dinsdag 28 februari 2023

Roffelende spechten.

kleine bonte specht
Vanaf de tweede helft van februari beginnen de eerste spechten al te roffelen. En met dat roffelen wordt eigenlijk het aankomende broedseizoen met (trom)geroffel binnengehaald. De territoria worden ingenomen en buitenstaander krijgen te horen dat hier niets te zoeken hebben. De vrouwtjes daarentegen worden op deze manier uitgenodigd om juist naar dit exclusieve gebiedje te komen. De lente lijkt nog ver weg maar dat is dus niet zo.  

In de Boswachterij Dorst leven vijf van de zes spechtensoorten die in Nederland voorkomen en daar is de middelste bonte specht de meest recente aanwinst. Deze soort komt pas van 2014 in Nederland voor en is uit het Oosten-Zuidoosten naar hier getrokken. De rest van de spechtensoorten leeft hier al veel langer. 
spechtenparadijs in Dorst
Daarbij moet wel gezegd worden dat met name de zwarte specht zich hier pas goed is gaan ontwikkelen toen Staatsbosbeheer de Boswachterij meer met rust heeft gelaten. De zwarte specht geeft de voorkeur aan een oud beukenbos en moet niet veel hebben van onderhoud of houtkap werkzaamheden. Rust staat bovenaan zijn eisenlijstje voor zijn leefgebied.

Maar van al die mooie spechten is de kleinste wel de moeilijkste om te zien en te vinden. Op de een of andere manier weten ze zich goed verborgen te houden en er is maar vrij kleine periode in het jaar dat je ze wat uitbundiger kunt horen en af en toe kunt zien. 
kleine bonte met zebra rug
Dat komt natuurlijk ook omdat ze zo klein zijn want je kunt ze qua grootte vergelijken met een mus of vink. Veel meer is het niet. 

Als je ze ziet, zijn ze goed te herkennen aan het verenpatroon, zwart-wit, zwart-wit. Een soort zebrapatroon op de rug valt goed op en wijkt erg af van de grote bonte en middelste bonte specht. De komende weken wordt het alleen maar mooier en gaan steeds meer spechten roffelen. Vooral het geroffel van de zwarte specht is spectaculair, de zware, iet wat trage roffel, draagt enorm ver. Alleen de middelste en groene roffelen niet maar die roepen dan weer vaker en zijn zo ook goed te vinden.

donderdag 23 februari 2023

Groot water om te overwinteren.

spaarbekken De Gijster
Hoe bijzonder de spaarbekkens in de Biesbosch zijn, zag ik afgelopen week weer eens. De enorme wateroppervlaktes en absolute rust maken dat het een ware magneet is voor voor vogels. Behalve alle "gangbare" watervogels zoals kuifeenden, meerkoeten, geoorde futen en "gewone" futen, trekken deze grote waterbakken ook bijzondere vogelsoorten aan. Vogelsoorten die je eigenlijk alleen aan de kust tegenkomt, zitten hier ook. Zwarte zee eenden, kuifduikers en middelste zaagbekken zitten hier, en dat dan op zoet water in plaats van zout water. De watersoort zoet of zout maakt dus niet perse iets uit. 
grote zaagbek man op het grote water
En behalve die "zee" soorten worden de spaarbekkens ook als slaapplaats gebruikt door meeuwen en ganzen. Het kan daar een drukte van jewelste zijn. Tegen de avond, toen de zon nog even aan de horizon stond, kwamen de kok- en stormmeeuwen binnenvliegen. 

Het waren uiteindelijk duizenden en duizenden meeuwen. Een ruwe schatting maakte het af op een kleine 15.000 meeuwen en het eind was nog niet in zicht. Tijdens de slaapplaats telling van begin januari kwam het aantal slapende meeuwen op de spaarbekkens op ruim 55.000 exemplaren uit.
zeearend als stoorzender
Van tijd tot tijd vlogen veel vogels op omdat de drie zeearenden die middag de boel scherp hielden. Voor hun is dat een groot diep bord met lekkere hapjes. Ik snap nu ook wel waarom al die jonge overwinterende zeearenden juist naar hier komen. De balans van calorieën verbruiken tijdens de jacht en calorieën binnenkrijgen om te overleven, weegt hier vrij makkelijk door naar veel innemen en vrij makkelijk overleven. Ze kunnen hier zonder al te veel moeite goed leren jagen.

De aantallen overwinterende vogels liegen er ook niet om. Ongelooflijk om bijna 100 middelste zaagbekken in het binnenland te zien. Ik denk dat er geen vergelijkbare plek in Nederland te vinden is. Ik zou hier best wat meer willen komen maar dat zou niet goed zijn voor de vogels want de buitengewone rust die hier heerst, zorgt ervoor dat hier door de vogels geen energie onnodig verspilt wordt in een voor vogels best lastige periode van het jaar.

maandag 20 februari 2023

Hoe zit het nou?

mogelijke slaapplaats, 15-2-2023
Al jaren wordt in de Biesbosch gezocht naar de slaapplaats(en) van grote zilverreigers. Op de een of andere manier zijn de plekken nog steeds niet in beeld. Er zijn wel vermoedens want in de vroege ochtend als de zilverreigers uit de slaapplaats trekken om te gaan foerageren worden ze wel eens gezien. Of in ieder geval, wordt de richting waar ze vandaan komen wel gezien. Maar de exacte slaapplaats vinden?

Afgelopen week vonden we een mogelijke slaapplaats van bijna veertig grote zilverreigers.
dit verwacht je van een slaapplaats
Op dit moment zitten weer wat meer zilverreigers in de Biesbosch en dat kan te maken hebben met vorst. Ook al vriest het maar een beetje, dan reageren de zilverreigers daar direct op. Ze houden niet van bevroren slootjes en ijsvorming langs de randen van de plassen. Dat zijn namelijk de ondiepe plekken waar zilverreigers goed kunnen lopen en foerageren.

In de Biesbosch is dat veel minder aan de orde omdat het een getijde gebied is waar eb en vloed, hoe minimaal ook, ervoor zorgt dat er veel minder ijsranden ontstaan. 
6-6-2021, Noorderplaat Biesbosch
De groep zilverreigers die we in de Biesbosch zagen, stonden dicht bij elkaar en het leek mij echt wel een slaapplaats. Ik was in de veronderstelling dat de zilverreigers net als de aalscholvers bij elkaar in bomen zouden gaan slapen. Wat later zagen wij er inderdaad een paar in de bomen zitten maar toen was het al ruimschoots licht en ik ga er vanuit dat dit niet toevallig ook een slaapplaats was.

Een paar jaar geleden, tijdens een hele vroege BMP inventarisatie ronde in de Noordwaard, Biesbosch vonden we ook een slaapplaats aan de rand van een grote rietpolder maar dat was een eenmalige ontdekking. De weken daarna vonden we ze daar niet meer. 
foerageren met blauwe reigers

En zo blijven die zilverreigers alleen maar voor vraagtekens zorgen. Begin juni trekken ze weg en gaan ze naar de broedgebieden. Dat doen ze niet in de Biesbosch terwijl dat gebied hier uitermate geschikt voor is. De zilverreigers denken daar dus anders over. Er bestaan wel wat vermoedens dat zo her en der wel een koppel broedt maar dat is in de Brabantse Biesbosch nog niet met zekerheid vastgesteld.

Wil je meer weten van deze stiekeme slapers, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/grote-zilverreiger

donderdag 16 februari 2023

Tellen tot je erbij neervalt.

een van de drie roerdompen
Daar leek het gisteren wel op, we begonnen om 7.45 met vogels tellen in de Biesbosch en stopten om 18.15 uur en vanaf dat moment moesten we nog ruim veertig minuten naar de haven terugvaren. Maar ik mag absoluut niet klagen want voor een midwinterdag was het uitzonderlijk mooi weer met uitstekende telomstandigheden. De zon scheen, de temperatuur liep lekker op en er stond geen streep wind. Wat wil je nog meer?

Vanaf de boot werden alle watervogels geteld en door de lage vaarsnelheid was alles prima te ontdekken en te determineren. 

In het eerste halfuur zagen we drie roerdompen in de rietkraag staan en dat maakt de dag eigenlijk al goed want dit zijn bijzonder schuwe vogels die zich niet makkelijk laten zien. Nu is het wel zo dat in de winter meerdere buitenlandse roerdompen hier komen overwinteren dus een ontmoeting met deze zeldzame reigerachtige is altijd mogelijk.

En behalve roerdompen verzamelen grote zilver-reigers zich ook in grote groepen in de Biesbosch. Maar deze vogels zoeken elkaar, in tegenstelling tot de roerdompen, juist op. Wat dieper in de Biesbosch stonden in een ondiepe kreek tegen de rietkraag bijna veertig zilvereigers bij elkaar. Met name in een vorstperiode zoeken deze vogels ijsvrij water op en door het getij in de Biesbosch is dit voor ze misschien wel de beste plek in Nederland om te overwinteren.
geoorde fuut, nu al in zomerkleed
De telroute ging steeds verder westwaarts, richting het grote open water wat uiteindelijk samenkomt met de Merwede in het Hollands Diep. Wat daar met name opviel waren de grote aantallen bijzondere wintergasten zoals ruim 70 nonnetjes, meer dan 250 brilduikers en ruim 100 grote zaagbekken. Dat zijn nog eens aantallen en die had ik eerlijk gezegd niet verwacht te zien. Daarbij komt nog eens dat de Noordwaard niet in de telling zat, die wordt de komende twee dagen uitgevoerd en gaat ook weer veel vogels opleveren. Met die aantallen in het achterhoofd snap je pas wat de waarde van dit uitgestrekte natuurgebied is.

Tot slot werden de twee grote spaarbekkens bezocht en daar kun je in deze tijd van het jaar altijd wel wat bijzondere vogels verwachten. 
duizenden meeuwen arriveren in de slaapplaats
Ook hier werd ik verrast door de mooie soorten en aantallen. Geoorde futen, kuifduiker, 70 witte kwikstaarten en bijna 100 middelste zaagbekken dobberden op de enorme plassen water rond. Die laatste vogel komt in de winter eigenlijk alleen aan de kust voor en dan is dit aantal toch wel uitzonderlijk te noemen. 

Bij elkaar opgeteld, hadden we die dag meer dan 10.000 watervogels, verdeelt over ruim 40 soorten en daarbij komt nog dat de ruim 15.000 kok- en stormmeeuwen die op de spaarbekkens overnachten, niet meegeteld worden. Die vogels tellen alleen mee in een slaapplaatstelling. Dit was duidelijk de dag van de grote getallen.

dinsdag 14 februari 2023

Pacifische waterpieper, hier geland of gestrand?

Als je er eens goed over nadenkt wat een piepklein zangvogeltje meemaakt als het helemaal van Noord-Amerika of Oost Rusland naar Nederland vliegt. Dat is toch bijna een onmogelijke onderneming? Dat heeft de pacifische of siberische waterpieper namelijk wel gedaan. Het kleine vogeltje van een grammetje of twintig heeft duizenden en duizenden kilometers gevlogen. Natuurlijk niet aan een stuk maar toch. Steeds weer verder en verder, niks rondjes vliegen, steeds maar verder weg van thuis. Is deze waterpieper de weg volledig kwijt? Is deze waterpieper nieuwsgieriger en ondernemender dan de rest. Is deze vogel van plan om nieuwe vestigingsplekken te zoeken, is dit een pionier? je weet het niet en dat blijft gissen.

verspreidingsgebied
Feit blijft wel dat hij de enorme afstand ongeschonden heeft afgelegd. Hoe lang hij er over gedaan heeft is niet te schatten. Hij voelt zich hier op zijn gemak en trekt op met een flinke groep inheemse waterpiepers die hier overwinteren. Ik vraag mij ook af, of hij ooit nog de weg terug gaat vinden en is zijn reis hier nog niet voorbij en gaat hij nog veel verder. Allemaal vragen die opborrelen als je zo'n extreem zeldzaam vogeltje ziet.

beter als zo lukte het niet
Men vermoed dat dit een Siberische(ondersoort) is, alhoewel er ook een paar kenners zijn die zeggen dat het ook een Noord Amerikaanse ondersoort kan zijn. Dat heeft dan te maken met minuscule verschillen in de tekening rond de kop, snavel, nek en borst. Wie zal het zeggen? Over enige tijd krijgen we daar wel uitsluitsel over als de Commissie beoordelen zeldzame soorten zich er over gebogen heeft. 

Inmiddels hebben honderden vogelaars het vogeltje bekeken en gefotografeerd. Dat laatste was een bijna onmogelijke opgaaf want de vogel zat in een omgeploegde akker en verdween telkens tussen de hoge ploegvoren. Daarbij was de afstand sowieso te groot om een scherpe foto te maken.

Wil je meer weten van deze vreemdeling, klik dan op de link;
https://nl.wikipedia.org/wiki/Pacifische_waterpieper

vrijdag 10 februari 2023

Een "echte" roodhalsgans.

een "echte" ongeringde roodhalsgans
Nog niet zo lang geleden schreef ik al eens over "exoten". Dit zijn vogels die hier in het wild leven maar hier niet uit zichzelf naartoe zijn gekomen. Je moet dan denken aan ontsnapte volière of collectie vogels of vogels die door de mens hiernaartoe zijn gebracht en uitgezet of losgelaten zijn. Halsbandparkieten zijn ontsnapte vogels en fazanten zijn voor de jacht door mensen uitgezette vogels. Voor een vogelaar hebben waarnemingen van deze exoten minder waarde terwijl dit meestal prachtige beesten zijn.

Nee, voor een vogelaar telt een vogel pas als hij én zeldzaam is én hier uit zichzelf is gekomen. Neem nou de grijze wouw die in nu alweer een maand of drie in Renesse zit. Dat is wel een kers op de taart te noemen. 
kwak met verstopte pootring
Zo dacht ik ook altijd over de roodhalsgans, een bijna exotisch uitziende watervogel die alleen in de winter hier te zien is. Prachtige kleuren en tekening en afkomstig uit het hoge Noorden. Nog niet zo heel lang geleden was vrijwel elke roodhalsgans een echte wilde overwinterende gans.

Maar sinds een paar jaar is dat een ander verhaal aan het worden. Vrijwel elke roodhals heeft tegenwoordig een kwekersring en is dus een zogenaamde "escape" en telt dus voor veel vogelaars niet mee. In de eerste plaats is het triest dat volière bezitters zo slordig met hun vogels omgaan en in de tweede plaats is het jammer dat blijdschap van een bijzondere waarneming plaats heeft gemaakt voor argwaan.

Siberische taling(escape)
Je kijkt toch anders naar zo'n bijzondere vogel? Is het wel een "echte" of is het weer zo'n ontsnapt beest? Twee weken geleden overkwam mij dat met een kwak. Deze kleine reiger zat op 1 poot en die was niet geringd. Later bleek dat de ring aan de opgetrokken poot zat. Dus dit was ook alweer een ontsnapte vogel. Mooi om te zien maar geen "echte". 

En eindelijk afgelopen dinsdag was het raak en zag ik een ongeringde roodhalsgans. Het duurde wel een half uur voordat ik er zeker van was dat hij geen ringen had. Mijn wantrouwen maakt deze keer plaats voor blijdschap. Maar eerlijk is eerlijk, zo'n waarneming geeft niet dezelfde beleving zoals dat jaren geleden wel het geval was. De "vervuiling" van onze wilde vogelpopulatie neemt de komende jaren steeds meer toe, let maar eens op.

maandag 6 februari 2023

Kneuen op wintervakantie.

mannetje kneu(op kleur in het voorjaar)
Al een tijdje leef ik in de veronderstelling dat de meeste kneuen in de winter weg zijn en pas weer in het voorjaar terugkomen. Volgens mij brengen ze de winter door in het Zuiden van Europa en zie je ze hier nauwelijks. Deels klopt dat verhaal ook maar wat ik niet wist, was dat ze soms in grote groepen uit andere landen in ons land samenkomen en gezamenlijk de winter doorbrengen. Langs de kust zijn van die grote groepen te vinden. Je moet wel weten waar want niet elk landschap is geschikt voor deze vogels.

Ze houden van kruidenrijke graslanden, ruwe velden met lage begroeiing, boompjes en struiken met liefst wat doornen. Bij Ouddorp heb je wel een paar mooie gebieden waar ze nu in flinke aantallen zitten. En dat zijn dan niet alleen de Scandinavische kneuen, het kunnen ook kneuen uit Engeland en Duitsland zijn. 

vrouwtje kneu
De grote groep kneuen van afgelopen maand was erg onrustig en vloog de hele tijd om ons heen. Steeds even foeragerend en dan weer een rondje vliegen. Ik kreeg de indruk dat deze manier van randvliegen en even foerageren meer energie kost dan dat het oplevert.

Er waren geen roofvogels in de buurt dus dat kan de oorzaak ook niet zijn geweest. De vogel hiernaast zou goed in de groep gepast hebben als naar de bewegingen kijkt. In werkelijkheid was dit een veel rustiger beestje. 
winterse groep "buitenlandse " kneuen
De kneuen die in het voorjaar weer terugkomen zijn hier in de buurt op verschillende plekken prima te vinden. Met name de Zonzeelse polder, Biesbosch en Bleeke Heide zijn van die vaste plekken. En dat ze daar te zien zijn heeft ook te maken met het extensieve beheer van de gebieden. Hier vind je nog kruidenrijke velden, houtsingels en struikgewas.

En dat zie je vaak, pas je het gebied aan en geef je de natuur de ruimte dan reageren de vogels direct en maken dankbaar gebruik van de geboden faciliteiten zoals dat wel eens noemen. 

Wil je meer weten van deze prachtige kneuters, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kneu

donderdag 2 februari 2023

Een dwerg van een meeuw.

dwergmeeuw boven zee(jan 2023)
Veel vogels hebben in het winterhalfjaar een zogenaamd winterkleed. Meestal is dat een niet zoveel zeggend en vooral wit of grijs verenkleed. Bij steltlopers wil dat nogal eens verwarrend zijn en is een vergissing zo gemaakt. Het komt dan vooral aan op het herkennen van de details, zoals de vorm of lengte van de snavel, poten of bepaalde veren. Bij meeuwen is dat niet anders, ook die verliezen de weinige kleur die ze hebben. Een kokmeeuw, zwartkopmeeuw en dwergmeeuw verliezen hun zwarte kap en lijken dan wel een beetje op elkaar. 

Vooral als ze ook nog eens in hun eerste of tweede kalenderjaar zitten. Zo lijkt een eerste winter dwergmeeuw sprekend op een eerste winter drieteenmeeuw. Het compacte formaat en de snelle en strakke vleugelslag maken dat het een dwergmeeuw is. Maar dat moet je in een oogopslag in het voorbijvliegen van het beestje wel kunnen waarnemen, los van het verenkleed wat je ook goed moet bekijken. 
drieteenmeeuw ook op zee(nov 2022)
De dwergmeeuw maar zeker ook de drieteenmeeuw zijn wel de mooiste van de "kleine" meeuwen. In de meeuwenwereld wordt dat onderscheid tussen kleine en grote meeuwen wel gemaakt en de aandacht gaat vaak uit naar de grote meeuwen omdat die toch wel tot de hoge school van het vogelkijken behoren. Als je die goed kunt onderscheiden en ook de kalenderjaren herkent dan hoor je er pas echt bij. Nou dat is aan mij niet besteed en blijven meeuwen altijd een zogenaamd grijswit gebied in mijn vogelkennis.
prachtige winterse drieteentjes(dec 2021)
De dwergmeeuwen komen in de winter naar ons land en blijven meestal voor de kust hangen en ook het IJselmeer is een prima plek om te overwinteren. Het aantal overwinteraars is flink en met dik 10.000 vogels moet het toch wel mogelijk zijn om ze in de winter te vinden. In het voorjaar zijn ze weer weg en gaan ze broeden in Finland of nog veel verder weg. In het vroege voorjaar zie ik ze wel vaker aan de kust en dan hebben ze hun zwarte kapje al op. Dan zijn ze nog mooier en veel makkelijker te herkennen. 

