maandag 29 januari 2024

Thuisblijvers.

overwinterende ooievaar, 18 jan in de Overdiepse
Ooievaars trekken in het najaar weg en overwinteren in Afrika. Zo was het vroeger maar dat is de laatste decennia langzaamaan aan het veranderen. Deze maand werd op 20 januari alweer voor de 23e keer een ooievaars telling georganiseerd. Ook onderzoekers willen weten waarom steeds meer ooievaars hier blijven. Volgens mij is dat wel duidelijk, de opwarming van de aarde zorgt ervoor dat de noodzaak om weg te trekken steeds kleiner wordt. De winters zijn niet echt koud meer en er is in de winterperiode ook gewoon voldoende voedsel te vinden.

Aan de telling heb ik verder niet meegedaan want daarvoor moet ik dan echt op pad en dat gaat mij net te ver. Alhoewel ik op 18 januari twee dagen voor de telling hier vlakbij twee ooievaars in een akker had gezien. De onderzoekers hebben vast gesteld dat ongeveer 35% van de populatie hier blijft en dat zijn dan voornamelijk de broedvogels. De jonge vogels trekken allemaal weg en laten daarmee zien dat het trekgedrag in de genen zit. Oudere vogels en broedvogels nemen op latere leeftijd dus wat vaker de gok dat ze het zonder die gevaarlijke reis ook kunnen redden.

afgelopen zomer bij de Spinder
175 foeragerende ooievaars
Ze hebben mogelijk door hun levenservaring in de gaten gekregen dat de winters hier niet echt slecht meer zijn en dat ze het met het beschikbare voedsel ook kunnen redden. 

Normaal moeten ze toch een behoorlijk gevaarlijke tocht  ondernemen naar Zuid Europa of nog verder naar Noord Afrika. Onze ooievaars nemen de westelijke trekroute en bijvoorbeeld de Poolse ooievaars nemen de oostelijke trekroute over de Bosporus in Turkije. Daar tussenin loopt nog een wat minder grote trekroute die via Italiè naar Noord Afrika loopt. Maar daar maken `onze` ooievaars geen gebruik van.

De twee ooievaars die ik vorige week in de Overdiepse polder bij Waspik zag, zouden best weleens dezelfde vogels kunnen zijn die alweer een paar jaar in Waspik broeden. 

Die nemen dan ook de gok dat de winter niet al te streng wordt. En misschien foerageren die twee wel bij de Spinder in Tilburg. De vuilstort daar is ook alweer jarenlang een verzamelpunt van foeragerende ooievaars uit de regio. De twee jonge ooievaars die afgelopen voorjaar in Waspik zijn geboren zijn nu in Zuid Europa en komen pas over een paar maanden terug. En het kan dus zijn dat deze twee trekvogels dit jaar of volgend jaar ook standvogels worden net als hun ouders.

Wil je meer weten van deze statige standvogel, klik dan op de link; https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/ooievaar

vrijdag 26 januari 2024

Het ene jaar is het andere niet?

winterse zanglijster in de Boswachterij
Als ik even terugkijk naar januari 2023 was dat met gemiddeld 10 graden Celsius een hele andere maand dan januari 2024. We hebben de eerste weken van dit jaar echt winters weer gehad en daarna een paar stormachtige dagen met temperaturen boven de 10 graden. Deze twee januari maanden zijn niet te vergelijken en dat merk ik dus ook aan de vogels. Ik zal eens een mooi voorbeeld geven.

Vorig jaar zong de zanglijster met die milde temperaturen en rustig weer al vanaf 4 januari. Ik dacht toen nog dat deze vogel het voorjaar in de bol had maar ook op andere plekken hoorde ik in de loop van de maand dagelijks zanglijsters zingen. Dit jaar is dat anders, ik heb nu nog geen enkele zanglijster horen zingen en ik loop daar echt elke dag op te loeren. Nu was vorig jaar wel uitzonderlijk want ik had nog nooit eerder een zanglijster zo vroeg in het jaar gehoord. Mijn "record" stond tot vorig jaar op 7 januari. Ik vermoed dat het toen ook zo'n milde januarimaand is geweest.

Ook in de Boswachterij Dorst laten de lijsters zich nog niet horen en ik kom daar toch heel regelmatig. Het kan dus best zo zijn dat alles door de weersgesteldheid weer een paar weken opschuift. Dat gebeurt wel vaker. Ook planten zoals de gele kornoelje staat nog in knop terwijl die vorig jaar in dezelfde periode al bloesembloempjes had. Nu dacht ik altijd dat de vogels zich met name lieten leiden door het aantal uren daglicht en zich maar weinig aantrokken van het weer. Ja, bij een stevige bui of felle kou, houden ze zich wel even koest maar de biologische klok in combinatie met een bepaald aantal uren daglicht bepalen uiteindelijk wat er gebeurt.

Het kan niet anders zijn dan dat over enkele dagen, hooguit een of twee weken of de zanglijsters moeten aan de bak. Het broedseizoen wacht niet denk ik dan. Het wordt dan toch spannend wanneer ik de eerste ga horen, is het nog januari of wordt dat dan toch februari. En dan moet je weten dat de overwinterende zanglijsters die uit het zuiden naar de noordelijke broedgebieden trekken dat tot wel eind maart, begin april kunnen doen. Dus er is een aanzienlijke marge waar de lijsters rekening mee houden en dat is maar goed ook anders zou het wel heel spannend worden. Toch ga ik vanaf vandaag met een iets groter wordende spanning en extra goed schoon gewassen oren naar buiten. Ik wil geen geluidje missen.

Wil je meer weten van de nachtegaal on der de lijsterachtigen, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/zanglijster

maandag 22 januari 2024

De strijd der titanen.

middelste bonte specht op een horizontale tak
Als je nu buiten kijkt, maandagochtend 22 januari, zou je niet zeggen dat het de afgelopen week zo koud was. De temperaturen lagen toen zelfs overdag onder nul en vandaag tikken we de elf graden alweer aan. Nu dus temperaturen ruim boven nul en het regent pijpenstelen. Het is nog winter en er zijn maar weinig tekenen dat het langzaamaan de goede kant opgaat. Toch staat de natuur niet stil en dat zag ik afgelopen week al toen er zelfs nog wat sneeuw lag.

De spechten in de Boswachterij Dorst zijn namelijk al behoorlijk onrustig en ondanks de kou erg actief. Ik hoorde de eerste kleine bonte specht al roffelen. De zwarte vloog al roepend hoog over, op weg naar het beukenbos. Ver achter de vennen lachte de groene specht om God weet wat. En de twee over gebleven spechtensoorten maakten het elkaar lastig. Dit alles speelde zich af in minder dan een uur, wat een traktatie!

De middelste bonte specht is een relatief nieuwe soort voor dit bos. De eerste mibo(afkorting voor de middelste bonte specht), ontdekten we pas in 2019 aan de noordkant van dit natuurgebied. Een paar jaar later wist ik al vier territoria vast te stellen. En sindsdien is de mibo een vaste bewoner van mijn favoriete bos. En zo langzaamaan verspreid de soort zich steeds verder westwaarts en wordt hij zelfs regelmatig in de Biesbosch gespot.

Maar nu terug naar het conflict tussen de grote bonte en de middelste bonte. Ik weet niet wat de reden van de "discussie" was maar het zou dus zomaar een territoriaal conflict kunnen zijn. De middelste bonte wil zomaar ergens een nestboom uithakken en zijn territorium vaststellen, juist in een reeds door de grote bonte specht geclaimd gebiedje. Die zit daar natuurlijk niet op te wachten en grijpt direct in. En ik was daar dus net getuige van. 

grote bonte tegen een
verticale tak
Tijdens dit gedoe zag ik mooi het verschil in gedrag tussen die twee. De grote bonte zat steeds verticaal tegen een boom of tak, terwijl de mibo juist op de horizontale takken ging zitten. Altijd weer een herkenningpuntje naast de uiterlijke kenmerken van de twee spechten natuurlijk. In ieder geval maakt de strijd om een stukje bos ook duidelijk dat er veel spechten zitten. En in deze tijd beginnen de eerste voorjaarskriebels al een rol te spelen en gaan de voorbereidingen voor het aankomende broedseizoen ondanks dit hopeloze weer gewoon door. De Boswachterij is in ieder geval een spechtenparadijs waar zelfs om elke vierkante meter door spechten gestreden wordt.

Wil je meer weten van deze twee houthakkers, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/actueel/bericht/grote-bonte-vs-middelste-bonte-specht

donderdag 18 januari 2024

Toch weer een toppertje.

volwassen mannetjes topper(mrt 2017)
Met een beetje moeite is elk jaar wel ergens in de buurt een topper te vinden. Elke winter arriveert wel een topper in de Biesbosch en verschuilt zich dan makkelijk tussen de duizend kuifeenden. En dat is lastig. Vorige week hebben we met drie vogelaars die grote groep kuifeenden wel drie keer helemaal gescand maar zagen de topper jammer genoeg niet. 

Ik weet ook dat elk jaar wel een paar toppers zich op het Hollands Diep ophouden maar daar kan ik bij gebrek aan een fatsoenlijke boot niet komen. Toch lukte het vorige week nog om een topper te spotten. Wel wat verder weg dan de bedoeling was maar toch.

1e winter topper man met tafeleend
In het Zuiderdiep bij Stellendam zaten een paar toppers ook weer tussen de kuifeenden en tafeleenden. Alle drie eenden die een voorkeur hebben voor diep water. In de grote groep eenden zitten vier toppers waarvan twee mannen en twee vrouwen. Ik ontdekte het mannetje vrij snel en niet ver weg. De kop zat diep in de veren gestoken maar hij was toch goed herkenbaar. Volgens mij is dit een eerste winter topper. Nog niet helemaal uitgekleurd maar dat gaat dit voorjaar gebeuren.

Als een topper helemaal uitgekleurd is en in zijn prachtkleed het broedseizoen tegemoet gaat, is de vogel op zijn mooist. Hij ziet er dan wat sympathieker uit dan een mannetjes kuifeend maar ik moet ook wel zeggen dat ik niet goed kan aangeven waarom ik dat vind. 

vorige week in Stellendam
Het zal er wel mee te maken hebben dat hij zeldzamer is en ik niet zo heel erg warm loop voor de alledaagse kuifeend. Die is inmiddels voor mij wat gewoontjes geworden.

Toppers broeden niet in ons land en in de winter verblijven ze het liefst op niet te diep, groot open water zoals het IJselmeer en de Wadden. Ze zijn hier maar even dus daarom ga ik juist in december en januari naar ze op zoek. Volgende maand is de kans alweer een stuk kleiner want dan zijn er al die terug naar de broedgebieden in Siberië gaan

Wil je meer weten van deze overwinteraar, klik dan op de link; Topper | Vogelbescherming

maandag 15 januari 2024

Strandleeuweriken aan de kust.

Oostdijk, februari 2018
Begin deze maand stond ik even stil bij de overwinterende veldleeuweriken in de Biesbosch. Ik moest daar weer even aan denken toen ik familie- leden van de veldleeuweriken aan de kust tegen- kwam. Het waren strandleeuweriken en de naam zegt het al, je moet deze leeuweriken aan het strand zoeken. Elke winter komen een aantal van deze bijzondere vogeltjes naar de Nederlandse kust om te overwinteren.

Eigenlijk klopt de naam niet helemaal als je weet waar ze broeden. Ze broeden namelijk in het arctisch gebied in de bergen en dan ook nog eens boven de boomgrens en op die plek is geen sprake van de aanwezigheid van stranden. Dus, hoe komen ze erbij om daar te broeden of waarom hebben wij die beestjes die misplaatste naam gegeven? En dat is niet alleen een Nederlandse naam, ook de Engelsen hebben hem zo genoemd, namelijk beach lark. Iets om nog eens uit te zoeken!

Texel, De Slufter november 2021
Om strandleeuweriken te zien, is Texel misschien nog wel de beste plek in Nederland. Ik heb ze daar verschillende keren gezien en maar af en toe aan de Zeeuwse en Zuid Hollandse kust. Elke winter zijn ze hier te vinden maar het zijn slechts enkele honderden overwinteraars dus je moet ook wel wat geluk hebben. 

Afgelopen week lukte het weer eens keer om er een paar te spotten. Ze bleven steeds op gepaste afstand. Telkens als ik een meter of twintig opschoof, deden zij dat ook. Heel relaxed wandelden ze al pikkend naar zaadjes een klein stukje verder. En wat zijn ze toch prachtig met die geel-zwarte kopjes. Ik heb ze goed genoeg kunnen bekijken en kon ook weer genieten van deze bijzondere ontmoeting en liet ze verder met rust.

Kwade Hoek, 10 januari 2024
Wat ik niet wist, was dat deze wintergasten maar heel even hier zijn. Ze komen laat in het jaar aan en een deel van de vogels is in februari alweer terug in de broedgebieden. Dat betekent dat ze maar amper drie maanden hier zijn en dat terwijl het nog maanden koud in het noorden is. Wat in die drie maanden wel verandert is het aantal uren licht per dag. En daar gaat het tijdens de vogeltrek heel vaak om. Het aantal uren daglicht bepaalt voor een groot deel het gedrag van vogels. Het zou mij niet verbazen dat dat de reden van hun korte bezoek aan ons land is.

Wil je meer weten van deze schaarse wintergast, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/strandleeuwerik

vrijdag 12 januari 2024

Een koukleumend elftal.

de eerste kleine zwanen in de polder
De afgelopen week hebben we weer eens ouderwets kou gehad. De winter heeft bij ons een paar dagen de thermostaat flink omhoog gejaagd. De gevoels-temperatuur lag op -12 tot -15 graden en dat heb ik ook goed gevoeld tijdens mijn vogeluitstapjes naar de Biesbosch en de Gecombineerde Willemspolder. In de Willemspolder ga ik regelmatig kijken of de kleine zwanen al zijn gearriveerd. Al heel veel jaar komen ze daar pas vanaf januari de rest van de winter uitzitten want veel meer dan dat doen ze niet. Vaak liggen ze in het gras en eten de grassprieten om hen heen op. 

Afgelopen week was de eerste serieuze groep zwanen gearriveerd. In goede jaren groeit de groep naar 150 tot 175 zwanen maar met de opwarming van de aard worden dat elk jaar steeds minder zwanen. Tussen de grote groep knobbelzwanen zaten deze keer 12 kleine zwanen. Een fractie van wat we hier normaal zien.

het koukleumend elftal
En tijdens mijn ritje door de polder kwam ik in een sloot nog iets opmerkelijks tegen. Een groepje van 11 blauwe reigers had zich in een slootkant in het middagzonnetje verzameld. Ze zaten onder het maaiveld, lekker uit de wind in het zonnetje. Ik denk dat ze het daar niet slecht hadden. Door die snijdende kou verliezen ze makkelijk lichaamstemperatuur en dat kun je in deze tijd niet hebben want om op temperatuur te blijven moet je wel eten en dat is nu niet zo ruim voorhanden. Amfibieën zitten in hun winterslaap en de bevroren grond helpt ook al niet mee. Muizen en mollen laten zich nu ook niet makkelijk zien en insecten zijn er nu niet en door het jaar heen ook steeds minder dus dat helpt nu ook niet.

De koukleumende reigers zaten wel bij elkaar maar ook weer niet dicht genoeg zodat ze elkaar warm konden houden. Dat hebben ze nog niet geleerd en kunnen dan wel een voorbeeld nemen van winterkoninkjes en staartmezen die in deze tijd lekker dicht tegen elkaar aan gaan zitten. Toch denk ik dat ze het zo niet slecht hadden en als ze nog een paar dagen slim omgaan met hun energie dan redt dit elftal het wel.

Wil je meer weten van de blauwe reiger, klik dan op de link:
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/blauwe-reiger

dinsdag 9 januari 2024

Grote barmsijs kijkt vooruit.

grote barmsijs op een berkentakje
Vanaf half november zijn weer veel grote barmsijzen in ons land te zien. We hebben namelijk te maken met een influx van barmsijzen. Een influx of invasie van deze vogels komt niet vaak voor. Een paar jaar geleden,volgens mij in 2018 was de laatste influx van deze prachtige sijsjes. Hoe het werkt dat al die grote barmsijzen massaal naar het zuiden trekken weet ik niet precies. Er wordt dan vaak, vrij gemakkelijk, gezegd dat het met voedselaanbod of juist voedsel-tekorten te maken heeft. Maar naar mijn idee kom je daar pas achter als het winter is en weet je dat nog niet als je halverwege de herfst zit.

Die grote barmsijzen kunnen dus al in een vroeg stadium vaststellen dat als ze in hun oorspronkelijk leefgebied blijven, ze te maken krijgen met een hongerwinter. En wat mij altijd blijft verbazen, hoe communiceren ze dat met elkaar. Hoe spreken ze af om ergens samen te komen en dan in grote groepen van honderden vogels tegelijk te vertrekken? 

berkenkatjes openpeuteren
Dat die barmsijzen een paar maanden geleden al de keuze hebben gemaakt om massaal naar hier te komen, snap ik nu wel. Afgelopen week zag ik op het Nieuws dat in zuid Zweden de temperatuur ver onder nul was gedaald en het hele zuiden ontwricht was door de enorme sneeuwval. Barmsijzen hebben daar nu niets te zoeken en kunnen hier vrij comfortabel de winter doorbrengen.

Afgelopen week was ik in de Boswachterij Dorst en zag een een mooi clubje van 11 grote barmsijzen voorbij vliegen en ze doken een klein bosje van jonge berken in. De berkjes van een meter of twee hoog hadden nog volop berken- katjes aan de dunne takjes hangen. 
Lekker makkelijk ontbijten dus en de velletjes van de katjes werden vakkundig verwijderd en dwarrelden in kleine wolkjes omlaag. Ze waren onverstoorbaar bezig en goed te bekijken. Ik vermoed dat ze zo relaxed waren omdat ze in het noorden niet vaak mensen tegenkomen. En dat is ook weer fijn voor mij zodat ik ze hier ongestoord van dichtbij kon bekijken. 

En wat is het toch knap dat die vogels op tijd in de gaten hebben dat het beter is te vertrekken. Vogels kunnen dus ook vooruitkijken. Ik vermoed dat we de komende tijd, als het weer in Scandinavië zo blijft, nog wel meer overwinteraars gaan zien. Ik hoop dat de pestvogels ook ver genoeg vooruit kunnen kijken en naar hier komen. 

In de Boswachterij overwinteren momenteel nog meer wintergasten zoals de kleine barmsijs, keep en de `gewone` sijs. 

Wil je meer weten hoe jee grote barmsijs herkent, klik dan op de link;

donderdag 4 januari 2024

Overwinterende waterhoentjes.

waterhoen in de Oranjepolder(dec 2023)
Alweer een jaar of acht zie ik in de winter in de Oranjepolder de waterhoentjes samenscholen. Dit doen meer vogels zoals meerkoeten diverse soorten zwanen en kieviten om maar eens wat vogelsoorten te noemen. Deze vogels zoeken elkaar in de winter op en brengen deze periode geduldig door, wachtend op betere tijden zullen we maar zeggen. In tegenstelling tot heel veel ander vogelsoorten zijn dit dus geen trekvogels.

Hoewel de kieviten meebewegen met de vorst- grens en de groepen kleine en wilde zwanen wel trekvogels zijn maar die komen naar hier om de winter samen in grote groepen door te brengen. 

De waterhoentjes hier in de polder komen volgens mij voornamelijk uit de wijk Dommelbergen die in de winter naar de polder trekken. Dat ik dat zo stellig durf te beweren komt ook omdat ik acht jaar lang de wintervogels in de Oranjepolder en de rand van de woonwijk heb geïnventariseerd. En elk jaar zag ik dat de waterhoentjes uit de wijk trokken en ze achterin de polder samen op een dijkje zag foerageren. meestal waren het een stuk of 25 tot 30 waterhoentjes die daar verbleven. In het vroege voorjaar gingen ze weer uit elkaar en trokken ze naar hun eigen vijvers en broedgebiedjes.

Wat noordelijker in het land in de buurt van het IJselmeer en andere grote meren, komen de waterhoentjes ook samen maar dan in veel grotere aantallen. Daar kunnen in de winter soms wel duizenden vogels samenkomen. Ook meerkoeten doen dit en ook hier in de buurt in veel kleinere aantallen dan in het noorden van ons land. Bij de golfbaan De Kurenpolder zitten in de winter ook meer dan honderd meerkoeten en in de Biesbosch, in de Noordwaard overwinteren ook een paar honderd vogels. 

En zo zie je maar dat de vogeltrek niet altijd duizenden kilometers vliegen hoeft te zijn. De trek van de waterhoentjes is slechts een kilometertje of twee heen en twee terug.

Wil je meer weten van deze mini trekvogel, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/waterhoen

dinsdag 2 januari 2024

Veldleeuwerik overwintert hier.

veldleeuwerik in het aardappelveld(dec 2023)
Het is alweer acht jaar geleden dat de Noordwaard is opgeleverd als doorstroomgebied in het kader van het project ruimte voor de rivier. Sinds die tijd hebben heel veel vogels het gebied ontdekt en overwinteren steeds meer vogels in dit gebied. Sinds een jaar of vier, vijf inventariseer ik daar, samen met nog een aantal vogeltellers, in het voorjaar de weidevogels. En sinds die tijd zien we een heel voorzichtige toename van het aantal broedende veldleeuweriken in het gebied. In 2022 konden we tijdens de telling rond 156 territoria vaststellen.

overwinterende veldleeuwerik(feb 2021)
De veldleeuwerik is in aantal enorm afgenomen en in de afgelopen vijftig jaar hebben we het dan over een afname van maar liefst 95%. Er zijn heel veel gebieden waar de prachtige zang in het voorjaar niet meer klinkt. Hier in de buurt, de Oranjepolder, is zo'n gebied waar je de veldleeuwerik niet meer hoort. En in de Willemspolder aan de andere kant van de A27 kom je in het voorjaar hooguit nog vijf zingende mannen tegen.

Gelukkig zijn er dus nog van die gebieden waar de vogel het nog wel goed doet. De Noordwaard heeft geen agrarische bestemming meer en is alleen nog maar bedoelt als waterbuffer. Hier wordt maar een keer per jaar buiten het broedseizoen gemaaid en afgevoerd om zo de doorstroming van overtollig water in de winter te waarborgen. De afgelopen maand is de Noordwaard zelfs geheel afgesloten geweest  en kon niemand het gebied in. Voor de overwinterende vogels een zegen, veel rust en weinig verstoring. Ze hebben in de periode alleen nog last van de zeearend gehad.

Muggenwaard(mrt 2020)
Een deel van de veldleeuweriken trekt in de winter weg naar het zuiden maar een kleine twintig procent blijft dan in Nederland en probeert de winter zo goed en zo kwaad als mogelijk door te komen. Zo zag ik een paar weken geleden, tijdens de watervogeltelling in een aardappelakker aan de rand van de Noordwaard maar liefst 94 veldleeuweriken foerageren. Dit is dus zo'n groep overwinteraars met waarschijnlijk een deel overwinteraars uit het noorden. Want Nederland is ook een overwintergebied van veldleeuweriken uit het noorden. 

Het was geweldig om te zien dat dit gebied een voedselrijke en veilige winterstop is voor deze kwetsbare zanger.

Wil je meer weten van de zanger die elk jaar het voorjaar aankondigt, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/veldleeuwerik