dinsdag 26 februari 2019

Middelste bonte specht.

de middelste bonte specht in volle grlorie
Hij is nog net zeldzaam te noemen, de middelste bonte specht, maar daar komt langzaam maar zeker een eind aan. De gestage opmars van deze specht vanuit het oosten, onze richting in, zet door. In de afgelopen jaren werd zo heel af en toe melding gemaakt van een roepende middelste bonte en nog minder vaak werd de vogel gezien. In de Biesbosch bij de Pannenkoek werd de vogel gezien, in Breda, het Liesbosch en Mastbos maar dan had je het ook wel gehad met de meldingen.

op een mooie, frisse, vroege ochtend in Dorst

Het was een kwestie van tijd dat de vogel de oversteek naar de boswachterij Dorst zou maken. Afgelopen jaar waren enkele vogelaars die hem daar gezien en gehoord hadden maar dat betekende nog niet dat de vogel zich hier ook gevestigd had. Het kunnen net zo goed doortrekkers af afzwaaiers zijn geweest, wie weet. Dit jaar waren er ook weer een paar meldingen en ik hoopte dat ik hem hier ook een keer zou zien. Mijn eerste waarneming dateert van 2012 in het natuurgebied de Pannenhoef vlakbij Essen, en dat is tevens ook mijn laatste waarneming tot afgelopen week dan.

Afgelopen week hoorde ik een vogel roepen, een niet direct te plaatsen geluid. De vogel kwam mijn richting uit en ik wachtte hem op. Vreemd, maar de vogel bleef op amper 20 meter afstand tegen een boom hangen. Het was dus een middelste bonte die mij niet zag of voor niets en niemand bang was en mij gewoonweg negeerde.

Prachtig om de vogel zo van dichtbij te zien. De kleuren zijn toch echt anders dan van de grote bonte en ik herinner mij nu dat ik al eens eerder een grote bonte had gezien met een wat ander verenkleed. de borst leek wel zalmkleurig te zijn en zou het dat toen een middelste zijn geweest?

De middelste bonte specht laat zijn baltsroep horen en daarmee geeft de vogel aan dat hij van plan is te blijven en daarmee noteren we weer een mooie soort voor de Boswachterij Dorst, een bos dat alleen maar mooier wordt.

vrijdag 22 februari 2019

Was het een vroege balts?

torenvalk
Ook vandaag weer een beetje het voorjaars-gevoel gehad, zeker toen ik vanmorgen met de hond door de Oranjepolder liep. Bij een van de hoogspanningsmasten vlogen 2 torenvalken rond, luid roepend en om elkaar heen fladderend, het leek wel op baltsen. En dat is vroeg, we zitten immers nog middenin de winter en het broedseizoen voor deze vogels is nog ver weg. We zitten in de eerste helft van juni als de jonge torenvalken uitvliegen, en dan hebben we het over een periode van maar liefst 4 maanden.
Dat deze twee torenvalken in de buurt van deze mast rondhangen is niet gek want in deze mast zit nog een flink kraaiennest van afgelopen jaar en het zou mij niet verbazen dat dit het toekomstige torenvalkennest wordt. Een jaar of drie geleden was deze mast ook al als nestmast uitverkoren maar dan niet door torenvalken maar door een koppel boomvalken. Afgelopen jaar hadden de boomvalken een andere mast aan de overkant van de A27 uitgekozen om te broeden.

jonge torenvalk in de Oranjepolder
In de Oranjepolder broeden elk jaar wel een paar koppels torenvalken, sowieso een koppel broed jaarlijks in de IVN Natuurtuin, waar speciaal voor deze vogels een nestkast op een hoge paal is neergezet. Meestal vliegen daar zo'n 4 jonge torenvalken uit.

Wat mij vanmorgen ook opviel, was het verschil in grootte van de twee vogels. Dat was mij nog niet eerder zo duidelijk opgevallen. En eigenlijk had ik het kunnen weten, want van de slechtvalk wist ik dat wel en dat is tenslotte (valken)familie. Bij valken is het vrouwtje groter dan het mannetje en nu viel ook het kwartje, want die kleine was ook de drukste van de twee. Dat was het mannetje wat indruk probeerde te maken op het vrouwtje. Dat was dus een echte vroege balts.

Wil je meer weten van de "klamper", klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/torenvalk

dinsdag 19 februari 2019

Grutto, voorbode van de lente?

uitgehongerde grutto's
Het weer van de afgelopen dagen doet je vergeten dat het hartje winter is. Aangename temperaturen en een lekker voorjaars-zonnetje, het lijkt wel lente. En dat gevoel werd ook nog eens versterkt door de aankomst in de Biesbosch van honderden grutto's. Het zijn de vroege IJslandse grutto's die weldra gevolgd worden door "onze" grutto's. De grutto's komen uitgehongerd en oververmoeid in de Noordwaard aan en beginnen direct te foerageren en te rusten.

IJslandse grutto
Veel grutto's zitten, als ze niet aan het eten zijn, met de kop in de veren en dat is niet gek als je weet dat deze vogels duizenden en duizenden kilometers hebben gevlogen. De IJslandse grutto moet dan nog duizenden kilometers verder zijn maar die hebben in zuid Europa overwintert en dat scheelt als je de Sahara niet over hoeft te steken. Onze grutto's komen iets later maar die hebben dan al de nodige kilometers meer gevlogen die ze overigens in een keer afleggen.

jonge (Hollandse)grutto
De IJslandse grutto is te herkennen aan de oranje kop, "onze" grutto is minder fel oranje en heeft ook wat minder tekening op de schouders. Daarbij heeft de IJslander een kortere snavel dan de onze. Op de foto links foerageren de IJslandse grutto's of hun leven ervan afhangt en in feite is dat ook zo, want de reis hier naartoe heeft erg veel van hun conditie en gesteldheid gevraagd. Onze grutto's kunnen de komende weken verder in conditie komen en beginnen over ruim een maand al met broeden. En dan is het niet te hopen dat de grutto's in mei alweer in de Noordwaard te zien zijn, want dat duidt er meestal op dat het legsel verloren is gegaan.

Afgelopen jaar zaten in mei alweer honderden grutto's in de Noordwaard en als je weet wat de reden is, is dat des te droeviger want als er een vogel is die je een betere toekomst toewenst, dan is dat de grutto wel.

Wil je meer weten van deze oer Hollandse weidevogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grutto

donderdag 14 februari 2019

Echtpaar 2B2 en 2B7

het echtpaar 2B2 en 2B7
Alweer drie jaar geleden werden twee kolganzen, 2B2 en 2B7 gevangen en geringd in Lith in oost-Brabant en voorzien van een halsband. 2B2 is een vrouwtje en 2B7 een mannetje en vormen samen een koppeltje, is uit de ringgegevens op te maken. Het is zelfs zo, dat ze in 2016 5 jongen hadden. En wat zeker is, en dat leert de "levensloop" van deze twee ganzen, is dat ze al die jaren samen zijn gebleven. Dankzij de terugmeldingen van vogelaars en registratie bij geese.org, is te zien dat deze twee ringen de afgelopen jaren steeds samen worden gemeld.

In de grote groep kolganzen in de Zonzeelse polder heb ik verder geen halsbanden kunnen ontdekken, dus waar die 5 kleintjes uit 2016 zijn gebleven is mij niet duidelijk. In 2018 hebben ze maar twee jongen gekregen en ook daar is verder niets meer in de levensloop terug te vinden. Ik neem voor het gemak aan dat het vangen van dit koppel samen met de jongen is gebeurd. Wat verder uit de levensloop is op te maken, is dat deze twee vogels ook erg honkvast zijn
Zonzeelse polder, een ganzen eldorado.
en elk najaar vanuit Siberië rechtstreeks naar oost-Brabant vliegen en daar de hele winter rondhangen. Het lijken net de vakantiegangers die jaar na jaar naar dezelfde camping gaan. Waarom voor een onzekere vakantiebe-stemming kiezen als deze camping met vele bekende gezichten alles biedt? Zo zal het denk ik ook in de kolganzenwereld gaan.

Uit de levensloop valt nog iets opvallends op te merken, op de terugreis in het vroege voorjaar maken deze kollen een tussenstop in Duitsland. Zou dat komen omdat de ganzen dik en zwaar zijn en wat eerder vermoeid zijn? Ze hebben gedurende de wintermaanden elke dag vrachten eiwitrijk gras gegeten en flink wat reserves opgeslagen. En zo krijgen 2 anonieme ganzen voor mij ineens betekenis, ik leer ze kennen en ben benieuwd hoe het ze verder vergaat, want de levensloop kan ik vanaf nu steeds opnieuw inzien en hun verdere leven volgen.

Wil je meer weten van deze mooie kleine gans, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kolgans

dinsdag 12 februari 2019

Toendrarietganzen.

toendrarietganzen
Soms moet je wat meer moeite doen om een niet alledaagse gans te zien, Gisterenochtend vroeg naar het buitengebied van Drimmelen en Lage Zwaluwe, met de Zonzeelse polder en de akkergebieden om op zoek te gaan naar de toendrarietganzen. Elke winter verblijven duizenden toendrarietganzen in ons land en een flink deel slaapt vlakbij in de Noordwaard. In de vroege ochtend vliegen deze ganzen de Biesbosch uit en foerageren dan met name in de buurt van Alblasserdam. Een beetje lastig als je de Merwede liever niet oversteekt.

Tijdens de laatste slaapplaatstelling in januari werden op 13 verschillende locaties in de Biesbosch een kleine 400 toendrarietganzen geteld. Niet echt veel als je bedenkt dat er in een goede winter rond de 300.000 toendrarietganzen in Nederland overwinteren. De meeste ganzen verblijven dan in het noorden van het land en dan met name in Drenthe en Groningen.

foerageren op een bietenakker
Maar er verblijft nu dus ook een mooi groepje in het poldergebied tussen Made en Lage Zwaluwe en dat is qua reistijd prima te doen. De opvallend oranje poten waren al van ver te zien, Een typisch kenmerk van deze gans en dichterbij gekomen waren ook de chocolade bruine kopjes goed te zien. Mooi met het zonnetje erbij was het een prachtplaatje.

Ik vermoed dat ze binnen nu en een paar weken weer vertrekken naar de broedgebieden in Siberië en dan moeten we weer een jaartje wachten om ze te zien. Er schijnen enkele toendrarietganzen in Nederland te blijven en zelfs te broeden maar dat is zoeken naar een speld in een hooiberg. En zo nemen we in deze weken afscheid van veel wintergasten. Ook de kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder maken aanstalten om de richting van Siberië in te gaan voor een broedseizoen van amper 3 maanden.

Wil je meer weten van deze tundra bean goose zoals de Engelsen zeggen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/toendrarietgans

vrijdag 8 februari 2019

Assortiment roofvogels.

kletsnatte zeearend
Een berichtje dat gisteren in de Noordwaard maar liefst 9 zeearenden waren gezien, zette mij aan het denken. En dat kwam ook omdat we vorige week zaterdag tijdens de vogelexcursie met de deelnemers aan de vogelcursus maar liefst 9 verschillende roofvogels hadden gezien. Wat maakt die Noordwaard zo aantrekkelijk voor deze specifieke groep vogels?

Dat komt volgens mij omdat in dit uitgestrekte gebied een grote variëteit van aaneengeschakelde biotopen met nauwelijks verstoringen voorhanden is. De grootsheid, ruimte en rust zorgen ervoor dat elke roofvogel wel een stukje kan vinden waar zijn favoriete prooidier leeft. Het gebied heeft dus eigenlijk alles wat een roofvogel wenst, uitgestrekte ruige graslanden waar de ruigpootbuizerd, torenvalk en smelleken hun kostje vrij gemakkelijk bij elkaar kunnen scharrelen.

buizerd(l) en ruigpootbuizerd(r)
Dichte bosjes met bomen en struiken waar de havik, sperwer en buizerd kunnen jagen en op-ruimen. Weidse watervlakten vol met ganzen, eenden en andere smakelijke vogels waar de zee-arenden met gemak aan hun trekken komen en rietvelden met glooiende slootkanten waar de dansende bruine en blauwe kiekendieven hun prooien kunnen verrassen met een verrassings-aanval.
sperwer
En dan heb je nog de slechtvalk die vanaf zijn hoge uitkijkpost op een hoogspanningsmast zijn verrassingsaanval uitvoert en als een pijl uit een boog door het luchtruim klieft. En al die specifieke jachttechnieken kun je alleen maar gebruiken als er in het gebied duizenden prooidieren leven, van hazen, konijnen, muizen, mollen, kikkers tot zangvogeltjes, ganzen en eenden en bedenk er nog maar een paar. Het moet er vol mee zitten.

torenvalk
Al deze roofvogels zijn in deze tijd met wat geluk op een dag te spotten. Je moet dan wel de plekjes weten, weten wat het gedrag van zo'n rover is, welke biotoop erbij past en verder wat geduld hebben om een topdag te hebben. Afgelopen zaterdag was zo'n dag en zagen we dus 9 verschillende roofvogels. Wat is de Noordwaard toch een uitzonderlijk waardevol gebied.

Het begon afgelopen zaterdagochtend met 2 zeearenden en vervolgens een buizerd, torenvalk, sperwer, havik, blauwe en bruine kiekendief, havik en tot slot een slechtvalk. Door al deze prachtige waarnemingen is de natte, verregende ochtend snel vergeten en heb ik weer een dag om nooit te vergeten meegemaakt.

dinsdag 5 februari 2019

Wilde zwanen

Een regenachtige maandag in Zeeland
Gisteren was het niet bepaald een lekkere dag om vogels te kijken maar dat werd ruimschoots goedgemaakt door de 15 wilde zwanen die in een akker in Zonnemaire zaten. Het waren voor mij de eerste wilde zwanen in drie jaar. De laatste keer was in 2016 op een mooie winterdag in de Biesbosch.
 
hier is de gele vlek en het neusgat goed te zien
Het zijn echt hele andere zwanen dan de kleine zwanen. Die zijn in de eerste plaats kleiner maar ook in hun houding en beweging zijn ze echt anders. De wilde zwaan is net als de knobbelzwaan een wat groffe, en lompe zwaan, dat zie je goed als ze langzaam waggelend door de akker stappen. De kleine zwaan is, ook door het formaat wat soepeler en leniger om te zien. Die stapt toch net wat eleganter door de maisstoppelakker. Daarnaast is het koppatroon ook verschillend. De wilde zwaan heeft flinke snavel met een gele vlek die in een punt, voorbij het neusgat eindigt.

De groep van 15 wilde zwanen die ik gisteren zag, bestond uit 10 volwassen vogels en maar liefst 5 jonge vogels. Deze verhouding van 30% jonge vogels heb ik bij de kleine zwanen nog nooit gezien. Het percentage jonge vogels bij kleine zwanen is in een goed jaar amper 12%. Te weinig om de het voortbestaan van de soort zeker te stellen.

een volwassen en jonge wilde zwaan
De wilde zwanen in Zonnemaire zitten op een natte akker met rottende oogstresten, ideaal voor deze vogels en ze waren niet alleen, toendra-rietganzen, grauwe ganzen en kleine zwanen genoten ook van de gevulde voederplaats. En er moet ook nog een hele bijzondere vogelsoort zitten maar het lukte mij niet om die te ont-dekken. De regen en harde wind zorgde ervoor dat ik mijn kijker niet droog kon houden waardoor ik de kleine rietgans niet kon vinden.

De wilde zwanen waren niet schuw en lieten zich goed fotograferen en beter nog, ik kon van dichtbij genieten van deze zeldzame wintergast.

vrijdag 1 februari 2019

Nesten herkennen?

het bos vanmorgen
De nesten van sommige vogels verraden welke vogelsoort hier thuishoort. En dat is handig als je door het bos, de wijk of het park loopt. De tijd dat de nesten weer opgeknapt worden of dat volledige nieuwbouw gepleegd wordt, breekt weer aan. Soms zijn nesten heel opvallend in het zicht gebouwd en soms heel stiekem verborgen.

Eksters bijvoorbeeld, bouwen hoog in de boom een enorm nest met een zogenaamd dak erboven, dat de veiligheid van de eieren en/of jongen moet waarborgen. Dat is wel het meest opvallende en meest herkenbare nest en niet te verwarren met andere vogelnesten van andere soorten. Maar het herkennen van de nesten van bijvoorbeeld spechten vraagt toch iets meer kennis en ze dan in het bos ook nog vinden, is verhaal twee.
van links naar rechts; zwarte specht, grote bonte specht en kleine bonte specht.
Elke spechtensoort bouwt zijn nest op zijn eigen manier in bomen. Een grote bonte specht hakt een mooi rond gat in een boom van een zachte houtsoort. Net als de kleine bonte specht die in het bos zijn nest graag in een berk uithakt, alleen de opening is een flink stuk kleiner dan dat van de grote bonte specht. Dan het nest van de zwarte specht, groot en zeker niet rond. Dit nest met een ovale nestopening wordt het liefst in een beuk uitgehakt, een harde houtsoort. De groene specht hakt in een oude loofboom een flink rond gat uit maar niet zoals de zwarte specht diep in het bos. De groene specht houdt meer van de bosranden en broedt zelfs in parken.

en als je echt geduld hebt is dit de beloning.
Met deze kennis in mijn achterhoofd speur ik in het bos naar spechtengaten en ben nu zover dat ik van de 4 meest voorkomende spechten in de boswachterij Dorst de nesten ook weet te zitten. De komende weken loop ik vrijwel wekelijks mijn rondje door het bos en controleer of er al activiteiten in de buurt van de verschillende nestopeningen te zien zijn. Een goede manier om te controleren of een nest in gebruik is of gebruikt gaat worden, is de bodem rond de boom te inspecteren op verse houtsnippers.

Dus de boomsoort, de vorm en grootte van het gat, de plek in het bos verklapt welke specht het nest bewoont en dat maakt het toch weer iets makkelijker spotten. Alleen de middelste bonte specht komt nog niet of incidenteel voor in de boswachterij Dorst en naar dat nest ben ik nog niet op zoek.

dinsdag 29 januari 2019

Vroege vogel slaapplaatsen.

Aalscholver slaapboom bij de Spieringpolder
Voor het radioprogramma Vroege Vogels gingen we naar late vogels luisteren. Het moest een sfeer-reportage worden over slaap-plaatsen van vogels. Want ook alle vroege vogels gaan later op de dag als het donker wordt slapen. En waar kun je die late vogels het beste horen en zien, op een van de grootste slaapplaatsen in onze regio, in de Biesbosch, de Oude Hardenhoek en omgeving.

Voordat de nacht invalt, verzamelen veel vogels zich in grote groepen, soort bij soort, om vanuit de verzamelplaats naar de slaapplaatsen te vertrekken. De Hardenhoek in de Biesbosch is voor veel vogels een ideale slaapplaats.

de opname loopt
Met name kieviten, spreeuwen, kraaien en kauwen doen dat erg opvallend. Ze vliegen in mooie formaties heen en weer of zoals de kraaien en kauwen dat doen, luidt roepend, zittend bij elkaar op het eilandje in de Hardenhoek of in de toppen van de wilgen en populieren wat verderop. Meeuwen en met name kokmeeuwen komen in enorme groepen aangevlogen, landen op het water en dat is het, geen geluid of mooie fly-by ofzo. Op een van de spaarbekkens vlakbij, slapen meer dan 50.000 kok- en stormmeeuwen.

Aalscholvers doen dat hier wéér anders, naarmate de schemer invalt komen ze een voor een op de slaapplaats aan en gaan dan vlak bij elkaar in een slaapboom zitten. Grote zilverreigers doen dat trouwens ook, alleen komen die erg laat aan, zelfs als het al enige tijd donker is, kunnen ze nog bij hun slaapboom aankomen. De reeds zittende aalscholvers verwelkomen de nieuw gearriveerde vogels met een soort rauw krassend geluid of roep. En kleine zwanen komen als allerlaatste in een flinke groep aangevlogen en landen midden op het water. Het geluid van de zwanen is prachtig en klinkt zelfs opgewekt vrolijk en eenmaal geland, verstomt het geluid snel en wordt het rustig, tijd om te slapen.

Dit ritueel en volgorde van soorten staat vast. Waarom dat zo gebeurt is gissen. Van zangvogels is dit gedrag niet bekend, die gaan ieder voor zich een slaaplekje zoeken en dat kan bijvoorbeeld ook elke nacht hetzelfde nestkastje zijn. In onze tuin hangt zo'n winters slaapkastje, leeg, maar met volop poepjes op de bodem, lekker beschut en erg veilig.

Wil je de uitzending van Vroege Vogels, Slaapplaatsen in de Biesbosch beluisteren; klik op de link;
https://www.nporadio1.nl/vroege-vogels/onderwerpen/488685-impressie-slaapplaats-biesbosch-2-delen

vrijdag 25 januari 2019

Ontmoeting met de burgemeester.

grote burgemeester, 2e winterkleed
Gisteren heb ik de edelachtbare, de grote burgemeester van Waalwijk ontmoet. Op de vuilnisbelt nota bene, want daar scharrelt deze burgemeester alweer een weekje rond. Het is verre van een idyllisch plekje en dat doet toch heel wat af aan deze mooie ontmoeting met een voor mij nieuwe vogelsoort. Ik plaats nieuwe ontmoetingen met zeer zeldzame vogelsoorten liever in een mooie groene, stille of waterrijke omgeving maar deze grote burgemeester denkt er duidelijk anders over. Gemengde gevoelens dus.

In de winter zakken ze van de noordelijke poolgebieden en Spitsbergen af naar het zuiden en zijn er slechts enkelen in Nederland te vinden, langs de kust en soms ook in het binnenland en nu zelfs tot in Waalwijk toe. Er is ook van bekend dat ze graag op een vuilnisbelt rondhangen, lekker makkelijk voedsel zoeken en vinden en dat doet deze vogel in zijn 2e winterkleed dan ook.

Het viel trouwens nog niet mee om deze burgemeester uit de grote groepen meeuwen te vissen. De vele meeuwen, kokmeeuwen en zilvermeeuwen in alle kleden, vliegen steeds opnieuw op, als de bulldozer weer een hoop rommel verschuift. Als het weer even rustig is, zakt alles achter de hoge muren van het bedrijf en is alles uit zicht. Dan is het afwachten tot ze de lucht weer worden ingejaagd en wordt de meute snel met de verrekijker gescand. Geen zwarte handpennen of staarttekening want dan is het een ander lid van de larus familie.

Deze grote burgemeester is namelijk lid van het geslacht larus, net als alle grote meeuwen die bij ons voorkomen. Denk dan bijvoorbeeld aan pontische- geelpoot-, storm-, zilvermeeuw, kleine en grote mantelmeeuw en natuurlijk de kleine burgemeester. Hij verkeert hier in Waalwijk dus in goed gezelschap al zie ik hem liever vertrekken naar het poolgebied, een omgeving die beter bij hem past.

Wil je meer weten van de edelachtbare Larus hyperboreus, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-burgemeester

dinsdag 22 januari 2019

Grote gele kwikstaart gespot.

vrouwtje grote gele kwikstaart
Een typische wintergast in de Oranjepolder tegenkomen is altijd speciaal, zeker als het deze keer de grote gele kwikstaart betreft. Op de een of andere manier is het slootje langs de ijsbaan erg aantrekkelijk voor dit vogeltje want zij vliegt hier, als ik daar langs kom, regelmatig op. Het is een vrouwtje want de gele kleur is niet echt uitgesproken en is alleen aan de onderzijde flauwtjes te zien. Het mannetje is veel feller geel gekleurd en dat verschil met een vrouwtje is best groot. De grote gele kwikstaart heeft donkere bovendelen en een brede witte streep over de vleugel. 
Ik vermoed dat het snel stromende water en de modderige oever van dit slootje nog het meest lijkt op haar leefgebied in oost Nederland en met name Limburg of nog verder weg Duitsland in. De grote gele kwikstaart heeft een voorkeur voor snelstromende beekjes en broedt ook langs de oevers van die beekjes. Onze grote gele kwikstaarten trekken veelal naar het zuiden en noordelijke vogels overwinteren hier bij ons. Dus deze wintergast voelt zich bij dit slootje nog het meest thuis.

donkere bovenzijde
Dat het hier om een grote gele kwikstaart is zeker omdat, en dat wordt ons makkelijk gemaakt, de gewone gele kwikstaarten in de winter wegtrekken. Gele kwikstaarten verblijven in de winter in Afrika en overwinteren niet in Nederland. De gele kwikstaart heeft trouwens ook ander leefgebied dan de grote gele kwikstaart. De gewone gele kwik zit graag op akkers  en broedt daar ook. In de Oranjepolder broedt elk jaar een koppel langs de Vissersweg en in de Gecombineerde Willemspolder broeden ook enkele koppels gele kwikken.

De grote gele kwik in de polder is niet heel erg schuw, vliegt wel op maar gaat ook weer vlug zitten. Altijd in de slootkant, nooit op de wei ernaast. Vliegt soms door naar de volgende sloot maar komt ook weer snel terug want in die andere sloten stroomt het water niet zo als in de sloot van IJsco, de schaatsvereniging.

Wil je meer weten van de grote gele kwikstaart, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-gele-kwikstaart

vrijdag 18 januari 2019

Ross' gans

sneeuwgans, 2011 Spieringpolder 
Vorig jaar twijfelde ik of ik wel naar Strijbeek moest rijden om daar de zeldzame Ross' gans te zien. Deze gans komt uit Noord Amerika en is tijdens de trek waarschijnlijk verkeerd gevlogen. Heel af en toe komt zo'n vogel in Europa terecht en blijft hier dan in de winterperiode hangen. Dat gebeurt meestal na een stormachtige periode met lage drukgebieden in het noorden. Na een paar weken vertrekt deze gans dan weer en wie weet vindt hij de weg weer terug naar huis en dat gebeurde ook in Strijbeek, twee weken later was hij weg en was ik te laat.

Maar als zoiets in de Biesbosch neerstrijkt is dat toch even een ander verhaal. Afgelopen weekend werd een Ross' gans ontdekt in de Biesbosch. Het was ook nog eens zo dat ik op dat moment in de Biesbosch was, zelfs in het gebied waar deze zeldzaamheid rondhing en hem niet gezien heb. Op zich was dat niet vreemd want in de hele Noordwaard stond een flinke laag water waardoor de vele duizenden, zo niet tienduizenden vogels verspreid zaten. Geen schande dus om deze Ross' gans te missen. Ik zag hem dinsdag alsnog en kon de verschillen met een sneeuwgans niet ontdekken.


Ross' gans in de polder Donderzand 15-1-2019
Jaren geleden zat meer dan een jaar een sneeuwgans in de Noordwaard en dat beest heb ik dan ook vaak gezien. En daar lijkt de Ross' gans nog het meest op. Allebei spierwit met zwarte handpennen en een rode snavel en rode poten. De Ross'gans is bijna de helft kleiner dan de sneeuwgans en er zit nog een klein verschilletje in de snavelkleur en tekening maar dat is op deze afstand onmogelijk te zien. De Ross' gans wordt daarom ook wel eens de kleine sneeuwgans genoemd.

De sneeuwgans die in 2011-2012 in de Biesbosch verbleef, had het hier enorm naar zijn zin en had het gezelschap van een grote groep boerenganzen gekozen. Heel slim van deze gans want tussen al die dikke witte ganzen viel hij amper op. Helaas voor deze gans is het in mei 2012 gruwelijk misgegaan en is de gans bij de veerpont naar Dordrecht doodgereden. Heel jammer want het was een echte wilde sneeuwgans en dat moet van deze Ross' gans nog maar blijken.

Wil je meer weten van de spierwitte Ross' gans, klik dan op de link;
https://www.dutchavifauna.nl/species/ross%27_gans

dinsdag 15 januari 2019

Kolonievogels.

de nieuwe aalscholverkolonie met 7 nieuwe nesten
Zomaar uit het niets ontstaat een nieuwe kolonie aalscholvers. Hoe werkt dat nou? Dat vraag ik mij de laatste dagen steeds af. Tijdens de slaapplaatsinventarisatie bij Het Gat van den Ham bij Lage Zwaluwe zag ik aan de overkant van de rivier 7 bijna afgebouwde nesten in een grote wilg. Geen boom maar een wild uitgegroeide wilgenstruik precies op de oever zodat veel takken ook overhangen boven het water. Hoog genoeg en zeker ook veilig genoeg want je kunt er eigenlijk over land niet komen.

Onder, op de basaltkeien van een krib zaten keurig op een rij, bijna twintig aalscholvers. Sommige vogels hadden al een mooie witte broedvlek op de flanken en zijn er, zo te zien, klaar voor. Dat moet ook wel want het broedseizoen van aalscholvers begint een dezer weken en na de 15e, de datumgrens, kun je spreken van broedgevalletjes.

een mooi rijtje aalscholver op de krib
Al zeker zes jaar kom ik op deze plek en nooit eerder zaten daar aalscholvers. Ze moeten zich ergens van een kolonie afgesplitst hebben of is het een kolonie die gedwongen werd een nieuwe nestboom te zoeken omdat de oude omgewaaid was. Het blijft gissen. Meestal gaan de bomen waar aalscholvers in nestelen of slapen op den duur dood. Ze worden zeg maar, doodgescheten. De enorme hoeveelheid zure mest is de bomen op den duur fataal. Dus het lot van deze boom is met de komst van deze groep vogels ook bezegeld.

Niet veel verder, bij de Onderplaat bij Drimmelen is een slaapplaats van aalscholvers. Ongeveer 50 aalscholvers slapen daar en ik vermoed dat ze uit deze groep afkomstig zijn. Waar ze voorheen hun nestboom hadden is mij onbekend en het zullen vrijwel zeker Biesbosch vogels zijn die verhuisd zijn. Het is uitgesloten dat dit nu in een keer een hele nieuwe club aalscholvers is, die hier voor het eerst neergestreken is.

Het is zeker interessant om deze kolonie de komende weken eens nader te bekijken en de ontwikkelingen op de voet te volgen. Komen er nog nesten bij, er zitten immers 20 aalscholvers op de krib, en worden alle nesten bezet en vliegen hier straks weer 10 of 20 of meer jonge aalscholvers uit?

Wil je meer weten van deze zwarte koloniebroeder, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/aalscholver

donderdag 10 januari 2019

Hernieuwde kennismaking.

Bijschrift toevoegen
Een hernieuwde kennismaking met een vogel door de vele ringprojecten in de vogelwereld. Afgelopen week ontmoette ik in de Willems-polder kleine zwaan 285E geel en deze vogel was hier ook al eens in januari 2017. Vandaag nog zo'n hernieuwde kennis-making met een grote canadese gans C93 groen.

Deze mannetjes gans zat hier ook al in 2017 en is geboren in 2015 en geringd in Den Bosch en is een echte Brabo. Deze gans scharrelt al bijna vier jaar in Brabant rond en is pas een keer even in Zuid Holland gezien. Een honkvast beest dat al sinds juni 2016 in de Noordwaard zit. Niet echt een avontuurlijk beest terwijl ganzen over het algemeen erg reislustig zijn.

Bijschrift toevoegen
Nee dan die kleine zwaan 285E geel, overigens ook een mannetje, dat is een heel ander verhaal. Deze zwaan is geboren in januari 2017 en vliegt elk jaar met alle gevaren van dien tussen Oosterhout en Siberische toendra heen en weer. Drie maanden heen en drie maanden terug, drieduizend kilometer enkele reis. We zien ze pas in Oosterhout als de fonteinkruidknolletjes in de randmeren en Veluwemeren op zijn en overschakelen op het proteïnerijke raaigras in de Willemspolder.

Geen groot nieuws maar voor mij wel heel erg interessant om die levensloop van deze vogels in te zien. Het aflezen van halsbanden en pootringen is een sport of hobby apart en dankzij de inzichten die de levenslopen geven kun je vogels herkennen. Hoe zou je anders ooit een vogel na enkele jaren kunnen herkennen? En dat is natuurlijk ook de insteek van de onderzoekers, waar spookt dat beest rond?

De volgende stap is de halsband met GPS zender, nog meer data en zelfs inzichten in het gedrag van een vogel per half uur. Eten, slapen, vliegen, waar, hoe laat etc. etc. alles is uit te lezen en levert zoveel informatie op, waardoor we exact weten hoe het leven van zo'n vogel in elkaar zit. Maar voor mij is het weerzien met een vogel met halsband meer dan genoeg en daar word ik werkelijk blij van en voel ik me ook een verbonden met de vogel. Het wordt een beetje je vriend.

Maak eens een account aan op www.geese.org en meld eens een ring of halsband en er gaat een hele nieuwe wereld voor je open.

dinsdag 8 januari 2019

Wordt het bos al wakker?

een mooi stukje bos
Voor de zwarte spechten gaat het broed- seizoen voorzichtig aan beginnen met wat territoriale schermutselingen en vooral veel geroep. Zij zijn niet de enigen, alleen gaat dat overdag een stuk rustiger, ik heb het dan over de uilen in de Boswachterij. De bosuilen zitten over een paar weken alweer op eieren en niet lang daarna doen de ransuilen hetzelfde. Om van de balts en zang van de uilen wat mee te krijgen, moet je nu na zonsondergang in het bos zijn. Met name de bosuil heeft een mooie roep die overigens het hele jaar wel eens te horen is. Afgelopen zomer hoorden we in augustus op ons vakantieadres aan de kust bij Schoorl elke nacht bosuilen roepen.

de bosuil kijkt alert in mijn richting
De bosuil die ik wekelijks in de Boswachterij in steeds dezelfde boom zie zitten, zal daar vermoedelijk ook gaan broeden. Ik vermoed namelijk dat het een vrouwtje is. Bosuilen zijn strikte standvogels en ook nog eens afhankelijk van een relatief klein gebied. Ik maak me erg zorgen om deze uil omdat steeds meer mensen het beest weten te zitten en de kans op verstoring steeds groter wordt. Het is een compleet ander verhaal als de roestplaats van de ransuilen. Elke winter zitten de ransuilen van november tot februari in dezelfde boom en zijn inmiddels een toeristische attractie geworden. Ook jammer voor de rust van deze vogels maar hier loop je geen risico op verstoring van broedende ransuilen omdat ze na februari elders hun goed verborgen broedterritorium innemen.

een roestende ransuil
De bosuilen doen het goed in de Boswachterij en er zitten vermoedelijk 6 broedparen. De tellers van Nieuwe Vogelatlas van Nederland hebben hier 3 jaar lang rondgelopen en geïnventariseerd. Het aantal is dus niet uit de lucht gegrepen. Bosuilen jagen voornamelijk op bosmuizen en kleine zang-vogeltjes en dat doen ze vanaf een lage zitpositie, een omgevallen boom, stronk of verhoging in het landschap. De hoogte varieert van een halve meter tot een meter of drie boven de grond, voorwaarde is een goede aanvliegroute.

Dat heb ik nog niet meegemaakt maar wie weet wat ik op mijn vroege vogelwandelingen nog ga zien. Afgelopen jaar werd ik in hetzelfde gebied al twee keer getrakteerd op een aanwezige boommarter en vrijwel elke keer op een havik en laten die twee nou ook nog eens de grootste bedreiging van de bosuil zijn.

En het zijn niet alleen de natuurlijke vijanden die een bedreiging vormen. Ik denk dat wij met onze kijkers en fototoestellen voor de bosuil een grotere bedreiging zijn.