Neemt niet weg dat de dwergmeeuwen van vorige week nu al tot het hoogtepunt van het pas gestarte jaar horen. Ze zullen binnenkort wel van de eerste plaats gestoten worden want er is de komende tijd nog zoveel moois te zien. 

Wil je meer weten van deze kleine schoonheden, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/dwergmeeuw

maandag 30 januari 2023

Geduld is een schone zaak.

kleine zwaan in de polder
De kleine zwanen in de Gecombineerde Willemspolder in Oosterhout hebben deze plek uitgekozen om een deel van de winterperiode door te brengen. Dat doen ze al vele jaren en het ene jaar zijn ze hier al vanaf november/december te zien maar vooral de laatste paar jaar arriveren ze pas in januari. Ik denk dat het vooral te maken heeft met onze milde winters. In de gebieden waar ze in het begin van de winter verblijven, zoals het Veluwemeer, is langer voedsel beschikbaar en dat voedsel heeft de voorkeur boven het eiwitrijke grasland van de Willemspolder.

Dit kan ik niet bewijzen maar het valt wel op dat het later arriveren samengaat met een milde winter. Het voedsel in de randmeren, met name de knolletjes van het fonteinkruid hebben de voorkeur boven gras. Wat ook opvalt is dat het aantal zwaantjes afneemt. De reden daarvan is al vaker in mijn blog beschreven en ik heb nu de absolute aantallen per winter op een rijtje gezet. Ik heb steeds het hoogst aantal door mij waargenomen kleine zwanen per winter in de Willemspolder genomen en dan zie je de dalende trendlijn duidelijk in beeld.

Ik was al redelijk ongeduldig geworden, want het duurde en duurde maar eer de eerste kleine zwanen in de Willemspolder arriveerden. En ik dacht al dat het gedaan was met de Willemspolder als overwinter plek van de kleine zwanen. Begin januari arriveerden de eerste vogels, niet meer dan 8 waren het. Twee weken later kwam de rest, net wat meer dan vorig jaar maar nog steeds teweinig. Tsja, geduld is een mooie zaak zeggen ze dan weleens.

kleine zwaan met jong
De aantallen nemen niet alleen bij ons in de polder af maar ook landelijk is dat zo. De grafiek begint in 2012 en in de jaren daarvoor weet ik nog dat bijvoorbeeld in de Noordwaard, toen nog een gewoon agrarisch gebied, makkelijk 250 tot 400 kleine- en wilde zwanen overwinterden. Dat waren nog eens tijden en dat waren nog eens aantallen. 

De gouden tijden komen echt niet meer terug en dat snap ik wel. De stijgende temperatuur maakt dat de zwanen veel minder ver naar het Zuiden hoeven te vliegen. Dichtbij huis is voldoende voedsel te vinden en waarom zou je dan verder vliegen als je dichtbij ook voldoende voedsel kunt vinden en ook nog eens minder gevaarlijk. Jammer voor ons maar een goede zaak voor de kleine zwanen.

Wil je meer weten van deze steeds zeldzamere kleine zwaan, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan

donderdag 26 januari 2023

Uit de slaapplaats.

het wordt net licht en de lucht zit vol ganzen
Uitslapen was er afgelopen zaterdag niet bij. En dan bedoel ik niet zozeer dat voor mij uitslapen er niet zat maar uitslapen zit er eigenlijk nooit in voor de ganzen in de Biesbosch. Elke winter opnieuw is de Biesbosch dé plek voor ganzen om te overnachten. Het is daar in de eerste plaats uitgestrekt met de juiste omgeving met veel water en veel grasland en in de tweede plaats is het gewoonweg veilig voor de enorme aantallen vermoeide ganzen. 

Alle soorten overwinterende ganzen zijn hier te vinden. Het overgrote deel bestaat uit kolganzen en brandganzen.. Verder slapen hier grauwe ganzen, toendra rietganzen, grote canadese ganzen en nijlganzen. Maar die vier laatste soorten doen dat in kleinere aantallen.
een prachtige kolgans
Deze telling telden we op de dertien vaste telpunten rond de Biesbosch meer dan 100.000 ganzen. En dat aantal is het op een na hoogste aantal getelde ganzen ooit. Er is slechts een jaar geweest met meer ganzen en dat kwam dan vooral op het conto van de kolganzen die toen met meer dan 90.000 exemplaren sliepen in de Biesbosch. Afgelopen week waren dat 69.000 kollen en dat is dus het tweede hoogste aantal.

