dinsdag 25 augustus 2015

Spoorboekje voor uilen

 
Onze ransuil op 13 augustus

Op basis van mijn registraties, van vertrektijden van de ransuil en het ondergaan van de zon, ben ik tot een aantal conclusies gekomen, of ten minste tot een aantal aannames. Ik ben namelijk geen wetenschapper, hooguit een liefhebber van ransuilen en dan specifiek van onze eigen ransuil die alweer drie maanden in onze tuin dagelijks uitrust van zijn nachtelijke jachtpartijen. Het volgende viel op;

spoorboekje van onze uil

Ten eerste, de ransuil vertrekt altijd na zonsondergang. Ja zul je zeggen, dat weet ik ook wel, dat doen uilen immers altijd, 's-avonds en/of 's-nachts jagen. Maar dat weet ik nu namelijk 100% zeker(zie bijgevoegd vertrekschema) dat een ransuil in de schemer jaagt, want wij zien hem werkelijk elke dag volgens een vast stramien vertrekken. En het is ook nog eens zo, dat hij vrijwel altijd een uur na zonsondergang vertrekt(zie de trendlijn in de grafiek) of het moet erg bewolkt of donker weer zijn, dan gaat hij een stuk vroeger op pad. Dat is namelijk ook goed te zien in de grafiek, toen het begin augustus nogal eens donker en regenachtig weer was, hij vertrok toen veel eerder.

Ten tweede, hij gaat altijd, hij neemt geen "vrije nacht" , nee, er moet gegeten worden. Oftewel, de kachel moet branden en daar heeft hij toch wel een paar prooien per nacht voor nodig. Hard werken dus en hoe langer de nacht hoe beter dat lukt, maar dat betekent ook dat hij overdag minder tijd heeft om uit te rusten.

Samengevat zijn de volgende voor- en nadelen van een uilenwerkdag de volgende; in de zomer met lange dagen en korte nachten is het hard werken om in een korte nachtelijke periode voldoende voedsel te vinden. Het voordeel is dan wel dat je een lange rustdag hebt.
In de winter daarentegen, heb je hele lange nachten en dus volop tijd om te jagen en je buikje vol te eten, maar korte dagen om uit te rusten. Om warm te blijven heeft hij volgens mij meer prooien nodig die ook nog eens minder talrijk voor handen zijn, vergeleken met de zomer. Daarmee is de winter dus de meest vermoeiende periode voor onze ransuil.

Ik denk dat ze daarom ook in de periode van november tot februari elkaar opzoeken om elkaar daarin te steunen. Ze moeten immers ook hun winterdepressie zien te verwerken. Bij ons in Oosterhout zoeken ze elkaar op in de bossen van Surae en Vrachelse Hei(achter de waterleiding) en kun je met wat geluk groepjes van 10 tot 14 ransuilen zien.

Geen opmerkingen: