een harde houtsoort. De groene specht hakt in een oude loofboom een flink rond gat uit maar niet zoals de zwarte specht diep in het bos. De groene specht houdt meer van de bosranden en broedt zelfs in parken.

en als je echt geduld hebt is dit de beloning.
Met deze kennis in mijn achterhoofd speur ik in het bos naar spechtengaten en ben nu zover dat ik van de 4 meest voorkomende spechten in de boswachterij Dorst de nesten ook weet te zitten. De komende weken loop ik vrijwel wekelijks mijn rondje door het bos en controleer of er al activiteiten in de buurt van de verschillende nestopeningen te zien zijn. Een goede manier om te controleren of een nest in gebruik is of gebruikt gaat worden, is de bodem rond de boom te inspecteren op verse houtsnippers.

Dus de boomsoort, de vorm en grootte van het gat, de plek in het bos verklapt welke specht het nest bewoont en dat maakt het toch weer iets makkelijker spotten. Alleen de middelste bonte specht komt nog niet of incidenteel voor in de boswachterij Dorst en naar dat nest ben ik nog niet op zoek.