Vanaf een uur of half acht komt de boel in beweging en nog in het ochtendschemer gaan ze op pad. Ze verlaten de Biesbosch in alle vroegte om daarbuiten in het agrarische gebied te foerageren. Ik zie ze dan overkomen bij Lage Zwaluwe als ze bij Het Gat van de Ham en de Zonzeelse polder de graslanden en akkers met oogstresten opzoeken om te ontbijten. 

Meestal gebeurt dat massaal en komen ze in enorme aantallen overvliegen. De piek is kort en de tijd daarna gaat het steeds om kleinere plukjes en een uurtje later is het vrijwel gedaan en is alles vertrokken. 
na een uurtje was de lucht "leeg"
Je moet dan wel op tijd stoppen want je kan zomaar een rondzwervende groep treffen die al op een ander telpunt is gezien en geregistreerd. 

Met name de brandganzen hebben er een handje van om zo vroeg in de ochtend een lekker rondje boven de Biesbosch te vliegen. De brandganzen waren met 24.000 exemplaren de tweede grootste groep en zij vestigden met dit aantal een record. Nog nooit eerder vlogen er zoveel brandganzen uit.

Het aantal grauwe ganzen lag een stuk lager dan anders en met 7.600 exemplaren was dat aan de magere kant en staat in schril contrast met de enorme aantallen kollen en brandjes. Al met al al een prachtige winterse ochtend en zo hoort het ook.


maandag 23 januari 2023

Een familie wilde zwanen.

wilde zwanen in de Zonzeelse(jan 2023)
De eerste keer dat een familie van 6 wilde zwanen neerstreek in de Zonzeelse polder was in december 2019. Het was een koppel adulte wilde zwanen met hun 4 jongen. Dat was toen een bijzondere waarneming want om zo'n familiegroep te zien moest je meestal wel een stukje rijden. Soms zelfs naar Zonnemaire in Zeeland en heel af en toe zaten er een paar in de Biesbosch of in de Gecombineerde Willemspolder in Oosterhout. En dat waren dan steeds een paar losse vogels, nooit een familiegroep.

Toen dacht ik dat het om een eenmalige gebeurtenis ging en dat deze vogels bij toeval deze polder uitgezocht hadden om deze ene winter te overwinteren. 
twee volwassen zwanen (jan 2020)
Een jaar later, in 2020, waren ze weer terug, nu met 5 volwassen vogels en 2 jongen. Ik vroeg mij toen nog niet af of dit dezelfde groep wilde zwanen was van het jaar ervoor. Dat idee kreeg ik dit jaar pas.

En ook in de winter van 2021 waren ze er weer, zelfs in dezelfde akker als voorgaande jaren zaten nu 4 volwassen vogels en 4 jongen. En afgelopen week telde ik zowaar 13 vogels waarvan 3 juveniele vogels en inmiddels 10 adulte vogels. 
adult wilde zwaan(jan 2021)

De groep groeit gestaag en lijkt er steeds meer op dat het om dezelfde familiegroep gaat die langzaam maar zeker groeit. Op de een of andere manier biedt deze polder alles voor deze wilde zwanen om de winter goed door te komen. En dat is best bijzonder want er zijn niet zoveel plaatsen waar jaarlijks een groeiende groep wilde zwanen overwintert. Jaarlijks gaat het in Nederland om een kleine 3.000 overwinterende wilde zwanen en die zitten dan meestal in Noorden van ons land.

Op basis van het snavelpatroon zou het mogelijk moeten zijn om elke individuele wilde zwaan te identificeren. Ik heb inmiddels foto's genoeg van deze groep om daar eens dieper in te duiken. De gele vlek is net zoiets als een vingerafdruk van een mens. Elk snavelpatroon is uniek en met wat puzzelwerk moet ik daar wel uitkomen.

juveniele zwanen(jan 2022)
Op de foto hiernaast 2 jonge of juveniel wilde zwanen waarvan het snavelpatroon goed te zien is en met de foto's van de familiegroep van dit jaar zou het dus mogelijk moeten zijn om duidelijk te krijgen of ze er dit jaar ook weer bijzijn.

De zwanen trekken over twee maanden weer weg en gaan naar hun broedgebieden in Noord Scandinavië tot aan Noord Rusland toe. Een pittige reis die meestal in een paar etappes gevlogen wordt. Ze lassen zo her en der pauzes in om uit te rusten en te foerageren want er moet wel voldoende brandstof in de tank zitten om zo'n lange reis te maken.

Wil je meer weten van deze honkvaste overwinteraars, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/wilde-zwaan

vrijdag 20 januari 2023

Ik ben geen twitcher.

grijze wouw
Een mooie zeldzame vogel zelf ontdekken is voor elke vogelaar een hoogtepunt dat je nooit meer vergeet. De rosse franjepoot in de Bleeke Heide is mijn onvergetelijke hoogtepunt als vogelaar. Ik heb in de afgelopen jaren veel zeldzame en bijzondere vogels gezien maar meestal omdat de vogel al eerder was waargenomen door anderen. En dan er op afgaan en de vogel samen met een grote groep andere vogelaars op mijn lijst zetten, is toch anders. Ik voel mij dan meestal als een soort secretaris, ik noteer dan wat een ander heeft gezien. 

Dit soort waarnemingen zijn veel minder waardevol alhoewel ik natuurlijk wel enorm kan genieten van de bijzondere vogel in kwestie.


Jaren geleden werden we door iemand getipt dat vlakbij een goudlijster zat. De vogel werd niet gemeld op de bekende sites vanwege Corona zodat de vogelaars niet massaal toe zouden stromen. Aangekomen op de hotspot bleek dat wel heel veel mensen "stiekem" getipt waren. 

We stonden daar met nog tachtig andere vogelaars gespannen te wachten totdat de goudlijster uit de bosjes tevoorschijn kwam. Nadat we de vogel hadden gezien zijn we ook snel vertrokken want er was zo geen lol aan.

Ik ben dan ook geen twitcher zoals dat dan heet en vaak kom ik ook te laat op de plek waar de zeldzaamheid werd gezien. Ik heb in de vele jaren vogelen maar al te vaak gehoord "hij is net weg". Dat is ook en beetje mijn lijfspreuk geworden. Ik zit er niet mee en als het wel een keer lukt is dat meegenomen al is de euforie niet gigantisch. 

Zo zag ik laatst een grijze wouw, een prachtige vogel die alweer een kleine twee maanden in hetzelfde gebiedje zit. Je hoeft er geen moeite voor te doen om hem te zien en op de een of andere manier is dat een beetje saai. Ik doe de vogel daar absoluut mee tekort want de vogel ziet er prachtig uit. Nee, dan de rosse franjepoot, veel minder spectaculair om te zien maar met een vele, vele malen grotere voldoening.

maandag 16 januari 2023

Houtduiven verdwijnen?

een flinke wintergroep houtduiven
Elk jaar weer lijkt het aantal houtduiven toe te nemen, toch is dat niet zo en nemen ze juist in aantal af. Dat zou je zo op het eerste gezicht niet zeggen als je door de Oranjepolder loopt. Ook op andere plaatsen was mij dat al opgevallen, er zitten overal wel houtduiven en in flinke aantallen. ook tijdens de najaarstrek van afgelopen jaar heb ik heel veel houtduiven gezien. 

Grote groepen vlogen in de Boswachterij Dorst Zuidwaarts met op 26 oktober een vlucht van maar liefst 260 stuks. Ook bij Falsterbo in Zweden staken het afgelopen najaar bijna een miljoen houtduiven over om in het Zuiden te overwinteren. Dat waren overigens meer duiven dan de voorgaande jaren.

in volle glorie
De afname bedraagt inmiddels zo'n dertig procent en dat is een serieus aantal vogels. En als ik bedenk hoe de polder er uit zou zien als die afname niet had plaatsgevonden dan zouden de boeren toch een serieus probleem hebben. Met name de spaarzame graanvelden bij ons in de polder zouden dan door de houtduiven maar ook door de holenduiven vakkundig "uitgekleed" worden. Een groffe telling en schatting maakt dat in de Oranjepolder, van ongeveer 300 hectare groot, plusminus 800 houtduiven leven en tel er daar maar eens 30% bij op!

Heel veel kilo's graan gaan op die manier verloren. De gaskanonnen van de boer helpen nauwelijks. Na een paar dagen zijn ze aan de harde knallen gewend geraakt en knabbelen ze vrolijk door. In de voege ochtend zie ik vrijwel alleen duiven rondvliegen, kris kras over weilanden en akkers maar ook over de wijk. Elke dag zitten wel een paar duiven bij ons in de tuin om de voerresten van de grond te eten. Wat dat betreft ben ik in tegenstelling tot de boeren wel blij met ze want ze ruimen altijd alles netjes op. 
holenduifjes eten mee

Ondanks de sterke afname zitten nog volop duiven in ons gebied en de aantallen liegen er niet om en dan vraag ik mij ook wel eens af, hoe komt het toch dat deze  imposante verschijning in die enorme aantallen toch zo onopvallend is? De overlast in de vorm van ondergepoepte auto's en stoepen is er wel maar toch hoor je er amper mensen over klagen. Is hun zachtaardige uiterlijk, hun zachte ritmische en rustgevende gekoer dan zo prettig dat we de zogenaamde overlast voor lief nemen? Op de een of andere manier zijn deze dikzakken vrijwel onzichtbaar geworden en hebben ze zich fantastisch aangepast en hoeven de aantallen voor mij niet verder terug te lopen.

Wil je meer weten van deze zwaargewicht, klik dan op de link;

donderdag 12 januari 2023

Rosse franjepoot in Brabant?

Bleeke Heide in alle vroegte
Eergisteren ging ik voor de herkansing terug naar de Bleeke Heide. Een dag eerder wilde ik daar een mooie wandeling door de natuur maken maar een fikse regenbui van enkele uren gooide roet in het eten. Ik had nog even de hoop dat de bui snel over zou waaien maar dat was niet het geval. Het water zou nog minstens twee uur naar beneden vallen. Een dag later zag het er een stuk beter uit maar het was wel flink kouder en perfect om lekker door te lopen.

Bijna elke winter staat het water flink hoog en dat trekt zo ontzettend veel vogels aan, het zijn dan vooral ganzen. In de ochtendschemer kun je maar amper zien wat er allemaal zit en het duurt even voordat je goed en wel de soorten kunt onderscheiden. 
rosse franjepoot
Ik heb dan al een aardig stukje gelopen en kijk enigszins tegen de net opkomende zon in naar de grote groep watervogels. Op dat moment vertrekken alle ganzen uit het gebied en gaan ze op zoek naar voedsel in het agrarische gebied er omheen. Zeker 450 toendra rietganzen vertrokken uit de slaapplaats gevolgd door honderden kolganzen, grauwe ganzen en 1 brandgans.

Wat verderop werd mijn oog getrokken naar een druk foeragerend meeuw-achtig vogeltje. Druk in cirkeltjes zwemmend en constant de snavel en kop onderwater stekend, zwom het vogeltje voor de rietkraag langs. Ik had gelijk door dat dit geen meeuw kon zijn en wat beter gekeken zag ik dat het een franjepoot was. Maar welke franjepoot was het, de grauwe of de rosse?
grauwe franjepoot met het dunne snaveltje
Het bleek achteraf niet moeilijk te zijn want de snavel was echt te dik voor een grauwe franjepoot. deze franjepoot had een dikke snavelbasis en leek in de verste verte niet op het naaldje wat een grauwe franjepoot als snavel heeft. In het winterkleed zijn deze twee niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden, ze zijn beide grijs-wit met een paar kleine zwarte accenten. 

Eigenlijk zien ze er qua kleurstelling hetzelfde uit als alle andere steltlopers in de winter. In zomerkleed is dat wel een ander verhaal dan zijn ze prachtig gekleurd, zeker de grauwe franjepoot die dan alles behalve grauw is met zijn prachtige oranje kleur.

Mijn ontdekking is vrij zeldzaam want deze vogels komen eigenlijk alleen langs de kust en een hele zeldzame keer trekken ze het binnenland in. Met 5 tot maximaal 15 overwinterende vogels in Nederland is dit een echte zeldzaamheid voor Brabant.

Wil je meer weten van deze bijzondere wintergast, klik dan op de link'
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/rosse-franjepoot

maandag 9 januari 2023

Ik mis de kleine zwanen.

De Willemspolder op 17 januari 2017. Toen zaten hier meer dan 200 kleine zwanen
Elke winter zoek ik ze op, kleine zwanen, sowieso de mooiste zwanen en voor mij misschien wel een van de mooiste vogels van ons land. En elk jaar zie ik de aantallen bij ons in de polders teruglopen. Dat heeft meerdere redenen, de soort heeft het lastig in de broedgebieden en brengen te weinig jongen groot en daarnaast is de noodzaak om naar hier te vliegen steeds minder groot. Het klimaat verandert en ze hoeven niet meer zover te vliegen om voldoende voedsel te vinden en de extreme kou te ontlopen.
20-01-2017 Willemspolder
Jaarlijks wordt de afstand tussen broedgebied en overwinter gebied ongeveer 600 kilometer korter. Maar daar scheef ik al eerder over. Dat betekent dus dat de zwanen nu niet veel verder komen dan Noord-Oost Duitsland en soms blijven ze zelfs daar weg. Ik las in de levensloop van 32 kleine zwanen waar ik in de afgelopen jaren de halsbanden van afgelezen heb dat ze blijven hangen in Duitsland, Denemarken, Polen, Zweden en de Baltische staten. 

Ook las ik in diezelfde levenslopen dat verschillende zwaantjes na 2020-2021 niet meer zijn waargenomen. Dat zou kunnen betekenen dat de halsband kapot is gegaan of dat de vogel gestorven is. En dat laatste geloof ik wel want de meeste vogels waar ik de halsbanden van afgelezen heb, waren jaren geleden, zo tussen 2016 en 2018 geringd en toen soms al twee tot drie jaar oud. 

Ik denk dat kleine zwanen die zulke enorme afstanden afleggen ook minder oud worden dan de knobbelzwanen bij ons in de polder. Gemiddeld genomen worden ze zo'n twintig jaar oud terwijl de knobbelzwaan gemiddeld een jaar of dertig wordt. Die blijven namelijk een heel jaar hier en lopen veel minder risico om te verongelukken.

De kleine zwaan hierboven, 286E is een uitzondering. Zij, een vrouwtje, is geboren in 2015 en komt als een van de weinigen, jaarlijks naar ons land. Vorige week zat ze nog aan de Reveweg in Dronten en in de tussenliggende seizoenen is ze gezien in Litouwen, Letland, Finland, Denemarken, Polen en Duitsland.

Wil je meer weten van een van de mooiste vogels van ons land, klik dan op de link;
https://www.vogelbescherming.nl/ontdek-vogels/kennis-over-vogels/vogelgids/vogel/kleine-zwaan